Kwintessens van Ruimte en Tijd?

Teilhard de Chardin:
Op een dag, wanneer we de ether, de wind, de getijden en de zwaartekracht hebben bedwongen, zullen we . . . de energieën van liefde gaan aanwenden. Dan zal op die dag voor de tweede keer in de geschiedenis van de wereld de mens het vuur hebben ontdekt.
Hoe verder we in de materie doordringen, door middel van steeds krachtiger methoden, des te meer raken we verward door de onderlinge afhankelijkheid der delen. Elk element in de Kosmos is voortgekomen uit alle andere elementen. Het is onmogelijk in dit netwerk te snijden of dit te isoleren zonder dat het aan alle kanten gaat rafelen.
De moderne fysica is er niet langer zeker van of wat ze in handen heeft zuiver energie is, of zuiver gedachte.

Kwintessens (5e Dimensie, 'Waarnemer en Waargenomene', Plato, Relatief en Absoluut)

Ervin Laszlo boek Kwantumshift in het wereldbrein
Hoofdstuk 12 Metafysische, theologische en ethische implicaties,
Twee domeinen van de werkelijkheid (p.118).
In het nieuwe concept vormen de twee domeinen van de werkelijkheid – het domein van de actuele entiteiten (het ‘ruimtetijddomein’) en het domein van het kosmisch plenum (het ‘velddomein’) - tezamen de werkelijkheid.

Joy Mills boekje Levende metaforen van wijsheid (p. 9):
De Franse kernfysicus Jean Charon, die Einsteins theorie verder heeft uitgewerkt met het doel een nieuwe eenheidstheorie voor alle fysieke verschijnselen te ontdekken, heeft opgeroepen tot een ‘neo-gnostieke kosmologie’ die een, wat hij noemt ‘geestelijke ruimte-tijd naast de conventionele stoffelijke ruimte-tijd’ zal erkennen. In zijn boekje The Unknow Spirit, stelt Charon: ‘… Er is geen beschrijving van de materie mogelijk zonder de tussenkomst van de geordenende werking die van de Geest uitgaat.’
14: In de The Unknow Spirit stelt Jean Charon, dat naar analogie (en hij geeft hiervan een zorgvuldige analyse uit de hedendaagse fysica) het elektron staat voor het geestelijke als datgene wat structuur geeft aan de materie en dat men daarom kan zeggen dat het elektron zekere geestelijke eigenschappen bezit die hij als viervoudig omschrijft: overpeinzing, kennis, liefde en daadkracht.

De geschiedenis leert dat de oplossing van de unificatietheorie, het levensmysterie al millennia bekend is. Het hangt er alleen maar vanaf hoe je het probleem formuleert. Hoe selectief zijn we als waarnemer?

Na het lezen van de artikelen van Gerrit Teule in het tijdschrift GAMMA (jrg. 16 nr. 3 - september 2009) over tijdruimten las ik in het boek Net als jij ben ik EEN VAN DE MILJARDEN expressies van de schepping op deze aarde van Fred Matser het hoofdstuk Ruimte en tijd anders ervaren (p. 253).
Hierbij kwam de vraag naar voren of het mogelijk is de gezichtspunten van Gerrit Teule en Fred Matser met elkaar te verbinden. Beide invalshoeken zijn namelijk op de massa-energierelatie E=m.c² van de speciale relativiteitstheorie gebaseerd. De lengtecontractie wordt vaak afgeleid van de tijddilatatie. Beide fenomenen zijn een gevolg van de speciale relativiteitstheorie.
Of met andere woorden: Hoe hangt de bewustzijnsevolutie van Gerrit Teule samen met de natuurwet van cyclisch, evolutionair scheppen die volgens Fred Matser (p. 259) in de kleinste elementen in het universum zichtbaar zijn.

Een aanknopingspunt voor een antwoord op de eerder gestelde vraag geeft Gerrit Teule (p. 59):
De eonische tijdruimten zijn verspreid door de zwaartekrachtruimte heen, overal, en dus ook in onze hersenen.
60: Juist in de tweezijdige interactie tussen eonen (menticles) en neuronen (via virtuele fotonencommunicatie) ontstaat het (waak)bewustzijn en het heldere zelfbewustzijn.
62: Charon laat zien, dat het aannemen van de mogelijkheid van eonische tijdruimten (eonenhypothese), samen met de zwaartekrachtruimte functionerend in een vijfdimensionaal universum, cruciaal is voor het begrip van geest en bewustzijn.

Volledigheidshalve verwijs ik ook naar het boek KOSMOS een integrale visie op de wereld van Ervin Laszlo en Jude Currivan (p. 51):
De contouren van een alomvattend model van de kosmos als de integrale werkelijkheid zal ons duidelijk worden hoe de allesdoordringende aard van non-lokale connecties, ontstegen aan de bekende grenzen van tijd en ruimte, ons aanspoort tot de erkenning dat wij niet alleen de muziek van de schepping zijn, maar ook de musici die haar spelen en de componisten die haar co-creëren.
66: De lichtsnelheid binnen de ruimtetijd, in combinatie met de realiteit van non-lokale connectie buiten ruimtetijd, stelt de hele-wereld in staat haar eigen innerlijke relaties te verkennen en haar eigen processen te genereren.

A diagram of Minkowski space, showing only two of the three spacelike dimensions:
In de natuurkunde en de wiskunde is de Minkowski-ruimte (of Minkowski-ruimtetijd) de ruimtetijd waarin Einsteins speciale relativiteitstheorie is geformuleerd. In deze context worden de drie gewone ruimte-dimensies gecombineerd met één enkele tijds-dimensie tot een vier-dimensionale variëteit die de gehele ruimtetijd voorstelt. De Minkowski-ruimte is genoemd naar de Duitse wiskundige Hermann Minkowski.

Het is mogelijk de discussie met betrekking tot ruimte en tijd een stapje verder te brengen door van de begrippen absolute tijd en de van de lichtsnelheid (snelheid van een foton) afhankelijke relatieve tijd gebruik te maken. De gedachtenspinsels die daarbij naar voren zijn gekomen wil ik graag ter discussie aan u voorleggen. In de publicatie van Christian Maes wordt verwezen naar de absolute tijd, die niet kan worden waargenomen. De relatieve tijd bespreekt Fred Matser in zijn boek Net als jij ben ik EEN VAN DE MILJARDEN expressies van de schepping op deze aarde (p. 253/254).

De absolute tijd, het eeuwige nu (world line) komt in het hoofdstuk Contact houden in het hier-en-nu in het boek van Fred Matser (p. 284) ter sprake. Graag verwijs ik hierbij opnieuw naar het boek van Ervin Laszlo en Jude Currivan Wat is tijd? (p. 64).
De klok die in de relativiteitstheorie de tijd meet, maakt daarentegen deel uit van het door de theorie beschreven universum. Niets in de relativiteitstheorie komt overeen met de manier waarop wij tijd ervaren als een ‘pijl’ die zich vanuit het verleden via het heden naar de toekomst verplaatst.
Het grote probleem is het verschijnen respectievelijk verdwijnen van het heden. De fysici hebben, zonder dat van de daken te schreeuwen, de factor tijd op zijn minst sinds de dagen van Galileo in feite geëlimineerd.
De onvermijdelijke toename van entropie veroorzaakte de vlucht van de tijdpijl.
65: Die universele symmetrie betekent dat de werkelijkheid alle ‘nu’s’ vanaf het eerste begin van het universum tot aan zijn uiteindelijke einde moet omvatten, zonder enig onderscheid tussen verleden, heden en toekomst. Het universum wordt zonder onderbreking herschapen in het fractale ‘nu’ van de Planck-tijd (is gelijk aan de tijd die licht nodig heeft om een plancklengte af te leggen), gelijk aan het nagenoeg onvoorstelbaar korte moment van 10 tot de macht -44 seconde.

Hoofdstuk Ruimte en tijd anders ervaren (p. 253/254) in het boek van Fred Matser. Een van de ogenschijnlijke zekerheden van het eindige universum is dat het wordt bepaald door ruimte en tijd. Als we Einsteins relativiteitstheorie toepassen op het eindige universum, zal het duidelijk zijn dat iedere ster en planeet, elk levend wezen, iedere plant en elk mineraal, element en atoom en ieder molecule een eigen ruimte en tijd inneemt en nooit de ‘ruimte en tijdspositie’ van een andere uiting van de schepping kan bezetten. Ik vermoed echter dat het voor veel mensen – mezelf incluis – wat moeilijker te begrijpen is dat alle dingen hun ‘eigen tijd’ (relatieve) hebben. Etc. Dit inzicht in de aard van tijd en ruimte had voor mij uiterst ingrijpende consequenties. Ik ging beseffen dat ieder van ons – ja, zelfs elk deeltje in het universum – vreedzaam zijn eigen unieke positie in de matrix van ruimte en tijd inneemt en naast al het andere bestaat, ofwel coëxisteert.

In zijn boek WDNKW (p. 299) geeft Gerrit Teule in één tekening zelfgelijkvormigheid, de absolute - en relatieve ruimtetijd weer. Eon staat voor de absolute ruimtetijd (wormgat) en atoom, molecuul, cel, lichaam en aarde voor de relatieve ruimte ('Openbare ruimte'). Aan deze reeks kunnen het brein, sterrenstelsels en miljoenen, zo niet miljarden andere universa worden toegevoegd. Het verschil tussen een absolute - en relatieve ruimtetijd is de levensduur. In feite bestaan er slechts virtuele scheidslijnen.
De absolute ruimtetijd (non-lokale ruimte) heeft een eeuwige levensduur, bij de relatieve ruimtetijd kan de levensduur zelfs vele miljarden jaren bedragen. Het universum heeft op haar beurt een langere levensduur dan een sterrenstelsel binnen het universum. Een eindig universum maakt onderdeel uit van het heelal (meta-universum). Een relatieve ruimte heeft een duidelijk beginpunt en eindpunt, alpha en omega.
Ruimte (geest in Chaos, Chaos en Ruimte zijn synoniem, de Ruimte of de gemanifesteerde godheid) bestaat uit drie dimensies. De relatieve ruimtetijd (gemanifesteerd) heeft een eindige l – b – h. De absolute ruimtetijd (het ongemanifesteerd heelal, torus) heeft een oneindige l – b – h (grote of kleine). Het oneindige multidimensionale heelal (absolute ruimtetijd), bestaat misschien wel uit een reeks van universa.
Tegenover de relatieve ruimtetijd van de zwaartekracht (de tijdruimte van de relativiteitstheorie, waarin wij leven) staan de eonische tijdruimten die het universum met het heelal verbindt. In dit geval is echter van een absolute ruimtetijd' met een oneindige kleine l – b – h sprake. Met de kleinste dimensie (Plancklengte, ‘kwantumlengte’), die in onze kosmos voorkomt. De absolute ‘Ruimte en Tijd’ bestaat uit een kubus waarvan een zijde met de Plancklengte overeenkomt en waarvoor de Planck-tijd geldt. In deze afzonderlijke kleine tijdruimten (absolute ruimtetijd’) heeft de psychomaterie (Materie-bewustzijn), de relatie tussen geest en lichaam geen dualiteit.

De praktische bruikbaarheid van het onderscheid tussen een relatieve en een absolute wereld komt in de psychologie van Roberto Assagioli naar voren. In zijn boek Psychosynthese wijst Assagioli er op dat we gedachten en emoties hebben, maar niet onze gedachten en emoties zijn. Gedachten en emoties komen en gaan, het zijn de steeds veranderende inhouden van ons bewustzijn. Het is net als met goed en kwaad, wijsheid en dwaasheid, zij hebben een relatief karakter. Het centrum van ons bewustzijn wordt gezien als een wit scherm waarop de verschillende beelden, de zogenaamde schaduwen van ons bewustzijn worden geprojecteerd. Plato geeft in zijn allegorie van de grot al een vergelijkbaar beeld. Volgens Plato is dat wat wij doorgaans beschouwen als de werkelijkheid slechts een zwakke afschaduwing van de échte werkelijkheid: de wereld van de ideeën. Deze ideeën bevinden zich in Plato’s hemel of ideeënrijk: een transcendente werkelijkheid. Het is de wereld van de absolute ruimtetijd (gekromde ruimtetijd, Extra dimensions, Brane cosmology, Randall–Sundrum model en de opgerolde dimensies in de wereld van Lisa Randall boek De verborgen dimensies van het heelal, Five-dimensional space, Kaluza–Klein theory).

Volgens Ervin Laszlo is het kwantumvacuüm (absolute ruimtetijd, het zeropunt) de oerbron van geest en materie. Het concept ‘in-formatie’ van David Bohm wordt gebruikt om de structuur, de wisselwerking tussen beide te beschrijven. Het begrip ‘in-formatie’ licht Ervin Laszlo in zijn boek Het Akasha-veld, Verbinding en geheugen in kosmos en bewustzijn (p. 67) toe. Sri Aurobindo: ‘Alles is bewustzijn (…). Op verschillende niveaus van zijn eigen manifestaties is dit universum een graduatie van bewustzijnsniveaus (p. 111)’.

De 4e dimensie (relatieve tijd, de Planck-tijd van Ervin Laszlo) kan door het snijpunt van drie ruimtelijke dimensies, die loodrecht op elkaar staan, worden weergegeven. Het symbool van de 4e dimensie is een punt. Het is niet meer dan een plaatje om een en ander ruimtelijk te kunnen voorstellen.
De kwintessens, de verborgen 5e dimensie heeft op de levenskunst betrekking en ligt in de 4e dimensie besloten. Welke route kiezen we in het leven (vrije wil), dus waar gaan we voor in het leven?
Gebruikte symbolen voor de verborgen 5e dimensie zijn: de verticale as, Axis mundi, de Staf van Hermes, de draad van Ariadne, Caduceus en de Esculaap. De Staf van Hermes wordt beschouwd als de sleutel en de weg van persoonlijke (spirituele) ontwikkeling. De kwintessens heeft echter weinig met de moderne boekjes over zelfontplooiing en het ontdekken van je authentieke zelf te maken, maar des te meer met levenskunst. Een kunstenaar werkt niet om te leven, maar leeft om te werken aan zijn ideaal (het Goede, Ware en Schone).

Op de achterzijde van het boek WDNKW staat de tekst: “Wie een reis maakt naar de spirituele binnenkant, komt oog in oog te staan met het onzegbare, het Heilige”.
Fred Matser (p. 253): Er bestaat een blauwdruk voor alle vormen van schepping in ons eindige universum, een blauwdruk die tevens verklaart hoe ze op elkaar inwerken. Als we ervoor kiezen ons open te stellen voor het Oneindige, kunnen we een totaal ander bewustzijn ervaren. Wanneer onze perceptie verandert, zal ons inzicht in de eigenlijke aard van de werkelijkheid en de goddelijke wil – en dus ook onze verstandhouding met God – zich verbreden en verdiepen, terwijl bovendien onze innerlijke ervaring van de schepping (de ware werkelijkheid) verandert.
P. 264: Je kunt zowel functionele als disfunctionele keuzes maken, al naargelang je onderscheidingsvermogen en de mate waarin je je bewust bent van de werking van de natuurwet van cyclisch, evolutionair scheppen.

Of zoals Paul Revis het in zijn boek De evolutie van brein en bewustzijn - Het pionierswerk van Jung en Teilhard de Chardin verwoordt: “Ethiek is de overlevingsstrategie, het contract social, van de mensheid die tot steeds complexere samenlevingsvormen evolueert. Ethiek betreft niet alleen de vormgeving van grote sociale (uiteindelijk mondiale) verbanden, maar berust bovenal op de relatie van individu tot individu” (p. 97).

In het boek van Fred Matser (p. 348) schrijft Ervin Laszlo: Beschaving is de expressie van een cultuur die veel mensen met elkaar gemeen hebben, ongeacht hun plaats in de samenleving (relatieve ‘Ruimte en Tijd’). Op haar beurt is cultuur de expressie van het denken en voelen, alsmede de prioriteiten en percepties van individuen of, in één woord, hun bewustzijn. Dit betekent dat we ons bewustzijn moeten evolueren als we onze aan crises ten prooi zijnde beschaving willen vernieuwen.

De kern van een cultuur wordt gevormd door functionele en disfunctionele waarden. Door eenzijdig het consumptiekapitalisme te benadrukken is er een monocultuur ontstaan. Een samenleving die geheel gericht is op het verbruik van materiële goederen en het verkrijgen van zoveel mogelijk comfort. Het is een sprookje te geloven dat het enige overlevingscriterium zakelijk succes is. Het marktdenken kan ook een obsessie worden. Het is wenselijk deze monocultuur door een wereldomvattender beschaving, de eenheid in verscheidenheid te vervangen. Op aarde leven we in een relatieve werkelijkheid, maar we zijn verbonden met de éne, absolute werkelijkheid.

Om aan te geven waar het bij de bewustzijnsevolutie om draait kan de metafoor worden gebruikt die Gerrit Teule op p. 61 gebruikt. Zijn we om een gesignaleerde crisis op te lossen wel bezig op de juiste plaats naar een oplossing te zoeken? Graag verwijs ik hierbij naar het boek Eindeloos Bewustzijn – Wetenschappelijke visie op bijna-dood ervaringen van Pim van Lommel. In hoofdstuk 15 Er is niets nieuws onder de zon (p. 311): Kenmerkend voor Plato’s filosofie is dat de abstracte wereld van de ideeën meer realiteit bezit dan de materiële wereld van de tastbare dingen. De overeenkomst met non-lokaal bewustzijn in een non-lokale ruimte is opvallend.

De oplossing van het vraagstuk waarmee de bewustzijnsevolutie of de natuurwet van cyclisch, evolutionair scheppen zich bezig houdt is al millennia bekend. De wisselwerking, de wederkerigheid tussen geest en materie is een medaille met twee kanten, waarop zowel het Zelf-eon van Jean Charon, de bewustzijnsevolutie als de evolutietheorie van Darwin (Intelligent Design en Darwinisme) van toepassing zijn. De bewustzijnsevolutie, de ziel, de kern van de mens heeft op de absoluteRuimte en Tijd’ (Einsteins kosmische Geest!, singulier punt), de absolute existentie betrekking, daarentegen de evolutietheorie op de relatieve ‘Ruimte en Tijd’, de relatieve existentie. De kwintessens van dit verhaal draait echter om survival of the fittest. Het dilemma van het leven ligt besloten in: Waar kiezen we nu voor? Het brengt de kwintessens, de moraal van dit verhaal tot uitdrukking. In de absolute ‘Ruimte en Tijd’ ontstaat er een potentiaalverschil van nul. De potentiaal op een plaats is een natuurkundige grootheid die op een bepaalde manier samenhangt met de kracht die een deeltje op die plaats ondervindt.

====

COMMENTAAR:
10. Dimensies: voorstelling en verbeelding
Dimensies laten ons toe onze omgeving te beschrijven en voor te stellen: het zijn producten van onze geest en de dimensionele voorstelling van de ruimte is met zekerheid geëvolueerd van 2 naar 3 toen de astronomie zijn invloed liet gelden. De beperktheid van ons (evoluerend) voorstellingsvermogen speelt ons parten als we de 4-dimensionele ruimte-tijd van Einstein voorgeschoteld krijgen. Niettemin kunnen de 4 dimensies in een wiskundig model gegoten worden dat toelaat om de ruimte-tijd-vervormingen met tensor-algebra te berekenen, en daarbij resultaten te boeken die het Newton-model overtreffen. Door ruimtevervorming en tijdvervorming afzonderlijk te beschouwen en nadien opnieuw te integreren, slaagt voorstelling gekoppeld met verbeelding er toch in die resultaten behoorlijk te duiden.

Ko Kleisen EEN PELGRIM VAN DE TOEKOMST: PIERRE TEILHARD DE CHARDIN- III –slot (p. 6):
In welke richting mogen wij dan verwachten dat de evolutie verder gaat?
Antwoord: Hiervoor ziet Teilhard de Chardin maar één mogelijkheid. In miljarden jaren tijds heeft zij zich gericht op het ontstaan van het leven (de biogenese) en het bewustzijn (de psychogenese); nu zij zich grenzen gesteld ziet op het gebied van het individuele bewustzijn, liggen voor de noögenese (zelfbewustzijn) de perspectieven op het collectieve vlak.
9: Onze verantwoordelijkheid
Het laatste dat Teilhard ons te zeggen heeft, is niet het onbelangrijkste. Wij staan, zegt hij, aan het begin van een nieuw tijdperk: wij zijn nog maar net begonnen toe te groeien naar collectief denken. Doordat de collectieve expansiedrang zich momenteel een uitweg zoekt op het menselijke vlak, wordt de communicatie steeds intensiever: miljarden menselijke geesten zijn begonnen elkaar te zoeken en te versterken. Dit geeft een toenemende druk op de noösfeer.

Elke duade in het morele kompas illustreert de synthese, het 1 + 1 = 3, de eenheid der tegendelen, de Triade. Deze situatie doet zich voor wanneer evoluerende monaden in de hemel, twee 'kwalitatieve assen' op aarde elkaar overlappen, Transkritische bifurcatie, figuur rechts:

Het morele kompas toont een rode draad in het wereldgebeuren en biedt een kader om religies met elkaar te verbinden en het autisme tussen religies te doorbreken. In de Westerse wereld is het geloof in God vervangen door het grenzeloze geloof in de mythe van de vrije markt. Het betekent daarmee nog niet dat de ‘as van het kwaad’ is verdwenen. God dood verklaren wil nog niet zeggen dat Hij is ontmaskerd. Met andere etiketten verandert nog niet de werkelijkheid. Het morele kompas kan worden gebruikt om zichtbaar te maken waar tegenwicht geboden is.

De boeken van Benjamin Adamah, Ervin Laszlo, Jules Ruis (website), Gerrit Teule en Jan Wicherink hebben een punt gemeenschappelijk en dat is de chaostheorie. Ook in het onderzoek ‘E i V’ is de chaostheorie als verbindende schakel naar voren gekomen.
Benjamin Adamah bespreekt in zijn boek de torus op pagina 112, Gerrit Teule op p. 149 en Jan Wicherink op p. 179.

In de macrokosmos draait het om de torus en in de microkosmos om de uitgevouwen kubus, die de mens symboliseert. Het Zero Point Field illustreert de absolute ‘Ruimte en Tijd’.

De mythe van de gebroken werkelijkheid (Martijn van Calmthout Volkskrant 10 januari 1998):
Volgens Mandelbrot hangt de lengte van een kustlijn af van de lengte van de gebruikte meetlat. Vanuit een satelliet lijkt de kust een gladde curve waarvan de lengte snel is vastgesteld. Maar eenmaal op de grond blijken er opeens inhammen en landtongen, die de kustlijn wat langer maken. In de inhammen liggen bovendien rotsen, tussen de rotsen kiezels, de kiezels hebben uitstulpingen, waarop weer zandkorrels zitten, enzovoorts. En steeds valt de schatting hoger uit omdat bij elke vergroting de kustlijn weer even grillig blijkt als bij de vorige. En langer.
Alleen bij een keurige gladde cirkel of een vierkant, objecten met twee dimensies, zou de schatting precies op één waarde uitkomen. Dat dat kennelijk bij een kustlijn niet gebeurt, kon volgens Mandelbrot maar één ding betekenen: de kustlijn heeft een gebroken dimensie, ergens tussen 1 en 2 in. In zijn boek The Fractal Geometry of Nature uit 1982 (Uitgeverij W.H. Freeman) beschreef Mandelbrot voor het eerst samenhangend hoe die dimensie wiskundig moet worden berekend.

Ervin Laszlo boek Kwantumshift in het wereldbrein
Inleiding De revolutie van de werkelijkheid (p. 10):
Wij leven in een tijdsgewricht van bifurcatie waarin zich een fundamentele verandering in onze wereld voltrekt: een macroshift.
Hoofdstuk 2 De dynamiek van de macroshift (p. 27):
Bifurcatie doet zich onveranderlijk voor waar complexe systemen een onomkeerbare verandering ondergaan.
Evolutie door bifurcatie
De evolutie van complexe biologische én maatschappelijke systemen verloopt via bifurcaties.
Hoofdstuk 9 Het kosmisch plenum: het nieuwe fundamentele concept van de werkelijkheid (p. 98).
Deze twee bewijscategorieën wijzen uit dat het wiskundige vacuümconcept van de kwantumveldtheorie geen volledige beschrijving kan zijn van wat nog algemeen (en inmiddels ten onrechte) ‘het vacuüm’ wordt genoemd.
Hoofdstuk 12 Metafysische, theologische en ethische implicaties, Twee domeinen van de werkelijkheid (p.118).
In het nieuwe concept vormen de twee domeinen van de werkelijkheid – het domein van de actuele entiteiten (het ‘ruimtetijddomein’) en het domein van het kosmisch plenum (het ‘velddomein’) - tezamen de werkelijkheid.
Evolutie door energie en informatie (p. 119/120)
De in-formatie (als proces) van het ruimtetijddomein door het velddomein leidt tot een toenemende complexiteit van de entiteiten die het ruimtetijddomein stofferen, alsmede tot de structurering van het velddomein waarin entiteiten zich manifesteren en waardoor zij met elkaar verbonden zijn. Het ruimtetijddomein wordt steeds meer geordend en tegelijkertijd neemt de entropie erin toe.
De nieuwe theologie (p.120).
Uit het nieuwe concept van de werkelijkheid laat zich ook een consequente en minimaal speculatieve theologie afleiden. In de theologie is God niet gescheiden van het scheppingsproces, maar maakt God deel uit van het universum. Gods schepping is niet het universum dat wij waarnemen en bewonen: zij bestaat uit de potenties van het universum voor zijn autocreatie.
De volgende stap in de evolutie van het menselijk bewustzijn (p.127).
De kleurrijke theorie over spiraaldynamiek van Chris Cowan en Don Beck ziet hedendaags bewustzijn als een ontwikkeling vanuit het strategisch ‘oranje’ stadium (dat wordt gekenmerkt door materialisme en consumentisme en gericht is op meer succes, een beter imago, een hogere status en meer groei); naar het op consensus berustende ‘groene’ stadium (van het streven naar gelijkheid, met een oriëntatie op gevoelens, authenticiteit, delen , bezorgdheid en gemeenschapszin); en verder naar het ecologische ‘gele’ stadium (gefocust op systemen in de natuur, zelforganisatie, multirealiteiten en kennis); en culminerend in het holistische ‘turkooizen’stadium (gekenmerkt door collectief individualisme, kosmische spiritualiteit en positieve verandering op aarde).

De twee domeinen van de werkelijkheid – het domein van de actuele entiteiten (het ‘ruimtetijddomein’) en het domein van het kosmisch plenum (het ‘velddomein’ en de hypothese van het multiversum) correleren met de relatieve ruimtetijd respectievelijk absolute ruimtetijd of met andere woorden de conventionele 'stoffelijke ruimte-tijd naast de geestelijke ruimte-tijd'.

De ‘le grand agent magique’ van Eliphas Levi correleert met de ongrijpbare patronen, schakelnetwerken van Prof. van Peursen en met de spiegelneuronen van Marco Iacoboni.

Mensen weerspiegelen (spiegelsymmetrie) in principe het Universele bewustzijn (eenheidsbewustzijn, goddelijke bewustzijn).

PRANA nr. 175 (okt/nov 2009) bevat het artikel De ultieme inwijding van Roger Rundqvist:
Het artikel beschrijft het thema Het allergrootste in het allerkleinste. Tot slot schrijft hij: In dit perspectief werden Atman en Brahman – het allerkleinste en het allergrootste – als onscheidbaar en één ervaren.

In het scheppende principe, het allergrootste (de schepper God of Brahman) ligt het allerkleinste (Atman) besloten. Ieder mens in de relatieve ruimte op aarde bezit in zijn diepste wezen een brandpunt (psychomaterie van Teilhard de Chardin, Unus Mundus van Carl Jung), dat onafscheidelijk één is met het universele bewustzijn in de absolute ruimte van de hemel. Alle vormen in de relatieve ruimte zijn van beperkte duur en sterven.

De absolute ruimtetijd (het ongemanifesteerd heelal) heeft een oneindige l – b – h (kleine of grote). In de absolute ruimtetijd bestaan er feitelijk geen dimensies. In de absolute ruimtetijd vormen Geest en materie, de ‘geestzijde’ en de ‘stofzijde’, het ‘mannelijke’ en het ‘vrouwelijke’ aspect een monade.

Ervin Laszlo boek Kosmische Visie Wetenschap en het Akasha-veld (p. 64):
Het A-veld verbindt alle stoffelijke systemen tot een coherent geheel. Dat betekent dat zuiver toeval – een worp met de dobbelstenen – in de evolutie geen fundamentele rol speelt, zoals Darwins theorie over lukrake mutaties, leidend tot het overleven van de sterkste, betoogde.
89: De stoffelijke wereld is een afspiegeling van energietrillingen van subtielere werelden die op hun beurt afspiegelingen zijn van nog subtielere energievelden. De schepping – en al wat later is komen te bestaan – is een neer- en buitenwaartse progressie vanuit de Oerbron.
Het einddoel van de stoffelijke wereld is de terugkeer tot de oorspronkelijke schoot van deze energie.
Alle attributen van de manifeste wereld gaan op in de staat van het Brahman – een toestand zonder enig attribuut.
110: Alles wat wij in onze tijd van leven ervaren – al onze waarnemingen, gewaarwordingen, gevoelens en denkprocessen – zijn verbonden met hersenfuncties. Deze functies hebben hun golfvormequivalenten, aangezien ons lichaam en onze hersenen net als alle anderen dingen in tijd en ruimte informatie dragende vortices veroorzaken: ze laten golven ontstaan in het vacuümveld waarin ze zijn ingebed.
111: De Ierse bisschop George Berkeley zag de menselijke geest als een afspiegeling van de goddelijke Geest, de kwintessens van de werkelijkheid.
Datzelfde inzicht treffen we aan in de esoterische literatuur, Alice Ann Bailey, aanvankelijk theosofe maar later stichtster van de Arcane School, zocht de bron van menselijke onsterfelijkheid in wat zij de ‘ether’ noemde.
Na zijn tijd als arts-assistent hield Assagioli als psychiater praktijk in Italië. Hij behoorde bij de kring van de eerste psychoanalytici en had een grote rol in het verspreiden van de psychoanalyse in Italië. Hij was lid van de door Alice Bailey opgerichte Arcane school en de vertegenwoordiger van deze school voor Italië.
182: Het was Einstein die de voornaamste premisse van de naturalistische aanpak onder woorden bracht. ‘Wij zoeken’ verklaarde hij, 'naar het meest eenvoudige denkschema dat de waargenomen feiten met elkaar in samenhang brengt'.

Complementariteit is de basis bouwsteen in het rapport ‘E i V’. Het meest eenvoudige denkschema gaat over symmetrie en gebroken symmetrie, over ‘en-en’ en ‘of-of’. De Ouroboros symboliseert de cyclische gang van de natuur van de schepping en de destructie, leven en dood, de eeuwige cyclus van vernieuwing. Er is maar één waarheid, die door de 1e grondstelling (axioma) naar voren wordt gebracht. Het mechanisme, dat aan het ‘en-en’ en ‘of-of’ ten grondslag ligt gaat ons verstand te boven.

De vraag van Ervin Laszlo blijft actueel hoe heeft het universum zich kunnen ontwikkelen tot een toestand waarin de biologische evolutie überhaupt kon plaatsvinden? Het lijkt mogelijk een verband te leggen tussen het standaardmodel en de driehoek van Pythagoras. Het is een aanzet, niet om vanuit de natuurkunde, maar met name vanuit de geestkunde verschillende disciplines in één model samen te voegen. Het ontstaan en de eerste ontwikkeling van de mensheid heeft zich niet op aarde maar in de geestelijke wereld afgespeeld. De relatie tussen geest (ongemanifesteerde, hogere Zelf) en lichaam, de ziel staat nog steeds centraal.
Het antwoord op de vraag van Ervin Laszlo ligt in het Swabhâva (Zelf-ontplooiing, epigenetica) besloten. De godheid En Soph zonder eigenschappen, namelijk het universum zal er eeuwig zijn. De tegenwoordigheid van God in de schepping wordt wel Sjechinah (pleroma) genoemd.

In het boek Het Akasha-veld, Verbinding en geheugen in kosmos en bewustzijn stelt Ervin Laszlo (p. 145): De werking van het subtiele maar reële A-veld verklaart de non-lokaliteit van niet alleen de kleinst meetbare bestanddelen van het universum, maar ook die van de grootste waarneembare structuren ervan. Het verklaart de coherentie van levende organismen én hun coherentie met de omgeving waarin ze leven en evolueren.

Akasha: Een plaats tussen (voorbij) 'tijd en ruimte', waarvoor verwante namen als Kwantumvacuüm, Nulpuntveld, Prana, levenskracht, Tetragrammaton,, Universeel Denkvermogen, anima mundi, wereldziel, wereldgeest, eenheidsbewustzijn, De, ki, Chi, Kundalini, psi-vermogens, Akasha-veld, Zero Point Field (Z.P.F.), Aether, vril en tachyonenergie worden gebruikt.
In het Akasha-veld, combinatie van een aantal etherische energieën (Ether-paradigma) vormen ruimte, materie en tijd één drie-eenheid, die wel onderscheiden maar niet gescheiden kan worden.

Het klassieke vijfde element van de ether (Akasha) wordt door het snijpunt (leegte, tzimtzum) van de drie assen gesymboliseerd. Dit snijpunt wordt ook door de verticale as, de middenweg (Axis mundi, caduceus), de middenzuil van de levensboom tot uitdrukking gebracht.

Frank Visser boek ZEVEN SFEREN (p. 154):
Het omvangrijke boek Mysticism van Evelyn Underhill, dat voor het eerst in 1911 verscheen, geldt nog steeds als het standaardwerk op het gebied van de (westerse) mystiek.
162: De mystieke weg en het Pad van inwijding, de vijf dramatische hoogtepunten uit het leven van Christus.

Margarete van den Brink (Kies: Fasenmodel) Fasen in de menselijke evolutie Het fasenmodel.

Margarete van den Brink beschrijft in haar boek De Driee-eenheid en Karma Een andere visie op een oude traditie.
1. Waarom zijn wij op aarde? Antwoorden van de moderne wetenschap
2. De esoterische traditie of het esoterisch christendom
3. De opdracht van de mens volgens het esoterisch christendom
4. De weg naar de aarde van God de Zoon
5. De incarnatie van de Zonnelogos, Christus
6. Advent, wijding en beproeving
7. Kerstmis en Epifanie, van verleden naar de toekomst
8. De weg naar Goede Vrijdag
9. Goede Vrijdag en Pasen, begin van de nieuwe aarde en de nieuwe mensheid
10. Hemelvaart, verbinding met de levenskrachten
11. Pinksteren. Het geestelijke Zelf en de gemeenschap
12. De Drie-eenheid en karma

Wim van den Dungen Levensboom (Sepher Yetzirah)
De meetkundige eigenschappen van het licht? Deze worden voorgesteld door een vijfdimensionale kubus. De basis hiervan is het 'nominaal' vierdimensionaal Universum (het ruimtetijd-continuum). Het spirituele bewustzijn voegt hier een 'hyper'-dimensie aan toe. Een hyperkubus heeft 32 uiteinden. De 'Elohim' verschijnen in Genesis 32 maal:
- als 10 Uitspraken ('God sprak') &
- als 22 Letters, waarvan
a) drie Moeders ('God maakte')
b) zeven Dubbelen ('God bezag')
c) twaalf Elementalen. Dat 'bidden' een verderzetting is van het Hebreeuwse 'sippur' uit SY komt later aan de orde. Wat we hier wensen aan te stippen is het feit dat het 'Onze Vader' een qabalistische code bevat die het ons mogelijk maakt beide tradities te zien vanuit YHVH. Dit betekent dat we het bewust gebruik van een hyper-dimensie laten groeien door te verblijven in een extra-temporele aanschouwing van een universeel en absoluut (losgemaakt) hyper-zijn dat overal en altijd het particulier en relatief (gebonden) doen doorzichtbaar & verlichtend doordringt.
Kether
Onze Vader die in de Hemelen zijt;
Chockmah
Geheiligd en heiligend zij Uw Naam;
Binah
Uw Rijk kome;
Daath Uw Wil geschiedde op Aarde als in de Hemel;
Tiphareth
Geef ons heden ons dagelijks brood;
Chesed
En vergeef ons;
Geburah
Zoals wij vergeven;
Paroketh
Leid ons niet in bekoring;
Qlipoth
Maar verlos ons, want uit U komen:
Malkuth
het Koninkrijk;
Yesod
de Machten;
Hod
en de Heerlijkheid;
Netzach
tot in de Eeuwigheid der Eeuwigheid,
Amen.
Indien we 'sepher' met ruimte en 'sephar' met tijd vergelijken, dan betreft 'sippur' (of 'communicatie') de 'quintessense' of 'vijfde dimensie'. Aan de vierdimensionale 'kubus' van het Aardse bestaan wordt een vijfde 'hyper' -dimensie toegevoegd. De spirituele dimensie gaat over de 'nominale' empirisch-formele werkelijkheid heen. Ze veronderstelt een intuïtieve aanschouwing van Kosmos die enkel gegeven is zodra het intellect volledig begrijpt waarom & hoe het principe van het niet-weten (agnosia) het gehele rationele gebeuren doordringt. Nà zich op deze wijze te hebben geledigd, groeit de Wijsheid als een permanent bewustzijn van de voorschijn van het vele in het licht van de impliciete éénmakende horizon (de Demiurg). De Wijsheid drukt zich uit in een Magister (Binah) waarin de scheppingsvoorwaarden begrijpbaar neergeslagen worden.
Assiah: fysieke plan (lichaam); (PQ)
Yetzirah: psychologische plan (affect/rede/Ego); (EQ)
Briah: filosofisch plan (ziel/Zelf); (IQ)
Atziluth: mystiek plan (geest/Monade); (SQ).

Voor het weergeven van de aardse werkelijkheid wordt de kubus van Freek van Leeuwen gebruikt. In dit kader kan ook verwezen worden naar de doorsnede die Kirsten van Dijkhuizen- van Calck, (zoeken: Titel 'Sefer Jetsirah' auteur: Dijkhuizen) in het boek van de schepping Sefer Yetsirah (hoofdstuk 1:13) geeft. In het snijpunt van de drie assen, de alles samenvattende 9, het nulpunt (tzimtzum) vindt de synthese plaats (zie ook Sefer_Yetzirah (Sefer Yetzirah, Kabbalah).

De Axis mundi is een fraai symbool van de in – en uitspiralende torsiegolf in een vortexvorm.
De torus wordt als een multidimensionale vortex opgevat. De lemniscaat illustreert de draaikolk stuctuur van de vortex. Het Reflexief Bewustzijn brengt als ware verschillende aggregatieniveaus van Ether, van statisch tot zeer dynamisch tot uitdrukking. De lemniscaat, de eeuwige wederkeer, symboliseert de wisselwerking, de reflectie tussen de macrokosmos en microkosmos.

Boek Nulpunt Revolutie van Benjamin Adamah (p. 113): Het getal nul fungeert hier als een logische dialectische scheidingswand.
Nul is de tzimtzum van Luria. In nul heeft de drie-eenheid van energie, bewustzijn en leven haar allerhoogste ‘voltage’. In het bovenstaande model is nul op te vatten als een zwart gat/oerknal-correlaat dat de ‘pomp' (tzimtzum) of het ‘hart’ (tzimtzum) vormt van de scheppingsgolf en ether of akasha in beweging zet.
Nul is vanuit een dynamisch perspectief een omslagpunt waar Dat wat geen buiten kent (positief iets; + 1) voorkomt uit de dimensieomslag van Dat wat geen binnen kent (negatief iets; - 1).

Voor de complementariteit van Bohr wordt nu het begrip dualiteit van 'Golven en Deeltjes' (wave-particle duality) gebruikt. Dit geldt zowel voor een elektron als een foton. Fotonen (φοτος, photos=licht) ("lichtdeeltjes") zijn een verschijningsvorm van elektromagnetische straling. Afhankelijk van de gebruikte meetopstelling zal straling (een vorm van energie) zich voordoen als golven of als een stroom van massaloze deeltjes, de fotonen. Een foton is een voorbeeld van een kwantum. Een foton is de kleinst mogelijke eenheid van licht.
Een biofoton (kwantum biologie, Fritz Albert Popp) betreft in elk geval fotonen van kortere golflengte dan die welke het lichaam in het diepe infrarood uitstraalt volgens de Wet van Planck vanwege zijn temperatuur.
Corresponding to most kinds of particles, there is an associated antiparticle with the same mass and opposite electric charge.

 

Jan Wicherink Ontheemde Zielen Ontwaken (p. 58):
Waarom zouden we Heilige Geometrie introduceren in een boek dat handelt over hedendaagse vernieuwende wetenschap? De reden daarvoor is dat de Heilige Geometrie een sleutelrol lijkt te vervullen in een nieuwe, in opkomst zijnde postkwantumfysica. Deze nieuwe fysica lijkt beter in staat lijkt te zijn om het nulpuntsveld te verklaren en is een heropleving van de 19e eeuwse etherfysica.
61: De Bijbel vertelt hoe God het licht schiep op de tweede dag. Welnu van de Vesica Pisces wordt nu, zoals we zullen uitleggen aan het einde van dit hoofdstuk aangenomen dat dit de geometrie is van de fotondeeltjestoestand van licht!
65: Misschien wel het meest belangrijke onderwerp in de Heilige Geometrie is de Gulden snede. De Gulden snede is een speciale verhouding die wordt aangeduid met de Griekse letter d, Phi genaamd (spreek uit als fi).
Ze voldoet aan d = ½ * f5 + ½ = 1,618
66: Een variant van de Gulden snede spiraal is de Fibonacci-spiraal (Spiraal).
69: We weten ondertussen dat veel musici zoals Beethoven, Mozart, Chopin, Bartók, Shubert en Debussy de Fibonacci-reeks en de Gulden snede opzettelijk gebruikt hebben, niet zozeer in de noten van het stuk, maar in de compositie zelf.
Beethoven gebruikte de Gulden snede in zijn beroemde Vijfde Symfonie. Zijn beroemde openingsmotto komt niet alleen in de eerst en de laatste maat van de symfonie voor, maar ook in de maat die precies de Gulden snede vormt van deze symfonie. Bela Bartók gebruikte de Gulden snede en de Fibonacci-reeks bewust in zijn composities in de maten 5, 8, 13, 21, 34, 55 en 89 waarin hij nieuwe instrumenten introduceerde zoals strijkers, cello’s en percussie-instrumenten. De vraag is dan ook waarom voegden deze componisten Heilige Geometrie toe aan hun muziek? Misschien waren ze niet alleen musici maar ook vrijmetselaars?
Een klassiek wiskundig probleem dat stamt uit de tijd van Plato wordt ook wel de ‘kwadratuur van de cirkel’ genoemd. In de laatste driehonderd jaar hebben wiskundigen tevergeefs geprobeerd met een oplossing te komen voor het probleem om met een passer en een winkelhaak een cirkel en een vierkant te construeren, zodanig dat beide dezelfde omtrek hebben. Pas in 1882 bewees Lindemann dat er helemaal geen oplossing bestaat voor dit probleem. Omdat Lindemann’s bewijs nogal complex is zullen we in simpele bewoordingen uitleggen waarom de cirkel niet vierkant gemaakt kan worden. De omtrek van een cirkel met een straal 1 is 2 * h en h (Pi) is een irrationeel getal (een transcendent getal, h kan nooit berekend worden, alleen benaderd). Maar wanneer h irrationeel is en niet berekend kan worden, dan moet dit dus ook gelden voor de omtrek van de cirkel! De omtrek van het vierkant is echter een reëel getal omdat het vier maal de zijde van een vierkant bedraagt, hetgeen een reëel getal is dat gemeten kan worden. Dientengevolge kunnen de omtrek van cirkel en het vierkant in mathematische zin nooit gelijk zijn, ze kunnen hoogstens oneindig dicht bij elkaar liggen.
71: Er valt nog een mysterieuze relatie te ontdekken in de schets van de Man van Vitruvius van Leonardo Da Vinci. De Grote Piramide van Gizeh in Egypte genoemd naar farao Khufu (Cheops in het Grieks) die er begraven zou liggen, onderhoudt een perfecte relatie met de kwadratuur van de cirkel en de afbeelding van de Man van Vitruvius van Leonardo Da Vinci! Kijk maar eens naar dit plaatje:
74: Volgens Daniel Winter, wiens fysica we nog zullen bestuderen in het volgende hoofdstuk, stelt dit labyrint de tweedimensionale symbolische projectie voor van Phi-spiralen die de torus vormen. De torus, zo wordt in zijn etherfysica aangenomen, is het bouwblok van het atoom en dus van de materie. Het labyrint is dan ook volgens Winter een symbolische projectie van de draaiende bochten die de Ph-spiralen van licht volgen op weg naar het centrum van het atoom.
De kathedraal van Chartres herbergt in het geheim kennis van de Heilige Geometrie, maar het heeft vele eeuwen geduurd voordat dit werd ontdekt. Heilige Geometrie werd niet alleen in de kathedraal van Chartres toegepast, maar in veel meer kathedralen en kerken in heel Frankrijk zoals in de kerken van Reims, Sens, Arras, Amiens, St Quentin, Bayeux en Toulouse om er maar een paar te noemen. Al deze kerken bezitten een labyrint gelijkend op dat van Chartres. Het moge duidelijk zijn dat het labyrint erg belangrijk was.
86: Platonische lichamen zelf ook genest kunnen worden, ze passen allemaal in elkaar. Laten we de kubus als voorbeeld nemen. Wanneer we lijnen trekken om alle middelpunten van de 6 vlakken van de kubus te verbinden, dan vormen deze op hun beurt weer een octaëder. De octaëder wordt volledig omschreven door de initiële kubus. Hetzelfde proces kan nu herhaald worden met de octaëder door de middelpunten van de vlakken van de octaëder onderling te verbinden. Het resultaat is een kubus die nu geheel omschreven wordt door de octaëder. Dit proces kan voor eeuwig doorgaan, steeds kleinere Platonische lichamen creërend die perfect genest in elkaar passen, het creëert een fractal, een repeterend geometrisch patroon.
90/91: Een fractal komt met zichzelf overeen op elke schaal, het is een herhaald geometrische patroon. De binnenste structuur van een fractal wordt gereflecteerd in de buitenste structuur. Fractal betekent “een fractie van het geheel”, hiermee aangevend dat ieder stuk een deel van het geheel is. Het is het basisidee van een hologram en het is om deze reden dat volgens Daniel Winter het universum een superhologram is. De fractals van elektromagnetische energie verbinden alles met alles in het universum en zijn de basale bouwstenen van dit hologram. De fractal repetitieve structuren van elektromagnetische energie weven zo een gigantisch web door het gehele universum.
98: Kwantumfysicus David Bohm meent, net als Daniel Winter, dat het universum holografisch van aard is en dat er een onverdeelde eenheid bestaat van alle dingen. “Het is zinloos om in termen van gescheiden deeltjes te spreken omdat ze vergeleken kunnen worden met kleine draaikolken in de rivier waarvan je ook niet kunt zeggen waar de draaikolk begint en de rivier eindigt.” Bohm vervolgt met te zeggen dat “bewustzijn niet alleen aanwezig is in alle levensvormen, maar ook in alle levensloze materie omdat energie, ruimte, tijd en bewustzijn geen afzonderlijke dingen zijn.”
99: Amit Goswami heeft hierover te zeggen dat bewustzijn de basis is van alles en hij omzeilt hiermee de dubbelzinnigheid van de Kopenhagen-interpretatie van de kwantumfysica. Volgens hem moet het wel zo zijn dat bewustzijn oorspronkelijk is en het fysieke voortbrengt. Amit Goswami is de schrijver van het boek ‘The Self Aware Universe’.
151: Ook de chaostheorie lijkt de Intelligent Design theorie van Michael Behe te ondersteunen. De fractal-attractoren van de chaostheorie stellen ons voor de filosofische vraag of er doelgerichtheid bestaat in het universum. Worden we misschien voortgetrokken naar een einddoel? Trekt de evolutie ons naar een definitief einddoel ergens in de toekomst of duwen de willekeurige darwinistische mutaties ons dan toch doelloos voort? Chaostheorie lijkt de voorkeur te geven aan de eerste optie.
178: De Phi-spiraal (Lorenz Attractor) beschrijft het oppervlak van de torus, het basiselement van de materie. Wanneer we de Phi-spiraal in de tetraëder plaatsen en deze langzaam laten ronddraaien en we schijnen vervolgens een licht vanachter de Phi-spiraal, dan zullen alle Hebreeuwse letters vanzelf verschijnen als schaduwen op de binnenwand van de tetraëder. Dus de Hebreeuwse letters van het alfabet zijn projecties van de Gulden snede-spiraal!
Ken Wilber geeft in zijn boek Integrale visie op p. 119 een kunstzinnige voorstelling van de spiraaldynamiek.

Mary Patterson: Ruimte en tijd zijn altijd met elkaar verweven. Tijd wordt bijvoorbeeld beschouwd als vierdimensionaal. Derhalve zijn grenzeloze ruimte en eeuwigheid uiteindelijk één. Ruimte, de Grote Moeder, is de wortel van de materie (mulaprakriti). Tijd is de achtergrond voor beweging, de voorkosmische beweging oftewel ’de Grote Adem’, de bron van Bewustzijn. Door in gedachten naar de oorsprong van alle voorwerpen in de ruimte terug te gaan, dat wil zeggen naar de bron van substantie of materie en in gedachten terug te gaan naar de basis van alle gebeurtenissen in de tijd, dat wil zeggen naar de bron van de beweging van bewustzijn of geest, komen we zo de Eenheid nabij, waarvan zij aspecten zijn. Volgens de ‘Eerste Grondstelling’ (axioma) zal manifestatie plaatsvinden wanneer het Absolute de twee aanzichten van voorkosmische stof en voorkosmische geest of bewustzijn voortbrengt.

Jack G. Patterson: De oneindige ruimte is een Groot Allesomvattend Veld van Energie.
Men zou God kunnen opvatten als ‘het Ene Grote Alles Omvattende Veld van Energie waarin we leven en ons voortbewegen en waarin we ons bestaan hebben. In alles is leven – er bestaat geen dode stof.’
Elk levend wezen is een brandpunt van die energie en openbaart het veld van energie door levend te zijn.

Geofrey Farthing Theosofie: een weldadige bron van inspiratie (p. 13):
Het zijn: ten eerste, op hoogste niveau, geest (atma) die het allerhoogste is, maar die niet werkzaam is wanneer hij niet een of ander voertuig heeft waarin of waar doorheen hij werkzaam kan zijn. Het eerstvolgende niveau daaronder is dat van het voertuig (buddhi). Tezamen vormen deze twee niveaus een dualiteit, of twee polen van het bestaan, geest en stof, aangeduid als de monade, die door alle lagere niveaus van de schepping heen gaan. De dualiteit vormt de basis van subjectiviteit en objectiviteit die zich in ons manifesteren als bewustzijn, en datgene waarin het bewustzijn kan ontstaan, dat wil zeggen vorm of voertuig.
De twee aspecten van het Ene in manifestatie (de monade) doen de dualiteiten van leven en vorm ontstaan, positief en negatief, actief en passief, mannelijk en vrouwelijk, enzovoort.

Gottfried de Purucker Bron van het Occultisme, hoofdstuk Ruimte, tijd en duur:
Zo komt het dat duur zowel identiek is met ruimte als met kosmisch denkvermogen. Toch is zelfs dit mysterie der mysteries, ruimte-denkvermogen-duur, het product of het beeld dat ons hoogste intellect heeft van dat onuitsprekelijke mysterie dat het naamloze of dat wordt genoemd. We zien bovendien dat verleden en toekomst, op de juiste manier begrepen, samensmelten tot ‘het eeuwige nu’ (H.P. Blavatsky: De Geheime Leer Deel I, p. 67).
In de woorden van de Chhandogya-Upanishad (I, 9, 1):

‘Waarheen keert deze wereld terug?’
‘Naar de ruimte (akasa)’, zei hij. ‘Waarlijk, alle dingen hier komen voort uit ruimte. Ze verdwijnen weer in de ruimte, want alleen ruimte is groter dan deze; ruimte is het uiteindelijke doel.’

Hoofdstuk 9. Zero Point Foundations

H.P. Blavatsky beoogt in de De Geheime Leer met metaforische teksten alle religies te ontsluieren.
H.P. Blavatsky: De Geheime Leer Deel I, Proloog (p. 31):
Vóór zich ziet de schrijfster een archaïsch handschrift – een verzameling palmbladeren die door een bepaald onbekend procédé onaantastbaar zijn gemaakt voor water, vuur en lucht. Op de eerste bladzijde staat een vlekkeloos witte schijf tegen een dofzwarte achtergrond. Op de volgende bladzijde dezelfde schijf, maar met een punt in het midden. De onderzoeker weet dat de eerste de Kosmos in de eeuwigheid voorstelt, vóór het opnieuw ontwaken van de nog sluimerende energie, de uitstraling van het Woord in latere stelsels. De punt in de tot dusver vlekkeloze schijf, Ruimte en eeuwigheid in pralaya, geeft de dageraad van de differentiatie aan. Het is de punt in het wereld-ei (zie Afdeling II, ‘Het wereld-ei’), de kiem er binnenin die het Heelal zal worden, het AL, de grenzeloze periodieke Kosmos. Deze kiem is op afwisselende tijden slapend en actief. De ene cirkel is de goddelijke eenheid, waaruit alles voortkomt en waarnaar alles terugkeert. Zijn omtrek – een noodzakelijk begrensd symbool, gezien de beperking van het menselijke verstand – geeft de abstracte, altijd onkenbare TEGENWOORDIGHEID aan, en het vlak waarin de cirkel ligt, correspondeert met de universele ziel, hoewel deze twee één zijn. Het feit dat alleen de oppervlakte van de schijf wit is en de achtergrond zwart, toont duidelijk aan dat haar gebied de enige kennis is, hoewel nog vaag en nevelig, die de mens kan bereiken. Dit is het gebied waar de manifestaties van het manvantara beginnen, want in deze ZIEL sluimert tijdens de pralaya de goddelijke gedachte, waarin het plan van iedere toekomstige kosmogonie en theogonie verborgen ligt.

Dis-identificatie
Macrokosmisch bekeken is het Heelal in toto (de Ruimte) eeuwig en grenzeloos, maar periodiek is het een onophoudelijke beweging van manifestatie en ontbinding die plaats vindt in die onveranderlijke Ruimte (De Geheime Leer Deel I Proloog, p. 46/47).

De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk Aanvullende feiten en verklaringen over de bollen en de monaden, p. 210:
Het wordt nu duidelijk, dat er in de Natuur een drievoudig evolutieplan bestaat voor het vormen van de drie periodieke upadhi’s, of liever drie afzonderlijke evolutieplannen, die in ons stelsel op elk punt onontwarbaar zijn dooreengeweven en vermengd. Dit zijn de monadische (of geestelijke), de verstandelijke en de stoffelijke evolutie. Deze drie zijn de eindige aspecten of de weerspiegelingen op het gebied van de kosmische illusie van ATMA, het zevende beginsel, de ENE WERKELIJKHEID.
De Geheime Leer Deel I,
Samenvatting (p. 299):
Laten we de
hoofdpunten kort herhalen en aan de hand van de enorme omvang van de behandelde onderwerpen aantonen hoe moeilijk, zo niet onmogelijk, het is om deze volledig tot hun recht te laten komen. (p. 300,301):
Het sluimert in elk
atoom van het heelal en is het heelal zelf.2
2) Zie afd. 2, hfst. 3, ‘
Oorspronkelijke substantie en het goddelijk denken’, blz. 355ev.
(3) Het heelal is de
periodieke manifestatie van deze onbekende absolute essentie. Maar door het ‘essentie’ te noemen, zondigt men juist tegen de geest van de filosofie. Want hoewel men het woord in dit geval kan afleiden van het werkwoord esse, ‘zijn’, kan HET toch niet worden vereenzelvigd met een of ander wezen dat het menselijk verstand zich kan voorstellen. HET wordt het best beschreven als noch geest noch stof, maar beide. ‘Parabrahman en mûlaprakriti’ zijn in werkelijkheid één, maar toch twee in het universele voorstellingsvermogen van het gemanifesteerde, zelfs in het voorstellingsvermogen van de ene logos, zijn eerste manifestatie, die HET – zoals de bekwame spreker in zijn ‘Notes on the Bhagavad Gita’aantoont1 – vanuit het ob jectieve standpunt van die logos ziet als mûlaprakriti en niet als parabrahman; als de sluier ervan en niet als de daarachter verborgen ene WERKELIJKHEID, die onvoorwaardelijk en is.
301: (6.) Het Heelal wordt van
binnen naar buiten bestuurd en geleid. Zoals boven, zo is het ook beneden, zoals in de hemel, zo ook op aarde; en de mens – de microkosmos en het verkleinde evenbeeld van de macrokosmos – is de levende getuige van deze universele wet n van haar manier van werken.

Robert Bowen: (c) Het derde denkbeeld dat vastgehouden moet worden is: DE MENS IS DE MICROCOSMOS. Aangezien hij dat is, bestaan alle hiërarchieën des hemels in hem. Maar in waarheid is er noch macrocosmos noch microcosmos, maar één Bestaan. Groot en klein bestaan alleen maar zo als voorstellingen van een beperkt bewustzijn.

De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 4 Is de zwaartekracht een wet? (p. 539):
En in zijn derde brief aan Bentley zegt hij: ‘Het is ondenkbaar dat onbezielde ruwe stof zonder bemiddeling van iets anders dat niet stoffelijk is, en zonder onderling contact, op andere stof zou inwerken en hierop invloed zou hebben, zoals het geval moet zijn als de zwaartekracht in de zin van Epicurus tot haar wezen behoort en in haar aanwezig is . . . Dat zwaartekracht aangeboren, inherent en wezenlijk voor de stof zou zijn, zodat het ene lichaam op een afstand door een 'vacuüm' heen op het andere lichaam kan inwerken zonder de bemiddeling van iets anders, waardoor de werking van het ene op het andere kan worden overgedragen, komt mij als zo’n grote absurditeit voor, dat ik geloof dat niemand, die op filosofisch gebied voldoende bevoegd is tot oordelen, dat ooit kan aannemen. Zwaartekracht moet worden veroorzaakt door een agens dat constant volgens bepaalde wetten werkt, maar of dit agens stoffelijk of onstoffelijk is, heb ik overgelaten aan het oordeel van mijn lezers.’

De causale snaartheorie komt een stapje verder wanneer wetenschappers bereid zijn met de acausale, de geestelijke keerzijde van de medaille rekening te houden.
De oplossing van de unificatietheorie wordt niet gevonden in het elementaire deeltje maar in de ruimte die de elementaire deeltjes van elkaar scheidt.

Deze stelling is gebaseerd op De Geheime Leer, Deel I p. 563: ‘De kracht is daarom niet in het atoom maar in de ruimte die de atomen van elkaar scheidt (zeropoint source, het neutrale centrum, eros = fohat). Evolutie vindt door emanatie plaats. Het Akasha-veld (Z.P.F.) is een energieniveau, ether het medium, de materie van Akasha. Ether wordt door een punt (snijpunt van de diagonalen 1./2. en 3./4.) gesymboliseerd.
Het zelfbewustzijn en het non-lokale bewustzijn zijn complementair.
De Geheime Leer Deel I, Samenvatting (p. 314):
‘Werkelijkheid bestaat niet op aarde, mijn zoon, en kan daar niet bestaan. . . . Niets op aarde is werkelijk, er is slechts schijn. . . . Hij (de mens) is als mens niet werkelijk, mijn zoon. Het werkelijke bestaat alleen in zichzelf en blijft wat het is. . . . De mens is vergankelijk en hij is daarom niet werkelijk, hij is maar schijn en schijn is de hoogste illusie.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 16 Cyclische evolutie en karma (p. 704):
De atomen die uit het centrale punt zijn uitgestraald, emaneren op hun beurt nieuwe energiecentra, die onder de latente adem van fohat hun werk van binnen naar buiten beginnen en zich vermenigvuldigen tot andere kleinere centra.

Blavatsky (1831 - 1891) De Geheime Leer Deel II, Stanza 1 Het begin van bewust leven (p. 25):
De opsomming van de stanza’s in Deel I liet zien dat de genesis2 van goden en mensen voortkwam uit een en hetzelfde punt, dat de ene universele, onveranderlijke, eeuwige en absolute EENHEID is. In zijn eerste gemanifesteerde aspect hebben wij het zien worden: (1) in de sfeer van objectiviteit en fysica, de oorspronkelijke substantie en kracht (middelpuntzoekend en middelpuntvliedend, positief en negatief, mannelijk en vrouwelijk, enz.); (2) in de wereld van de metafysica, de GEEST VAN HET HEELAL of kosmische verbeeldingskracht, door sommigen de LOGOS genoemd.
2) Volgens de geleerde definitie van dr. A. Wilder is genesis, γένεσιϛ, niet voortplanting, maar ‘een komen uit het eeuwige naar de Kosmos en de Tijd’: ‘een komen van esse tot existere’, of ‘van HET ZIJN tot het zijnde’ – zoals een theosoof zou zeggen.
39: De wereld van de verschijnselen bereikt haar hoogtepunt en de weerspiegeling van alles in de MENS. Daarom is hij het mystieke vierkant – in zijn metafysische aspect – de Tetraktis, en wordt op het scheppende gebied de kubus. Zijn symbool is de uitgevouwen kubus en de 6 die 7 wordt, of de , drie dwars (het vrouwelijke) en vier verticaal; en dit is de mens, het hoogste wat de godheid op aarde bereikt; zijn lichaam is het kruis van vlees, waarop, waardoor, en waarin hij eeuwig de goddelijke logos of zijn HOGERE ZELF kruisigt en ter dood brengt.

Blavatsky Deel III (p. 576): Daarom zegt men dat Manas tweevoudig is, het Ego en het denkvermogen van de mens. Kâma-Manas of het lagere Ego nu, door begoocheling er toe gebracht te menen dat het een onafhankelijk bestaan leidt, en op zijne beurt de “voortbrenger” en beheerser van de vijf tanmântra’s, wordt Egoisme, het zelfzuchtige Zelf etc. Antahkarana is de naam denkbeeldige brug, het pad tussen het goddelijke en het menselijke Ego want beide zijn bij ’s mensen leven Ego’s om in Devachan of Nirwâna wederom één Ego te worden. Stellen wij ons een helder brandende lamp in het midden van een vertrek voor, die haar licht op de muur werpt (zie ook metafoor van de toverlantaarn), laat de lamp het Goddelijk Ego voorstellen, het op de muur geworpen licht het lagere manas, en de muur het lichaam. Het gedeelte van de atmosfeer, dat de straal van de lamp naar de muur overbrengt, zal dan het antahkarana voorstellen.

====

Wet van analogie (Interdisciplinair, Wet van beweging, Wederkerigheid, Zo Boven zo Beneden, 'Globale brein en Cybernetica')

Madame Blavatsky over de studie van de Theosofie:
Wat je ook in De Geheime Leer wilt bestuderen , houd steeds de volgende denkbeelden voor ogen, die de basis moeten zijn van je ideeën-vorming:
(d) Het vierde en laatste basis-idee dat je moet vasthouden is dat wat uitgedrukt wordt in het grote Hermetische axioma. Het somt alle anderen op en vat ze samen:
Zo binnen, zo buiten
zo groot, zo klein
zo boven, zo beneden
er is slechts één Leven en Wet
en de besturende Kracht is één
Er is geen binnen, geen buiten
geen groot, geen klein
geen hoog, geen laag
in het goddelijk bestel
Baruch de Spinoza: Toch kan de natuur niet worden weerstreefd en behoudt ze haar vaste en onveranderlijke orde.
Toch worden harten niet door wapenen, maar door Liefde en Edelmoedigheid overwonnen.
Ten slotte dat waarzeggers dán de meeste macht hebben uitgeoefend onder het volk en het meest te vrezen waren voor hun koningen, als de moeilijkheden voor de staat het grootst waren.
God had de dingen niet op een andere manier of in een andere volgorde kunnen maken dan Hij gedaan heeft (...) Er kan dus ook slechts één manier zijn om de natuur van de dingen te begrijpen, namelijk aan de hand van de universele wetten en regels van de natuur.
Facies totius Universi, quamvis infinitis modis variet, manet tamen semper eadem (De Geheime Leer Deel II p. 1)
('The face of the whole universe, though it varies in infinite modes, yet remains always the same', Correspondence of Spinoza, Letter 64)
Tractatus theologico-politicus: De grote vissen eten de kleine. Dat is zoals het in de natuur toegaat. En dat is dus wat God aan 't doen is: ons allemaal zowel in standhouden als tenslotte opeten.
Het taoïsme, dat op vernieuwing en verjonging is gericht, kreeg altijd invloed in de perioden dat de gevestigde orde van een keizerrijk in verval raakte. Als de nood het hoogst is, is de redding nabij.
Waar de gulden middenweg loopt is bekend. Het is niet nodig het wiel opnieuw uit te vinden. Er is niets nieuws onder de zon.
Albert Einstein: Mensen zoals wij, die geloven in de fysica, weten dat het verschil tussen Verleden, Heden en Toekomst slechts een koppige, volhardende illusie is.
Stelling: Alleen een interdisciplinaire grensoverschrijdende benadering, een integrale denktrant, de synthese van de alfa-, béta- en gammawetenschappen, het onderkennen van de twee kanten van één medaille brengt de Unificatietheorie een stapje verder. De Unificatietheorie kan niet worden uitgevonden want het is de status quo van de alfa-, béta- en gammawetenschappen. De interdisciplinaire aanpak culmineert uiteindelijk in het punt omega. Kunst maakt het mogelijk, de 4e dimensie (4Ddenkraam), de synthese tussen de drie domeinen van de alfa-, béta- en gammawetenschappers weer te geven.

De evolutie van de mens vindt door synthese, de interdisciplinaire aanpak plaats. In het onderzoeksrapport ‘E i V’ komt naar voren dat in De Geheime Leer de kwintessens, de verborgen 5e Dimensie op het snijpunt, het snijvlak tussen disciplines betrekking heeft. Ockhams scheermes geldt voor: Cultuursociologie bevindt zich op het snijpunt (emanationisme) tussen Cultuurwetenschappen en Sociologie, Evolutiebiologie tussen Evolutie en Biologie, Culturele psychologie tussen Cultuurwetenschappen en Psychologie, Sociobiologie tussen Sociologie en Biologie, Evolutiepsychologie tussen Evolutie en Psychologie, Paleontologie tussen Geologie en Biologie, Geochemie tussen Geologie en Scheikunde en Geofysica tussen Geologie en Fysica. Door de convergentie van twee disciplines ontstaat synthese. Uiteindelijk draait het om het onderzoek dat betrekking heeft op de relatie tussen Unificatietheorie en Eenheid in Verscheidenheid.

Pythagoras was in de leer bij de Griekse natuurfilosoof Anaximander (Engelse versie) en waarschijnlijk bij Thales van Milete. Thales van Milete beschouwde het water als het oer-element; Anaximenes de lucht; Heraclitus het vuur; de Eleaten de aarde. Empedocles was vooral de man die uit voorafgaande stelsels het beste trachtte te halen en tot een eenheid te verenigen. Hij stelde deze elementen gelijk aan elkaar, en komt zo tot de leer van de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. Deze verschillen kwalitatief, zijn eeuwig, en kunnen zich in verschillende verhoudingen met elkaar verenigen om het aanschijn te geven aan de wereld om ons heen.

Anaximander wijt zijn bekendheid vooral aan zijn kosmologie. Net als zijn tijdgenoten was hij op zoek naar de archè (Oud-Grieks: ἀρχή) van het universum, een eerste principe als begin van de wereld. Bij Anaximander was de ene elementaire substantie, waaruit alles was ontstaan, niet het water zoals bij Thales en ook niet een andere stof die we kennen. Geen van deze elementen zou in staat zijn om alle tegenstellingen in de natuur te kunnen verklaren. Het principe dat hij als oersubstantie poneerde was oneindige, eeuwige en tijdloze massa, die hij het apeiron (Oud-Grieks: τὸ ἄπειρον) noemde. Deze oersubstantie, die niet direct waarneembaar is, maar wel in staat is een antwoord te bieden op alle bestaande tegenstellingen, vormde de basis voor alle stoffen die wij kennen. Hij werkte zijn principe niet gedetailleerd uit, maar het principe van het apeiron werd door Anaxagoras, een leerling van Anaximander, verder uitgewerkt. Deze zag het Apeiron als een oorspronkelijke oerchaos. Ook Plato en Augustinus vatten later de theorie van Anaximander op die manier op.

In 1929 antwoordde Einstein, op de vraag of hij in God geloofde: ‘Ik geloof in de God van Spinoza, die zichzelf openbaart in de wetmatige harmonie van het heelal, en niet in een God die zich bemoeit met het lot en de handelingen van mensen.’

Gluren naar het quantum (Martijn van Calmthout de Volkskrant 5 februari 2000):
Vijfenzestig jaar geleden beschreef
|Erwin Schrödinger hoe een kat in een afgesloten doos tegelijkertijd levend en dood kan zijn. Wie kijkt, bezegelt haar lot, was de suggestie....

Halfdode katten helpen quantumcomputer of Quantumcomputer stap dichterbij door twee halfdode katten (Martijn van Calmthout Volkskrant 27 mei 2016 p. 12):
Het aloude quantumraadsel van de kat die tegelijk dood en levend is, gaat een hoofdrol spelen in de ontwikkeling van een werkende quantumcomputer, die algemeen wordt gezien als de ultieme rekenmachine van de toekomst. Dat denken Amerikaanse natuurkundigen, die vrijdag een experiment in Science publiceren met een elektronische versie van de beroemde kat van Schrödinger.
Levend en dood
In de nieuwe experimenten gebruiken de onderzoekers een trilholte waarin radiogolven op verschillende manieren kunnen trillen. Zolang er niet naar de holte wordt gekeken, verkeert het systeem net als een qubit in verschillende toestanden tegelijk. Voordeel is dat het systeem relatief groot is, in de orde van een centimeter. De meeste quantumsystemen gebruiken enkele atomen of zelfs elektronen als het hart van een qubit.
Belangrijk
Fundamenteel, zegt hoogleraar quantumfysica prof Ronald Hanson van QuTech aan de TU Delft, is het Amerikaanse experiment misschien niet heel verrassend. Maar de technologie is intrigerend en belangrijk, zegt hij. 'Een handzaam systeem dat de foutgevoeligheid verkleint is ongeveer de heilige graal van de quantumcomputer.' In Delft worden qubits ontwikkeld op basis van atoomdefecten in diamant, in supergeleidende microcircuits en exotische nanodraadjes. Daarvan kopieën maken, is mogelijk, maar veel lastiger.
Heeres, die zelf opgeleid is in Delft, denkt dat de uiteindelijke quantumcomputer nog wel twintig jaar op zich laat wachten, en dat die dan een combinatie van technieken zal omvatten. 'We staan eigenlijk nog maar aan het begin, en in feite weten we zelfs niet goed wat we met quantumrekenen zullen kunnen. Ik denk dingen die we nu nog helemaal niet voorzien.'

Einsteins pech (Martijn van Calmthout Volkskrant 23 oktober 2015 p. 19):
Een beetje ironisch is het wel. In 1935 bedacht Albert Einstein een proef waarmee de absurditeit van de quantumtheorie kon worden aangetoond. Case closed, meende hij, zo gek kan het nooit zijn. Tachtig jaar later laat precies die proef in Delft zien dat de werkelijkheid wel degelijk absurd is. Dat resultaat werd gisteren in de media meteen gevierd als een nederlaag voor het oude boegbeeld van de wetenschap. Maar het valt te bezien of hij er van wakker zou liggen. Toen Einstein in 1916 het bericht kreeg dat metingen tijdens een zonsverduistering aantoonden dat de zware zon ruimte en tijd verwringt, zoals hij had voorspeld, kreeg hij ook de vraag wat er gebeurd zou zijn als er niks te zien was geweest. Niets, was zijn koele antwoord. 'Pech voor het universum, maar mijn theorie klopt.' Niks slapeloze nachten.

'Contact voedt de verbeelding' (Persis Bekkering Volkskrant 30 mei 2015 Sir Edmund p. 18-21):
Philip Glass (78) kan niet alleen componeren en musiceren, maar ook schrijven, blijkt uit zijn autobiografie 'Woorden zonder muziek', die nu in Nederlandse vertaling verschijnt. Persis Bekkering koos vier fragmenten, belde Glass op in zijn huis in New York en legde ze hem voor.
SAMENWERKING TUSSEN DE KUNSTVORMEN
Halverwege de jaren zeventig keert het tij. Glass schrijft samen met regisseur Robert Wilson de minimalistische opera Einstein on the Beach, een postmodern gesamtkunstwerk van vijf uur dat inslaat als een bom - bovenstaand fragment gaat over de wereldpremière in Avignon, 1976.
Op welk moment realiseerde hij zich dat Einstein een van de grote kunstwerken van de twintigste eeuw zou worden? 'Ongeveer een maand geleden', zegt hij. Het is even stil. Dan lacht hij: 'Het is een grap, maar ook weer niet. We hadden nooit de bedoeling om iets te schrijven dat impact zou hebben. Intuïtief voelden Bob (Wilson, red.) en ik aan dat het goed was. Maar we hebben het helemaal niet zo vaak opgevoerd. Pas in 2012 zijn we met Einstein op een lange tournee gegaan, en is er een goede videoregistratie van gemaakt. Feitelijk hebben niet genoeg mensen de opera gezien om te kunnen zeggen dat het zo'n belangrijk werk is. Dus weet je wat het is? Een gerucht.'
ONDERLING CONTACT
'Dat is voor mij vanzelfsprekend', zegt Glass. 'Niemand wordt een schilder door in zijn eentje te werken, niemand wordt musicus voor zichzelf. Die onderliggende verbondenheid vind ik belangrijk. Ik heb nooit geprobeerd iets 'anders' te doen. In mijn werk heb ik elementen gecombineerd die voor mij volledig vanzelfsprekend waren. Dat leidde kennelijk tot een ongewoon resultaat. Het voelde niet alsof ik iets aan het 'uitvinden' was. De kracht van de menselijke verbeelding wordt gevoed door onderling contact.'
Dan begint hij een lang verhaal over Albert Einstein, hoe zijn ideeën kort na hem ook door anderen werden bedacht. Gelooft het muzikale icoon dan niet in genieën? Hij aarzelt. 'Nee, ik denk het niet. Ik geloof in het menselijk ras.'
Op zoek naar roem en erkenning is hij nooit geweest, zegt hij met dezelfde nuchterheid die zijn memoires zo goed te verteren maakt. Deel uitmaken van de kunstwereld, iets maken, dat vindt hij een grandioze ervaring.
'Het beste aan succes was dat ik mijn bijbaantjes op kon zeggen.'

Het boek Surfaces and Essences: Analogy as the Fuel and Fire of Thinking van Douglas Hofstadter co-authored with Emmanuel Sander kreeg in Nederland de titel ANALOGIE De kern van ons denken.
Wat betekent het om te denken, en wat om iets nieuws te leren? Volgens Douglas Hofstadter en zijn Parijse collega Emmanuel Sander heeft het alles te maken met analogieën, beelden. Wat ingewikkeld is, maken we eenvoudiger, en als we iets nieuws tegenkomen, zoeken we de overeenkomst met wat we al kennen. Daarom kunnen we zeggen `De druiven zijn zuur bij teleurstelling, en daarom zegt een klein kind: `Ik heb de banaan uitgekleed. Van deze spontane vondsten tot metaforen: de analogie is het gereedschap waarmee we de wereld, de medemens en ook onszelf begrijpen. In Hoe wij denken laten Hofstadter en Sander zien wat ons mens maakt, en hoe we creatiever kunnen denken. Een boek waarop je nooit uitgekeken raakt.
690: Einstein zag dat er geen wezenlijk verschil bestond tussen het vooruit en achteruit lopen in de tijd van het pas ontdekte verschijnsel. Zo'n conceptuele omkering lijkt misschien uiterst eenvoudig, maar dient zich niet simpelweg aan; iemand moet er aan dénken.
691: Deze zin beschrijft een gebeurtenis (emissie of absorptie van energie) met een onvermijdelijk gevolg (verlies of toename van massa). Net als bij enkele vergelijkingen die werden besproken in het vorige hoofdstuk komt deze zin neer op een asymmetrische lezing van de vergelijking, waarin een van de twee kanten wordt gezien als de reden van bestaan van de andere kant, maar waar niet aan causaliteit in omgekeerde richting wordt gedacht.
Hoofdstuk Epidialoog (p. 733):

RelatieTheosofieCategorisering tegenoveranalogisering
FrequentieTrillingNon-stopIncidenteel
OriginaliteitIdeatieRoutineCreatief
BewustzijnsniveauBewustzijnsniveausOnbewustBewust
BeheersbaarheidKarma (Ken uzelve)AutomatischVrijwillig
Mate van overeenstemmingRechtvaardigheidVerschillen ongewenstVerschillen gewenst
Centrum van de activiteitKwintessens (Akasa)EntiteitenRelaties
Abstractieniveaus Zo Boven zo BenedenEen sprong tussen twee niveausEen brug op één niveau
Mate van objectiviteitLeraar en LeerlingObjectiefSubjectief
BetrouwbaarheidWaarheid (Ethiek)BetrouwbaarVerdacht

De achterflap van het boek vermeldt dat het boek laat zien wat ons denken zo uniek maakt, en welke mechanismes eraan ten grondslag liggen. Aan de hand van levendige voorbeelden ontvouwen zij een nieuwe visie op taal, creativiteit en wetenschap.
P. 673 verwijst naar de Rechtvaardiging van Einsteins stoutmoedigste analogie:
Einstein voorspelde het lichtkwanta, nu fotonen al in 1905. Het heeft bijna twintig jaar geduurd voordat het idee van lichtkwanta door fysici serieus werd genomen. Hij kreeg de Nobelprijs niet voor revolutionaire ideeën over de aard van het licht, maar voor zijn kleine vergelijking inzake het oneindig veel minder belangrijke foto-elektrisch-effect.

Het fragment in het boek van Miller kan ook gelezen worden als een manier om de complexiteit van het recursieve karakter, het Droste-effect te duiden. De gelaagdheid in het boek wordt gecreëerd door verhalen in verhalen te vertellen. De mens speelt een verscheidenheid aan rollen in zijn leven. De theosofie veronderstelt dat de evolutie van de mens, de microkosmos, analoog is aan die van het Heelal, de macrokosmos.

Sylvia Cranston, Carey Williams HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky
Hoofdstuk 3 – De wetenschap en De Geheime Leer
In De nieuwe geest van de keizer ontpopt de Engelse natuurkundige dr. Penrose zich als een van het groeiende aantal natuurkundigen die denken dat Einstein niet koppig was toen hij zei dat zijn ‘pink hem vertelde dat de kwantummechanica incompleet is’.57 Penrose voegt eraan toe dat ‘moeilijkheden, in de ene of andere gedaante, blijven optreden in alle nu bestaande interpretaties van de kwantummechanica’.58 Hij gelooft dat de kwantumtheorie in de toekomst ‘enkele fundamentele veranderingen zal ondergaan’; dan zal men misschien diepere wetten ontdekken die zelfs het grote mysterie van het menselijk bewustzijn zullen verklaren,59 evenals wat willekeurige bewegingen van atomaire deeltjes schijnen te zijn.
57) Roger Penrose, De nieuwe geest van de keizer, vi; The Emperor’s New Mind, vi
58) Penrose, The Emperor’s New Mind, omslag, vi, 226, 280, 298
59) Penrose, The Emperor’s New Mind, voorflap, 402 e.v.

Grootste detector vindt geen donkere materie (Martijn van Calmthout Volkskrant 28 mei 2018 p. 25):
Deze maandag had een historische dag in de wetenschap kunnen zijn, vergelijkbaar met de ontdekking van het higgsdeeltje of zwaartekrachtsgolven. Maar het Xenon1T experiment in het ondergrondse Italiaanse Gran Sasso laboratorium houdt de champagne vooralsnog dicht. De grootste detector ter wereld heeft in driekwart jaar meten nog geen spoor van donkere materiedeeltjes kunnen vinden.
De huidige zoektocht was gericht op betrekkelijk zware donkere materiedeeltjes of WIMPs, met een massa van circa vijf waterstofatomen. Er zijn analyses van dezelfde meetgegevens gaande waarin met een kleinere massa wordt gerekend, zegt Decowski.
‘We hopen nog steeds dat we erin zullen slagen om donkere materie te kunnen betrappen. Onze gegevens zeggen nu wat het in elk geval níét kan zijn. Dat is ook wetenschap en geeft andere experimenten en theoretici houvast en richting’, aldus de Amsterdamse hoogleraar.

Centrum Melkweg wemelt van zwarte gaten (Govert Schilling Volkskrant 5 april 2018 p. 8):
Zwartegatendubbelsterren
Gas van de ster wordt opgezogen en hoopt zich op in een platte, roterende schijf rond het zwarte gat. Het gas wordt daarbij zo heet dat het röntgenstraling uitzendt. Omdat Nasa's ruimtetelescoop Chandra alleen de allerhelderste röntgenbronnen kan zien, moeten er veel meer van dit soort zwartegatendubbelsterren in het Melkwegcentrum zijn: minstens een paar honderd, volgens Charles Hailey (Columbia University) en zijn Amerikaanse en Chileense collega's.
En het totale aantal zwarte gaten in het gebied is nóg veel groter: waarschijnlijk meer dan tienduizend, aldus de astronomen. Lang niet alle zwarte gaten maken namelijk deel uit van een dubbelstersysteem. Je kunt berekenen dat er dan ook een heleboel in hun eentje door het leven moeten gaan.

Het universum is tijdloos (Martijn van Calmthout interviewt Carlo Rovelli Volkskrant 24 februari 2018 Sir Edmund p. 18-21):
Op het allerdiepste niveau bestaat tijd niet, zegt Carlo Rovelli, de Italiaanse fysicus en bestsellerauteur. In zijn nieuwste boek breekt hij zich het hoofd over een van de grootste raadsels van de natuurkunde.
Waarom moeten mensen dat eigenlijk weten?
'Mensen moeten niks van natuurkunde of filosofie weten, maar ik denk dat het een geweldige verrijking is om wel tebegrijpen hoe de werkelijkheid in elkaar steekt. Dat is bevredigend. Het is zoiets als muziek: je hoeft er niet naar te luisteren. Maar het kan zo mooi zijn als je het wel doet.'
U citeert in uw boeken opvallend vaak griekse filosofen als anaximander, of oosterse denkers.
'Ik ben absoluut geen boeddhist, als dat de vraag is. Ik ben niet religieus. Maar ik herken er vragen en inzichten die interessant en soms raak zijn. Italianen hebben misschien ook een wat klassiekere opleiding dan veel van hun collega-natuurwetenschappers. Dat maakt mijn verhaal wat bloemrijker, misschien.'

'Many-worlds interpretation - Supersymmetrie - Complementaire polariteit' en de complementaire relatie tussen Nature-Nurture. In het rapport ‘E i V’ staat niet de discussie ‘Geest of Stof’, 'Aristoteles of Descartes', what’ s in a name centraal, maar de wederkerigheid (reciprociteit) tussen beide, het in de mens ingebouwde 'en-en'/'of-of'-mechanisme (Alles divergeert en moet ook weer convergeren), de kwintessens. Om als mens verder te evolueren toont de ether definitie van Jan Börger de basisbouwsteen, de complementariteit tussen 'Symmetrie en Gebroken symmetrie’, een scheurtje in de rand van de schepping, de asymmetrie (asymmetry) van Marcelo Gleiser, die door de 'positieve- en negatieve as' (‘en-en’/’of-of’ mechanisme) van het kernkwadrant van Daniel Ofman kan worden weergegeven. Tegenover het kernkwadrant staat het maskerkwadrant (‘eigen volk eerst’). Donald Trump c.s. maken bewust of onbewust van het maskerkwadrant gebruik en kunnen op deze manier voor relatief grote schommelingen op aarde zorgen.

Als gevolg van de eenzijdige focus (neerwaartse causatie) zitten we duidelijk in een fase van degeneratie. Dit sluit aan op de recensie van Leo Klinkers (Civis Mundi 6 februari 2016) van het boek De ziekte van Europa en de herontdekking van het ideaal van Guy Verhofstadt en de opinie van Jan de Boer (Civis Mundi 6 februari 2016) De euforie voorbij........het klimaat is in Parijs niet gered.

In de politiek wordt door in het bijzonder de rechtervleugel voor het behartigen van hun belangen 'de staat als breekijzer' gebruikt. Wanneer je het foefje eenmaal doorhebt, is het een fluitje van een cent. Het retorische foefje illustreert het paradox mechanisme (‘en-en’/‘of-of’-mechanisme) 'De uitdaging is niet een gat in de markt te vinden. De kunst is dat gat eigenhandig te creëren'. De kleptocratie van Donald Trump in Washington is analoog aan de eurocratie in Brussel. Maar ook geldt dat het innerlijke bewustzijn op aarde staat tegenover de transcendente metafysica, het non-lokale, universele bewustzijn in de hemel.

Het complementariteitsprincipe maakt het mogelijk om de 2e grondstelling (axioma) beter te leren begrijpen. Terwijl de chaostheorie wordt gebruikt om de 3e grondstelling te verklaren.

Ervin Laszlo en Jude Currivan boek KOSMOS een integrale visie op de wereld
Emotionele intelligentie (p. 125):
In 1996 besprak de psycholoog Daniel Goleman het belang van het hart voor de manier waarop wij de wereld ervaren en ermee in wisselwerking staan.
Hoofdstuk 10 De doorbraak op gang brengen, Spiraaldynamiek (p. 147):
In hun baanbrekende boek Spiral Dynamics beschrijven Don Beck en Christopher Cowan een model van de bewustzijnsevolutie van complete culturen.

Een ommekeer in het denken is nodig. Als we de zaken werkelijk willen veranderen dienen we aan het geestelijke kapitaal meer aandacht te besteden. In het 5D-concept zijn metafysica, het bovennatuurlijke en fysica, net als Idealisme en Materialisme de twee complementaire kanten van één medaille. Voor eenwording moeten we ons weer met de kern, de geest verbinden. Dus met de oerbron En-Soph ('Chaos, Gaia en Eros') waar alles uit voortkomt.

Natuurkunde soms 'messy'als natte klei of Eerbied en onbegrip voor 'nieuwe Einstein' (Martijn van Calmthout Volkskrant 18 januari 2017 p. 25):
Zwaartekrachtfysicus Erik Verlinde gelooft niet in donkere materie. Dinsdag toont hij zich aan de oppositie: de traditionele deeltjesjagers. Over eerbied en onbegrip.
Eerder heeft hij een bol plastic kneedklei uit zijn zak gehaald, het op de grond laten stuiteren en toen op een tafel tot een plas laten vervloeien. 'De natuurkunde die dit beschrijft is messy. Maar Gilles de Gennes heeft er wel een Nobelprijs mee gewonnen.' In de zaal gaat hier en daar een ongemakkelijk gegnuif op. Zei hij nou Nobelprijs?
'Erik heeft een fantastisch idee dat aandacht verdient, het zijn zijn stellige opmerkingen die soms wat gemopper opleveren', zegt Gianfranco Bertone op weg naar de broodjeslunch. Daar staat ook de Nijmeegse deeltjesfysicus prof Nicolo de Groot. 'Ik heb Eriks paper gelezen en sommige dingen snap ik gewoon niet goed. Hij snijdt bochten af die volgens mij in een echte theorie netjes uitgewerkt moeten zijn. Anderzijds: stel dat dit het begin van een nieuwe gravitatietheorie is. Dat wil ik wel meemaken.'

Dit is waarom de publicatie van Erik Verlinde zo spannend is (George van Hal 8 november 2016):
De snaartheorie beschrijft niet de echte kosmos, maar een universum waarmee je iets makkelijker kunt rekenen. Eentje dat niet versneld uitdijt. Verlinde heeft het holografisch principe daarom nu vertaald naar de echte kosmos en komt daarbij tot een nieuwe conclusie. Hij stelt dat informatie helemaal niet uitsluitend gevangen zit op een tweedimensionale schil. De informatie zit in het ware heelal volgens hem ook in het driedimensionale binnenste.

Jagen op de heilige graal of 'Leo is echt wereldleider op zijn vakgebied' (Frank van Zijl Volkskrant 30 november 2016 p. 22-23):
Een megatransfer in de wereld van de wetenschap. Leo Kouwenhoven, boerenzoon uit Pijnacker, treedt in dienst van softwaregigant Microsoft. Wie is de man die denkt op niet al te lange termijn met zijn vindingen onze levens ingrijpend en blijvend te veranderen?
Qubits
Het is een machine, maar nu wordt het al technisch, die niet rekent met enen en nullen, maar met zogeheten 'qubits', rekeneenheden die een en nul tegelijk zijn. In complexe vraagstukken zal hij een revolutie ontketenen, daar zijn alle wis- en natuurkundigen het over eens.

Er komt oorlog in 2020 Hij voorspelt de volgende wereldoorlog, gebaseerd op natuurkundige theorieën (Martijn van Calmthout Volkskrant 3 december 2016 katern Vonk p. 48-49):
Als marinier maakte Ingo Piepers van dichtbij oorlog mee. Nu voorspelt hij in een dik boek de komende wereldoorlog, door natuurkundige theorieën over chaos op de geschiedenis toe te passen.
En om zijn proefschrift, tien jaar geleden verdedigd aan de Universiteit van Amsterdam, verder uit te werken.
Het resultaat is dat boek van die dreun op tafel. Een kleine achthonderd pagina's dik en met een even woordspelige als onheilspellende titel: War/ning 2020. Ingo Piepers: 'Na terugkeer uit Bosnië ben ik me gaan toeleggen op de vraag wat oorlog soms zo onvermijdelijk maakt dat goeie buren elkaar te lijf gaan. Dat resulteerde in de promotie over de dynamiek van de internationale politiek bij Bart Tromp. Waarin ik wel patronen ontwaarde, maar eigenlijk nog niet de kern te pakken had. Dat is nu wel zo.'
De wereldgeschiedenis als een fysisch verschijnsel: het klinkt als simplisme, beseft Piepers maar al te goed. Maar de patronen zijn er, de dynamiek lijkt duidelijk. 'Er schuilt een ongemakkelijk soort onvermijdelijkheid in dit soort patronen, waarvan ook ik ongerust word. Vooral omdat volgens mijn definities we sinds de Tweede Wereldoorlog inmiddels het volgende tipping point zijn gepasseerd. Er is grote verwevenheid van conflicten, Oekraïne, Brexit, de EU, het Midden-Oosten staat in brand, vluchtelingen, Trump president. Er is een sfeer van het zoeken naar radicale oplossingen, die het systeem laadt.'

'Echt begrip van de kosmos is nabij' (Martijn van Calmthout interviewt Manus Visser Volkskrant 7 mei 2018 p. 20):
Wie zich verdiept in het heelal, duizelt het snel van de enorme getallen en andere superlatieven. Toch valt dat alles steeds beter te bevatten. De wetenschap vordert niet snel, maar wel gestaag.
Wat heeft een nieuwe zwaartekrachttheorie eigenlijk met het universum te maken?
‘Het heelal is niet alleen enorm, maar roept ook de allergrootste vragen aan de natuurkunde op. Wat is donkere materie? We zien sterrenstelsels te snel draaien en toch niet uit elkaar vliegen – kennelijk is er zwaartekracht in het spel zonder dat er materie te zien is. Zijn er onzichtbare deeltjes met massa? Of deugt de gangbare zwaartekrachttheorie niet? Wij denken dat er best een betere theorie kan bestaan dan Einstein, die immers ook alweer een eeuw oud is. We weten nu van alles waarvan hij geen idee had.’
Die twee opvattingen gunnen elkaar niet veel, lijkt het. Een soort permanent welles-nietes. ‘Het zijn nogal gescheiden werelden ja. Wie er gelijk heeft weet ik niet, maar ik hoop de oplossing nog mee te maken. Wetenschap gaat niet hard, trager dan de meeste media zouden willen, maar binnen iets van veertig jaar moet toch lukken?’

'We gaan naar een heel nieuw verhaal toe' (Martijn van Calmthout de Volkskrant 9 november 2016, p. 9):
Is uw theorie nu af?
'Niet zoals
Einstein in 1915 met één vergelijking alles samenvatte. Mijn theorie is eerder een manier van denken. Met enkele uitgewerkte gevolgen, vooral de kwestie van de donkere materie. Maar ook heel veel vragen die nader onderzoek vergen. Van mij en anderen.'
Alles is informatie zelfs het universum (Martijn van Calmthout de Volkskrant 9 november 2016, p. 8):
Al tientallen jaren zit de natuurkunde in een diepe crisis: van het heelal is maar 4 procent bekend. De rest moet bestaan uit geheimzinnige 'donkere materie' en '
donkere energie', maar niemand weet wat dat is. De nieuwe zwaartekrachttheorie van Erik Verlinde, waar experts al jaren naar uitzien, veegt al die schimmen in één klap van tafel, door het heelal voor te stellen als een dikke soep van informatie. Klopt rekenkundig allemaal, maar wat zégt het eigenlijk? Uitleg in zes lekenvragen.
Baanbrekende theorie: donkere materie is een volstrekte illusie (Martijn van Calmthout Volkskrant 9 november 2016):
De Amsterdamse hoogleraar theoretische natuurkunde Erik Verlinde heeft maandagnacht eindelijk een potentieel baanbrekend artikel over de zwaartekracht gepubliceerd, waar in vakkringen jaren naar is uitgekeken. De theorie kan een opvolger zijn van Einsteins relativiteitstheorie uit 1915, is de claim, die al maanden in het geruchtencircuit rondging.

Zwaartekracht-theorie tegen het licht gehouden (Martijn van Calmthout Volkskrant 5 november 2016 p. 16):
De oude schoolboekenwijsheid dat een wattenbolletje in het luchtledige net zo snel valt als een loden bal, is mogelijk aan herziening toe. Franse onderzoekers beginnen binnen twee weken aan boord van een kunstmaan met een experiment dat zomaar een streep door de zwaartekracht-theorie van Einstein kan halen.
Het Franse experiment is niet het enige dat aan de basis van de zwaartekrachtfysica morrelt. In Bremen worden met hetzelfde doel proeven voorbereid in de 150 meter hoge ZARN-valtoren. Daar zullen het komende jaar meetopstellingen met zware en lichte atomen in een schacht honderd meter vrij omlaag vallen, in de hoop verschillen in valgedrag te vinden. De Duitsers hopen een precisie van twaalf cijfers achter de komma te halen.
Een val voor Einstein of Schiet Einsteins relativiteit voor het eerst tekort? (Martijn van Calmthout Volkskrant 5 november 2016 bijlage Sir Edmund p. 42-43):
Zware voorwerpen vallen even snel als lichte, leren we op school. In twee experimenten wordt het nog eens getest. Als ze toch verschillen vinden, is de boot aan in de natuurkunde.
Einstein publiceerde zijn zwaartekrachttheorie in 1915 na een jarenlange worsteling met vooral de duivelse wiskunde die nodig is om de plooibare ruimtetijd goed te beschrijven. Toen hij er klaar mee was, als hoogleraar in Berlijn, moest hij letterlijk even gaan liggen, schreef hij aan vrienden. 'Ik ben tamelijk kapot.' Tegelijk ging met de nieuwe theorie een wereld aan nieuwe inzichten open, van de uitdijing van het heelal tot het bestaan van zwarte gaten.
Toch is dat succes maar een deel van het verhaal, zegt hoogleraar natuurkunde Claus Lämmerzahl van de ZARN-valtoren van de Universiteit van Bremen. 'We weten bijvoorbeeld nog steeds niet hoe Einsteins geometrie zich gedraagt op de allerkleinste schalen. Er zijn theorieën voor de zogeheten quantumgravitatie. Maar voorlopig is geen ervan verbonden met concreet meetwerk.'

Fantasyfysica of Glijdt extreme fysica af naar fantasiewereld? (Martijn van Calmthout Volkskrant 22 oktober 2016 bijlage Sir Edmund p. 45-47):
Sir Roger Penrose (85) maakte samen met Stephen Hawking naam met theorieën over de oerknal en andere extreme fysica. Zijn vak dreigt af te glijden naar een fantasiewereld, vindt hij nu.
Nog even die vraag over de eeuwige buitenstaander Roger Penrose. U houdt van provocatie.
'Het is niet zozeer provoceren, ik kan gewoon niet anders dan vaststellen dat sommige hedendaagse inzichten onlogisch zijn. Kijk, dat veel natuurkunde intuïtief nauwelijks te bevatten is, dat is niet erg. Zo zit het universum kennelijk in elkaar. Maar als het ene deel van de theorie zegt dat iets groter wordt en het andere deel dat het kleiner wordt, is er sprake van onlogica. Dat moet ons diepe zorgen baren, want onlogica is een doodzonde.'
De laatste tien jaar hebt u een theorie die met alle respect niet minder fantastisch klinkt: het heelal als geheel doorloopt een eindeloze reeks hergeboorten. Cosmic cycles noemt u het?
'De periode voor de oerknal vertoont naar mijn idee theoretisch geweldige gelijkenis met de periode lang na de oerknal. De oerknal is dan geen begin, maar een heftige fase in het bestaan van het heelal.'

Nou waar zijn die deeltjes dan? Deeltjescrisis (Martijn van Calmthout de Volkskrant 3 september 2016, katern Sir Edmund p. 40-43):
Twee veelbelovende deeltjesexperimenten, de een in Genève en de ander op de Zuidpool, meldden deze zomer dat ze niks bijzonders vinden. Zit de natuurkunde op een dood spoor? Vijf impertinente vragen over de deeltjesjacht.
Deze miljardenexperimenten zijn dus weggegooid geld?
Dat is een groot misverstand. Ontdekken dat een bepaald effect of deeltje niet bestaat is namelijk ook belangrijk. De jacht op het beroemde higgsdeeltje, dat in het Standaardmodel verantwoordelijk is voor de uiteenlopende massa's van de deeltjes, verliep decennialang ook via het wegstrepen van mogelijkheden. Pas in 2011-2012 vonden de fysici van CERN een echt piekje waar dat niet hoorde op te duiken zonder een higgs.
Hoe houd je er als fysicus eigenlijk de moed in?
Door te benadrukken dat deeltjesfysica, om in sportieve termen te spreken, geen sprint is maar een marathon. Theoretici weten vooral zeker dat het Standaard Model onmogelijk het hele verhaal over het hele weefsel van de kosmos kan zijn. Dat de theorie langer stand houdt dan ooit was gedacht, is duidelijk. Maar de LHC is met zijn Atlas- en CMS-detectoren gebouwd om tot het jaar 2030 naar botsende protonen te kijken.

De anticlimax van Einsteins gelijk (Martijn van Calmthout Volkskrant 20 augustus 2016 p. 16-17):
Zwaartekrachtgolf: bowling op een waterbed
Volgens Einsteins theorieën vormen ruimte en tijd één geheel. Massa’s als planeten en sterren vormen daarin kuilen zoals bowlingballen doen op een waterbed, waardoor ze naar elkaar toe rollen alsof ze elkaar aantrekken. De theorie zegt ook dat dramatische sterbotsingen in het universum de ruimtetijd in trilling kunnen brengen, alsof er een harde klap op het waterbed wordt gegeven. Die trillingen kunnen op heel andere plaatsen in het heelal worden opgevangen, bijvoorbeeld met de LIGO-detectoren op aarde. De apparaten zien de golf langskomen omdat die de afstand tussen spiegels heel even een klein beetje verandert.

Raar maar waar, licht dat terugloopt (Martijn Calmthout Volkskrant 18 april 2016 p. 20):
Natuurkundigen nemen momenteel verrast kennis van een experiment aan de universiteiten van Glasgow en Edinburgh dat licht achteruit laat lopen. Extra opmerkelijk is dat voor de proef niet meer nodig is dan een pulslaser, een matglazen scherm en een supersnelle camera.
Het Rayleigh-effect komt er op neer dat geluid van een bron die sneller dan de geluidssnelheid beweegt in omgekeerd volgorde wordt gehoord.
Relativiteitstheorie
Een lichtbron die sneller dan de lichtsnelheid beweegt, lijkt principieel in tegenspraak met de relativiteitstheorie van Einstein, waar niets sneller dan het licht beweegt. Maar het kan wel degelijk, benadrukt Faccio's collega Mateo Clerici. 'Zolang de bron geen fysieke bron voor het licht is, is er eigenlijk niks aan de hand.'
Onverwachte effecten
De Schotten laten zien dat bij heel scherpe hoeken de lichtvlek met meer dan de lichtsnelheid over het scherm beweegt. Daardoor is licht van het laatste punt dat op het scherm geraakt wordt, toch als eerste bij de camera.\\ Dat leidt tot onverwachte effecten, zegt Clerici. 'Bij snelheden onder de lichtsnelheid zie je in video-opnames de lichtvlek gewoon van links naar rechts bewegen. Bij meer dan de lichtsnelheid gaat de vlek echter van rechts naar links. Van achter naar voor, als het ware. Alsof je klok achteruit loopt.'
In een tweede experiment gebruiken de onderzoekers een gebogen scherm, zodat de invalshoek van de laser en dus de snelheid van de lichtvlek onderweg varieert. Daardoor ontstaan twee lichtvlekjes, die bij gewone snelheden naar elkaar toe bewegen, maar uit elkaar bij snelheden boven de lichtsnelheid. In het ene geval vernietigen ze elkaar, in het andere ontstaat een paar, lijkt het.

H.P. Blavatsky: De Geheime Leer Deel I Stanza 6. Onze wereld, haar groei en ontwikkeling (p. 169):
Want ‘evenals een mens is samengesteld uit zeven beginselen, bestaat gedifferentieerde stof in het zonnestelsel in zeven verschillende toestanden’ (ibid). Dat geldt ook voor fohat ('bouwer van de bouwers'). Hij is één en zeven, en staat op kosmisch gebied achter alle manifestaties zoals licht, warmte, geluid, adhesie, enz., en is de ‘geest’ van de ELEKTRICITEIT, die het LEVEN van het Heelal is. Als abstractie noemen wij hem het ENE LEVEN; als objectieve en zichtbare werkelijkheid spreken wij van een zevenvoudige ladder van manifestatie, die op de bovenste sport begint met de ene onkenbare OORZAKELIJKHEID, en eindigt als alomtegenwoordig Denkvermogen en Leven, dat in ieder atoom van de stof woont. Terwijl dus de wetenschap spreekt van de evolutie daarvan door redeloze stof, blinde kracht en zinloze beweging, wijzen de occultisten op een intelligente WET en een bewust LEVEN, en voegen eraan toe dat fohat de leidende geest van dit alles is. Toch is hij in het geheel geen persoonlijke god, maar de uitstraling van die andere achter hem staande machten, die de christenen de ‘boodschappers’ van hun God noemen (die in werkelijkheid slechts de Elohim is, of beter een van de zeven scheppers die Elohim worden genoemd), en wij de ‘boodschapper van de oorspronkelijke zonen van leven en licht’.
180: De Wet van de Analogie in het bouwplan van de stelsels buiten en van de planeten binnen ons zonnestelsel, heeft niet noodzakelijk betrekking op de eindige voorwaarden waaraan ieder zichtbaar lichaam op ons bestaansgebied is onderworpen. In de occulte wetenschap is deze wet de eerste en de belangrijkste sleutel tot de kosmische natuurkunde, maar zij moet tot in de kleinste bijzonderheden worden bestudeerd en ‘zeven keer worden omgedraaid’ voordat men haar begrijpt. De occulte filosofie is de enige wetenschap die ons dat kan leren. Hoe kan men dan het al of niet waar zijn van de stelling van de occultist, dat ‘de Kosmos eeuwig is in zijn onvoorwaardelijke collectiviteit en slechts eindig in zijn voorwaardelijke manifestaties’ laten afhangen van die eenzijdig op het stoffelijke gebaseerde uitspraak dat ‘de Natuur noodzakelijk uitgeput moet raken’?
Geheime Leer Deel I, hoofdstuk Feiten en verklaringen over de bollen en de monaden (p. 202):
Zo wordt duidelijk hoe volmaakt de analogie is tussen de processen van de Natuur in de Kosmos en in de individuele mens. Laatstgenoemde doorloopt zijn levenscyclus en sterft. Zijn ‘hogere beginselen’, die in de ontwikkeling van een planeetketen overeenkomen met de rondgaande monaden, gaan in devachan, dat overeenkomt met het ‘nirvana’ en de toestanden van rust tussen twee ketens. De lagere ‘beginselen’ van de mens vallen na verloop van tijd uiteen en worden door de Natuur opnieuw gebruikt voor het vormen van nieuwe menselijke beginselen, en hetzelfde proces vindt plaats bij het uiteenvallen en het vormen van werelden. De analogie is dus de betrouwbaarste gids voor het begrijpen van de occulte leringen.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk Feiten en verklaringen over de bollen en de monaden (p. 202/203):
Zo wordt duidelijk hoe volmaakt de analogie is tussen de processen van de Natuur in de Kosmos en in de individuele mens. Laatstgenoemde doorloopt zijn levenscyclus en sterft. Zijn ‘hogere beginselen’, die in de ontwikkeling van een planeetketen overeenkomen met de rondgaande monaden, gaan in devachan, dat overeenkomt met het ‘nirvana’ en de toestanden van rust tussen twee ketens. De lagere ‘beginselen’ van de mens vallen na verloop van tijd uiteen en worden door de Natuur opnieuw gebruikt voor het vormen van nieuwe menselijke beginselen, en hetzelfde proces vindt plaats bij het uiteenvallen en het vormen van werelden. De analogie is dus de betrouwbaarste gids voor het begrijpen van de occulte leringen.
206: ‘Een neerdalen van de geest in de stof, dat overeenkomt met een opgang in de stoffelijke evolutie; een wederopstijgen uit de diepste diepten van stoffelijkheid (de delfstof) naar haar status quo ante, met een daarmee gepaard gaand verdwijnen van concrete organismen – omhoog naar nirvana, het punt waar gedifferentieerde stof verdwijnt.’ (‘Five Years of Theosophy’, blz. 276.)
Het wordt dus duidelijk waarom wat in Esoteric Buddhism terecht ‘evolutiegolf’ en delfstoffen-, planten-, dieren- en mensen‘impuls’ wordt genoemd, in de vierde cyclus of Ronde bij de deur van onze bol tot staan komt. Op dit punt zal de kosmische monade (buddhi) huwen met en tot voertuig worden van de atmische straal, d.w.z. buddhi zal ontwaken tot een bewust waarnemen van atman en zo de eerste sport beklimmen van een nieuwe zevenvoudige ladder van evolutie, die haar tenslotte zal leiden tot de tiende tak (geteld van beneden naar boven) van de boom van de sephiroth, de Kroon.
Alles in het Heelal volgt de wet van de analogie. ‘Zo boven, zo beneden’; de mens is de microkosmos van het Heelal. Wat plaatsvindt op het geestelijke gebied, herhaalt zich op het kosmische gebied.
De Geheime Leer Deel I Stanza 6. Vervolg (p. 228):
In de Kabbala worden de werelden vergeleken met vonken die wegvliegen van onder de hamer van de grote architect – de WET, de wet waaronder al de kleinere scheppers vallen.
Het volgende vergelijkende diagram laat zien dat de twee stelsels, het kabbalistische en het oosterse, overeenkomsten vertonen. De bovenste drie lagen zijn de drie hogere bewustzijnsgebieden, die in beide scholen alleen aan de ingewijden worden onthuld en verklaard. De bovenste drie lagen zijn de drie hogere bewustzijnsgebieden, die in beide scholen alleen aan de ingewijden worden onthuld en verklaard. De onderste lagen geven de vier lagere gebieden weer – het laagste is ons gebied, of het zichtbare Heelal.
Deze zeven gebieden corresponderen met de zeven bewustzijnstoestanden in de mens. Het is zijn taak om zijn eigen drie hogere toestanden af te stemmen op de drie hogere gebieden in de Kosmos. Maar voordat hij dit kan proberen, moet hij de drie ‘zetels’ ervan tot leven en activiteit opwekken.

Deel I hoofdstuk 14 Bewegingsvormen of intelligenties (p. 668):
De occultisten staan in hun overtuigingen dus niet alleen. Eigenlijk zijn ze ook niet zo dwaas dat ze zelfs de ‘zwaartekracht’ van de hedendaagse wetenschap tegelijk met andere fysische wetten verwerpen en in plaats daarvan aantrekking en afstoting aannemen. Bovendien zien ze in deze twee tegengestelde krachten slechts de twee aspecten van de universele eenheid, die men ‘het zich manifesterende denkvermogen’ noemt. In deze aspecten neemt het occultisme door middel van zijn grote zieners een ontelbare menigte werkzame wezens waar: kosmische Dhyāni-Chohans, wezens waarvan de essentie in haar tweevoudige natuur de oorzaak is van alle aardse verschijnselen. Want die essentie is één in substantie met de universele elektrische oceaan, die het LEVEN is; en omdat zij, zoals gezegd, tweevoudig is – 'positief en negatief' – zijn de emanaties van die tweevoudigheid nu op aarde werkzaam onder de naam ‘bewegingsvormen’. Want zelfs tegen het woord kracht kan men bezwaar gaan maken uit vrees dat het iemand zelfs maar in gedachten ertoe zou brengen deze van de stof te scheiden! Het tweeledige gevolg van die tweevoudige essentie wordt nu, zoals het occultisme zegt, de middelpuntzoekende en de middelpuntvliedende kracht genoemd, de 'negatieve en positieve' polen of polariteit, 'warmte en kou' , 'licht en duisternis' , enz.
669: Van goden tot mensen, van werelden tot atomen, van een ster tot een nachtpitje, van de zon tot de levenswarmte van het meest onbetekenende organische wezen – is de wereld van vorm en bestaan een enorme keten, waarvan de schakels alle zijn verbonden. De wet van de analogie is de eerste sleutel tot het wereldprobleem, en men moet deze schakels naast elkaar bestuderen voor wat betreft hun onderlinge occulte relaties.

De Geheime Leer Deel II, Stanza 6 De evolutie van de zweetgeborenen (p. 171):
Analogie is de leidende wet in de Natuur, de enige ware draad van Ariadne, die ons langs de onontwarbare wegen van haar domein kan voeren naar haar eerste en laatste mysteriën. De Natuur is als scheppend vermogen oneindig, en geen enkele generatie van natuurkundigen kan zich er ooit op beroemen de lijst van haar middelen en methoden te hebben uitgeput, hoe uniform de wetten die zij volgt ook zijn.
De Geheime Leer Deel II Stanza 10 De uiterlijke menselijkheid van de duivel (p. 307,308):
Hadden zij hun kindertijd niet doorgemaakt onder de zorg en het toezicht van diegenen die hun het leven hadden gegeven en hen tot intelligent, bewust leven hadden opgewekt? Men verzekert ons dat het zo was, en wij geloven dat. Want de evolutie van de geest in de stof zou nooit kunnen zijn volbracht en evenmin zou deze haar eerste impuls hebben gekregen, indien de stralende geesten hun eigen respectievelijke superetherische essenties niet hadden opgeofferd om de uit aarde bestaande mens te bezielen, door elk van zijn innerlijke beginselen een deel, of liever een weerspiegeling, van die essentie mee te geven. De Dhyani’s van de zeven hemelen (de zeven gebieden van het Zijn) zijn de NOUMENOI van de huidige en de toekomstige elementen, evenals de Engelen van de zeven Natuurkrachten – waarvan wij de grovere uitwerkingen waarnemen in wat de wetenschap graag noemt de ‘bewegingsvormen’, de niet meetbare krachten en wat al niet – de nog hogere noumenoi zijn van nog hogere hiërarchieën.
308: De Atlantiërs, de eerste afstammelingen van de halfgoddelijke mens na zijn scheiding in geslachten – dus de eerstverwekte en als mensen geboren stervelingen werden de eerste
‘offeraars’ aan de god van de stof. Zij staan in het lang vervlogen, nevelige verleden, in oudere dan voorhistorische tijden, als het prototype waarop het grote symbool van Kaïn werd gebouwd3, als de eerste antropomorfisten die vorm en stof vereerden. Die verering ontaardde heel snel in zelfverering, leidde vervolgens tot fallisme of dat wat tot nu toe de boventoon voert in de symboliek van elke exoterische religie van ritueel, dogma en vorm. Adam en Eva werden stof of verschaften de bodem, Abel en Kaïn werden respectievelijk de levendragende bodem en ‘de bewerker van die grond of van dat veld’.
3) Kaïn was de offeraar, zoals het eerst wordt aangetoond in hfst. iv van Genesis, van ‘de vruchten van de bodem’, waarvan hij de eerste bebouwer was, terwijl Abel ‘van de eerstgeborenen van zijn kudde’ aan de Heer bracht. Kaïn is het symbool van de eerste mannelijke, Abel van de eerste vrouwelijke mensheid, terwijl Adam en Eva de typen van het derde Ras zijn. (Zie ‘The Mystery of Cain and Abel’.) Het ‘doodslaan’ betekent bloedvergieten, maar niet het nemen van leven.
309: De Lemuriërs voelden zich aangetrokken tot de noordpool of de hemel van hun voorouders (het continent van de Hyperboreeërs); de Atlantiërs tot de zuidpool, de afgrond in kosmische en aardse zin – waar de felle hartstochten vandaan komen, die tot orkanen worden aangewakkerd door de kosmische elementalen, die haar als woonplaats hebben. De twee polen werden door de Ouden aangeduid als draken en slangen – vandaar de ‘goede en slechte’ draken en slangen en ook de namen die aan de ‘zonen van god’ (zonen van geest en stof) worden gegeven; de goede en de boze magiërs. Dit is de oorsprong van deze
tweevoudige en drievoudige natuur van de mens. De legende van de ‘gevallen engelen’ bevat in haar esoterische betekenis de sleutel tot de talrijke tegenstrijdigheden in het karakter van de mens; zij wijst op het geheim van het zelfbewustzijn van de mens; zij is de hoeksteen waarop zijn hele levenscyclus is gebaseerd – de geschiedenis van zijn evolutie en groei.
Het juiste begrip van de esoterische antropogenese hangt af van een goede beheersing van deze leer. Deze geeft een aanwijzing voor de
oplossing van het lastige vraagstuk van de oorsprong van het kwaad, en laat zien dat de mens zelf het ENE scheidt in verschillende tegengestelde aspecten.
De Geheime Leer Deel II, Stanza 7. Het vijfde ras en zijn goddelijke leermeesters (p. 417,418):
De
materialisten geloven dat niet. Ze leven op deze aarde, op dezelfde manier als sommige wezens in de wereld van de insecten of zelfs in die van de vissen leven, omringd door tienduizenden van hun eigen soort, zonder deze te zien of zelfs maar gewaar te worden.1
1) We vragen: ‘Kent u de aard van
hallucinaties, en kunt u het psychische proces ervan omschrijven? Hoe kunt u dan zeggen dat al zulke visioenen zijn toe te schrijven aan alleen fysieke hallucinaties? Wat geeft u de zekerheid dat mentale en zenuwziekten, die een sluier werpen over onze (zogenaamde) normale zintuigen, niet tegelijk gezichtsvelden openen die onbekend zijn aan de gezonde mens, door deuren open te gooien die gewoonlijk zijn gesloten voor uw wetenschappelijke waarnemingen (?); of dat een psychospiritueel vermogen niet onmiddellijk in de plaats treedt van het verlies of de tijdelijke atrofie van een zuiver fysiek zintuig? Ziekte of een overmaat aan zenuwfluïdum brengen mediumschap en visioenen teweeg – hallucinaties, zoals u ze noemt. Maar wat weet de wetenschap zelfs maar van mediumschap? Werkelijk?, als de hedendaagse Charcots vanuit een hoger psychisch gezichtspunt aandacht zouden besteden aan het delirium van hun patiënten, zou de wetenschap en vooral de fysiologie er meer voordeel van hebben dan nu, en zou de waarheid een ruimer gebied van feiten in haar kennis betrekken.
Plato is de eerste wijze onder de klassieken die uitvoerig over de goddelijke dynastieën spreekt, en ze situeert op een uitgestrekt continent dat hij Atlantis noemt. Bailly was niet de eerste en ook niet de laatste die ditzelfde geloofde, en pater Kircher was hem met deze theorie vóór geweest. Deze geleerde jezuïet schrijft: Ik erken dat ik dit alles [de dynastieën en Atlantis] lange tijd als alleen maar fabels (meras nugas) had beschouwd, tot de dag waarop ik, omdat ik beter in de oosterse talen was onderricht, oordeelde dat al die legenden toch de uiting van een grote waarheid moesten zijn.2 Zoals De Rougemont aantoont, liet Theopompus in zijn verhaal over Meropis3 de priesters van Frygië en Klein-Azië er in dezelfde woorden over spreken als de priesters van Saïs, toen ze aan Solõn de geschiedenis en het lot van Atlantis onthulden. Volgens Theopompus was het een uniek continent van onbepaalde grootte, dat twee landen omvatte, die door twee volkeren werden bewoond – een agressief, oorlogszuchtig volk, en een vroom, meditatief ingesteld volk, die Theopompus symboliseert door twee steden.
2) Oedipus Aegyptiacus, 1652, deel 1, blz. 71.
3) Zie Filippika.
Deel II, Hoofdstuk 22 De symboliek van de mysterienamen IAO en JEHOVA (p. 629):
Het brahmaanse ‘gouden ei’ waaruit Brahmā, de scheppende godheid, tevoorschijn komt, is de ‘cirkel met het centrale punt’ van Pythagoras, en een passend symbool daarvoor. In de Geheime Leer wordt de verborgen EENHEID – of deze nu PARABRAHMAM voorstelt, of het ‘GROTE UITERSTE’ van Confucius, of de godheid die wordt verborgen door PHTA, het eeuwige licht, dan wel het joodse EN-SOPH – altijd gesymboliseerd door een cirkel of de ‘nul’ (het absolute niet-iets en niets, omdat het oneindig en het AL is); terwijl het god-gemanifesteerde (door zijn werken) wordt aangeduid als de middellijn van die cirkel. De symboliek van het eraan ten grondslag liggende denkbeeld wordt nu duidelijk: de rechte lijn die door het middelpunt van een cirkel gaat, heeft in meetkundige zin lengte, maar geen breedte of dikte: het is een denkbeeldig en vrouwelijk symbool, dat de eeuwigheid doorkruist en dat men laat berusten op het bestaansgebied van de wereld van de verschijnselen. De rechte lijn heeft één dimensie, terwijl de cirkel ervan geen dimensie heeft of, om een algebraïsche term te gebruiken, deze is de dimensie van een vergelijking. Een andere manier om dit denkbeeld te symboliseren vindt men in de pythagorische heilige decade , die in het uit twee cijfers bestaande getal tien (de 1 en een cirkel of nul) het absolute AL samenvat, dat zich manifesteert in het WOORD of de voortbrengende scheppingskracht.
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 25 De mysteriën van het zevental, De tetraktis in verband met de zevenhoek (p. 675):
Zoals die alchemisten het uitdrukken: ‘Wanneer de drie en de vier elkaar kussen, voegt het viertal zijn middelste natuur bij die van de driehoek’ (of triade, d.w.z. het oppervlak van een van zijn vlakken wordt het middenvlak van de andere), ‘en wordt een kubus; dan pas wordt hij (de uitgevouwen kubus) het voertuig en het getal van het LEVEN, de vader-moeder ZEVEN.’
681: Het getal zeven, als een samenstelling van 3 en 4, is dus het factorelement in elke oude religie, omdat het het factorelement in de natuur is. Het gebruik ervan moet worden gerechtvaardigd, en er moet worden aangetoond dat zeven het getal par excellence is, want sinds het verschijnen van Esoteric Buddhism zijn vaak bezwaren gemaakt en is vaak twijfel geuit over de juistheid van deze bewering.
682: Het viertal wordt zowel in de Kabbala als door Pythagoras als het volmaaktste of liever als het heilige getal opgevat, omdat het voortkwam uit de een, de eerste gemanifesteerde eenheid, of liever de drie in één. Toch is de laatstgenoemde altijd onpersoonlijk, geslachtloos, onbegrijpelijk geweest, hoewel binnen de mogelijkheden van de hogere mentale waarnemingen.
Want: ‘Het viertal van de verstandelijke wereld (de wereld van mahat) is t’agathon, nous, psyche, hyle; terwijl dat van de waarneembare wereld (van de stof) – die eigenlijk is wat Pythagoras met het woord Kosmos bedoelde – vuur, lucht, water en aarde is. De vier elementen staan bekend onder de naam rizomata, de wortels of beginselen van alle gemengde lichamen’, d.w.z. de lagere Tetraktis is de wortel van de illusie van de wereld van de stof; en dit is het tetragrammaton van de joden en de ‘geheimzinnige godheid’ waarover de hedendaagse kabbalisten zoveel drukte maken!
683: ‘Het getal vier vormt dus het rekenkundige gemiddelde tussen de monade en het zevental, omdat het alle vermogens bevat, zowel van de voortbrengende als de voortgebrachte getallen; want van alle getallen onder de tien wordt dit uit een bepaald getal gemaakt; de verdubbelde duade vormt een viertal, en het viertal verdubbeld of uitgeslagen vormt het zevental. Twee met zichzelf vermenigvuldigd geeft vier; en weer met zichzelf vermenigvuldigd, de eerste kubus. Deze eerste kubus is een vruchtbaar getal, de grondslag van veelheid en verscheidenheid, bestaande uit twee en vier (steunende op de monade, de zevende). Zo vloeien de beide beginselen van tijdelijke dingen, de piramide en de kubus, vorm en stof, voort uit één bron, de vierhoek (op aarde), de monade (in de hemel) . . .’ (Zie Reuchlin, Cabala, I, ii.)
684: Sommige onderzoekers vonden het moeilijk te verklaren dat de verticale lijn, die mannelijk is, in het kruis (zie de voetnoot) een vierdelige lijn wordt – omdat vier een vrouwelijk getal is – terwijl de horizontale (de lijn van de stof) driedelig wordt. Maar dit is gemakkelijk te verklaren. Omdat de verticale en de horizontale balk of dubbele lijn het middenvlak van de uitgeslagen kubus gemeen hebben, wordt het om zo te zeggen neutraal terrein en behoort tot geen van beide. De geestlijn blijft driedelig en de stoflijn tweedelig – twee is een even getal en dus ook vrouwelijk. Bovendien waren volgens Theon de pythagoreeërs, die aan de Tetraktis de naam harmonie gaven, ‘omdat zij een diatessaron in sesquitertia is’, van mening dat ‘de verdeling van de canon van het monochord door de tetraktis werd gemaakt in de duade, triade en tetrade; want het omvat een sesquitertia, een sesquialtera, een dubbele, een driedelige en een vierdelige verhouding, waarvan de sectie 27 is’. ‘In het oude muziekschrift bestond het tetrachord uit drie toonafstanden of intervallen en vier toontrappen, die door de Grieken diatessaron worden genoemd en door ons een kwart.’ Bovendien varieerde het viertal, hoewel het een even en dus een vrouwelijk (‘hels’) getal was, naar gelang van zijn vorm. Dit is aangetoond door Stanley (in Pythag., blz. 61).
Plutarchus verklaart (de Plac. Phil., blz. 878) dat de Achaïsche Grieken het viertal als de wortel en het beginsel van alle dingen beschouwden, omdat dit het getal van de elementen was, die alle zichtbare en onzichtbare geschapen dingen voortbrachten. Bij de broeders van het rozenkruis vormde de figuur van het kruis of de uitgeslagen kubus het onderwerp van een verhandeling in een van de theosofische graden van Peuvret, en werd behandeld volgens de fundamentele beginselen van
licht en duisternis, of goed en kwaad .
686: Maar de
pythagoreeërs beschouwden het getal zeven of de heptagoon als een religieus en volmaakt getal. Het werd telesphoros genoemd, omdat door dit getal alles in het Heelal en de mensheid tot zijn einde, d.w.z. zijn hoogtepunt, wordt gevoerd' (Philo, de Mund. opif.). De leer van de sferen, vanaf de tijd van Lemurië tot aan Pythagoras, toont aan dat zowel de zeven krachten van de aardse en ondermaanse natuur, die onder het bestuur van de zeven heilige planeten staan, als de zeven grote krachten van het Heelal, te werk gaan en zich evolueren in zeven tonen, die de zeven noten van de toonladder zijn.
De Geheime Leer Deel II, Afdeling III IV. De duur van de geologische tijdperken, rascyclussen en de oudheid van de mens
Aanvullende opmerkingen over de esoterische geologische chronologie (p. 807):
Deze schattingen komen in bijna alle bijzonderheden overeen met de uitspraken van de esoterische etnologie. De Tertiaire Atlantische deelcyclus, van het ‘hoogtepunt van roem’ van dat Ras in het vroege Eoceen tot de grote ramp in het midden-Mioceen zou dan 3,5 tot 4 miljoen jaar hebben geduurd. Als de duur van het
Kwartair niet enigszins is overschat (wat aannemelijk lijkt), zou het verzinken van Ruta en Daitya in het na-Tertiair hebben plaatsgehad. Het is waarschijnlijk dat de hier gegeven resultaten zowel aan het Tertiair als aan het Kwartair een iets te lange duur toekennen, want het derde Ras gaat terug tot ver in het Secundair. Niettemin geven de cijfers veel te denken.
De oorsprong en evolutie van de zoogdieren: de wetenschap en de esoterische fylogenie(p. 839):
Om de zaak samen te vatten, maken we weer gebruik van een overzicht in tabelvorm van de werkelijke factoren die bij de differentiatie van de soorten een rol spelen. De stadia van het proces zelf hebben hier geen verdere toelichting nodig, omdat het de beginselen zijn die ten grondslag liggen aan de organische ontwikkeling, en we hoeven het terrein van de specialist in de biologie dus niet te betreden.
B De Europese paleolithische rassen. Oorsprong en verspreiding (p. 840,841):
Is de wetenschap tegen degenen die volhouden dat tot het
Kwartair de verspreiding van de mensenrassen heel anders was dan nu? Is de wetenschap tegen hen die verder beweren dat de in Europa aangetroffen fossiele mensen – hoewel deze uit een fundamenteel fysiologisch en antropologisch oogpunt bijna een niveau van gelijkheid en eenheid hebben bereikt dat tot heden voortduurt – toch en soms aanzienlijk afwijken van het type van de nu bestaande volkeren? Wijlen Littré erkent dit in een door hem gepubliceerd artikel over de verhandeling Antiquités Celtiques et Antédiluviennes door Boucher de Perthes (1849), in de Revue des Deux Mondes (1 maart 1859). Hij zegt daarin (a) dat in deze perioden, toen in Picardië nog mammoets leefden, die tegelijk met de bijlen werden opgegraven, er over de hele aardbol3 een eeuwige lente moet hebben geheerst; de natuur was het tegengestelde van wat ze nu is – waardoor een enorme marge voor de oudheid van die ‘tijdperken’ wordt opengelaten, en dan voegt hij eraan toe: (b) ‘Spring, professor aan de medische faculteit in Luik, vond in een grot bij Namen in de berg van Chauveau talloze beenderen van mensen ‘van een ras dat volkomen verschilt van het onze’.’
3) Wetenschappers erkennen nu dat Europa in het Mioceen een warm en in het Plioceen of laat-
Tertiair een gematigd klimaat had. De bewering van Littré over de heerlijke lente van het Kwartair – waartoe men de ontdekking door De Perthes van vuurstenen gereedschappen kan terugvoeren (sinds die tijd is het dal van de Somme tientallen meters uitgesleten) – moet met veel voorbehoud worden aanvaard. De overblijfselen van het Somme-dal zijn na-glaciaal en wijzen misschien op de immigratie van wilden tijdens een van de meer gematigde perioden tussen de kleinere ijstijden.

====

Chaos-Theos-Kosmos (Chaos, Gaia en Eros, Goed en Kwaad)

Het bewustwordingsproces bestaat uit de uitwisseling tussen het vrouwelijk en het mannelijk, tussen 'Chaos, Gaia en Eros' en het 'Goede, Ware en Schone', tussen 'Chaos-Theos-Kosmos' en 'Goden-Monaden-Atomen', tussen materie en geest, tussen lagere en hogere Triade, tussen chaos en harmonie, tussen navel (Epithumia) en hart (Thumos), tussen begin en het einde, tussen Alpha en Omega.

Deel II, p. 686: Verder ‘corresponderen God, Monade en Atoom met geest, denkvermogen en lichaam (ātman, manas en sthūlaśarīra) in de mens’.

Met behulp van het kompaskwadrant worden de contouren van het Ether-paradigma uitgewerkt. Het kompaskwadrant toont een inductieve, causale benadering. Uiteindelijk mond deze uit in de vraag wat is 'Ruimte en Tijd' of hoe kijkt de wetenschappelijke wereld tegen dit fenomeen aan?

De kosmos heeft vier dimensies: drie ruimte, één tijd. We leven in een vierdimensionaal ruimte/tijd-continuüm, het eeuwige NU. Het kompaskwadrant wordt gebruikt om de 5e dimensie, de kwintessens van het aardse ruimte/tijd-continuüm te belichten.

Rapport ‘E i V’,InhoudTheosofie: Dualiteitin de evolutieNatuurlijke kringloop (1 - 3 - 2 - 4):
Deel VIIDeel V1. Goden3. KosmosMacrokosmosTijd-as
1. Vuur ----3. Lucht7. Âtma5. Manas1. Ruimte, Wat ----3. Oneindigheid, Ruimteloosheid
|||||
4. Aarde ----2. Water4.b Kama6. Buddhi4. Eeuwige NU ----2. Materie, Hoe
Deel IVDeel VI4.a Chaos2. AtomenTijd-asMicrokosmos

Linker kwadrant: 5e element Ether, snijpunt van de diagonalen 1./2. en 3./4. Het fysieke - en emotionele lichaam, de mentale psyche en de monadische geest correleren met de vier typen toestanden van Ken Wilber. Het element ether, de kwintessens brengt de heelheid, de energetische samenwerking op het fysieke, emotionele, mentale, en spirituele vlak tot uitdrukking.
Middelste kwadrant: Het 5e element de Monaden met als voertuig Theos. De term sutratman brengt het proces van de tweevoudige evolutie tot uitdrukking.

H.P. Blavatsky Geheime Leer Deel I hoofdstuk 4 Chaos-Theos-Kosmos (p. 374):
De RUIMTE die de hedendaagse wijsneuzen, in hun onwetendheid en iconoclastische neiging om elk filosofisch denkbeeld uit de oudheid te vernietigen, hebben uitgeroepen tot ‘een abstract denkbeeld’ en een leegte, is in werkelijkheid de bevatter en het lichaam van het Heelal met zijn zeven beginselen. Het is een lichaam met grenzeloze uitgebreidheid, waarvan volgens occult spraakgebruik de BEGINSELEN – omdat elk daarvan op zijn beurt zevenvoudig is – in onze wereld van verschijnselen alleen het grofste weefsel van hun onderverdelingen manifesteren. ‘Niemand heeft de elementen ooit ten volle gezien’, zegt de leer. Wij moeten onze wijsheid zoeken in de oorspronkelijke uitdrukkingen van de oudste volkeren en in hun synoniemen. Zelfs het laatste hiervan – de joden – blijkt in zijn kabbalistische leringen dit denkbeeld te kennen, bijv. de zevenkoppige slang van de Ruimte, die ‘de grote zee’ wordt genoemd. ‘In het begin schiepen de Alhim de hemelen en de aarde; de 6 (sephiroth). . . . Zij schiepen er zes, en hierop zijn alle dingen gebaseerd. En die (zes) zijn afhankelijk van de zeven vormen van de schedel tot aan de Waardigheid van alle Waardigheden’ (Siphrah Dzenioota, i, § 16), zie Afdeling II, Deel II, ‘Oude indelingen en de mystieke getallen’.
375: In de bewoordingen van een Fragment van Hermias: ‘De chaos, die uit deze vereniging met de geest begripsvermogen verkreeg, straalde van blijdschap, en zo werd het protogonos (eerstgeboren) licht voortgebracht’2. Dit is de universele drie-eenheid, gebaseerd op de metafysische begrippen van de Ouden die, naar analogie redenerend, van de mens – een samenstel van verstand en stof – de microkosmos van de macrokosmos, of het grote heelal, maakten.’ (Isis Ontsluierd.)
Het laatste betekent alleen maar een latente godheid of kracht, die vóór haar eerste manifestatie, toen zij WIL werd – die de eerste impuls aan deze atomen overbracht – het grote niets was, Ain-Soph of GEEN DING; en daarom voor ieder zintuig een leegte – of CHAOS – was.
Die Chaos werd echter volgens Plato en de pythagoreeërs de ‘ziel van de wereld’. Volgens de hindoeleer doordringt de godheid in de vorm van aether (akāsa) alle dingen; en deze werd daarom door de theürgen ‘het levende vuur’, de ‘geest van het licht’ en soms magnes genoemd. De hoogste godheid zelf bouwde volgens Plato het Heelal in de meetkundige vorm van de dodecaëder (regelmatige twaalfvlak); en haar ‘eerstgeborene’ werd geboren uit Chaos en oorspronkelijk licht (de centrale zon). Deze ‘eerstgeborene’ was echter slechts het geheel van de menigte van ‘bouwers’, de eerste constructieve krachten, die in oude kosmogonieën de Ouden (geboren uit de Diepte of de Chaos) en het ‘eerste punt’ worden genoemd. Hij is het zogenaamde tetragrammaton, aan het hoofd van de zeven lagere sephiroth. Dit was het geloof van de Chaldeeën. ‘Deze Chaldeeën’, schrijft Philo, de jood, die heel oneerbiedig spreekt over de eerste leermeesters van zijn voorvaderen, ‘dachten dat de Kosmos onder de dingen die bestaan (?) één enkel punt is, dat òf zelf God (Theos) is, òf waarin God is, die de ziel van alle dingen omvat’. (Zie zijn ‘Rondzwerving van Abraham’, 32.)
376: Chaos-Theos-Kosmos zijn slechts de drie aspecten van hun syntheseRUIMTE. Men zal het mysterie van deze Tetraktis nooit oplossen door vast te houden aan de dode letter van de oude filosofieën zoals die nu nog bestaan. Maar zelfs hierin worden CHAOS–THEOS–KOSMOS = RUIMTE in alle eeuwigheid geïdentificeerd als de Ene Onbekende Ruimte, waarover het laatste woord misschien niet vóór onze zevende Ronde zal worden gezegd. Niettemin zijn de allegorieën en metafysische symbolen over de oorspronkelijke en volmaakte KUBUS zelfs in de exoterische Purāna’s opmerkelijk.
Ook daarin is Brahmā de Theos, die zich ontwikkelt uit de Chaos of de grote ‘Diepte’, de wateren, waarboven de geest = RUIMTE, verpersoonlijkt door ayana – de geest die zich beweegt boven de toekomstige grenzeloze Kosmos – in stilte zweeft in het eerste uur van het weer ontwaken. Hij is ook Vishnu, die slaapt op Ananta-Sacha, de grote slang van de eeuwigheid, waarvan de westerse theologie – die niets weet over de Kabbala, de enige sleutel tot de geheimen van de bijbel – de duivel heeft gemaakt. Hij is de eerste driehoek of de pythagorische triade, de ‘god met de drie aspecten’, vóór hij door de volmaakte kwadratuur van de oneindige cirkel wordt veranderd in de ‘Brahmā met vier gezichten’.
379: Chaos-Theos-Kosmos, de drievoudige godheid, is alles in alles. Daarom zegt men dat zij mannelijk en vrouwelijk, goed en kwaad, positief en negatief is: de hele reeks van tegengestelde eigenschappen. In latente toestand (in pralaya) is zij onkenbaar en wordt de onnaspeurlijke godheid. Zij kan slechts in haar actieve functies worden gekend, dus als stof-kracht en levende geest, de correlaten en het resultaat of de uitdrukking op het zichtbare gebied van de altijd ongekend blijvende uiteindelijke EENHEID.
379/380: Op haar beurt is deze drievoudige eenheid de voortbrengster van de vier oorspronkelijke ‘elementen’9, die in onze zichtbare aardse natuur bekend zijn als de zeven (tot dusver vijf) elementen, die elk deelbaar zijn in negenenveertig (of zeven maal zeven) sub-elementen; er zijn er ongeveer zeventig aan de scheikunde bekend. Elk kosmisch element, zoals vuur, lucht, water, aarde, die deel hebben aan de eigenschappen en gebreken van hun beginselen, is van nature goed en kwaad, kracht (of geest) en stof, enz.; en elk is daarom tegelijk leven en dood, gezondheid en ziekte, actie en reactie. (Zie § xiv, ‘De vier elementen’.) Zij vormen altijd en voortdurend stof onder invloed van de nooit ophoudende impuls van het ENE Element (het onkenbare), dat in de wereld van de verschijnselen wordt voorgesteld door aether, of door ‘de onsterfelijke goden, die aan alles geboorte en leven schenken’.
9) Het kosmische tabernakel van Mozes, door hem in de woestijn opgericht, was vierkant en stelde de vier hemelstreken en de vier elementen voor, zoals zijn lezers meedeelt (Antiq. I, viii, hfst. xxii). Het denkbeeld was ontleend aan de piramiden in Egypte, en in Tyrus waar de piramiden zuilen werden, hebben de genii of engelen hun verblijfplaats in die vier hemelstreken (zie § xiv, ‘De vier elementen’).

====

Goden-Monaden-Atomen ('Goede, Ware en Schone', Absolute leven)

De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 15 Goden, monaden en atomen (p. 676):
Een van die ‘ontaarde’ opvattingen is – volgens de alles ontkennende scepticus – het denkbeeld dat de Kosmos, afgezien van zijn objectieve planeetbewoners, zijn mensheden in andere bewoonde werelden, vol is van onzichtbare, intelligente wezens. De zogenaamde aartsengelen, engelen en geesten van het westen, kopieën van hun oervormen, de Dhyāni-Chohans, de deva’s en pitri’s van het oosten, zijn geen werkelijke wezens maar ficties. Op dit punt is de materialistische wetenschap onverbiddelijk. Om haar standpunt te ondersteunen, gooit zij haar eigen axiomatische wet van uniformiteit in de natuurwetten, die van de continuïteit en de hele logische volgorde van analogieën in de evolutie van het zijn, omver. Men laat de massa’s niet-ingewijden geloven dat het hele bijeengebrachte getuigenis van de geschiedenis, dat aantoont dat zelfs de atheïsten van de oudheid, zoals Epicurus en Democritus, in goden geloofden, onwaar was; en dat filosofen als Socrates en Plato, die het bestaan ervan verkondigden, enthousiasten en dwazen waren die zich vergisten. Als we onze opvattingen alleen op historische gronden baseren, op gezag van talloze eminente wijzen, neoplatonisten, mystici van alle eeuwen, vanaf Pythagoras tot de grote wetenschappers en professoren van deze eeuw die, als zij ‘goden’ verwerpen, toch in ‘geesten’ geloven, moeten we dan zulke autoriteiten als even zwakzinnig en dwaas beschouwen als de een of andere rooms-katholieke boer, die gelooft in zijn eens menselijke heilige of de aartsengel Michaël, en tot deze bidt? Maar is er geen verschil tussen het geloof van de boer en van de westerse erfgenamen van de rozenkruisers en alchemisten van de middeleeuwen? Zijn de Van Helmonts, de Khunraths, de Paracelsussen en de Agrippa’s, van Roger Bacon tot St. Germain, allen blinde enthousiasten, hysterici of bedriegers, of is het handjevol moderne sceptici – de ‘vernieuwers van het denken’ – met de blindheid van ontkenning geslagen? Volgens ons het laatste.
678: De theofilosofie ontwikkelt zich over een breder front. Vanaf het begin van de tijd – in de tijd en in de ruimte van onze Ronde en bol – werden de geheimen van de Natuur (in ieder geval die waarvan onze rassen kennis mogen nemen) in meetkundige figuren en symbolen opgetekend door de leerlingen van diezelfde nu onzichtbare ‘hemelse mensen’. De sleutels daartoe zijn van de ene generatie van ‘wijze mannen’ op de volgende overgegaan. Enkele van de symbolen die zo van het oosten naar het westen kwamen, werden meegebracht door Pythagoras, die niet de uitvinder van zijn bekende ‘driehoek’ was. Laatstgenoemde figuur, samen met het vlak, de kubus en de cirkel vormen een welsprekender en wetenschappelijker beschrijving van de orde van de evolutie in het Heelal, zowel spiritueel en psychisch als fysiek, dan boekdelen vol beschrijvende kosmogonieën en geopenbaarde Geneses. De tien punten, beschreven binnen die ‘driehoek van Pythagoras’, zijn van evenveel waarde als alle leringen over de afstamming van de goden en engelen die ooit uit een theologisch brein zijn voortgekomen. Want wie ze interpreteert – zoals ze daar staan in de gegeven volgorde – zal in die zeventien punten (de zeven wiskundige punten zijn verborgen) de ononderbroken reeks van genealogieën vinden van de eerste hemelse tot de aardse mens.
679: De filosofie had zich echter nooit een denkbeeld van een logische, universele en absolute godheid kunnen vormen, als zij geen wiskundig punt binnen de cirkel had om haar speculaties op te baseren. Alleen het gemanifesteerde punt, dat voor ons gevoel verloren is gegaan nadat het vóór de wereldvorming was verschenen in de oneindigheid en onkenbaarheid van de cirkel, maakte een verzoening tussen filosofie en theologie mogelijk – op voorwaarde dat laatstgenoemde haar grove materialistische dogma’s loslaat. En omdat zij zo onverstandig was de monade en de geometrische figuren van Pythagoras te verwerpen, heeft de christelijke theologie haar zelfgeschapen menselijke en persoonlijke God ontwikkeld, het monsterhoofd waaruit in twee stromen de dogma’s van verlossing en verdoemenis vloeien. ====

Zie ook:

Boeken:

Externe Links

<< vorige || volgende >>

Categorie: Artikelen | Rapport | Auteur: Harry Nijhof


Deze pagina werd sedert 16 dec. 2007 keer bekeken.