Zes Domeinen - Luisteren en Spreken - Zwijgen en Spreken

LaoZi Zij die het zeggen weten het niet, zij die het weten zeggen het niet.
Zij die spreken weten niet en zij die weten spreken niet.
Socrates: Ik weet dat ik niets weet.
Genesis 1–14, Johannes: Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van genade en waarheid, en wij hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid van de enige Zoon van de Vader.
Thomas a Kempis: Hoe meer iemand met zijn innerlijk zelf verbonden is en hoe meer hij innerlijk eenvoudig is geworden, des te meer diepere dingen kan hij moeiteloos begrijpen …
Shri Ramakrisjna Paramahamsa To see the world more clearly we may need to take off our glasses.
Alfred North Whitehead: A clash of doctrines is not a disaster, it's an opportunity.
André Klukhuhn: Het wordt tijd dat Janus de beide ogenparen opendoet.
Voor Hannah Arendt is de bron of kern van het denken de dialoog met zichzelf. Voor de innerlijke dialoog gebruikt Hannah Arendt de omschrijvingen: ‘geluidloze dialoog tussen mij en mijzelf’, ‘geestelijke tweespraak’, ‘innerlijk gesprek, waarin ik zelf de gesprekspartner ben’, ‘praten met en luisteren naar mezelf’, ‘meditatief denken’.
In het onvoorspelbare ligt de vrijheid van de mens.
Jerome K. Jerome Once we discover how to appreciate the timeless values in our daily experiences, we can enjoy the best things in life.
 

Mysterietaal (Mystici, Getallensymboliek, 'Levensatoom en Atoom', Tijdsymmetrie, Analogie)

De volledigheid is als water, Laozi:
Wanneer iemand zou willen regeren en iets tot stand zou willen brengen door handeling, besef ik dat hij niet slagen kan. Het koninkrijk is een geestelijk ding en kan niet door handelen worden verworven. Hij, die het op die wijze zou willen winnen, vernietigt het. Hij, die het in zijn greep zou willen vasthouden, verliest het. Een geestelijk koninkrijk wordt alleen werkelijk veroverd door vrij te zijn van doelstelling en activiteit. De wijze is niet menslievend of goed, de volledigheid is als water. Water doet goed aan alle wezens en strijdt niet. Het woont op plaatsen door alle mensen veracht. Daarin komt de wijze Tao nabij. Hij leeft graag op lage plaats. Zijn hart mint de diepte. In weldoen mint hij de liefde. In spreken de waarheid, in bestuur de orde, in werken bekwaamheid, in handelen de geschikte tijd. Hij strijdt niet, daardoor treft hem geen blaam.
Prediker 1 De woorden van Prediker, den zoon van David, koning te Jeruzalem.
2 IJdelheid der ijdelheden, zegt Prediker, ijdelheid der ijdelheden! Alles is ijdelheid!
(1: 2-11)
Alles heeft zijn tijd Wat er is, was er al lang; wat zal komen, is er altijd al geweest. God haalt wat voorbij is altijd weer terug. (Prediker 3: 1-15)
Jezus: Ik verzeker jullie: sommigen die hier aanwezig zijn zullen niet sterven voordat ze de komst van het koninkrijk van God in al zijn kracht hebben meegemaakt.
Johannes: Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet. Jullie kennen hem wel, want hij woont in jullie en zal in jullie blijven (14:17-20)
Hermes Trismegistos: Wie muziek begrijpt, die begrijpt de orde van de wereld.
Thomas Carlyle: Zie diep genoeg en je zult muziek zien: het hart van alle dingen is altijd muziek.(“If you look deep enough you will see music; the heart of nature being everywhere music.”)
Eliphas Levi: De logos van God is de openbaarder van de mens, en de logos (het woord) van de mens is de openbaarder van God.
Evelyn Underhill: all creatures in God and God in all creatures. Lucidity of this sort seems to be an enormous enhanced form of the poetic consciousness of otherness; in natural things.
Om God te bevroeden, moeten wij vreemd genoeg leeg worden van God. (Meister Eckhart citaten)
J.J. van der Leeuw: Het leven is geen probleem dat opgelost moet worden, maar een mysterie dat moet worden ervaren.

Henk Spierenburg De Philonische geheime leer, of De kabbala van Philo van Alexandrië
Eigenlijk is dat niet zo vreemd, want Philo zegt van zichzelf : ‘Ikzelf ben door Mozes, de geliefde van God, in de hogere mysteriën ingewijd’. En ‘...plotseling kwamen er gedachten bij mij binnenstromen, ideeën werden mij op een onzichtbare manier getoond, waarbij ik, onder de invloed van iets goddelijks totaal begeesterd was. Ik wist niets meer van de plaats waar ik was, de omstanders waren verdwenen, noch was ik mij van mijzelf bewust...’ Philo was van mening dat in de Septuagint (de Griekse vertaling van het Oude Testament ) achter de letterlijke tekst geheimen zijn te vinden die via de allegorische methode ontsluierd kunnen worden, doch ‘alleen door hen wier ogen geopend zijn’. Hoe dit werkt wordt duidelijk gemaakt door te laten zien welke symboliek verborgen ligt in de beschrijving van de ‘ark van het verbond’, het ‘kleed van de hogepriester’, ‘de twaalf patriarchen en de ziel’ en ‘de patriarchen als tekens van de dierenriem’. Inderdaad wordt duidelijk gemaakt dat hierin een schitterende symboliek verborgen ligt.

Kosmisch bewustzijn Deel 1: Onderzoek naar mystieke ervaringen (Piet RansijnCivis Mundi Digitaal #101 augustus 2020):
Eigentijdse voorbeelden van kosmisch bewustzijn
Zijn ervaring was tijdelijk. Op de vraag: “heeft uw ervaring uit 2010 zich nog eens herhaald?”, zegt hij: “Ik kan haar op ieder moment aanraken... Als ik wil kan ik ook jou zijn, of mijn overleden moeder... Vergelijk het met een kuiken die zijn eierschaal heeft opengebroken. Die ziet de buitenwereld, maar dat is ook de binnenwereld. Want de buitenwereld is ook dat kuiken zelf. Na die eerste keer kom ik nooit meer in die eierschaal terug.” Dit doet denken aan de ‘grote woorden’ (mahavakya’s) uit de Indiase Oepanishaden: ‘
Tat tvam asi; Dat ben jij’, je bent (ook) de wereld, het kosmische bewustzijn, Brahman. Zo zijn er talloze voorbeelden. Bucke beperkt zich tot vijftig gevallen. Pearson geeft er nog meer. In de serie interviews Buddha at the Gas Pump (You Tube) heeft Rick Archer honderden mensen geïnterviewd met dergelijke ervaringen. Het betreft uiteenlopende ervaringen, niet alleen ervaringen van kosmisch bewustzijn en eenheidsbewustzijn.

Mystiek is terug. Zij is universeel en verbindt. (Hans Feddema Civis Mundi Digitaal #18, mei 2013):
Om misverstand te voorkomen, ik
respecteer priester en hoogleraar Bodar zeer. Ik raad hem aan het gesprek met de nieuwe spiritualiteit voort te zetten, ook al was dat in Heemstede niet meteen een succes. Ik help hem graag met het vinden van mensen, die het nieuwe spirituele denken goed kunnen verwoorden. Misschien kan hij in Tilburg ook iets doen met de suggestie van Joep de Hart voor de nieuwe spiritualiteit van 26% der Nederlanders ook leerstoelen te introduceren. Ik maak van de gelegenheid gebruik kerken op te roepen een pluriforme commissie in te stellen, om het gesprek aan te gaan met vertegenwoordigers van de nieuwe beweging.

Geloofsgesprek (27 maart 2021 NPO2):
Chris Fictoor, de man van de religieuze muziek en van de karmelieten. Deze twee eigenschappen brengt hij samen in een verhaal over Titus Brandsma, de karmeliet die zijn leven gaf in het verzet tegen het nazisme. De veertigdagentijd is de weg door de woestijn. Als iemand de weg door de woestijn is gegaan, dan is het Titus Brandsma.
Hij schreef in de strafgevangenis van Scheveningen zijn prachtige tekst over Christus in hem. Zo ging hij zijn dood tegemoet. Chris Fictoor maakte muziek bij deze woorden en zingt de woorden van Titus Brandsma op weg naar Pasen, maar ook naar zijn heiligverklaring die allerwegen wordt verwacht.

Essay Heilige levens (H.M. van den Brink DE GIDS 2021/2):
De procedure van
heiligverklaring is lang en zorgvuldig, de wetenschappelijke bestudering van heiliglevens een karwei dat nooit af zal komen. Wat maakt een heilige heilig, en hoe beschrijf je een voorbeeldig leven zonder dat het ongeloofwaardig wordt? En omgekeerd: is geloof afhankelijk van een goed verteld verhaal?
We onderzoeken alles, maar niet de heiligheid zelf,’ zei pater Robert Godding dan ook afgemeten, toen ik hem vroeg naar de wonderen die aan heiligen worden toegeschreven en hoe een man van de wetenschap daarmee omgaat. Godding is de huidige directeur van de bollandisten, afgestudeerd in de filosofie, gepromoveerd op een onderzoek naar priesters in Merovingisch Gallië en naast zijn baan in Brussel hoogleraar in de hagiografie aan de Gregoriaanse Universiteit te Rome. Een drukbezette, vermoeid ogende man.
Wanneer iets onderzocht kan worden, dient het onderzocht te worden. Wanneer dat niet kan, is het mogelijk een geloofsartikel. Dan staat het vast en dient het zonder mitsen en maren aanvaard te worden. Geloof is geen fictie.
Zo scheurde het verband tussen
religie, wetenschap en kunst, waar ik zo graag een drie-eenheid van had willen maken. Er zou zich geen wonder voordoen tussen mij, mijn 83 centimeter hoge stapel boeken over heiligenlevens en het besneeuwde landschap waar ik vanachter mijn schrijftafel uitzicht op had. Ik moest aan Flaubert denken, die gedurende drie decennia werkte aan wat hij misschien wel zijn belangrijkste boek vond: De verzoeking van de heilige Antonius. Bewonderd door Couperus, die een deel ervan vertaalde, maar naar mijn idee vooral een overdadig gestoffeerd Grand Guignol-stuk, dat niet door het geloof en ook niet met de middelen van de kunst tot leven komt. Blijkt het toch een lastig genre te zijn.
Misschien is het maar beter ook, dat hemel en aarde gescheiden blijven tot het laatste oordeel is geveld.

Andere bestuurscultuur? Het moet wel gezellig blijven (Kustaw Bessems Volkskrant 10 april 2021 Opinie p. 18):
Kans op een andere cultuur is er alleen als flink wordt ingebeukt op de gevestigde orde. En juist dat moet niet aan uiterst rechts worden overgelaten.

Alles wordt nieuw, zodat het oude kalmpjes kan voortbestaan (Martin Sommer Volkskrant 10 april 2021 Opinie p. 23):
Dan heb ik het niet over het verdienmodel dat econoom Harrie Verbon op de opiniepagina’s beschreef (O&D, 12 maart), waarbij het dubbel incasseren was. Op de zorgboerderij of in de garage deed de probleemjongere levensritme op, hetgeen bij de gemeente in rekening kon worden gebracht. Bovendien leverde dezelfde probleemjongere gratis werk voor de boer of de garagebaas. Geen wonder dat de therapie de neiging heeft nooit meer op te houden.
Het verbazingwekkende is dat dit gebeurt terwijl we nog aan het bijkomen zijn van de wrede toeslagenaffaire, waarbij door dezelfde overheid op elke slak een kilo zout werd gelegd. Tot zover het weekbericht over de vernieuwing.

In het interview (22 februari 2015) met Joris Luyendijk over zijn nieuwe boek Dit kan niet waar zijn komt naar voren dat de rampen die de financiële sector kunnen veroorzaken niet voor de gevaren van IS onderdoen. Bankgeheimen van Joris Luyendijk (Tegenlicht 1 maart 2015) roept de vraag op hoe naïef kunnen politici zijn? Of hoe zit het met de geestelijke gezondheid van deze politici?
Joris Luyendijk stelt dat de banken zijn geglobaliseerd, maar de politiek is niet geglobaliseerd. Banken hebben nu vrij spel. Wel schakelen banken prominente ex-politici in om de politiek te kunnen beïnvloeden.
De
dubbele petten van econoom Mishkin komen prominent aan bod in de documentaire Inside Job uit 2010. De met een Oscar bekroonde productie gaat over hoe de krediet-crisis kon ontstaan. Maar ze biedt ook een inkijkje in de bizarre banencarrousel waarin prominente Amerikaanse economen verwikkeld zijn. Velen maken tijdens hun carrière de overstap van universiteit naar politiek en toezichthouders, om via de banken weer terug te keren op de universiteit. Of omgekeerd. Zoals een wetenschapper het krachtig samenvat in de documentaire: ‘Business school professors don’t live on their faculty checks.’ De lijst van wetenschappelijke autoriteiten die miljoenen opstreken in de financiële wereld is dan ook indrukwekkend. Van Larry Summers tot Robert Rubin, van Henry Paulson tot Martin Feldstein: stuk voor stuk combineerden ze het prestige van een universiteit als Harvard met de macht van een politieke toppositie en de miljoenen van Wall Street. Het maakt het marktfundamentalisme zichtbaar.

De belangenverstrengeling in de financiële sector in Amerika, doet zich ook in Europa en Nederland voor. Het biedt een kort lijntje naar de politiek. Joris Luyendijk verwijst in de documentaire naar Tony Blair, Axel Weber, Wim Kok, Trude Maas-de Brouwer (PvdA), Peter Balkenende, Joop Wijn, Karien van Gennip (CDA), Gerrit Zalm, Hans Wiegel en Ed Nijpels. Tot slot doet Joris Luyendijk in de documentaire een beroep op het geweten, het moreel kompas van bankiers. Andere opties zijn op dit moment niet voorhanden. De '200 van Mertens' leven voort.

Overlevingskunst (Arno Haijtema interviewt Eddie Jaku Volkskrant 9 april 2021 p. V14-15):
Auschwitz-overlever Eddie Jaku (101) schreef een autobiografie met de verrassende titel
De gelukkigste man ter wereld. Wat kunnen we van deze levenskunstenaar leren?
Hij vertelt over de door Hitler veroorzaakte storm die over Duitsland raasde. ‘
We leefden in het meest geciviliseerde, best opgeleide land ter wereld. En opeens kwam al die haat tegen Joden naar boven. Wij Joden zijn gewend om in korte tijd een bestaan op te bouwen, omdat we nooit weten hoeveel tijd we hebben. Wat er ook misgaat, uiteindelijk krijgen Joden de schuld.
Deopvoeding, dat is waar alles mee begint, het goede en het kwade. ‘Het begint met haat. Als je thuis zegt: ‘Ik haat de Joden’, dan zúllen je kinderen Joden haten.’
Juist die haat heeft hij afgezworen. ‘
Ik werk er dagelijks aan om de wereld wat beter te maken. Dat de mensen bijvoorbeeld zeggen: ik mag hem niet, maar ik háát hem evenmin.’ Zoals mensen in relaties ook verdraagzamer zouden kunnen zijn.

De paradox van de moderne mystiek (Marc De Kesel GAMMADELTA april 2018 p. 5-8):
Dr. Marc De Kesel is filosoof en momenteel als wetenschappelijk secretaris en senior onderzoeker verbonden aan het Titus Brandsma Instituut te Nijmegen. De in dit essay aan de orde gestelde problematiek werkt hij nader uit in zijn nieuwe bоеk: Zelfloos de mystieke afgrond van het moderne Ik (Kok, Utrecht 2017)
De
zelfloosheid van de mystiek is niet wat aan het moderne Ik ontbreekt, iets wat zij vergeten of verloren zou zijn; zij is, net andersom, datgene wat juist de kern, de ‘grond’, van het moderne Ik uitmaakt.

Hoofdstuk 3: de Heilige geschriften
3.1 de Srutis
De
Srutis zijn de Veda’s. De Veda’s zijn de direct geopenbaarde en oudste heilige geschriften van het Hindoeïsme. De Veda’s zijn Apaurusheya of bovenmenselijk. Hindoes hebben hun Godsdienst ontvangen door openbaring.

G. de Purucker De vier heilige jaargetijden De ware betekenis van inwijding
Hoofdstuk 1. Winterzonnestilstand
Wat de zevende inwijding betreft, deze vindt plaats in een cyclus die ongeveer 2160 aardse jaren duurt, de tijd die een teken van de dierenriem nodig heeft om van het ene sterrenbeeld naar het volgende te komen in teruggaande beweging; met andere woorden wat onder de mystici in het Westen de messiaanse cyclus wordt genoemd. Wanneer de planeten Mercurius en Venus en de zon, de maan en de aarde in syzygy staan, kan de bevrijde monade van de verheven neofiet het magnetische pad door deze lichamen volgen en rechtstreeks doorgaan naar het hart van de zon. Veertien dagen lang verkeert de op aarde achtergebleven mens als in een trance of leeft hij in een toestand van verdoving, in een soort bedwelming; want het innerlijk deel van hem, het werkelijke deel van hem, reist door de sferen.

Beatrijs van Nazareth Seven manieren van minne
In onze tijd leeft er een diep verlangen naar waarachtig geloven. Velen zijn op zoek naar getuigenissen waaruit blijkt hoe God zich laat ervaren.
In onze eigen Nederlandse taal van acht eeuwen geleden schreef Beatrijs van Nazareth (1200-1268), eerste priorin van het klooster van O.-L.-Vrouw van Nazareth aan de Nete in Lier, een klein maar wonderlijk traktaat over hoe ze door God geraakt werd: ‘Over zeven belevingswijzen van de heilige minne’. Zij laat God ten volle God zijn, omdat ze heeft mogen ervaren hoezeer Hij haar liefheeft en begeert. Beatrijs hechtte geloof aan het verlangen in haar hart en ging de weg van de minne.
Dit boek bevat haar tekst in het Middelnederlands met een eigentijdse hertaling en een commentaar van kapucijn Klaas Blijlevens. Klaas Blijlevens, geboren in 1938 in Dongen (Nederland), trad in 1956 in bij de Kapucijnen en werd in 1963 priester gewijd. In 1976 kwam hij naar Vlaanderen en was meer dan 20 jaar pastor in het psychiatrisch ziekenhuis in Ieper. De aandacht voor onze eigen mystici kreeg meer diepgang toen hij zich vanaf 1990 dankzij het Ruusbroecgenootschap in Antwerpen kon verdiepen in onze
Middelnederlandse mystiek.

Jan van Ruusbroeck Vier manieren van minnen
Als het goed is hebben we nu het beeld helder van Ruusbroecs mensbeeld en hoe hij de toenadering van God geestelijk gezien beschrijft. De menselijke geest bestaat uit drie eenheden. Het wezen hangt in God en is open naar God. De eenheid van de geest is het werkelijke aspect van het wezen (hier begint de mens zelfstandig werkzaam te worden met de geestelijke vermogens). En de eenheid van het hart, de ziel, bezielt het lichaam.
Uit de eenheid van de geest komen drie geestelijke vermogens voort: de memorie, wat niet echt een werkzaam vermogen is, maar eenheid in de vermogens, wat wij zouden noemen:
bewustzijn. Dan het verstand, dat hangt samen met geestelijk licht en de concrete invulling daarvan is inzicht of ook wel waarheid of wijsheid. De wil hangt samen met geestelijke warmte en dat is concreet de liefde.

Orewoet
Een wezenlijk aspect van de minnebeleving is voor Hadewijch de begeerte. De begeerte, het verlangen naar de minne is de drijfveer die haar steeds naar de eenwording met de Minne beweegt.
Een van de sleutelwoorden die Hadewijch hierbij gebruikt is
‘orewoet’. Een woord dat we in onze huidige Nederlandse taal niet meer kennen. In het Middelnederlands is het woord ‘orewoet’ verwant aan ‘woet’, ‘woeden’ ‘verwoedelijk’ en ‘verwoet’. Orewoet wordt omschreven als ‘gloed’, ‘hitte’, ‘vurigheid’ en vooral als ‘geestelijke gloed, extase’. Misschien komt het van ore-woet, een waanzinnnige gedrevenheid die bij een dier wordt waargenomen als door een of ander insect wordt gestoken, zoals bijvoorbeeld een paardevlieg. ‘Woet’ wijst op een ‘sterke ongedurigheid en vurige onrust’ en ‘brandende begeerte’. ‘Verwoedelijk’ staat voor ‘buiten zichzelf’ en ‘heftig begerend’.

Orewoet (Ziel en Zaligheid 27 maart 2021 NPO2):
Waarom is het zo moeilijk om woorden te vinden die uitleggen wie God is en wat Hij met jou doet? Pater Hugo geeft antwoord.
Ziel en Zaligheid is een programma waarin Pater Hugo praat over een belangrijk onderdeel van het katholieke geloof:
mystiek. Het klinkt mysterieus en dat is het ook wel een beetje. Maar pater Hugo legt met behulp van een badeendje, een grasmaaier en wat kindervuurwerk uit wat een ziel is, hoe we God kunnen ontmoeten en hoe we er achter kunnen komen wat Hij van ons wil.
Pater Hugo is een monnik die als een kluizenaar leeft in een kerkje in het Groningse Warfhuizen. Hij is een kenner van de
grote mystici uit de katholieke traditie: Meester Eckhart, Theresa van Avila en Ruusbroec. Volgens pater Hugo heeft hun boodschap nog steeds actuele betekenis.
Er zijn mensen die in het verleden de aanwezigheid van God op een bijzondere manier hebben ervaren. Daar wilden ze over vertellen. Waarom is het niet zo makkelijk om daarvoor woorden te vinden?
Tempel (Ziel en Zaligheid 20 maart 2021 NPO2):
God wil behalve in kerken en kathedralen ook in ons wonen. Maar hoe zorgen we ervoor dat wij zijn als een Godshuis? Pater Hugo geeft antwoord.
Beeld (Ziel en Zaligheid 13 maart 2021 NPO2):
Bijbel staat dat wij zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Betekent dat dan dat God eruitziet als een mens, met twee ogen, twee benen en een mond? Pater Hugo geeft het antwoord.
Ziel (Ziel en Zaligheid 27 februari 2021 NPO2):
Bijbel staat dat ieder mens is geschapen naar beeld en gelijkenis van God. Hoe kan het dan dat er goede en slechte mensen bestaan? Aan de hand van een automatische grasmaaier geeft Pater Hugo het antwoord.
Vonk (Ziel en Zaligheid 20 februari 2021 NPO2):
Aan de hand van kindervuurwerk en twee badeendjes legt hij uit wat een ziel is en hoe we daar iets van God kunnen ervaren.

Zuivering van de ziel (Eric Bruijnis Theosofia december 2016 p. 164-169):
Mystici
Een definitie van mystiek is moeilijk te geven, omdat elke persoon weer andere ervaringen heeft. In het algemeen wordt onder mystiek verstaan: contact hebben of proberen te krijgen met een goddelijke of geestelijke wereld, bijvoorbeeld zoals in het ontwikkelingsproces van een mysticus. Sommige mystici kunnen in deze toestand een blik werpen in de onzichtbare wereld. Dit zien van een andere wereld kan op diverse manieren ontstaan, ook buiten een mystiek proces om: via bidden, meditatie of via andere spirituele technieken. Het kan ook plotseling na een crisis optreden, of men kan met die gave geboren zijn. In die andere wereld kunnen mystici mensen tegenkomen die zijn gestorven en die bezig zijn met hun gang of worsteling naar een hogere geestelijke wereld. Mystici noemen dat de zuivering van hun ziel. De gestorvenen kunnen in nood zijn en de mysticus om hulp vragen. Deze praat dan met de overledenen, of bidt voor hen, om naar de lichtwereld te kunnen of voor zuivering van hun ziel. De zuivering is een typisch mystieke term die je kunt vergelijken met de ontwikkeling van de ziel.

In het meer dan 2500 jaar geleden geschreven boek Spreuken van het Oude Testament (Tenach) staan veel levenswijsheden. Prof. Ohmann zegt in zijn boek Spreuken dat de kwintessens van het boek gaat over personen die nu eens als ‘de dwaas’, dan weer als ‘de goddeloze’ worden opgevoerd, al of niet vergeleken met hun tegenpool ‘de wijze’ of ‘de rechtvaardige’. Het Oude Testament zegt dus al dat de weg tussen wijs en rechtvaardig heil brengt en het kiezen voor goddeloze dwaas, cq. tussen dwaas of goddeloos voor onheil zorgt.

Poëzie
Het boek Spreuken is een voorbeeld van Hebreeuwse poëzie, andere voorbeelden zijn Job, Psalmen, Prediker, Hooglied, Klaagliederen en veel profetische teksten. Eindrijm is geen belangrijk kenmerk van Hebreeeuwse poëzie. De belangrijkste stijlfiguur is het parallellisme, dat wil zeggen dat de tweede zin of grotere eenheid de eerste aanvult, herhaalt, of ontkennend omkeert.

Gelijkenissen, paradoxen uit het Nieuwe Testament en de koans van het zenboeddhisme.
Als voorbeeld de parabel van de verloren zoon uit het Nieuwe Testament.

Het is interessant om te zien dat Science Without Bounds A Synthesis of Science, Religion and Mysticism van Arthur D'Adamo, net als de boeken van Han Marie Stiekema en het Basisproces van Edgard Jarvis' een met het rapport 'E i V' vergelijkbaar stramien bevatten. Aan de hand van een verscheidenheid aan perspectieven is een nieuw paradigma uitgewerkt dat de éne werkelijkheid, de absolute waarheid toelicht.

C.C. Martindale, S.J. Theosophy: Origin of the New Age
Christian mysticism passed from St. Paul and St. John through writers like the pseudo-Dionysius to St. Augustine, the Victorines, German mystics like St. Gertrude, St. Thomas and St. Bonaventure, SS. Catherine of Siena and of Genoa, the Spanish school like SS. Teresa and John of the Cross down to modern times, and Catholic writers on mysticism are perhaps more numerous than they ever were.

Valentinus, een gnosticus uit het begin van de tweede eeuw van onze jaartelling zegt: Zelfkennis is Godskennis. Het gaat niet om intellectuele kennis, maar om kennis van het hart. Met die zelfkennis wordt het kennen van het eigen inwonende hoogste beginsel bedoeld, het atmische gebied, waarin de mens één is met, of raakt aan, het Leven zelf, ofwel het Wereldhart.

Esther de Boer boek De geliefde discipel, Evangelie van Maria, p. 99: De Verlosser antwoordde, hij zei: Hij ziet niet met de ziel noch met de geest maar met het denken dat [is] in het midden van die twee. Dat is [het dat] het visioen ziet en dat is het […] Jezus zelf is de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij. Het is het denken dat aan het visioen richting geeft om Mens en God met elkaar te verbinden. Jezus: Niet mijn wil, maar uw wil geschiede, Ik en de Vader zijn één.

Jezus: ‘Wie zijn leven wil redden, verliest het juist’, ‘Wie zijn leven geeft, zal het daardoor behouden’, ‘Zalig de armen!’, ‘Zalig die nu honger lijdt!’, ‘Zalig die nu weent!’, ‘Zalig wanneer omwille van de Mensenzoon mensen u haten, u uitstoten en beschimpen en uw naam uit de samenleving bannen!’ Voor God tellen alle mensen. God staat voor iets dat alle denken te boven gaat. De beste dingen zijn niet te vertellen omdat ze het denken te boven gaan. God staat voor wat absoluut trancendent en immanent is. God schiep de mens als zijn evenbeeld. De mens is een ware weerspiegeling van Gods heilige wezen. God schiep de hemel en de aarde, het universum. Als we het omdraaien krijgen we: De bewoners op deze aarde schiepen God.

De gelijkenis (parabel) van ‘De Farizeeër en de Tollenaar’
De volgende gelijkenis vertelde Hij met het oog op mensen die overtuigd zijn van hun eigen rechtvaardigheid en neerzien op alle anderen:'Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een farizeeër, de ander een tollenaar. De farizeeër ging daar staan en sprak in zijn gebed over zichzelf: "God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen, hebzuchtig, onrechtvaardig en overspelig, of zoals die tollenaar daar! Ik vast tweemaal per week en geef een tiende weg van al mijn inkomsten." De tollenaar daarentegen, die op een afstand bleef staan, durfde zelfs zijn ogen niet naar de hemel op te slaan. Hij sloeg zich vol berouw op de borst en zei: "O God, genade voor een arme zondaar!" Ik verzeker jullie dat deze man gerechtvaardigd naar huis ging, en de ander niet. Want ieder die zich verheft zal vernederd worden, maar wie zich vernedert zal verheven worden.'

Het parallellisme ofwel psychofysisch parallellisme, of kortweg parallellisme is een opvatting uit de filosofie van de geest, dat de menselijke geest en het lichaam elkaar niet causaal beïnvloeden, maar beide een parallel verloop volgen. Deze opvatting werd in de 17de eeuw het meest prominent vertegenwoordigd door Gottfried Wilhelm Leibniz.

Je vrijheid houdt op waar die van de ander begint. Meer vrijheid voor de een houdt automatisch minder vrijheid voor de ander in. Het mysterie van het kwaad wortelt in het mysterie van de vrijheid. Wie egalitarisme, algemene gelijkheid afdwingt verkleint vrijheid en wie vrijheid predikt moet ervan doordrongen zijn dat vrijheid op den duur leidt tot ongelijkheid, omdat mensen wel gelijkwaardig maar niet gelijk zijn. Ben je een deel van het probleem of van de oplossing?

Wie dit leest, kan worden besmet (Olaf Tempelman de Volkskrant 29 mei 2018 p. V8-9):
The Ex
The Ex ontstond in 1979 in de Amsterdamse kraakbeweging als anarcho-punk ensemble. Het vroege werk was beïnvloed door The Fall. Al snel werden de muzikale grenzen vergaand verlegd. Door de jaren heen experimenteerde de band met free jazz en
vele soorten wereldmuziek. The Ex bracht ruim 25 albums uit en trad op in alle werelddelen. Het ensemble trok ook tweemaal naar Ethiopië om daar gratis concerten in de open lucht te geven. Voor zover bekend is The Ex de enige westerse formatie die er ooit buiten de hoofdstad Addis Abeba heeft gespeeld. De huidige bezetting bestaat behalve uit Terrie Hessels (gitaar) uit Katherina Bornefeld (slagwerk) , Andy Moor (gitaar) en Arnold de Boer (zang, gitaar). Op de bekende verzamelaar The Rough Guide to Ethiopian Jazz geeft The Ex acte présence samen met saxofonist Getatchew Mekuria.
Blazen
Als Terrie Hessels en Emma Fischer de grootste Ethiopische blazer van de 20ste eeuw niet hadden opgespoord voor het te laat was, had de wereld het met een paar oude opnamen moeten doen in plaats van de Getatchew--collectie van Terp Records. ‘Rauw vlees is goed voor je sound’, was het adagium van saxofonist Getatchew -Mekuria (1935-2016).
Experiment
Saxofonist Getatchew Mekuria was vóór Terrie Hessels en Emma Fischer op zijn deur klopten Ethiopië nooit uitgeweest. Pas in Europa en de VS hoorde hij dat zijn werk ‘jazz’ werd genoemd en dat hijzelf ‘een pionier’ of zelfs ‘de aartsvader’ van de freejazz was. Zijn reacties waren altijd hetzelfde. ‘Jazz, daar kan ik niets mee.’ ‘Freejazz, ik weet niet wat dat is.’
Mystiek
Maken blazers Ethiopische muziek tomeloos swingend en energiek, orgeltjes en een palet aan traditionele instrumenten zorgen ervoor dat die bijna altijd mystiek klinkt. Hailu Mergia bespeelt op zijn huidige optredens een veelheid aan instrumenten, maar in de Walias Band was hij de meester van het mystieke orgeltje. Deze muziek is omschreven als de enige waarin zowel uit de allerhoogste als de allerlaagste chakra’s energie stroomt – hoofd, hart en onderbuik worden tegelijkertijd bediend.
Let in Wormer óók op de bruid en de bruidegom op de foto’s van die Ethiopische trouwerij. In Nederland waren Terrie en Emma nooit getrouwd. In Addis Abeba organiseerden Ethiopische artiesten en ‘soulmates’ voor dit ongetrouwde paar ‘een superfeest’ als dank voor bewezen diensten.
‘Wat jij aan Ethiopië geeft, krijg je geheel terug’, zegt Terrie Hessels.

Een barstje in ons zelfbeeld, de microkosmos is analoog aan Een scheurtje in de rand van de schepping, de macrokosmos van Marcelo Gleiser.
Meta-leren heeft op survival of the fittest, waarden en normen betrekking.
In de op 30 oktober 2009 gehouden Van der Leeuw-Lezing heeft Alain de Botton een oud paard van stal gehaald.

Het boek Een scheurtje in de rand van de schepping van Marcelo Gleiser heeft op het fenomeen ‘Monade + Duade’ betrekking, het verschijnsel dat Meta-leren mogelijk maakt. ‘Monade + Duade’, de twee kanten van een medaille. Het is de ziel (psyche) die de twee kanten van een medaille met elkaar verbindt. In het rapport ‘E i V’ wordt de intermediair tussen de twee kanten met de imaginaire 5e dimensie weergegeven. Het ontstaan van leven zal altijd een mysterie blijven.

'Survival of the fittest' wordt vaak verward met 'het recht van de sterkste'. Een organisme hoeft echter niet de 'sterkste' te zijn om betere overlevingskansen te hebben dan anderen. Een betere camouflage of beter vluchtgedrag kunnen overlevingskansen vergroten en er voor zorgen dat een organisme 'the fittest' is. Het dier dat het best is aangepast aan diens omgeving en daardoor de beste overlevingskansen heeft, is de 'fittest'.
Het betekent al helemaal niet dat de 'sterkste' het morele recht heeft te doen wat hij wil met de 'zwakkere' met de motivatie dat dat nu eenmaal zo werkt in de natuur.

Joy Mills De pelgrimstocht van de mens
De zoektocht naar Innerlijke Transformatie – (Theosofia oktober 2004)
Metempsychose als een wijze van transformatie wordt gewoonlijk vertaald als het verruilen van de ene ziel voor de andere ziel en wordt een symbool genoemd van de voortgang van het ego gedurende opeenvolgende incarnaties in menselijke lichamen. Desalniettemin bevat het woord een veel dieper gaande betekenis.
197: Volgens de leer van Plato onthult dus de uiterlijke vorm de eigenschappen waardoor onze levenswijze wordt bepaald. Karma is waarlijk onverbiddelijk! En slechts een innerlijke verandering, een volslagen ommekeer, wat het woord metempsychose inhoudt, kan ons voorwaarts leiden naar de waarachtige mens en verder naar de volmaakte geestelijke toestand.
198: Het gemak waarmee de menselijke toestand verloren kan worden, is nergens beter geïllustreerd dan in de dramatische beschrijving over metempsychose die in de tweede eeuw na Christus geschreven is door de briljante aanhanger van het neo-platonisme, Lucius Apuleius Apuleius, en bekend staat als De Metamorfosen van Lucius, oftewel De Gouden Ezel. In zijn inleiding tot de belangrijkste mythe van dat oeuvre, noemde Taylor Apuleius, ‘de belangrijkste van de oude Latijnse platonisten’, ofschoon hij nog steeds ‘onder doet voor wie dan ook van dat gouden geslacht van wijsgeren, waaronder de grote Plotinus de eerste is. Zowel Taylor als latere commentatoren op het werk van Apuleius leggen getuigenis af, dat het verhaal niet door hem ‘bedacht’ was, doch veeleer gebaseerd op veel oudere bronnen en een voortzetting is van de oude mysteriescholen – die van Mithras, van Dionysus, van Egypte, en andere.
[Er bestaan veel vertalingen van het werk De Gouden Ezel, maar de beste moderne Engelse vertolking is die van de Engelse dichter Robert Graves. Er bestaat een uitstekend commentaar van de bekende Jungiaanse psychologe, dr. Marie-Louise von Franz, A Psychological Interpretation of the Golden Ass of Apuleius.]
199: Vanaf de beschrijving van de primordiale Purusha in de Rig Veda, door alle mythen van talrijke culturen, door de overleveringen van de Gnostiek, de Hermetica en de alchemie, tot aan de weergave van de tocht van Dante door de onderwereld naar het Paradijs van Licht, heeft het denkbeeld van Lucius tot in onze tijd voortgeleefd, hetzij bewust herkend hetzij onbewust ervaren.
200: Wanneer we terugkeren naar het verhaal van Lucius door Apuleius verteld in De Gouden Ezel kunnen we enkele interessante aanwijzingen vinden die ons zullen helpen het werk te begrijpen dat we moeten ondernemen. Tijdens zijn avonturen loopt Lucius een aantal rovers tegen het lijf (symbool van hen die moedwillig de wet overtreden) die een jong meisje gevangen houden met de naam Charite (symbool van de buddhische aard van mededogen, in slavernij gehouden door die beginselen verbonden met wereldse rijkdom).
Laten we de vier taken van Psyche die voor haar liggen, aan een onderzoek onderwerpen, taken die het symbool zijn van het viervoudig werk dat elke aspirant op het spirituele pad, op de een of andere wijze, op zich moet nemen wanneer we ons bezig houden met de reis van de mens naar Innerlijke Transformatie, naar Zelf-verlichting. Uitgedrukt in de taal van mythe en allegorie kunnen aan deze vier taken velerlei interpretaties gegeven worden. Desalniettemin wijzen zij duidelijk naar de aard van het innerlijke werk dat voor ons ligt.
201: Het is wellicht duidelijk dat het samenkomen van de twee stromen de vereniging in ons voorstellen van het hoogste en het laagste,
het geestelijke en het stoffelijke; de stroom zelf stelt die vitale energie voor die in de occulte literatuur als kundalini bekend staat.
203: Want HPB die voor ons tijdperk in heldere bewoordingen de beginselen van de mysterie-traditie herformuleerde, verklaarde uitdrukkelijk dat het volgend stadium van groei in onze evolutie ‘meer te maken zou hebben
met psychologie dan met natuurkunde’ (De Geheime Leer, II, blz. 135, Nederlanse versie p. 151). Zoals eerder is gezegd ligt tegenwoordig de nadruk van ons werk op het psychologisch vlak, de tweede van de drie stromingen van evolutie die betrekking heeft op het verstandelijke of kama-manasische veld dat in ons werkzaam is, waar het proces dat wordt ondergaan bekend staat als metempsychose. Dit is het kritieke gebied van het psycho-mentale complex waar de strijd wordt geleverd voor het behoud van onze menselijkheid. Zoals zo vaak is gezegd door HPB en haar navolgers, evenals door haar Leraren, gaat het nu om het bewerkstelligen van een verandering in het bewustzijn. En het is deze boodschap die door de voornaamste denkers van onze tijd wordt herhaald. Bewustzijn of intelligentie is het voornaamste en alleen een innerlijke, diepgaande verandering in het bewustzijn kan die veranderingen in de wereld tot stand brengen die aan onze bijna moedwillige vernietiging van de planeet een halt zullen toeroepen.
204: De Stem van de Stilte:
Zie het zachte licht, dat de oostelijke hemel overstroomt. Hemel en aarde verenigen zich in uitingen van lof. En uit de
viervoudige geopenbaarde krachten (Hoofdstuk 14 De vier elementen) stijgt een liefdeslied op, zowel uit het vlammende vuur en het stromende water als uit de zoet geurende aarde en de jagende wind. Luister!… uit de diepe, onpeilbare maalstroom van het gouden licht, waarin de Overwinnaar baadt, rijst de woordenloze stem der GEHELE NATUUR in duizend tonen om te verkondigen: VREUGDE ZIJ U, O MENSEN VAN MYALBA. EEN PELGRIM IS TERUGGEKEERD VAN DE ANDERE OEVER.

Stelling van Plato: Alle kennis is herinnering.
Plato: Het lichaam is een gevangenis voor de menselijke geest?
Plato: De ware aard der dingen wordt door onze woorden niet onthuld maar verhuld.
Geometrie zal de ziel naar de waarheid leiden.

Plato heeft hier een ethische strekking (slecht gedrag wordt gestraft na de dood, zij die goed geleefd hebben hoeven de dood niet te vrezen) in een mythische vorm verpakt.

Wim van den Dungen Sepher Yetzirah:
We merken op dat Zijn Wil & Woord (Ain) Zijn Licht tot lichtfontein maken (Kether) die -geordend door Zijn geschapen Naam (Chockmah)- een begrip (Binah) van Zijn Onbegrensde Ruimte van mogelijkheden (Ain Soph) toelaat. De scheppende wijze weet YHVH te begrijpen & ervaart de Schepper van aangezicht tot aangezicht. Dit is de hoogste vorm van 'communicatie' ('sippur') gegeven aan de mens.
De mystieke ervaring (unio mystica, moksha, nirwana), waarbij het bewustzijn in Kether opgaat -de zaadloze samadhi der yogi's- laat geen onderscheid meer toe (waardoor er van 'communicatie' niet meer gesproken kan worden). Zoals uit de Enoch-mythe blijkt, verandert de Kether-ervaring de mens zo dat hij een Goddelijk lichtwezen wordt, en transhumaniseert.

Een synoniem voor non-lokaal bewustzijn is universele bewustzijn, universele denkvermogen. Het universele bewustzijn is in principe een eenheidsbewustzijn (Unio Mystica) dat geen dualiteit kent. Mystiek verbeeldt de absolute waarheid, is zonder grenzen.

H.P. Blavatsky Geselecteerde artikelen deel 2: 1882 –1887
Het indelen van ‘beginselen’ (p. 560,561):
Het toont aan dat overal op de wereld dezelfde getallen en maten voor dezelfde esoterische symboliek bestonden; het toont in de woorden van de schrijver aan dat de kabbala een ‘hele reeks ontwikkelingen is, gebaseerd op het gebruik van geometrische elementen; uitgedrukt in numerieke waarden, gebaseerd op de verhouding tussen de diameter en de omtrek van de cirkel uitgedrukt in gehele getallen’1 (één van de zeven sleutels die tot nu toe alleen aan ingewijden bekend was), die door Adriaan Anthonisz Metius werd ontdekt in de 16de eeuw, en opnieuw is ontdekt door wijlen John A. Parker. 2 Bovendien dat van het stelsel waaruit al deze ontwikkelingen werden afgeleid ‘vroeger werd gedacht dat dit berustte bij de natuur (of God), als basis of wet voor de praktische realisatie van wat men wil voortbrengen’;3 en dat het ook ten grondslag ligt aan de bijbelse bouwwerken, zoals is terug te vinden in de opgegeven maten voor de tempel van Salomo, de ark van het verbond, de ark van Noach, enz., kortom in alle symbolische mythen van de Bijbel.
En wat zijn de getallen, de maat op basis waarvan de heilige el is afgeleid van de
esoterische kwadratuur, waarvan de ingewijden weten dat ze besloten liggen in de tetraktis van Pythagoras? Het is natuurlijk het universele oorspronkelijke symbool. De getallen die zijn te vinden in het ansatakruis van Egypte, en ook (zeg ik) in de Indiase swastika, ‘het heilige teken’ dat de duizend koppen van ßesha siert, de slangcyclus van de eeuwigheid, waarop Vishñu rust, de godheid in de oneindigheid; en die ook kunnen worden aangetroffen in het drievoudige (treta) vuur van Purûravas, het eerste vuur in het huidige manvantara, van de negenenveertig (7 × 7) mystieke vuren. Het ontbreekt misschien in veel boeken van de hindoes, maar het Vishñu- en andere Puråña’s staan vol met dit symbool en getal in alle mogelijke vormen, wat ik in De geheime leer zal bewijzen. De schrijver van de Source of Measures beseft zelf natuurlijk nog niet de hele draagwijdte van wat hij heeft ontdekt.

H.P. Blavatsky Isis ontsluierd Deel 2 (p. 167):
Het ‘schisma’ van Zarathoestra, zoals het wordt genoemd, is een rechtstreeks bewijs voor het bestaan ervan. Want het was strikt genomen geen schisma, maar slechts een gedeeltelijk openbare uiteenzetting van streng monotheïstische religieuze waarheden, die tot dan toe alleen in de heiligdommen werden onder wezen, en die hij van de brahmanen had vernomen. Zarathoestra, de oorspronkelijke invoerder van de zonnedienst, kan niet de stichter van het dualistische stelsel worden genoemd, en evenmin was hij de eerste die het één-zijn van God onderwees, want hij onderwees slechts wat hijzelf bij de brahmanen had geleerd.
Indien we kunnen bewijzen – en dat kunnen we op grond van de kabbala en de oudste overleveringen van de wijsheid-religie, de filosofie van de oude heiligdommen – dat al deze goden, zowel die van de volgelingen van Zarathoestra als die van de Veda, slechts evenzovele verpersoonlijkte occulte natuurkrachten zijn, de trouwe dienaren van de adepten van de geheime wijsheid, de magie, dan hebben we een stevige basis.
197: Gautama Boeddha’s filosofie was die welke vanaf het begin van de tijd in de ondoordringbare verborgenheid van de inwendige heiligdommen van de pagoden werd onderwezen. We hoeven daarom niet verbaasd te zijn dat we in alle fundamentele dogma’s van de gnostici de metafysische leringen van zowel het brahmanisme als het boeddhisme kunnen terugvinden. Ze waren van mening dat het Oude Testament de openbaring was van een lager wezen, een ondergeschikte godheid, en niet één zin bevatte van hun Sophia, de goddelijke wijsheid. Wat het Nieuwe Testament betreft, dit had zijn zuiverheid verloren toen de samenstellers zich aan inlassingen schuldig gingen maken. De openbaring van de goddelijke waarheid werd door hen opgeofferd ter bevordering van zelfzuchtige doeleinden, en om onenigheden in stand te houden. De beschuldiging lijkt niet zo heel onwaarschijnlijk voor iemand die goed op de hoogte is van de voortdurende strijd tussen de verdedigers van de besnijdenis en de ‘Wet’, en de apostelen die het jodendom vaarwel hadden gezegd.
235: De Sefer Toledoth beweert verder dat Jezus, niet in staat om de rechthoekige steen van het heiligdom te verplaatsen, er een van klei maakte, die hij aan de volkeren toonde en voor de echte rechthoekige steen van Israël liet doorgaan.
Deze beeldspraak is, evenals de andere in zulke boeken, ‘inwendig en uitwendig’ geschreven; ze heeft haar geheime betekenis en moet op twee manieren worden gelezen. De kabbalistische boeken verklaren de mystieke betekenis ervan. Dezelfde talmudist zegt verder in hoofdzaak het volgende: Jezus werd in de gevangenis geworpen,3 en daar 40 dagen gevangen gehouden; vervolgens als oproerkraaier gegeseld; vervolgens als godslasteraar in Lud gestenigd; en ten slotte liet men hem sterven aan een kruis. Lévi verklaart:
3) Dit is een vertaling van Éliphas Lévi.
235/236: Dit alles gebeurde omdat hij aan het volk de waarheden openbaarde die zij [de farizeeën] voor eigen gebruik wilden verbergen. Hij had de occulte theologie van Israël begrepen, had haar vergeleken met de wijsheid van Egypte en daardoor de reden gevonden voor een universele religieuze synthese.1
1) La science des esprits, blz. 37.

H.P. Blavatsky boek Een introductie tot De Geheime Leer (p. 17):
De Engelse taal wordt gebruikt omdat deze het wijdst verspreide middel biedt om de waarheden over te dragen die ze aan de wereld moest voorleggen.
Deze waarheden worden volstrekt niet als een openbaring naar voren gebracht; evenmin eist de auteur de plaats op van onthuller van mystieke kennis die nu voor het eerst in de wereldgeschiedenis wordt bekendgemaakt. Want de inhoud van dit boek kan worden gevonden, verspreid over duizenden boekdelen die de geschriften omvatten van de grote Aziatische en vroege Europese religies, verborgen achter tekens en symbolen, en die als gevolg van deze sluier tot nu toe onopgemerkt zijn gebleven. Er wordt nu geprobeerd de oudste leringen samen te brengen en daarvan één harmonisch en samenhangend geheel te maken.
39: De Upanishads verhouden zich tot de Veda’s als de kabbala tot de joodse Bijbel. Ze behandelen en verklaren de geheime en mystieke betekenis van de vedische teksten. Ze spreken over de oorsprong van het heelal, de aard van een godheid, over geest en ziel en over het metafysische verband tussen geest en stof. Kortom, ze BEVATTEN het begin en het einde van alle menselijke kennis, maar ze hebben sinds de tijd van Boeddha opgehouden die BEKEND TE MAKEN.

H.P. Blavatsky: De Geheime Leer Deel I, INLEIDING (p. 9):
Als het boeken van geen belang waren geweest, zouden ze daardoor na verloop van tijd vanzelf zijn tenietgegaan en zouden zelfs hun namen uit het menselijke geheugen zijn weggewist. Maar zo is het niet, want, zoals nu vaststaat, bevatten de meeste ervan de ware sleutels tot nog bestaande boeken, die voor het grootste deel van hun lezers volkomen onbegrijpelijk zijn zonder deze extra delen met toelichtingen en uitleg. Dit geldt bijvoorbeeld voor de boeken van Lao-tse, de,’ voorloper van Confucius12.
12) ‘Indien wij ons met China bezighouden, vinden we dat de religie van Confucius is gebaseerd op de vijf King- en de vier Shu-boeken, die op zichzelf van aanzienlijke omvang zijn en voorzien van lijvige toelichtingen; zonder deze zouden zelfs de grootste geleerden het niet aandurven om de diepte van hun heilige canon te peilen.’ (Lectures on the ‘Science oƒ Religion’, blz. 185, Max Müller.) Maar zij hebben deze niet gepeild – en dit is de klacht van de confucianen, zoals een zeer geleerd lid van die groep in 1881 in Parijs klaagde.
9/10: Men zegt dat hij 930 boeken heeft geschreven over de ethiek en de religies en zeventig over magie, samen duizend. Zijn grote werk echter, het hart van zijn leerstelsel, de ‘Tao-te-king’, of de heilige geschriften van de Taosse, bevat, zoals Stanislas Julien aantoont, maar ‘ongeveer 5000 woorden’ (Tao-te-king, blz. xxvii), nauwelijks een dozijn bladzijden, en toch constateert professor Max Müller dat ‘de tekst onbegrijpelijk is zonder toelichtingen, zodat Julien voor zijn vertaling meer dan zestig commentatoren moest raadplegen’; de oudste van deze toelichtingen ging zelfs terug tot het jaar 163 v. Chr. en zoals wij zien, niet verder. Gedurende de vier en een halve eeuw die voorafgingen aan de oudste commentator was er ruimschoots tijd om de ware leer van Lao-tse te versluieren voor allen behalve voor zijn ingewijde priesters. De Japanners, onder wie men nu de geleerdste priesters en volgelingen van Lao-tse kan vinden, lachen eenvoudig om de flaters en hypothesen van de Europese Chinakenners, en de overlevering bevestigt dat de commentaren waartoe onze westerse sinologen toegang hebben, niet de werkelijke occulte documenten zijn, maar opzettelijke sluiers en dat de ware commentaren, evenals bijna alle teksten, reeds lang uit het gezicht van de oningewijden zijn verdwenen.
18: Deze verklaring wordt nog geloofwaardiger als men de volgende feiten overweegt: de overlevering van de duizenden oude perkamenten die werden gered toen de bibliotheek van Alexandrië werd verwoest; de duizenden Sanskrietboeken die in India verdwenen tijdens de regering van Akbar; de wijdverbreide overlevering in China en Japan dat de echte oude teksten met de toelichtingen, de enige die deze begrijpelijk kunnen maken – en die uit vele duizenden delen bestaan – al lang buiten het bereik van niet-ingewijden zijn gebracht; het verdwijnen van de omvangrijke heilige en occulte geschriften uit Babylon; het verlies van die sleutels die als enige de duizend raadsels van de Egyptische hiërogliefengeschriften zouden kunnen oplossen; de overlevering in India dat de echte geheime toelichtingen, de enige die de Veda’s begrijpelijk maken, hoewel niet meer zichtbaar voor niet-ingewijden, er nog zijn voor de ingewijden, verborgen in geheime grotten en gewelven; ten slotte een zelfde geloof bij de boeddhisten met betrekking tot hun geheime boeken.
20/21: Meer dan één groot geleerde heeft verklaard dat er nooit een stichter van een religie was, hetzij Arisch, Semitisch of Turaans, die een nieuwe religie had bedacht of een nieuwe waarheid had geopenbaard. Deze stichters waren allen doorgevers, geen oorspronkelijke leraren. Zij brachten nieuwe vormen en interpretaties, terwijl de waarheden waarop deze berustten zo oud waren als de mensheid. Zij kozen één of meer van die grootse waarheden – die alleen voor de ware wijze en ziener zichtbare werkelijkheden waren – uit de vele die in het begin mondeling aan de mens bekend waren gemaakt en in de adyta van de tempels door inwijding tijdens de MYSTERIËN en door persoonlijke overdracht waren bewaard en instandgehouden – en zij openbaarden deze waarheden aan de massa. Zo ontving ieder volk op zijn beurt enkele van deze waarheden, onder de sluier van zijn eigen plaatselijke en bijzondere symboliek, die zich in de loop van de tijd ontwikkelde tot een meer of minder filosofische eredienst, een pantheon onder een mythische dekmantel. Daarom wijst dr. Legge23 erop, dat Confucius – door eerstgenoemde ‘nadrukkelijk een overbrenger en geen maker’ genoemd – een heel oude wetgever volgens de historische tijdrekening, hoewel hij in de wereldgeschiedenis als een heel moderne geleerde wordt beschouwd, het volgende zei: ‘Ik geef alleen door: ik kan geen nieuwe dingen scheppen. Ik geloof in de Ouden en daarom houd ik van hen24.’ (Geciteerd door Max Müller in zijn ‘Science of Religions’.)
22: Hetzelfde zal worden gezegd van de Geheime Archaïsche Leer, wanneer bewijzen worden gegeven van haar onbetwistbare bestaan en van haar geschriften. Maar het zal eeuwen duren vóór er veel meer van wordt gegeven. Over de sleutels tot de geheimen van de Dierenriem, die bijna voor de wereld verloren zouden zijn, merkte de schrijfster ongeveer tien jaar geleden in ‘Isis Ontsluierd’ op dat ‘de genoemde sleutel zeven keer moet worden omgedraaid vóór het hele stelsel is onthuld. Wij zullen hem maar éénmaal omdraaien en zo de oningewijde één vluchtige blik in het mysterie toestaan. Gelukkig is hij die het geheel begrijpt!’
Hetzelfde kan men zeggen van het hele esoterische stelsel. In ‘ISIS’ werd de sleutel één keer omgedraaid en niet meer. In deze delen wordt veel meer uitgelegd. In die dagen kende de schrijfster de taal waarin het boek werd geschreven nauwelijks en het openbaren van veel waarover nu vrij wordt gesproken, was verboden. In de twintigste eeuw zal mogelijk een beter geïnformeerde en veel geschiktere leerling door de Meesters van Wijsheid worden gezonden om afdoende en onweerlegbare bewijzen te leveren dat er een wetenschap bestaat die men gupta-vidya noemt en dat, evenals de eens geheimzinnige bronnen van de Nijl, de bron van alle nu aan de wereld bekende religies en filosofieën gedurende vele eeuwen was vergeten en voor de mensen verloren, maar tenslotte is gevonden.
26/27: Dit ‘heel oude boek’ is het origineel waaruit de vele delen van Kiu-ti werden samengesteld. Niet alleen dit laatstgenoemde en de Siphrah Dzeniouta, maar zelfs de Sepher Jezirah28, dat door de Hebreeuwse kabbalisten werd toegeschreven aan hun aartsvader Abraham(!), het boek Shu-king, China’s oorspronkelijke bijbel, de heilige boeken van de
Egyptische Thoth-Hermes, de Purana’s in India, het Chaldeeuwse Boek van de Getallen en de Pentateuch zelf, zijn allemaal ontleend aan dat ene oorspronkelijke boekje. Volgens de traditie werd het opgeschreven in het Senzar, de geheime priestertaal, naar de woorden van de goddelijke wezens die het bij het eerste begin van het vijfde (ons) Ras dicteerden aan de zonen van het licht in Midden-Azië.
28) Rabbi Jehoshua Ben Chananea, die omstreeks 72 na Chr. stierf, verklaarde openlijk dat hij ‘wonderen’ had verricht met behulp van het boek Sepher Jezireh, en daagde iedere scepticus uit. Franck citeert de Babylonische Talmud en noemt twee andere wonderdoeners, de rabbi’s Chanina en Oshoi (zie ‘Jerusalem Talmud, Sanhedrin’, c. 7, enz. en ‘Franck’, blz. 55 en 56). Veel middeleeuwse occultisten, alchemisten en kabbalisten beweerden hetzelfde, en zelfs de moderne magiër, wijlen Eliphas Lévi, verzekert het openlijk in druk in zijn boeken over magie.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 3 Het ontwaken van de kosmos (p. 99/100):
(b) Dit heeft betrekking op het niet gescheiden zijn van alles wat leeft en bestaat, hetzij in actieve, hetzij in passieve toestand. In één betekenis is Oeaohoo de ‘wortelloze wortel van alles’ en dus één met Parabrahmam; in een andere betekenis is het een naam voor het gemanifesteerde ENE LEVEN, de eeuwig levende Eenheid. De ‘wortel’ betekent, zoals al werd verklaard, zuivere kennis (sattva)3, eeuwige (nitya) onvoorwaardelijke werkelijkheid of SAT (satya), of we het nu Parabrahmam of Mulaprakriti noemen, want dit zijn de twee aspecten van het ENE.
3) Het oorspronkelijke woord voor ‘inzicht’ is sattva, dat Sankara (acharya) aanduidt als antahkarana. ‘Verfijnd’, zegt hij, door offers en andere heiligmakende handelingen’. In de Katha, op blz. 148, zegt Sankara dat sattva buddhi betekent – een gewoon gebruik van het woord. (‘ The BHAGAVADGITA with The Sanatsugatiya and The Anugita’, vertaald door Kashinath Trimbak Telang, M.A.; onder redactie van Max Müller.) Welke betekenis verschillende scholen ook aan de term mogen hechten, sattva is de naam die door beoefenaars van het occultisme van de Aryasanga-school wordt gegeven aan de tweevoudige monade of atma-buddhi, en atma-buddhi op dit gebied komt overeen met Parabrahm en Mulaprakriti op het hogere gebied.
105: De hemelse oceaan, de aether . . . is de adem van de vader, het levengevende beginsel, de moeder, de heilige geest, . . . want deze zijn niet gescheiden, en hun vereniging is het LEVEN.'
105/106: Wij vinden hier de onmiskenbare echo van de archaïsche Geheime Leer, zoals die nu wordt uiteengezet. De laatste plaatst echter niet ‘de vader’ aan het hoofd van de evolutie van het leven – deze komt op de derde plaats en is de ‘zoon van de moeder’– maar de ‘eeuwige en onophoudelijke adem van het AL’. Het mahat (begripsvermogen, universeel denkvermogen, gedachte, enz.) verschijnt als Vishnu voordat het zich manifesteert als Brahma of Siva, zegt de Sankhya Sara (blz. 16); mahat heeft dus verschillende aspecten, evenals de logos. Mahat wordt in de eerste schepping de Heer genoemd en is in die zin het universele kenvermogen of het goddelijke denken; maar ‘het mahat dat het eerst werd voortgebracht, wordt (later) ego-isme genoemd, wanneer het als ‘ik’ wordt geboren, en dat wordt de tweede schepping genoemd’ (Anugita, Hfst. XXVI). En de vertaler (een bekwame en geleerde brahmaan, geen Europese oriëntalist) verklaart in een voetnoot (6), ‘dat wil zeggen, wanneer mahat zich ontwikkelt tot het gevoel van zelfbewustzijn – het ik – dan neemt het de naam Egoïsme aan’.
H.P. Blavatsky De Geheime Leer Deel I Stanza 4 De zevenvoudige hiërchieën (p. 124):
‘Wanneer onze ziel (denkvermogen) een gedachte schept of oproept, grift het teken dat die gedachte weergeeft, zich in het astrale fluïdum, dat de vergaarbak en om zo te zeggen de spiegel is van alle manifestaties van het zijn.’
‘Het teken drukt de idee uit: de idee is de (verborgen of occulte) kracht van het teken.’
‘Het uitspreken van een woord is het oproepen van een gedachte, en deze naar buiten brengen: het magnetische vermogen van de menselijke spraak is het begin van iedere manifestatie in de occulte wereld. Bij het uitspreken van een naam wordt niet alleen het wezen (een entiteit) omschreven, maar het wordt ook onder de invloed geplaatst van, en uitgeleverd aan, een of meer occulte krachten, door het uiten van het woord (verbum). Voor ieder van ons zijn de dingen wat het (woord) ervan maakt, terwijl het ze noemt.
Het woord (verbum) of de spraak van ieder mens is, terwijl hij zich daarvan geheel onbewust is, een ZEGEN of een VLOEK. Dit is de reden waarom onze tegenwoordige onwetendheid over de eigenschappen of kenmerken van de IDEE en eveneens over de kenmerken en eigenschappen van de STOF, ons vaak noodlottig is.’
‘Ja, namen (en woorden) zijn òf WELDADIG òf SCHADELIJK, ze zijn in zekere zin vergiftig of heilzaam, al naar gelang van de verborgen invloeden die de Opperste Wijsheid heeft verbonden met hun elementen, dat wil zeggen met de LETTERS waaruit ze zijn samengesteld en de GETALLEN die met deze letters corresponderen.’
125: In de Anugita wordt een gesprek weergegeven (hfst. VI, 15) tussen een brahmaan en zijn vrouw over de oorsprong van de spraak en de occulte eigenschappen daarvan7. De vrouw vraagt hoe de spraak ontstond en wat er het eerst was, spraak of verstand. De brahmaan zegt haar dat de apana (bezielende adem) gaat heersen en het verstand – dat geen spraak of woorden begrijpt – in de toestand van apana brengt en zo het verstand opent. Dan vertelt hij haar een verhaal, een gesprek tussen de spraak en het verstand. ‘Beide gingen naar het Zelf van het Zijn (d.i. tot het individuele hogere Zelf, zoals Nilakantha denkt, of tot Prajapati, volgens de commentator Arjuna Misra) en vroegen hem hun twijfel weg te nemen en te beslissen, welk van de twee voorafging aan de ander en welk hoger stond. Hierop zei de heer: ‘Het verstand staat hoger.’ Maar de spraak antwoordde het Zelf van het Zijn en zei: ‘Ik voldoe werkelijk aan uw wensen’, waarmee zij bedoelde dat hij door te spreken, kreeg wat hij wenste. Daarop zei het Zelf haar weer, dat er twee verstanden zijn, het ‘beweeglijke’ en het ‘onbeweeglijke’. ‘Het onbeweeglijke is bij mij’, zei hij, ‘het beweeglijke ligt op uw terrein’ (d.i. van de spraak) op het gebied van de stof.
127: Dit heeft natuurlijk alleen betrekking op het denkvermogen op het gebied van de zintuigen. Het geestelijke denkvermogen (het hogere deel of aspect van het onpersoonlijke MANAS) neemt geen kennis van de zintuigen in de fysieke mens. Hoe goed de Ouden bekend waren met de wisselwerkingen tussen de krachten en met al de kortgeleden ontdekte verschijnselen van mentale en fysieke vermogens en functies en met nog veel meer geheimen, kan men vaststellen als men de hoofdstukken vii en viii leest van dit onschatbare boek (op het gebied van de filosofie en de mystieke leer). Neem bijvoorbeeld de twist tussen de zintuigen, welk van hen het hoogste staat en hun keuze van Brahman, de heer van alle schepselen, als scheidsrechter. ‘U bent alle het grootst en niet het grootst’, of zoals A. Misra zegt, verheven boven de objecten, en geen van alle onafhankelijk van de ander. ‘U bezit alle elkaars eigenschappen. Elk is het grootst op zijn eigen gebied en alle ondersteunen elkaar. Er is er een, die niet beweegt (levenswind of adem, de zogenaamde ‘yoga inademing’, die de adem is van het Ene of hogere ZELF). Dat is het (of mijn) eigen Zelf, verzameld in talrijke (vormen).’
Deze adem, stem, zelf of ‘wind’ (pneuma?) is de synthese van de zeven zintuigen, noumenaal alle lagere godheden en esoterisch – het zevental en het ‘leger van de STEM’.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 5. Fohat: kind van zevenvoudige hiërarchieën (p. 153/154):
Het geloof in de ‘vier maharadja’s’ – de bestuurders van de
vier hemelstreken – werd algemeen beleden en wordt nu door de christenen16 aanvaard, die hen in navolging van Augustinus ‘engelenmachten’ en ‘geesten’ noemen, wanneer zij zelf over hen spreken, en ‘duivels’ wanneer ze door heidenen worden genoemd. Maar waar is op dit punt het verschil tussen de heidenen en de christenen? In navolging van Plato maakte Aristoteles duidelijk, dat onder de term [stoicheia] alleen de onlichamelijke beginselen werden verstaan, die bij elk van de vier grote afdelingen van onze kosmische wereld waren geplaatst om daarover toezicht te houden. Evenmin als de christenen, aanbidden en vereren zij dus de elementen en de (denkbeeldige) hemelstreken, maar wel de ‘goden’ die deze respectievelijk bestuurden. Voor de kerk bestaan er twee soorten siderische wezens: de engelen en de duivels. Voor de kabbalist en de occultist is er maar één soort, en geen van beiden maakt enig verschil tussen ‘de heersers van het licht’ en de kosmocratoren of ‘rectores tenebrarum harum’, die de roomse kerk meent te ontdekken in een ‘heerser van het licht’, zodra deze met een andere naam wordt genoemd dan waarmee zij hem betitelt. Het is niet de ‘heerser’ of ‘maharadja’, die straft of beloont, met of zonder toestemming of bevel ‘van God’, maar de mens zelf – omdat zijn daden of karma individueel en collectief (zoals soms met hele volkeren het geval is) allerlei soort kwaad en rampen aantrekt. Wij maken OORZAKEN, en deze wekken in de siderische wereld de overeenkomstige krachten op. Deze krachten worden magnetisch en onweerstaanbaar aangetrokken tot degenen die deze oorzaken teweegbrachten en werken op hen terug, of dergelijke personen nu inderdaad de boosdoeners zijn, dan wel alleen de denkers die het kwaad hebben uitgebroed.
16) De geleerde Vossius zegt in zijn Theol. Cir. I, VII: ‘Hoewel de heilige Augustinus heeft gezegd dat ieder zichtbaar ding in deze wereld een engelenmacht als bewaker bij zich heeft, moeten daaronder niet afzonderlijke dingen, maar hele categorieën van dingen worden verstaan, want elk van die categorieën heeft inderdaad haar bijzondere engel als bewaker. Zijn opvatting komt hierin overeen met die van alle filosofen. . . . Voor ons zijn deze engelen geesten die zijn gescheiden van de objecten . . . terwijl zij voor de (heidense) filosofen goden waren.’ Beschouwt men het rituaal dat door de rooms-katholieke kerk voor de ‘geesten van de sterren’ is vastgesteld, dan lijken deze verdacht veel op ‘goden’ en werden zij door het oude en moderne heidense gepeupel niet méér vereerd en aanbeden, dan nu in Rome door de hoogontwikkelde katholieke christenen.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 7 De voorvaderen van de mens op aarde (p. 263):
Als de occultist dus zegt, dat de ‘duivel de schaduwzijde van god is’ (het kwaad, de keerzijde van de medaille), bedoelt hij niet twee afzonderlijke werkelijkheden, maar de twee aspecten of facetten van dezelfde Eenheid. Maar de beste mens die er is, zou naast een Aartsengel – zoals de theologie die beschrijft – een duivel schijnen. Dit is dan ook beslist een reden om een lager ‘dubbel’, dat veel dieper in de stof is ondergedompeld dan zijn origineel, geringer te schatten. Maar er is nog steeds weinig aanleiding hen als duivels te beschouwen, en dit is precies wat de rooms-katholieken tegen alle reden en logica in doen.
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 2 De mysterietaal en haar sleutels (p. 337):
Recente ontdekkingen door grote wiskundigen en kabbalisten bewijzen dus onomstotelijk dat iedere theologie, van de eerste en oudste tot aan de laatste, niet slechts uit een gemeenschappelijke bron van abstracte leringen is voortgekomen, maar uit één universele esoterische of
mysterie’taal. Deze geleerden bezitten de sleutel tot de universele taal van de oudheid en hebben deze, hoewel slechts één keer, met succes omgedraaid in de hermetisch gesloten deur die toegang geeft tot de Zaal van de Mysteriën.
338: Het stelsel van Valentinius, dat de ‘Griekse Kabbala’ wordt genoemd en is gebaseerd op combinaties van Griekse letters, kan als voorbeeld dienen.
De vele facetten van de
mysterietaal hebben geleid tot het aanvaarden van heel uiteenlopende dogma’s en riten in de exoterie van het kerkelijke rituaal. Deze vormen op hun beurt de oorsprong van de meeste dogma’s van de christelijke kerk, bijvoorbeeld de zeven sacramenten, de drie-eenheid, de opstanding, de zeven hoofdzonden en de zeven deugden. De zeven sleutels tot de mysterietaal hebben echter altijd berust bij de hoogste van de ingewijde hiërofanten van de oudheid, zodat slechts het gedeeltelijke gebruik van enkele van de zeven door het verraad van enige vroege kerkvaders – voormalige ingewijden van de tempels – door de nieuwe sekte van de Nazareners werd overgenomen. Enkele van de eerste pausen waren ingewijden, maar de laatste fragmenten van hun kennis zijn nu in handen van de jezuïeten gevallen, die er een stelsel van tovenarij van hebben gemaakt.
346: Maar ook hierin zullen ze nauwelijks slagen als ze geloven dat het joodse kabbalistische stelsel de sleutel bevat tot het hele mysterie: want dat is niet zo. Evenmin is er tegenwoordig een ander geschrift dat die sleutel in zijn geheel bevat, want zelfs de Veda’s zijn niet volledig. Iedere oude religie omvat maar een of twee hoofdstukken uit het hele boek van de oorspronkelijke archaïsche mysteriën. Alleen het occultisme van het oosten kan zich erop beroemen het volledige geheim met zijn zeven sleutels te bezitten. In dit boek zullen vergelijkingen worden gemaakt en er zal zoveel mogelijk in worden verklaard. De rest wordt overgelaten aan de persoonlijke intuïtie van de onderzoeker. Wanneer de schrijfster zegt dat het occultisme van het oosten het geheim bezit, wordt geen ‘volledige’ of zelfs maar benaderende kennis door haar opgeëist, wat absurd zou zijn. Wat ik weet, deel ik mee; wat ik niet kan uitleggen, moet de onderzoeker zelf ontdekken.
346/347: Maar al veronderstelt men dat de
universele mysterietaal nog eeuwenlang niet in haar geheel zal worden begrepen, zelfs dan is wat er tot nu toe door sommige geleerden in de bijbel is ontdekt, meer dan voldoende om de bewering wiskundig aan te tonen. Omdat het jodendom gebruikmaakt van twee van de zeven sleutels, en deze twee sleutels nu opnieuw zijn ontdekt, is het niet langer een zaak van persoonlijk speculeren en veronderstellen, en allerminst van ‘toeval’, maar van het juist interpreteren van de bijbelteksten, evenals ieder die bekend is met de rekenkunde een optelling of een totaal begrijpt en verifieert3. Nog een paar jaar en dit stelsel zal een einde maken aan de bijbelverklaring volgens de dode letter. Dit zal ook gebeuren met alle andere exoterische geloofsvormen, door de dogma’s in hun ware, naakte betekenis te laten zien.
3) Door de bijbel met behulp van de numerieke en meetkundige sleutels te lezen, ziet men alles wat wij in Isis hebben gezegd, bevestigd in Egyptian Mystery, or The Source of Measures.
En dan zal deze onmiskenbare betekenis, hoe onvolledig ook, het mysterie van het Zijn ontsluieren en bovendien de moderne wetenschappelijke stelsels van de antropologie, de etnologie en vooral van de chronologie geheel veranderen.
349/350: Als we hiervan uitgaan, kunnen we gemakkelijk begrijpen hoe de natuur zelf de oorspronkelijke mensheid, ook zonder de hulp van haar goddelijke leraren, de eerste beginselen van een numerieke en meetkundige symbolentaal5 heeft kunnen bijbrengen. Men ziet dan ook, dat in ieder archaïsch symbolisch geschrift getallen en figuren worden gebruikt om gedachten uit te drukken en vast te leggen. Ze zijn steeds dezelfde, met slechts een paar variaties, die voortkomen uit de eerste figuren. Zo werden de evolutie en het onderlinge verband tussen de mysteries van de Kosmos, van de groei en de ontwikkeling daarvan – geestelijk en stoffelijk, abstract en concreet – het eerst opgetekend in meetkundige vormveranderingen. Iedere kosmogonie begon met een cirkel, een punt, een driehoek en een kubus, tot en met het getal 9, waarna het getal werd samengesteld uit de eerste lijn en een cirkel – de mystieke decade van Pythagoras, de som van alles, die de mysteries van de hele Kosmos betreft en tot uitdrukking brengt. In het hindoestelsel zijn deze mysteries, voor degene die de mystieke taal ervan kan begrijpen, honderd keer zo volledig uitgebeeld. De getallen 3 en 4, samen 7, alsmede 5, 6, 9 en 10 zijn de hoekstenen van de occulte kosmogonieën. Deze decade en haar duizenden combinaties vindt men overal op de aardbol.
355: De ZEVEN SLEUTELS openen de mysteries uit het verleden en de toekomst van de zeven grote Wortelrassen en ook van de zeven kalpa’s. Hoewel de wetenschap het ontstaan van de mens en zelfs de esoterische geologie beslist zal verwerpen, evengoed als de satanische en vóór-Adamse rassen, moeten de geleerden, als ze geen andere uitweg zien uit hun moeilijkheden, toch tussen die twee kiezen, en we zijn er zeker van dat ondanks de Schrift, de archaïsche leer zal worden aanvaard zodra de
mysterietaal bij benadering wordt beheerst.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 5 Over de verborgen godheid, haar symbolen en tekens (p. 384):
Deze eerste zin heeft al een dubbele betekenis. Waarom zou de wereld een vrouwelijke figuur gemakkelijker verdragen of aanhoren dan een mannelijke? Op het eerste gezicht lijkt dit onzinnig. Maar voor iemand die bekend is met de
mysterietaal, is het heel eenvoudig en duidelijk. De esoterische filosofie of de Geheime Wijsheid werd gesymboliseerd door een vrouwelijke vorm, terwijl een mannelijke figuur het ontsluierde mysterie voorstelde. Daarom kon de wereld, die niet gereed was de mannelijke vorm te ontvangen, deze niet verdragen, en moest de Openbaring van Marcus allegorisch worden meegedeeld. Hij schrijft dan:
‘Toen het onbegrijpelijke, het zijnloze en geslachtloze (het kabbalistische Ain-Soph) eerst in barensnood kwam (dat is, toen het uur waarop het zich moest manifesteren, had geslagen) en wenste dat zijn Onuitsprekelijke zou worden geboren (de eerste LOGOS, aeon of aion) en dat zijn onzichtbare met vorm zou worden bekleed, opende het zijn mond en sprak het woord dat aan dit onbegrijpelijke gelijk is. Dit woord (logos) manifesteerde zich in de vorm van de Onzichtbare. Het uiten van de (onuitsprekelijke) naam (door middel van het woord) geschiedde op deze manier. Hij (de opperste logos) sprak het eerste woord van zijn naam uit, dat een lettergreep van vier letters is. Toen werd de tweede lettergreep toegevoegd, ook van vier letters. Toen de derde, bestaande uit tien letters; en na deze de vierde, die twaalf letters bevat. De hele naam bestaat dus uit dertig letters en vier lettergrepen. Elke letter heeft haar eigen accent en schrijfwijze, maar begrijpt noch aanschouwt de vorm van de hele naam – nee; zelfs niet het vermogen van de letter die er het dichtst bij staat (bij het zijnloze en het onbegrijpelijke)2. Al deze klanken verenigd vormen de collectieve zijnloze, niet voortgebrachte aeon, en deze zijn de engelen die eeuwig het aangezicht van de vader3 aanschouwen (de logos, de ‘tweede god’, die staat naast God, ‘de onbegrijpelijke’ volgens Philo).’
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 13 De zeven scheppingen (p. 504):
Dit betekent niets anders dan het omgekeerde aspect (symbolisch) van Ophis – goddelijke wijsheid of Christos. In de talmoed is Mikael (Michaël) ‘de vorst van het water’ en het hoofd van de zeven geesten, om dezelfde reden als waarom zijn oervorm (onder veel andere) Sanat-Sujāta – het hoofd van de kumāra’s – Ambhamsi, ‘wateren’ wordt genoemd, volgens de toelichting op het Vishnu Purāna. Waarom’? Omdat de ‘wateren’ een andere naam is voor de ‘grote Diepte’, de oorspronkelijke wateren van de ruimte of de Chaos, en ook ‘moeder’, amba, betekent, dat wil zeggen aditi en
akāsa, de hemelse maagd-moeder van het zichtbare heelal. Bovendien worden de ‘wateren van de vloed’ ook de ‘GROTE DRAAK’ of Ophis, Ophio-Morphos, genoemd.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 8 Leven, kracht en zwaartekracht (p. 588):
De filosofie verwerpt één eindige en onvolmaakte God in het heelal, zoals de antropomorfe godheid van de monotheïsten door zijn aanhangers wordt voorgesteld. Zij verwerpt in haar naam van philo-theo-sofia het groteske denkbeeld dat een oneindige, absolute godheid enige directe of indirecte relatie zou, of beter gezegd zou kunnen, hebben met de eindige bedrieglijke evoluties van de stof, en zij kan zich daarom geen heelal voorstellen buiten die godheid, of een godheid die niet aanwezig is in het kleinste deeltje bezielde of onbezielde substantie7. Waarom òf de ether van de Ruimte òf de ‘zenuw-ether’ ‘de individualiteit van elk zintuig’ teniet zou doen, schijnt onbegrijpelijk voor iemand die bekend is met de ware aard van die ‘zenuw-ether’, onder zijn Sanskriet-, of liever esoterische en kabbalistische naam. Dr. Richardson is het ermee eens dat:
‘Als we het communicatiemiddel tussen onszelf en de buitenwereld niet individueel voortbrachten, als dit van buitenaf werd voortgebracht en aan maar één soort trilling aangepast, dan waren er minder zintuigen nodig dan we bezitten: want – om slechts twee voorbeelden te nemen – de ether van het licht is niet aangepast aan geluid en toch horen we en zien we; terwijl de lucht, de tussenstof voor beweging van het geluid, niet het medium van het licht is, en toch zien we en horen we.’
7) Dit betekent niet dat elke struik, boom of steen God of een god is, maar alleen dat elk stofje van het gemanifesteerde materiaal van de Kosmos behoort tot en de substantie is van ‘God’, hoe diep het ook mag zijn gevallen in zijn cyclische kringloop door de eeuwigheden van het altijd worden; en ook dat elk van die stofjes individueel, en de Kosmos collectief, een aspect is van en een herinnering aan die universele Ene Ziel – die de filosofie weigert God te noemen, waardoor zij de eeuwige en altijd aanwezige wortel en essentie beperkt.
591: Men moet dus beslist de occulte filosofie bestuderen, voordat men begint de geheimen van de natuur alleen aan de buitenkant te onderzoeken en te zoeken, want alleen hij ‘die de waarheid over de eigenschappen van de natuur kent, en die de schepping van alle wezens begrijpt . . . , is vrij’ van het maken van vergissingen. De ‘leermeester’ zegt: ‘Als men de grote boom volkomen begrijpt, waarvan het niet-waargenomen gedeelte (de occulte natuur, de wortel van alles) de scheut is uit het zaad (Parabrahmam), die het begrijpen (mahat, of de universele, intelligente ziel) als stam heeft; waarvan de takken het grote egoïsme zijn, in de holten waarvan de scheuten zijn, namelijk de zintuigen; waarvan de grote (occulte of onzichtbare) elementen de bloemtrossen zijn11, de grove elementen (de grove objectieve stof), de kleinere takken, die altijd bladeren en altijd bloemen hebben . . . de boom die eeuwig is en waarvan het zaad Brahman (de godheid) is; en als men deze boom omhakt met dat voortreffelijke zwaard – de kennis (geheime wijsheid) – dan bereikt men
onsterfelijkheid en werpt men geboorte en dood af.’
11) De elementen zijn de vijf tanmātra’s: aarde, water, vuur, lucht en ether, de voortbrengers van de grovere elementen.
591: Dit is de levensboom, de Aśvatthaboom; alleen na het omhakken hiervan kan de slaaf van leven en dood, de mens, vrij worden.
Maar de wetenschappers weten niets, en willen ook niets horen over het ‘zwaard van kennis’, dat door de adepten en asceten wordt gebruikt. Vandaar de eenzijdige opmerkingen van de ruimst denkenden onder hen, die zijn gebaseerd op en voortvloeien uit het overdreven belang dat wordt gehecht aan de willekeurige vertakkingen en onderverdeling van de natuurwetenschap. Het occultisme schenkt er weinig aandacht aan en de natuur nog minder. De hele reeks natuurverschijnselen komt voort uit de oorsprong van de ether –
ākāśa, evenals het tweevoudige ākāśa voortkomt uit de zogenaamde ongedifferentieerde Chaos. Deze laatste is het primaire aspect van Mūlaprakriti, de wortelstof en het eerste abstracte denkbeeld dat men zich van Parabrahman kan vormen. De hedendaagse wetenschap kan haar hypothetisch opgevatte ether op zoveel manieren verdelen als ze wil; de werkelijke aether van de Ruimte zal altijd blijven zoals hij is.
592: Maar dit zal men nu nauwelijks begrijpen. We moeten terugkeren naar de hoopvolle, hoewel enigszins onjuiste hypothese van dr. Richardson over ‘zenuw-ether’. We hebben zojuist gezien dat het onder de misleidende vertaling van dit woord als ‘Ruimte’ (ākāśa) in het oude hindoestelsel de ‘eerstgeborene’ van het Ene is, met maar één eigenschap, GELUID (dat zevenvoudig is). In het esoterische spraakgebruik is dit ‘Ene’ de ‘vader’-godheid, en ‘geluid’ is synoniem met de logos (het woord of de zoon). Of dit nu bewust is of niet, dit laatste moet gelden.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 11 Over elementen en atomen Vanuit het standpunt van de wetenschap en van het occultisme (p. 632/633):
De ster waaronder een mens wordt geboren, zal volgens de occulte leer altijd zijn ster blijven tijdens de hele cyclus van zijn incarnaties in één manvantara. Maar dit is niet zijn astrologische ster. De laatstgenoemde heeft betrekking op en is verbonden met de persoonlijkheid, de eerstgenoemde met de INDIVIDUALITEIT. De ‘engel’ van die ster of de Dhyāni-Boeddha zal òf de leidende òf eenvoudig de aan het hoofd staande ‘engel’ zijn bij elke nieuwe wedergeboorte van de monade, die deel uitmaakt van zijn eigen essentie, hoewel zijn voertuig, de mens, voor altijd onbekend met dit feit kan blijven. De adepten hebben elk hun Dhyāni-Boeddha, hun oudere ‘tweeling-ziel’, en zij kennen die en noemen haar ‘vader-ziel’ en ‘vader-vuur’. Pas bij de laatste en hoogste inwijding echter vernemen zij dit, als zij van aangezicht tot aangezicht komen te staan tegenover het schitterende ‘beeld’. Hoeveel heeft Bulwer Lytton van dit mystieke feit geweten toen hij in een van zijn meest geïnspireerde stemmingen Zanoni schreef, toen deze van aangezicht tot aangezicht tegenover zijn Augoeides stond?

H.P. Blavatsky Isis ontsluierd (Deel 1) Een sleutel tot de mysteries van oude en moderne wetenschap en religie (p. 360):
Indien de lezer bedenkt wat de geleerde schrijvers van The Unseen Universe42 hebben gezegd over het duidelijke effect dat in de universele ether wordt teweeggebracht door zo’n kleine oorzaak als de ontwikkeling van gedachten in de hersenen van één mens, is het dan niet logisch dat de enorme impulsen die aan deze gemeenschappelijke tussenstof worden gegeven door de beweging van de myriaden vlammende bollen die door ‘de interstellaire diepten’ schieten, ons en de aarde waarop we leven sterk zouden beïnvloeden? Wanneer astronomen ons niet de occulte wet kunnen uitleggen, volgens welke de ronddrijvende deeltjes kosmische stof zich tot werelden samenvoegen en dan hun plaats innemen in de majestueuze processie die zich voortdurend rondom het één of andere centrale aantrekkingspunt beweegt, hoe kan iemand dan zeggen wat voor mystieke invloeden al dan niet door de ruimte schieten en het leven op deze en op andere planeten beïnvloeden?
42) 1 Hfst. 7, §196, enz.

De Geheime Leer Deel II, Stanza 5 De evolutie van de ‘Zweetgeborenen’ (p. 151):
Zoals in Deel I is gezegd, ontwikkelden de mensheden zich naast en in verband met elkaar, en parallel met de vier elementen, waarbij elk nieuw Ras fysiologisch werd aangepast aan het daaraan toegevoegde element. Ons vijfde Ras nadert snel het vijfde element – noem het desgewenst interstellaire ether – dat echter meer heeft te maken met psychologie dan met natuurkunde.
De Geheime Leer Deel II Stanza 7 VAN HET HALFGODDELIJKE RAS TOT DE EERSTE MENSENRASSEN (p. 200/201):
Theoretisch zijn de kalpa’s oneindig, maar praktisch zijn ze verdeeld en onderverdeeld in Ruimte en Tijd, waarbij elk onderdeel – tot het kleinste toe – zijn eigen Dhyani als beschermer of bestuurder heeft. Padmapani (
Avalokiteshvara) wordt in China in zijn vrouwelijke aspect Kwan-yin, ‘die vrijelijk elke gewenste vorm aanneemt, om de mensheid te redden’. De kennis van het astrologische aspect van de sterrenbeelden op de respectievelijke ‘geboortedagen’ van deze Dhyani’s Amitabha (de O-mi-to Fo van China) inbegrepen: bijv. op de 19de dag van de tweede maand, op de 17de dag van de elfde maand, en op de 7de dag van de derde maand, enz. – stelt de occultist ruimschoots in staat om zogenaamde ‘magische’ handelingen te verrichten. Men kan de toekomst van een individu, met al de komende gebeurtenissen in volgorde gerangschikt, zien in een magische spiegel, die onder de straal van bepaalde sterrenbeelden is geplaatst. Maar – pas op voor de keerzijde van de medaille, TOVENARIJ.
De Geheime Leer Deel II hoofdstuk Archaïsche leringen in de purana’s en in genesis. Stoffelijke evolutie (p. 295):
Verder wordt ons geleerd dat de transformaties die de mens doormaakte op de neergaande boog – die middelpuntvliedend is voor de geest en middelpuntzoekend voor de stof – en die waarop hij zich vervolgens voorbereidt en die hij moet doormaken op zijn opgaande pad, dat de richting van de twee krachten zal omkeren (de stof zal middelpuntvliedend worden en de geest middelpuntzoekend) ook de antropoïde aap te wachten staan. Dit geldt in elk geval voor de soorten die in deze Ronde de het dichtst bij de mens staande trap hebben bereikt. En deze zullen alle in de vijfde Ronde mensen zijn, zoals de tegenwoordige mensen in de derde, de voorgaande Ronde, aapachtige vormen bewoonden.
De Geheime Leer Deel II Stanza 12 Het vijfde ras. Goddelijke leermeesters (402):
Elke sterrenkundige – naast de occultisten en de astrologen – weet dat figuurlijk gesproken het astrale licht, de melkweg en het pad van de zon naar de Kreefts- en Steenbokskeerkring, en ook de kringlopen van het siderische of tropische jaar, in de allegorische en mystieke taal van de adepten altijd ‘slangen’ werden genoemd.
Dit zowel kosmisch als overdrachtelijk. Poseidon is een ‘draak’: ‘Chozzar, door de niet-ingewijden Neptunus genoemd’ (Peratae gnostici); de ‘goede en volmaakte slang’, de messias van de Naaseniërs, van wie het symbool in de hemel draco is.
406: Eliphas Lévi maakt er God en de Natuur (Spinoza) van; of God, ‘licht’, omgekeerd weerspiegeld in de ‘Natuur en de stof’, duisternis. Kabbalistisch gezien heeft hij gelijk, maar alleen tot zover de symbolische kosmogonie reikt. Hij heeft het symbool dan ook niet zelf bedacht, evenmin als de kabbalisten: de twee figuren in witte en zwarte steen hebben sinds onheuglijke tijden in de tempels van Egypte gestaan volgens de overlevering; en historisch vanaf de tijd van koning Cambyses, die ze zelf heeft gezien. Het symbool moet dus al bijna 2500 jaar geleden hebben bestaan. En wel tenminste zo lang, want die Perzische heerser, die een zoon was van Cyrus de Grote, volgde zijn vader op in het jaar 529 v.Chr. Deze figuren waren de beide kabiren die de tegengestelde polen verpersoonlijkten. Herodotus (Thalia, no. 77) vertelt het nageslacht dat toen Cambyses de tempel van de kabirim binnenging, hij in een onbedaarlijke lachbui uitbarstte bij het zien van wat hem een overeindstaande man toescheen en een vrouw die op haar hoofd stond. Dit waren echter de polen, waarvan het symbool was bedoeld als herinnering aan ‘het overgaan van de oorspronkelijke noordpool van de aarde naar de zuidpool van de hemel’, zoals door Mackey5 wordt opgemerkt. Maar zij stelden ook de polen omgekeerd voor, als gevolg van de grote helling van de as, die telkens leidde tot een verplaatsing van de oceanen, het overstromen van de poolgebieden en de daardoor optredende verheffing van nieuwe continenten in de tropen, en vice versa. Deze kabirim waren de ‘zondvloed’-goden.
407/408: Sanchoniathon vertaalt het woord aletae met vuuraanbidders en Faber gelooft dat het is afgeleid van Al-Orit, ‘de god van het vuur’. Beiden hebben gelijk, omdat het in beide gevallen een verwijzing is naar de zon (de hoogste god), tot wie de planeetgoden (sterrenkundig en allegorisch) ‘worden aangetrokken’ en die zij vereren. Als lares zijn ze inderdaad de zonnegodheden, hoewel de
etymologie van Faber, die zegt dat ‘lar’ een samentrekking is van ‘El-Ar’, de zonnegodheid, niet helemaal juist is. Ze zijn de ‘lares’, de aanvoerders en leiders van de mensen. Als aletae waren zij sterrenkundig gezien de zeven planeten; en als lares, mystiek gezien de bestuurders van die planeten, onze beschermers en heersers. Voor doeleinden van exoterische of fallische eredienst en ook kosmisch waren zij de kabiren, en hun eigenschappen in deze twee kwaliteiten zijn te herkennen in de namen van de tempels waartoe zij respectievelijk behoorden, en in die van hun priesters. Zij behoorden echter allen tot de zevenvoudige scheppende en bezielende groepen Dhyan-Chohans.
De Geheime Leer Deel II hoofdstuk 12 Het vijfde ras. Goddelijke leermeesters - De oorsprong van de mythe van satan (p. 439):
Satan vertegenwoordigt metafysisch eenvoudig het omgekeerde of de tegengestelde pool van alles in de natuur22. Hij is allegorisch de ‘tegenstander’, de ‘moordenaar’ en de grote vijand van alles, omdat er in het gehele heelal niets is dat niet twee kanten heeft – de keerzijden van dezelfde medaille.
22) In de demonologie is satan de leider van de oppositie in de hel, waarvan Beëlzebub de vorst was. Hij behoort tot de vijfde soort of klasse van demonen (waarvan er volgens de middeleeuwse demonologie negen zijn) en hij staat aan het hoofd van heksen en tovenaars. Maar zie in de tekst de ware betekenis van Baphomet, de satan met de geitenkop, die één is met Azazel, de zondebok van Israël. De Natuur is de god PAN.
De Geheime Leer Deel II hoofdstuk 17 Het ‘Heilige der Heiligen’. Zijn ontaarding (p. 523/524):
‘De ark, waarin de kiemen worden bewaard van alle levende wezens die nodig zijn om de aarde weer te bevolken, vertegenwoordigt het voortbestaan van het leven en het oppergezag van de geest over de stof, door de strijd tussen de tegengestelde natuurkrachten. In het astro-theosofische schema van de westerse ritus komt de ark overeen met de navel en wordt geplaatst aan de linkerzijde, de zijde van de vrouw (de maan), die als een van haar symbolen de linkerzuil van de tempel van SalomoBOAZ – heeft. De navelstreng is door middel van de placenta verbonden met de vruchtbodem waarin de embryo’s van het ras worden bevrucht. . . . De ark is de heilige argha van de hindoes, en haar relatie tot de ark van Noach kan dus gemakkelijk worden afgeleid als we vernemen dat de argha een langwerpig vat was, dat door de hogepriesters werd gebruikt als offerkelk bij de eredienst van Isis, Astarte en Venus-Aphrodite, die allen godinnen waren van de voortbrengende krachten in de natuur of van de stof – en dus symbolisch de ark voorstelden die de kiemen van alle levende dingen bevat.’ (Isis Ontsluierd, Deel II, blz. 523, Ned. uitgave.) Wie de kabbalistische boeken van vandaag en de interpretaties van de Zohar door de rabbi’s aanziet voor de ware kabbalistische leer van de oudheid, heeft het bij het verkeerde eind2! Want de voor Europa en Amerika toegankelijke Kabbala bevat heden, evenmin als in de tijd van Friedrich von Schelling, veel meer dan ‘puinhopen en fragmenten, sterk verminkte overblijfselen van dat oorspronkelijke stelsel dat de sleutel is tot alle religieuze stelsels’ (zie Kabbala, door prof. Franck, Voorwoord). Het oudste stelsel en de Chaldeeuwse Kabbala waren identiek. De laatste versies van de Zohar zijn die van de synagoge in de eerste eeuwen – namelijk de thora, die dogmatisch en star is.
534/535: Men zegt ons dat precies hetzelfde geldt voor onze Brahmā-prajāpati, voor Osiris en alle andere scheppende goden. Inderdaad, wanneer men hun riten exoterisch en naar het uiterlijk beoordeelt; maar het omgekeerde is waar als hun innerlijke betekenis wordt ontsluierd, zoals we zullen zien. Het
hindoe-lingam is ontegenzeglijk identiek met de ‘zuil van Jakob’.
535/536: Zowel India als Egypte hadden en hebben hun heilige lotussen, symbool van hetzelfde ‘Heilige der Heiligen’ – de lotus groeit immers in het water, een dubbel vrouwelijk symbool – de draagster van haar eigen zaad en de wortel van alles. Virāj en Horus zijn beiden mannelijke symbolen, die voortkomen uit de androgyne Natuur, de ene uit Brahmā en zijn vrouwelijke tegenhanger Vāch, de andere uit Osiris en Isis – nooit uit de ene oneindige God. In de joods-christelijke stelsels is het anders. Terwijl de lotus die Brahmā, het Heelal bevat, groeit uit de navel van Vishnu, het centrale punt in de wateren van de oneindige Ruimte, en terwijl Horus voortkomt uit de lotus van de hemelse Nijl – zijn al deze abstracte pantheïstische denkbeelden in de bijbel verlaagd en aards concreet gemaakt: men is bijna geneigd te zeggen dat zij in de esoterische versie grover en nog antropomorfer zijn dan in hun exoterische vorm. Neem als voorbeeld hetzelfde symbool, zelfs zoals de christenen het gebruiken; de lelies in de hand van de Aartsengel Gabriël (Lucas i, 28). In het hindoeïsme is het ‘Heilige der Heiligen’ een universele abstractie, waarvan de dramatis personae de Oneindige geest en de Natuur zijn; in het christelijke judaïsme is het een persoonlijke god, buiten die Natuur, en de menselijke moederschoot – Eva, Sara, enz.; dus een antropomorfe fallische god en zijn beeld – de mens.
536: Wij beweren dus dat, wat de inhoud van de bijbel betreft, één van de twee hypothesen als waar moet worden erkend. Òf achter het symbolische substituut – Jehova – stond de onbekende, onkenbare godheid, het kabbalistische Ain-Soph; òf de joden waren vanaf ‘het begin niet beter dan de dode-letter
lingam15-vereerders van het tegenwoordige India. Wij zeggen dat het eerstgenoemde het geval was, en dat dus de geheime of esoterische eredienst van de joden hetzelfde pantheïsme was als waarvan de Vedanta-filosofen nu een verwijt wordt gemaakt; Jehova was een substituut ten dienste kan een exoterisch nationaal geloof, en had geen betekenis of werkelijkheid in de ogen van de geleerde priesters en filosofen – de Sadduceeën, de meest verfijnde en geleerdste van de israëlitische sekten, die met hun minachtend verwerpen van elk geloof behalve de wet, er een levend bewijs van vormen. Want hoe konden zij die het verbazingwekkende stelsel uitvonden dat nu bekend staat als de bijbel – of hun opvolgers die, zoals alle kabbalisten, wisten dat het zo was opgezet om voor het volk de waarheid te versluieren, eerbied voelen voor zo’n fallisch symbool en een GETAL, zoals Jehova volgens de kabbalistische boeken ontegenzeglijk blijkt te zijn? Hoe kon iemand die de naam filosoof waardig was en die de werkelijke geheime betekenis van hun ‘zuil van Jakob’, hun bethel, met olie gezalfde falli en hun ‘koperen slang’ kende, zo’n grof symbool vereren en dienen, en er hun ‘verbond’ – de Heer zelf – in zien!
15) Hun gewijde zuilen (ongehouwen stenen), opgericht door Abraham en Jakob, waren
LINGAMS.
De Geheime Leer Deel II hoofdstuk 18 Over de mythe van de ‘gevallen engel’ in haar verschillende aspecten (p. 542):
Waar komt het christelijke denkbeeld vandaan dat God de duivel vervloekte? De god van de joden, wie hij ook was, verbiedt satan te vervloeken. Philo Judaeus en Josephus verklaren beiden dat de wet (de Pentateuch en de Talmoed) onvoorwaardelijk verbiedt de tegenstander, en ook de goden van de heidenen, te vervloeken. ‘Gij zult de goden niet beschimpen’, zegt de god van Mozes (Exodus xxii, 28), want God ‘heeft (hen) aan alle volkeren toebedeeld’ (Deut. iv, 19); en zij die kwaad spreken over ‘heerlijkheden’ (goden), worden door Judas (Brief van Judas, 8) ‘vuile dromers’ genoemd. Want zelfs de Aartsengel Michaël durfde geen smadelijk oordeel tegen hem (de duivel) in te brengen, maar zei: ‘De Heer straffe u’ (ibid 9). Tenslotte wordt hetzelfde in de talmoed2 herhaald. ‘Satan verscheen op een dag aan iemand die gewoon was hem dagelijks te vervloeken en zei tegen hem: ‘Waarom doet gij dit?’ Bedenk dat God zelf mij niet wilde vervloeken, maar alleen zei: ‘De Heer straffe u, satan’3.’
Deze talmoedische lering toont duidelijk twee dingen aan: (a) dat Michaël in de talmoed ‘God’wordt genoemd, en iemand anders ‘de Heer’; en (b) dat satan een god is, voor wie zelfs de ‘Heer’ bevreesd is. Alles wat we over satan in de Zohar en andere kabbalistische boeken lezen, bewijst duidelijk dat dit ‘personage’ eenvoudig de personificatie is van het abstracte kwaad, dat het wapen van de karmische wet en KARMA is. Het is onze menselijke natuur en de mens zelf, omdat er wordt gezegd dat ‘satan altijd dichtbij de mens staat en onontwarbaar met hem is verweven’. Het is alleen de vraag of die macht in ons sluimert of actief is.
De Geheime Leer Deel II hoofdstuk 21 Enoïchion-Henoch (p. 603/604):
Wat Josephus ons vertelt, moet dus allegorisch waar zijn, afgezien van de manier waarop hij het toepast. Zoals hij het voorstelde, waren de twee beroemde zuilen geheel bedekt met hiërogliefen, die na de ontdekking werden gekopieerd en weergegeven in de geheimste hoeken van de binnentempels van Egypte en zo de bron zijn geworden van zijn wijsheid en uitzonderlijke geleerdheid. Deze twee ‘zuilen’ zijn echter de prototypen van de twee ‘stenen tafelen’ die Mozes op bevel van de ‘Heer’ heeft gehouwen. Als hij dus zegt dat alle grote adepten en mystici van de oudheid – zoals Orpheus, Hesiodus, Pythagoras en Plato – de beginselen van hun theologie hadden ontleend aan deze hiërogliefen, dan heeft hij in één betekenis gelijk en in een andere ongelijk, want hij is niet nauwkeurig genoeg. De Geheime Leer zegt dat de kunsten, wetenschappen, theologie en vooral de filosofie van alle volkeren die voorafgingen aan de laatste algemeen bekende, maar niet algemene zondvloed,
ideografisch waren vastgelegd uit de eerste mondelinge overleveringen van het vierde Ras, en dat deze door dit Ras waren geërfd van het vroege derde Wortelras vóór de allegorische Val.
De Geheime Leer Deel II hoofdstuk 22 De symboliek van de mysterienamen IAO en Jehova (p. 613):
De getallen van de naam Mozes zijn die van ‘IK BEN DIE IK BEN', zodat de namen Mozes en Jehova numeriek in harmonie zijn.
. . . Dit is zijn (Gods) naam, en de som van de samenstellende waarden 21, 501 en 21 bedraagt 543, of eenvoudig een vorm van de cijfers in de naam van Mozes . . . maar nu zo gerangschikt dat de naam 345 wordt omgekeerd en als 543 wordt gelezen. . . . Als dus Mozes vraagt: ‘Laat mij uw gezicht of heerlijkheid zien’, antwoordt de ander terecht en naar waarheid: ‘Gij kunt mijn gezicht niet zien’ . . . maar gij zult mij van achter zien (de ware betekenis, hoewel niet de juiste woorden); omdat het omgekeerde en de achterkant van 543 de voorkant van 345 is – ‘ter controle en voor een juist gebruik van een reeks getallen om bepaalde grootse uitkomsten te krijgen, en voor dat doel worden zij in het bijzonder gebruikt’. De geleerde kabbalist voegt eraan toe: ‘Bij andere vormen van het getal zagen zij elkaar van aangezicht tot aangezicht. Het is vreemd dat wanneer wij 345 en 543 bij elkaar optellen, we 888 (Hoger denken) krijgen, de gnostische kabbalistische waarde van de naam Christus, die Jehoshua of Jozua was. En zo geeft ook de verdeling van de 24 uren van de dag drie achten als quotiënt. . . . Het belangrijkste doel van dit hele stelsel van getalcontroles was om de exacte waarde van het maanjaar in de natuurlijke maat van de dagen voor altijd te bewaren.’
632/633: De vier armen van het ‘x’, het schuine kruis, en van het ‘Hermetische’ kruis, die wijzen naar de
vier hemelstreken, werden goed begrepen door de mystieke hindoes, brahmanen en boeddhisten, duizenden jaren voordat men er in Europa van had gehoord; en dat symbool werd en wordt overal in de wereld aangetroffen. Zij bogen de uiteinden van dat kruis om en maakten er hun swastika van, nu de wan van de boeddhistische Mongool23. Het betekent dat het ‘centrale punt’ niet is beperkt tot één individu, hoe volmaakt ook; dat het beginsel (god) in de mensheid is, en de mensheid, evenals de rest, in dit beginsel, zoals er waterdruppels in de oceaan zijn. De vier uiteinden wijzen naar de vier hemelstreken en verliezen zich dus in de oneindigheid.
23) De swastika is ongetwijfeld een van de oudste symbolen van de rassen uit de oudheid. In onze eeuw, zegt Kenneth R.H. Mackenzie (Royal Masonic Cyclopaedia), is zij (de swastika) ‘in de vorm van de hamer blijven voortbestaan’ in de vrijmetselarij. Onder de vele ‘betekenissen’ die de schrijver ervan geeft, vinden we echter niet de belangrijkste, die de vrijmetselaars klaarblijkelijk niet kennen.
H.P. Blavatsky De Geheime Leer Deel II hoofdstuk 23 De Upanishads in de gnostische literatuur (p. 647/648):
Maar wat het ook betekent in wetenschappelijke of in orthodoxe interpretaties, deze passage op blz. 259 verklaart de uitspraken van Narada op blz. 276 en toont aan dat ze betrekking hebben op exoterische en esoterische methoden en die tegenover elkaar stellen. Zo worden de samāna en de vyāna, hoewel ondergeschikt aan de prāna en de apāna, en alle vier aan udāna als het gaat om het verkrijgen van de prānāyama (voornamelijk van de hatha-yogi, of de ‘lagere’ vorm van yoga), toch de belangrijkste offers genoemd, want, zoals de commentator terecht stelt, hun ‘werkingen hebben meer praktisch belang voor de levenskracht’; d.w.z. ze zijn de grofste en worden geofferd om als het ware te verdwijnen in de eigenschap van duisternis van dat vuur of zijn rook (zuiver exoterische ritualistische vorm). Maar prāna en apāna, ook al worden ze als ondergeschikt voorgesteld (omdat ze minder grof of meer gezuiverd zijn), hebben het VUUR tussen zich; het zelf en de geheime kennis die dat zelf bezit. Dat geldt ook voor het goede en het kwade en voor ‘dat wat bestaat en dat wat niet bestaat’; tussen al deze ‘paren’10 is vuur, d.i. esoterische kennis, de wijsheid van het goddelijke ZELF. Laten degenen die tevreden zijn met de rook van het VUUR, blijven waar ze zijn, dat wil zeggen in de Egyptische duisternis van theologische verzinsels en dode-letter interpretaties.
10) Vergelijk met deze ‘paren van tegengestelden’ in de Anugītā, de ‘paren’ van aeonen in het uitgewerkte stelsel van Valentinus, de geleerdste en diepzinnigste meester van de gnosis. Evenals de ‘paren van tegengestelden’, mannelijk en vrouwelijk, alle zijn afgeleid van akâsa (onontwikkeld en ontwikkeld, gedifferentieerd en ongedifferentieerd, of ZELF of prajāpati), emaneren de ‘paren’ van mannelijke en vrouwelijke aeonen van Valentinus uit Bythos, de vooraf bestaande eeuwige diepte, en in hun secundaire emanatie uit Ampsiu-Ouraan (of eeuwigdurende diepte en stilte), de tweede logos. In de esoterische emanatie zijn er de voornaamste zevenparen van tegengestelden’; en zo waren er ook in het stelsel van Valentinus veertien of tweemaal zeven. Epiphanius, die onjuist kopieerde, ‘kopieerde één paar tweemaal’, denkt C.W. King, ‘en voegt zo één paar toe aan het juiste aantal, vijftien’. (The Gnostics, enz., blz. 263-4.) Hier vervalt King in de tegenovergestelde fout: er zijn niet 15 paren van aeonen (een sluier), maar 14, omdat de eerste aeon die is waaruit de andere emaneren, terwijl diepte en stilte de eerste en enige emanatie uit Bythos zijn. Zoals Hippolytus zegt: ‘De aeonen van Valentinus zijn ontegenzeglijk de zes radicalen van Simon (Magus)’, met de zevende, vuur, aan het hoofd. En deze zijn: denkvermogen, intelligentie, stem, naam, rede en gedachte, ondergeschikt aan vuur, het hogere zelf, of juist de ‘zeven winden’ of de ‘zeven priesters’ uit de Anugītā.
De Geheime Leer Deel II hoofdstuk 24 Het kruis en het pythagorische tiental (p. 653):
We moeten nu spreken over de mysterietaal, de taal van de voorhistorische rassen. Deze is niet fonetisch, maar een zuivere beeld- en symbolische taal. Zij is tegenwoordig aan heel weinigen volledig bekend; voor de massa was zij meer dan 5000 jaar lang een volstrekt dode taal. Toch kenden en gebruikten de meeste geleerde gnostici, Grieken en Joden haar, hoewel op een heel verschillende manier. Wij geven enkele voorbeelden.
Op het hogere gebied is het getal geen getal, maar een nul – een CIRKEL. Op het lagere gebied wordt het één – een oneven getal. Elke letter van de oude alfabetten had haar filosofische betekenis en raison d’être; het getal I betekende bij de ingewijden van Alexandrië een rechtopstaand lichaam, een levende rechtopstaande mens, omdat hij het enige dier is dat dit voorrecht heeft. En door aan de I een hoofd toe te voegen, werd deze omgevormd tot een P, een symbool van vaderschap, van het scheppende vermogen; terwijl de R een ‘zich bewegende mens’ betekende, iemand die op weg is.
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 24 Het kruis en het pythagorische tiental (p. 655):
De eerste massieve figuur is het viertal, het symbool van de onsterfelijkheid. Het is de piramide: want de piramide staat op een driehoekig, vierkant of veelhoekig grondvlak en eindigt met een punt aan de top; zo brengt zij het drietal en het viertal voort, of de 3 en de 4. De pythagoreeërs onderwezen het verband en de betrekking tussen de goden en de getallen – in een wetenschap die arithmomantie wordt genoemd. De ziel is een getal, zeiden zij, en beweegt uit zichzelf en bevat het getal 4; en de geestelijke en lichamelijke mens is het getal 3, omdat het drietal voor hen niet alleen het oppervlak, maar ook het beginsel van de vorming van het stoffelijke lichaam voorstelde.
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 25 De mysteriën van het zevental (p. 678):
Maar laten wij terugkeren tot de beschouwing van het zevental in de oude religieuze symboliek. Aan de metrologische sleutel tot de symboliek van de Hebreeën, die numeriek het meetkundige verband van de cirkel (al-godheid) tot het vierkant, de kubus, de driehoek en alle integrale emanaties van het goddelijke gebied onthult, kan de theogonische sleutel worden toegevoegd. Deze sleutel verklaart dat Noach, de aartsvader van de zondvloed, in één aspect de omzetting van de godheid (de universele scheppende wet) is, ten dienste van de vorming van onze aarde, haar bevolking en de voortplanting van het leven daarop in het algemeen.
679: Maar of hij nu een
viertal (tetragrammaton) of een triade is, de scheppende god van de bijbel is niet de universele 10, tenzij verenigd met AIN-SOPH (zoals Brahmā met Parabrahm), maar een zevental, een van de vele zeventallen van de universele zevenvoudigheid. Bij het verklaren van de vraag die nu aan de orde is, kunnen de positie en de status van Noach het best worden verduidelijkt door de 3 en de 4 parallel met de ‘kosmische’ en ‘menselijke’ beginselen te plaatsen. Voor deze laatste wordt de oude bekende classificatie gebruikt. Aldus:

680/681: Voor een nadere toelichting op de bewering kan de lezer wetenschappelijke boeken raadplegen. ‘Ararat = de berg van de afdaling = הר־י־רד, Hor-Jared. Hatho noemt hem zonder meer Areth = ארת. De bewerker van Mozes Cherenensis zegt: ‘Hiermee, zegt men, wordt de eerste plaats van afdaling (van de ark) bedoeld.’ (Bryant, Anal., Deel IV, blz. 5, 6, 15). Onder het woord ‘Berge’, berg, zegt Nork over Ararat: ‘אררט, voor ארת (d.w.z. Ararat voor Arath) AARDE, een reduplicatie in het Aramees.’ Men ziet hier dat Nork en Hatho gebruikmaken van hetzelfde equivalent bij Arath, met de betekenis aarde7.’
Omdat Noach dus zowel de Wortel-manu als de Zaad-manu symboliseert, of de kracht die de planeetketen ontwikkelde, en onze aarde en het zaad-Ras (het vijfde), dat werd gered terwijl de laatste onderrassen van het vierde ten onder gingen – Vaivasvata Manu – zal men het getal zeven bij elke stap zien terugkeren. Hij (Noach) stelt als omzetting van Jehova de zevenvoudige menigte van de Elohim voor, en is dus de vader of schepper (de instandhouder) van al het dierlijke leven. Vandaar de verzen 2 en 3 van hoofdstuk vii van Genesis: ‘Van alle reine dieren zult gij zeven paar nemen, het mannetje (3) en zijn wijfje (4); ook van het gevogelte van de hemel zeven paar’, enz., gevolgd door de zeven dagen en de rest.
7) Source of Measures, blz. 65. De schrijver verklaart: ‘Merk op dat in het Hebreeuws Jared, de vader van Henoch, wordt uitgelegd als ‘de berg van afdaling’ en men zegt dat hetzelfde geldt voor Ararat, waarop de kubieke structuur van Noach of grondmaat berustte. Jared is in het Hebreeuws י־רד. De wortelafleidingen zijn dezelfde als die van Ararat, van acre, van aarde.’ Omdat volgens de Hebreeuwse metrologie ‘Jared, י־רד, letterlijk in het Engels Y R D is, kan men in Jared letterlijk het Engelse woord yard vinden (en ook י־רד, want Jah of Jehova is roede). Het verdient de aandacht dat de zoon van Jared, namelijk Henoch, 365 jaar leefde, en door rabbijnse commentatoren wordt over hem gezegd dat de jaarperiode van 365 dagen door hem werd ontdekt, waardoor opnieuw tijds- en afstandswaarden werden samengebracht. Zo werd de jaartijd door coördinatie afgeleid, via de yard of jared, die er dus de vader van was, in of door Henoch; en inderdaad, 1296 = yard (of jared) x 4 = 5184, de karakteristieke waarde van de zonnedag, in derden die, zoals gezegd, numeriek de vader van het zonnejaar kan worden genoemd’ (ibid. blz. 65). Dit echter volgens de sterrenkundige en numerieke kabbalistische methoden. Esoterisch is Jared het derde Ras en Henoch het vierde – maar omdat hij levend wordt weggenomen, symboliseert hij ook de uitverkorenen die in het vierde werden gered, terwijl Noach het vijfde is vanaf het begin – het gezin dat eeuwig en fysiek uit de wateren werd gered.
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 7 Enkele mededelingen in de klassieken over de heilige eilanden en continenten, esoterisch verklaard (p. 880):
De zondvloed van Noach is sterrenkundig en allegorisch, maar niet mythisch, want het verhaal is gebaseerd op dezelfde archaïsche overlevering van mensen – of liever van volkeren – die tijdens de rampen in kano’s, arken en schepen werden gered. Niemand zou willen beweren dat de Chaldeeuwse Xisuthrus, Vaivasvata van de Hindoes, de Chinese Peirun – de ‘lieveling van de goden’, die hem in een kano uit de vloed redden – of de Zweedse Belgamer, voor wie de goden in het noorden hetzelfde deden, allen een en dezelfde persoon zijn. Maar hun legenden zijn alle voortgekomen uit de ramp die zowel het continent als het eiland Atlantis trof.

Stephen A. Hoeller Gnosticism, New Light on the Ancient Tradition of Inner Knowing - recensie:
Hoeller ontzenuwt al deze vooroordelen. Hij vindt dat de wijsheid van de gnostici tot in onze tijd het denken en de intuïtie van de mens beïnvloedt, of we ons daar nu bewust van zijn of niet. Hij haalt o.a. de grote psycholoog Carl G .Jung aan, die originele beelden uit het collectieve onbewuste in de gnostieke geschriften ontdekte en daarmee de visionaire oorsprong en inhoud van de gnostieke openbaringen bevestigde. Jung meende, dat de gnostieke inzichten vooral in de vorm van mythen uitgedrukt werden. Deze mythen moeten volgens hem symbolisch en niet letterlijk worden opgevat. Toch menen de gnostici zelf, dat het vooral de metafysische waarheid in de mythen is, die gezocht moet worden, zodat de transformatie in de mens kan plaatsvinden. Zelfkennis en kennis van de uiteindelijke goddelijke werkelijkheid gaan hierbij hand in hand.
Hoeller schrijft ook over de gnostieke godsdiensten: het Mandeïsme (manda betekent gnosis in het aramees) welke godsdienst nog bestaat in Irak, het Manicheïsme (gesticht door de profeet Mani in Perzië) en de godsdienst van de Katharen (in zuid/west Europa). De Katharen spreken vooral tot de verbeelding door hun zuivere levensinstelling en hun tragische geschiedenis.

Op latere leeftijd kwam Mani met de conclusie dat verlossing kon worden bereikt door middel van educatie, vegetarisme , vasten en kuisheid. Hij zag zichzelf als de laatste profeet. De andere profeten waren Seth, Noach, Abraham, Sem, Nikotheos, Henoch, Zarathustra, Boeddha en Jezus. Mani presenteerde zichzelf als een verlosser en apostel van Jezus Christus. Hij schreef zeven heilige boeken in het Syrisch. Zijn belangrijkste boek was Arjang.

Kwintessens (Akasa, Zelfbewustzijn, Steen der wijzen, Twee kanten van één medaille)

Hermes Trismegistus: Want het getal één is geboren uit de geest en het getal tien uit de stof (chaos, vrouwelijk); de eenheid heeft de tien gemaakt en de tien de eenheid (Het Boek van de Sleutels).
Aristoteles: Als de mens al zijn innerlijke talenten op de juiste wijze heeft ontplooid, zijn intellectuele eigenschappen, en zijn karaktertrekken, dan heeft hij het goede leven bereikt en is hij gelukkig.
Albert Einstein: Look deep into nature, and then you will understand everything better.
Everything is energy and that’s all there is to it. Match the frequency of the reality you want and you cannot help but get that reality. It can be no other way. This is not philosophy. This is physics.
Mahatma Gandhi: Wanneer twijfel me overvalt en ik word geconfronteerd met grote teleurstellingen, terwijl ik geen sprankje hoop zie aan de horizon, dan wend ik mij tot de Bhagavad Gita en vind altijd een vers dat me troost. Dan kan ik weer glimlachen in het aangezicht van overweldigend verdriet.
Mahatma Gandhi: De aarde biedt voldoende om ieders behoefte te bevredigen maar niet ieders hebzucht.
Krishnamurti: En in die afstand, de verdeling tussen de ziener en het ding dat wordt gezien, in die verdeling ligt het gehele conflict van de mens.
Hoe meer we over 'de waarheid' praten of zelfs maar denken, hoe verder we die van ons wegduwen.
Geen enkele organisatie of georganiseerde religie kan de mens naar waarheid of naar zijn verlossing leiden.
Waarheid is een land zonder paden.
Er bestaat geen pad naar de waarheid.
Je moet je eigen leraar en je eigen leerling zijn.
De tijd is nu,
de tijd omvat … het verleden,
de toekomst is nu.
Dus de dood is nu (kies: 'uitspraken').
Bewustzijn is de inhoud van het bewustzijn.
Het denken projecteert de toekomst via het heden, door het heden te wijzigen, vorm te geven en te ontwerpen als de toekomst.
Voor iemand die wil ontdekken wat waarheid, wat God is, is gezag iets ondenkbaars, of het nu gezag is van een boek, of van een regering, van een beeld of van een priester. Zo iemand kan alleen maar losstaan van dat alles.''
J.J. van der Leeuw: Het leven is geen probleem dat opgelost moet worden, maar een mysterie dat moet worden ervaren.
Kishore Mahbubani: We zien nu dat de onzichtbare hand van de markt in balans moet worden gehouden door de zichtbare hand van goed overheidsbestuur (Volkskrant 11 oktober 2008).
Kishore Mahbubani:
De fundamentele fout in het westerse denken is dat de westerlingen menen dat alle oplossingen in de wereld van hen moeten komen, terwijl zij in werkelijkheid de oorzaak zijn van veel van die problemen. De V.S. en Europa nemen niet de leiding bij zoiets belangrijks als de bestrijding van het broeikaseffect. Na 9/11 zijn de V.S. van Bush meer dan ooit als hypocriet te boek komen te staan.
Paul Watzlawick: Communicatie tussen mensen is symmetrisch of complementair, afhankelijk of de relatie gebaseerd is op gelijkheid of verschil.

Stelling: De Vierde , Vijfde en Zesde macht (Media) in Nederland en Brussel zorgen voor de feedforward besturing, de groepsdynamiek in de samenleving en de 1e, 2e en 3e macht in Nederland voor feedback.

Stelling: Er treedt een paradigmawisseling van Thomas Kuhn, een revolutie in het wetenschappelijke denken op, wanneer de grens die tussen beide domeinen is ontstaan wordt doorbroken.
Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat er maar een natuurlijke tijd bestaat en dat is de eeuwige duur van Henri Bergson, het durée, het eeuwige nu.

De door Paul Watzlawick opgestelde vijf axioma’s zijn de basis voor iedere communicatie. Axioma V van Paul Watzlawick toont het Complementariteit en Symmetrie principe.

Slavoj Žižek betoogt dat we de menselijke vrijheid en gelijkheid, waar zo lang voor gevochten is, aan het verliezen zijn. Hij onderzoekt de gebeurtenis in de ware zin van het woord. Wanneer doet een verandering er echt toe?

Om het fenomeen van de weerspiegeling te duiden maakt Plato van de allegorie van de grot gebruik en Blavatsky beschrijft de toverlantaarn. De viervoudige aard van de mens 'nӗshāmā, rūah, nefesh en gūf', de viervoudige geopenbaarde krachten (zie Joy Mills De pelgrimstocht van de mens) in de microkosmos zijn een weerspiegeling van de vier fundamentele natuurkrachten in de macrokosmos. De viervoudige geopenbaarde krachten hangen met de vier vragen van Niko Tinbergen samen.

De éne werkelijkheid is dat het universum in het menselijke bewustzijn wordt weerspiegeld. De driehoek van Pythagoras en de categorieën van Aristoteles symboliseren hoe de innerlijke wereld met de uiterlijke wereld wordt verbonden. Plato omschrijft denken als een geluidloos tweegesprek, dat de mens met zich zelf voert. De Éne werkelijkheid heeft betrekking op de wederkerigheid tussen Zo binnen, zo buiten en Zo boven, zo beneden, die met behulp van de lemniscaat en het zelfbewustzijn, het Reflexief Bewustzijn tot uitdrukking kan worden gebracht.

Voor Hannah Arendt is de bron of kern van het denken de dialoog met zichzelf. Voor de innerlijke dialoog gebruikt Hannah Arendt de omschrijvingen: ‘geluidloze dialoog tussen mij en mijzelf’, ‘geestelijke tweespraak’, ‘innerlijk gesprek, waarin ik zelf de gesprekspartner ben’, ‘praten met en luisteren naar mezelf’, ‘meditatief denken’.

Ik zit juist wel te wachten op een gloedvol Groot Verhaal (Thom Egberts Volkskrant 15 november 2016 p. 22):
Mensen met problemen willen hulp, geen Groot Verhaal, schrijft Teun van de Keuken in de Volkskrant van maandag (Economie, 14 januari). Natuurlijk: de mensen die hij voor zijn televisieprogramma De Monitor sprak, zitten helemaal niet te wachten op een abstract metaverhaal over waar het met ons land heen moet.
Maar juist in de politiek zou je wel wat méér storytelling willen. Want weet Van de Keuken dan niet, dat politieke partijen in de laatste decennia steeds meer op elkaar zijn gaan lijken? Dat fundamentele meningsverschillen vooral nog bestaan tussen de christelijke partijen en de rest?
De coalitie PvdA-VVD gaat de eindstreep halen, terwijl die partijen toch fundamentele verschillen zouden moeten hebben over waar het met ons land heen moet.
Diederik Samsom zei het ooit zelf al: 'De richting is niet wezenlijk anders. We willen vooruit.' En Mark Rutte? Die heeft geen visie. Die wil gewoon
'de problemen oplossen'.
Vragen over solidariteit, gelijkheid en inclusiviteit. Vragen, inderdaad, die gaan over waar het met Nederland heen moet. En als politici die vragen beantwoorden in een gloedvol Groot Verhaal, hoor je mij niet klagen.

De Bijbelboeken Prediker, Spreuken - die tot de wijsheidliteratuur worden gerekend -, alsmede het Hooglied, worden traditioneel beschouwd als van de hand van Salomo, al wordt door velen tegenwoordig aangenomen dat de boeken een latere (2e - 3e eeuw v.Chr.) compilatie zijn van verschillende geschriften die in omloop waren.
Hoewel De Sleutel van Salomo uitweidt over het magisch instrumentarium (gewijd water, kleding, reukstoffen, zwaarden en dergelijke) heeft de kern van het boek betrekking op de vervaardiging van het pentakel (een voorbeeld hiervan is het pentagram).

R.G. van Leerdam Nieuwe Westerse Alchemie, gnostiek en overgave. Bewuste ego desintegratie en integratie van en naar het Zelf (p. 3)
• Volledige ontkenning en -dissociatie is enerzijds een stapsgewijs beschermingsproces van het innerlijk kostbaarste zelf en anderzijds daarmee de kristallisatie van (on)bewuste ontkenning die een mogelijk bewuste weg naar integratie en volheid vrij kan maken; de weg van de LOGOS of wel de LOGische weg. De bewuste weg van kenning, van binnenuit terug door de personae heen, door het ego en de eerdere existentiële ervaringen terug naar buiten, naar de ervaring en beleving van de LOGOS (of Zelf) binnen. Zo binnen zo buiten!
5: Volgens de Duitse filosoof Achenbach moet je je eigen leven niet met een vergrootglas bestuderen maar juist in een breder perspectief plaatsen. Dat geeft je een betere kijk op de wereld en jezelf.Thinking, not shrinking! Vanuit deze gedachte betreden we drie ruimtes:
1. De natuurwetenschappelijke benadering met een energetisch toestandsmodel
2. De psychische ruimte en Jungiaans analytisch psychologische benadering
3. De oude gnostische kennis in oost en west, met een aantal Soefie verhalen en oude
Christelijke gnosis uit recent herontdekte werken, zoals het Judas evangelie. In hoofdstuk 2 wordt het toestandsmodel uitgelegd en een eenvoudig concept van psychische energie toegepast. Het concept van psychische compressie wordt gebruikt als ingang voor de belevingsspanning. Energetisch worden effecten als Post Traumatische Stress en zijn effecten op beleving en bewustzijn uitgelegd.
2.2 Psychische energie
9: De eenheid van energie is Joule of wel Nm (Newtonmeter). De
eenheid van arbeid is hieraan gelijk, of te wel “Kracht keer weg”. In de Psychologische wereld is het normaal te praten over psychische stress, of te wel een Kracht per oppervlakte eenheid: N/m². Een en ander betekent als we een sluitend energetisch toestandsdiagram willen gebruiken dat dan als we over stress spreken een inhoudsgrootheid nodig is, namelijk m³. Immers Energie is Nm = N/m² x m³. Dit kan worden omschreven als de druk keer het volume waarop de druk wordt uitgeoefend. In andere woorden we hebben een inhoudsmaat nodig in de vorm van een psychische inhoud. Het is dus energetisch en natuurkundig juist om te praten over psychische compressie en haar effect op psychische spanning. Dit loopt synchroon met het fluïde psyche begrip, dat zich als een samendrukbaar medium gedraagt (bv samendrukbaar zoals in de ideaal gaswet).

“NU WEET IK WIE GIJ ZIJT”. Een psychoanalytische lezing van Gerard Reve 1923 –2006) vanuit poststructuralistisch perspectief: Derrida, Kristeva en de postjungianen (p. 119):
De tuin in de roman maakt een allegorisch gebruik van de zogenaamde hortus ludi die een belangrijke plaats innam in de bloeiende hoofse cultuur.
De hortus ludi representeert niet alleen het paradijs, maar is ook het zinnebeeld voor de vrouw, gebaseerd op het Hooglied waarin de bruid met de hortus conclusus wordt vergeleken […] De ridder is de held die alle avonturen beleeft maar zijn uiteindelijke doel is de dame, het
kristallisatiepunt van de hoofse samenleving, de as waaromheen het denken en de poëzie draait. In de hortus ludi staat zij dan ook centraal. De betekenis die hieraan wordt gegeven loopt uiteen van de hoogste platonische liefde tot vulgaire erotiek en deze spanning bepaalt de diepere betekenis van de hortus ludi. (Aben en De Wit 2001: 42)

André Demedts (1923 –2006): een heruitgave van ‘De eer van ons volk’ Rudolf Van de Perre (p. 47):
Wij worden op de hoogte gebracht van en krijgen een visie op het tijdsgewricht, op de grote nationale en internationale gebeurtenissen, die op nauwkeurige en correcte wijze - dat werd door historici bevestigd - opgeroepen werden. Belangrijker dan deze uiterlijke gebeurtenissen is de weerslag ervan op onze bevolking over het algemeen en op het gezin van Karel Gillemijn in het bijzonder, dat als kristallisatiepunt van de overvloedige gebeurtenissen kan beschouwd worden.
Wij mogen immers niet vergeten dat De eer van ons volk in de eerste plaats een indrukwekkende romanschepping is met de allures van een epos. De tetralogie bezit alles wat aan een epos zijn bestaansrecht verleent. Dan denk ik niet alleen aan de onuitputtelijke verbeeldingskracht en aan het verfijnde poëtische aanvoelen, maar ook aan de werkelijke epische adem. Zich ontwikkelend op en gedragen door verschillende naast en door elkaar heen lopende verhaalniveaus, ontvouwt het boek een breed fresco van mensen en feiten, die ook kennis bijbrengen op het universeel-menselijke vlak.

Pleidooi voor een mystiek manifest
‘Wat we nodig hebben is een mystiek manifest. Volgens theoloog Karl Rahner zal de christen van de toekomst een mysticus zijn, of hij zal niet zijn. De Verlichting heeft de wereld vooralsnog onttoverd. Dit kan veranderen wanneer we (ons) realiseren wie we zijn. Voor de tempel van Delphi stond de spreuk Ken jezelf. Wij zijn complexe, geconditioneerde, wezens. We kunnen kiezen: blijven we ronddraaien in oude bekende patronen? Of zoeken we steeds meer contact met de stilte in ons?’

Wim de Lobel (kies Artikelen) boek ‘De eeuwige generatie’, Blauwdruk, p. 28:
Het scheppend vermogen van het heelal blijkt dus logisch doordacht te berusten op zelforganiserende processen. Paul Davies, de Engelse hoogleraar in de theoretische natuurkunde, beschrijft dat als een blauwdruk van de kosmos. ”Materie en energie hebben van nature een neiging tot zelforganisatie.” Hoewel hij in abstracto het bestaan van God niet ontkent constateert hij wel, dat het creatieve heelal zijn eigen zelfbewustzijn organiseert.
De Eeuwige Generatie, De Unio Mystica (p. 91):
Börger was beïnvloed door de kritische bijbelstudies vanuit de Hollandsche Radicale School. In het bijzonder benadrukten zij de Nieuw-Testamentische Evangeliën die in verhaalvorm een verdichting zijn van de oude en steeds weer nieuwe waarheid. Vanuit hun bevindingen ontkenden zij de historiciteit van de Jezusfiguur. Naar hun inzichten stoelde de Christusgedachte in de Unio Mystica, dat is de verborgen inherente universele waarheid omtrent de werkelijkheid. Waarheid in deze zin dienen we dan te verstaan als het zijn van de universele werkelijkheid zoals zij is.

Chrétien de Troyes noemde de Heilige Graal voor het eerst in de 12e eeuw in zijn ridderroman Perceval. Hij kende er ook de welbekende magische krachten aan toe, zoals onsterfelijkheid, geneeskrachtige werking, en communiceren met God. De graal is een allegorie, voor een groots en moeilijk te bereiken doel.

Johannes 1:14:
Begrijpt deze tegenstander van het Christendom de kern waar het om gaat niet beter dan de meeste Christenen? Hoe belangrijk is het dat wij als Christenen consistent zijn in ons denken. We moeten alles van de bijbel accepteren als het Woord van God. Daarin zegt God wat Hij bedoelt en Hij bedoelt wat Hij zegt.
We herinneren ons weer de woorden van de apostel Johannes, die schreef, “Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader”

De kwintessens, het mysterie van het leven zit in de ruimte, de aantrekkingskracht tussen twee mensen (De ander als spiegel; De ander centraal).
Wat daar precies gebeurt, daar begrijpen we heel weinig van, dat zijn louter vermoedens. Wat werkelijk belangrijk is, kan niet in woorden worden uitgedrukt.
Het geheim van het leven zit in eros verborgen. Echte liefde is onvoorwaardelijk, is niet voor een breezer te koop.
Het mysterie van het leven zit, net als de groei van een foetus bij de moeder, in onszelf.
Het mysterie van het leven kan in poëzie of rab voelbaar worden gemaakt. Door het leven te leven geef je zin aan het goddelijke LEVEN.

De mystieke paradox is dat het Lam Gods, het ongemanifesteerde Zelf (Hogere Zelf), draagt of wegneemt de zonden van de wereld. Iets dat onbeweeglijk weerloos is, zelfs niet eens aanwezig, heeft tóch rechtstreeks invloed op wat is. Maar: wanneer het geëist wordt, ontstaat verdrukking. En doet Het zijn mond niet open: wanneer jij het enneagram wil doorgronden, is en blijft het onbegrijpelijk. Zo blijft het hek van het mystieke domein gesloten.

G. de Purucker boek Wind van de Geest, hoofdstuk Beschermengel
Maar wat is deze beschermengel? Is hij buiten de mens? Hij maakt deel uit van de geest van de mens, heeft betrekking op zijn geestelijke staat, niet het menselijke deel, maar een deel van zijn geestelijke wezen. Men kan het het hogere zelf noemen, maar ik noem het bij voorkeur het geestelijke zelf, omdat aan de uitdrukking ‘hogere zelf’ in de theosofie een bepaalde betekenis wordt toegekend. Het meest innerlijke wezen van de mens, de beschermengel, dit geestelijke zelf is als een god vergeleken met de lichamelijke mens, de verstandelijke mens. Vergeleken met zijn kennis bezit het alwetendheid; vergeleken met zijn visie heeft het de visie van het verleden, het heden en de toekomst, en deze drie zijn in werkelijkheid één eeuwig nu in het altijddurende heden.

De Goddelijke Romance Tussen Ying en Yang: Voornamelijk door onwetendheid over de juiste relatievorm tussen de seksen en daarom door de verstoringen, misbruik en perversie van de goddelijke Romance heerst er tegenwoordig veel ziekte in de wereld: psychologisch, emotioneel en fysiek. Alle ziektes kunnen ogenblikkelijk worden geheeld door goddelijke Liefde, wat ervaren kan worden als Extase wanneer yin en yang in de juiste relatie verkeren. Extase kan volledig worden gerealiseerd en gemanifesteerd op het fysieke vlak door goddelijke eenwording tussen man en vrouw of tussen het mannelijke en het vrouwelijke. Dit is de Universele Wet: de goddelijke patroon dat aan de hele schepping ten grondslag ligt en dat door al het natuurlijke leven wordt gedemonstreerd, vanaf het atoom en zijn elektronen tot aan de zon met de om hem heen wentelende planeten, enzovoort.

Het aantrekken en afstoten, de polaire spanningsverhouding tussen het mannelijke en het vrouwelijk of de bipolaire stoornis op aarde hangt mystiek met de aantrekking en afstoting in het universum samen. Door de eeuwen heen zijn het geestelijke leiders en filosofen, in het bijzonder de mystici die voor het menselijk tekort oplossingen aanreiken. Waarop stel je in de maatschappij prijs altruïsme of egoïsme? Hoe een permanente structurele cultuurverandering te bewerkstelligen? Het ligt dan voor de hand dat in de 21e eeuw spiritualiteit en politiek weer met elkaar worden verbonden.

Wim van den Dungen Sepher Yetzirah:
We merken op dat Zijn Wil & Woord (Ain) Zijn Licht tot lichtfontein maken (Kether) die -geordend door Zijn geschapen Naam (Chockmah)- een begrip (Binah) van Zijn Onbegrensde Ruimte van mogelijkheden (Ain Soph) toelaat. De scheppende wijze weet YHVH te begrijpen & ervaart de Schepper van aangezicht tot aangezicht. Dit is de hoogste vorm van 'communicatie' ('sippur') gegeven aan de mens.
De mystieke ervaring (unio mystica, moksha, nirwana), waarbij het bewustzijn in Kether opgaat -de zaadloze samadhi der yogi's- laat geen onderscheid meer toe (waardoor er van 'communicatie' niet meer gesproken kan worden). Zoals uit de Enoch-mythe blijkt, verandert de Kether-ervaring de mens zo dat hij een Goddelijk lichtwezen wordt, en transhumaniseert.
Indien we 'sepher' met ruimte en 'sephar' met tijd vergelijken, dan betreft 'sippur' (of 'communicatie') de 'quintessense' of 'vijfde dimensie'. Aan de vierdimensionale 'kubus' van het Aardse bestaan wordt een vijfde 'hyper'-dimensie toegevoegd. De spirituele dimensie gaat over de 'nominale' empirisch-formele werkelijkheid heen. Ze veronderstelt een intuïtieve aanschouwing van Kosmos die enkel gegeven is zodra het intellect volledig begrijpt waarom & hoe het principe van het niet-weten (agnosia) het gehele rationele gebeuren doordringt. Nà zich op deze wijze te hebben geledigd, groeit de Wijsheid als een permanent bewustzijn van de voorschijn van het vele in het licht van de impliciete éénmakende horizon (de Demiurg). De Wijsheid drukt zich uit in een Magister (Binah) waarin de scheppingsvoorwaarden begrijpbaar neergeslagen worden.
De term 'Sephira' is ook met 'sippur' verwant. Elke Sephira vormt een kanaal tussen de Demiurg en de mens. De mens kan via de Sephiroth opklimmen en met alle aspecten van Kosmos communiceren. Uiteindelijk bereikt de mens Kether, en wordt hij één met het mysterie van de lichtwording. Dan, net als Enoch, ervaart hij Zijn Gelaat direct! Net als Metatron overleeft hij dit als mens niet. Hij transhumaniseert (transfigureert).
'Sippur' staat echter ook voor een welbepaalde 'spirituele' communicatietechniek; d.w.z. het bewustzijn moet beschikken over een 'formule' waarin de onderscheiden stappen of trappen naar Kether ordelijk worden samengevat (een 'Scala Perfectionis'). Tetragrammaton is de qabalistische formule die het ontstaan van de 10 Sephiroth in 4 'werelden' of 'kosmische frequentiebanden' beschrijft. De 'Boom van het Leven' vormt een 'ladder' (van Jacob) tussen 'hemel' en 'aarde' . Deze wordt door de qabalist beklommen met de bedoeling optimaal te communiceren met Kosmos & om zodoende co-creatief het gelukkige leven te realiseren. Door de code van Kosmos te kennen, krijgt hij weet van de kosmische eeuwigheid.

Wim de Lobel, boek De Eeuwige Generatie, De Unio Mystica (p. 91):
Börger was beïnvloed door de kritische bijbelstudies vanuit de Hollandsche Radicale School. In het bijzonder benadrukten zij de Nieuw-Testamentische Evangeliën die in verhaalvorm een verdichting zijn van de oude en steeds weer nieuwe waarheid. Vanuit hun bevindingen ontkenden zij de historiciteit van de Jezusfiguur. Naar hun inzichten stoelde de Christusgedachte in de Unio Mystica , dat is de verborgen inherente universele waarheid omtrent de werkelijkheid. Waarheid in deze zin dienen we dan te verstaan als het zijn van de universele werkelijkheid zoals zij is.

Marli Huijer En nu de echte seksuele bevrijding
Het geslacht dat iemand bekleedt in de maatschappij (gender), en de daarbij behorende gedragspatronen, worden geconstrueerd door wat Butler in navolging van taalfilosoof John Austin performativiteit noemt. Er is een bepaald repertoire aan handelingen dat maakt dat iemand de rol van man of vrouw krijgt toebedeeld. Omdat die handelingen cultureel bepaald zijn en die cultuur aan het individu vooraf gaat, is het onmogelijk gedrag te vertonen dat niet in de hokjes mannelijk en vrouwelijk uiteenvalt.
Het idee Performatief werkwoord is ontsproten aan de theorieën van Johntá Austin en John Searle, die een overkoepelend model van taalhandelingen uitwerkten, waarbij een onderscheid tussen de uiting (locutie) en de onderliggende inhoud (illocutie) werd gemaakt.

====

Samenvatting (Ken uzelve, Catharsis)

De ziel is de schakel tussen geest en materie. Met de psyche kunnen we de éne werkelijkheid leren ervaren. Het gaat er om te leren bij het debat de rechter - en linkerhersenhelft, de non-verbale wijsheid en het verbale verstand in te schakelen.

Kees Voorhoeve: Hoe meer we ons openstellen voor de Goddelijke Bron van ons bestaan, hoe meer we de levensopdracht om brug te zijn tussen Licht en Duisternis kunnen verwezenlijken. In de praktijk blijkt echter dat het evenwicht tussen Licht en Duisternis moeilijk te realiseren is. We hebben steeds de neiging uit balans te raken en ons vanwege de zondeval te identificeren met de Duisternis.
Het 5D-concept sluit bij de Kabbalistische interpretatie van Kees Voorhoeve aan.

Adam Kadmon, de 'hemelse mens' - de synthese van de sephiroth. De mens is volgens het eerste hoofdstuk van Genesis geschapen naar het beeld van God. Adam Kadmon vormt het goddelijke archetype van dat beeld van God, het mythische ideaalbeeld van de mens. Sefirotische omschrijvingen zijn bedoeld om iets van gene zijde (allegorie van de grot, an sich, Jenseits van Nietzsche en de metafoor van de toverlantaarn van H.P. Blavatsky) over te brengen; fixatie op het beeld zelf verhindert oprechte communicatie.

De mystieke paradox is dat het Lam Gods, het ongemanifesteerde Zelf (Hogere Zelf), draagt of wegneemt de zonden van de wereld. Iets dat onbeweeglijk weerloos is, zelfs niet eens aanwezig, heeft tóch rechtstreeks invloed op wat is. Maar: wanneer het geëist wordt, ontstaat verdrukking. En doet Het zijn mond niet open: wanneer jij het enneagram wil doorgronden, is en blijft het onbegrijpelijk. Zo blijft het hek van het mystieke domein gesloten.
Iets dat onbeweeglijk weerloos is, zelfs niet eens aanwezig, heeft tóch rechtstreeks invloed op wat is. Maar: wanneer het geëist wordt, ontstaat verdrukking. En doet Het zijn mond niet open: wanneer jij het enneagram wil doorgronden, is en blijft het onbegrijpelijk. Zo blijft het hek van het mystieke domein gesloten.

Als de persoonlijkheden (lagere manas of stoffelijke denkvermogens) uitsluitend door hun hogere alter ego’s zouden worden geïnspireerd en verlicht, dan zou er weinig onvolmaaktheid in de wereld zijn (H.P. Blavatsky Een toelichting op de De geheime leer: stanza’s I-IV p. 60).

De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 6 De maskers van de wetenschap (p. 563):
‘De kracht is daarom niet in het atoom maar in de ruimte die de atomen van elkaar scheidt (zeropoint source, het neutrale centrum, eros = fohat).

De paradox is dat in Nederland op het individuele vlak, ondanks de devaluatie van de diploma's, het opleidingsniveau is toegenomen, maar op het collectieve vlak (collectief onbewuste) lijkt het dat de dwaasheid eerder is toe dan afgenomen. De mede door de globalisering toenemende scoringsdrift in de maatschappij resulteert bij de verliezers in rancune en frustratie. Als reactie uiten rancuneuzen hun ongenoegen op een partij als de PVV. Het uitblijven van de hoge verwachtingen vindt ook een uitweg via het stijgen van de depressiviteit in het Westen.

In het rapport ‘E i V’ wordt de stelling verdedigd dat in een bureaucratisch geleide organisatie het wenselijk is dat de echte professionals tot het zelfde salarisniveau (maar ook niet meer) kunnen doorgroeien als het topmanagement. Dit om te vermijden dat de politicals, de vierde macht die zich met navelstaren bezighoudt voor het doorschuiven van problemen wel zeer riant worden beloond. Deze politicals zijn een variant op het peterprincipe, het sprookje De nieuwe kleren van de keizer van Hans Christian Andersen. Het gaat dus om de kwaliteit van professionals die in staat zijn om complexe vraagstukken op te lossen.

De causale snaartheorie komt een stapje verder wanneer wetenschappers bereid zijn met de acausale, de geestelijke keerzijde van de medaille rekening te houden.
De oplossing van de unificatietheorie wordt niet gevonden in het elementaire deeltje maar in de ruimte die de elementaire deeltjes van elkaar scheidt.

Een autist begrijpt de wereld om hem heen niet. De opzet van het rapport ‘E i V’ is te laten zien hoe de wereld beter kan worden begrepen.

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig. Ook zijn voor een goed verstaander een paar woorden genoeg om nieuwe verbanden te herkennen.

Bij een compromis kan het wenselijk zijn de kool en de geit te sparen. Het gedoogbeleid laat zien dat daardoor de problemen eerder groter dan kleiner zijn geworden. Gedogen leidt dus uiteindelijk tot een averechts effect.

De Sapir-Whorfhypothese (ook wel linguïstische relativiteit genoemd) zegt dat de waarneming en voorstelling van de werkelijkheid sterk afhangt van de taal die iemand tot zijn beschikking heeft.
De mens organiseert zijn werkelijkheid door middel van taal. De taal is echter cultureel bepaald, waardoor in verschillende culturen verschillende interpretaties kunnen ontstaan van een fenomeen.

Annet Kuyper De functie van linker en rechter hersenhelft: De meeste onderzoekers zijn van mening dat de specialisatie van de hersenhelften in verband staat met de verwerving van de taalvaardigheid.
Als de combinatie van de hersenhelften goed functioneert, dan vormt de samenwerking een volmaakte relatie. Er bestaat harmonie in doelstellingen en ze lopen elkaar niet in de weg. De één steunt de ander en beide doen zo goed mogelijk wat ze moeten doen. Ze vullen elkaar in bijna alle activiteiten aan.

Verhitte politieke debatten maken de tegenstellingen zichtbaar en dwingen de betrokkenen zich op een compromis te bezinnen. De kleurloze politici die problemen duiden maar verder ook niets doen verliezen terwijl de politici die kleur bekennen, maar geen oplossingen aandragen aan de winnende hand zijn. Balkenende sprak zelfs van een wake up call. Polarisatie kan zeer nuttig zijn.

====

Zie ook:

Boeken

Externe Links

<< vorige ||volgende >>

Categorie: Definities


Deze pagina werd sedert 25 febr. 2008 keer bekeken.