musicbutton

 



 Dit artikel herziet op een kritische wijze de waarde van oosterse goeroe's en hun leringen in de westerse samenleving. Onderkend wordt dat ze een waardevolle bijdrage vormen in hun voorstellen tot een meer evenwichtige manier van bestaan en denken over en leven met een ego van zelfverwerkelijking en een meer samenhangend begrip bieden van de zogenaamde eeuwige waarden zoals de Christelijkheid die kent in de tien geboden en de kloosterregel. Het artikel besluit met de conclusie dat er een gemeenschappelijke zwakheid kan worden bespeurd in zowel de westerse als de oosterse gezichtspunten: geen van hen heeft werkelijk greep op de zaak met een naar behoren uitgewerkt respect voor de tijd. Hoewel het leven met een juist respect voor de tijd zonder de tijd van de medemens te verdringen een thema is van zowel de westerse psycholoog als van de oosterse goeroe, blijft voor de westerling en de ganse wereld het realiseren van een constructieve, niet-repressieve benadering op het collectieve nivo openstaan die meer omvat dan b.v. een eenzijdig begrip van de wereldtijd zoals we dat kennen in de vorm van de 'universeel gecoördineerde tijd' genaamd UTC.




 

 

 

     

door A.A.

 



inhoud:

1) Inleiding

2) De essentie van de leringen, hun consequenties en hun relatie tot de huidige stand van zaken en de toekomst.

a) De persoonlijk/onpersoonlijk controverse van de theologie.

b) Het waardensysteem en de genade.

c) De aard en de bedoeling van de leerlingenstatus en de discipline zelf.

d) De aard van de illusie en de gehechtheid, en de uiteindelijke werkelijkheid der bevrijding.

e) Het idee van reïncarneren van belang voor de ontwikkeling van het westers tijdbegrip.

3) De analytische conclusie.

 


 

 

   1) Inleiding

In de tweede helft van de twintigste eeuw moest het Westen een instroom van goeroes onder ogen zien die de westerlingen liet boeten voor hun koloniale superioriteit, welke wat hun betreft primair het resultaat was van een gebrek aan spirituele discipline. Het geheel van de twintigste eeuwse oorlogvoering kan worden begrepen als een karmische terugslag van de westerse koloniale mentaliteit: de onderdrukte volkeren konden de predikende Christelijkheid niet laten boeten voor al zijn wandaden, en dus plaatste God ons voor een vereffening van de rekening naar eigen snit: onze oplegging keerde zich tegen onszelf, tegen de Joden m.n., en tegen het Westerse 'verval' (Amerika). Deze waanzin bestond niet enkel uit het fascisme, het was een oprecht verlangen naar een sterke en inspirerende culturele leidraad. Het Westen hunkerde ernaar te worden verheven boven haar primitieve middeleeuwse cultuur van menselijke uitbuiting, haar gebrek aan ware verfijning en arisch, lees beschaafd, menselijk zelfrespect. Het draaide uit op een vertoning van vals ego met vals gezag: racisme en dictatuur. En dit begon reeds lang voor de twintigste eeuw: het was er al sedert de middeleeuwen als een vaag idee van reformatie en verlichting. Waarlijk, de goeroes wisten hoe ze het probleem onder de aandacht moesten brengen en het onderwerp van de reformatie en de verlichting moesten verduidelijken: verlichting is volgens velen van hen het resultaat van het verzaken van verlangens en reformatie is niets anders dan de essentie van de religie: om wedergeboren te zijn naar de spirituele waarden in plaats van de materialistische sex-en-geld manier van doen met haar valse gezag.

Dus wat te zeggen over deze goeroes die klaarblijkelijk een verfrissende kijk hadden op onze meelijwekkende en moeizame begrippen van verlichting en reformatie: wat is de essentie van hun onderricht en wat is het praktisch gevolg? En hoe is het te vergelijken met de hedendaagse stand van zaken waar deze site De Orde van de Tijd een voorbeeld van vormt b.v., en hoe ziet dat eruit wat betreft de toekomst?

 

2) De Essentie van de leringen, hun Consequenties en hun Relatie tot de Huidige Stand van Zaken en de Toekomst

   

Er zijn verschillende zaken die hierbij komen kijken: 1) de controverse tussen het persoonlijke en onpersoonlijke van de theologie, 2) het waardensysteem en de genade, 3) de aard en de bedoeling van de leerlingenstatus en de discipline zelf, 4) de aard van de illusie en de gehechtheid, en de uiteindelijke werkelijkheid der bevrijding. Ook is 5) het begrip van reïncarneren van belang voor de ontwikkeling van westerse begrippen van de tijd (zoals men dat kan zien bij de Orde van de Tijd).

 

a) De persoonlijk/onpersoonlijk controverse van de theologie

De goeroes brachten een bepaald idee van vrede en geluk naar het westen dat tot dan toe onbekend was: ze schilderden ons een roze werkelijkheid zo gelukkig als een jong hondje die als een ware-tijdhemel op aarde zou bestaan. Met drugs en vrije sex, zo dachten we, konden we er een heimelijk voorproefje van hebben. Hun genade scheen oneindig te zijn; zolang ze gerespecteerd werden konden we drugs gebruiken (Shivavatar Babaji was een voorstander van hasj) en naar believen van vrije sex voor spirituele doeleinden genieten (Osho; Shree Rajneesh). Als niemand anders begrepen ze dat het voorschrijven van het escapistische symptoom de beste behandelmethode was, niet de verdringing met dogma's en geboden. Ze waren de wijsheid en de vrijheid waar we naar op zoek waren, zij waren de vaders van de Nieuwe Tijd, de New Age, de sexuele revolutie en de hervorming van onze gevallen vooroorlogse theosofische oefeningen in het oosterse denken (de leider Blavatski was gek op vleeseten en er was sprake van fraude, homosexualiteit als ook van rassentheorieën van hun kant ).

 

Maar al spoedig verschenen er wolken aan de horizon van de naoorlogse nieuwe verlichting: het betrof niet alleen de Vietnam-oorlog en het altijd maar toenemende materialistische verlangen van de westerling. Het was niet enkel maar het mislukken van de vele sympathiserende mensen die niets meer dan een stelletje verliezers bleken te zijn. Het was nog veel ingewikkelder dan dat. Bij nadere beschouwing bleken deze goeroes nog onderling met elkaar in strijd te zijn ook: geen van hen was het eigenlijk met de ander eens. Ieder van hen haalde de ander weer naar beneden: ze zouden elkaar ook niet inwijden zoals de Doper dat met de christelijke Heer deed, of het systeem van de ander respecteren en ze kenden dus geen coherentie in hun prediken in het Westen: het beste wat we er vandaag de dag van kunnen maken is een idee van multiculturele intregatie waarin al deze goeroes netjes geclassificeerd zijn als zijnde hindoe, moslim of boeddhistische subcultuur en als zodanig kunnen worden behartigd met een uurtje televisie en een blaadje met het verzoek om naar behoren te integreren met de lokale christelijke gemeenschap: spreek de taal en hou je aan de heersende culturele gang van zaken. De essentie van al de ruzies onderling deden denken aan die van onze eigen christelijke ruzies van reformatie: en inderdaad preekten ze vanuit hun vedische geschriften dat het het lot van de moderne mens is te verkeren in "het Tijdperk van de Redetwist" ookwel Kali Yuga of het IJzeren Tijdperk genaamd (modern sedert de val van de vedische cultuur na het verdwijnen van de Yogaheer van de toewijding, de bhakti, Krishna, met de grote 'wereldoorlog' van de Mahâbhârata).

 

Sommige van de goeroes benadrukten de onpersoonlijke bevrijding uit welke valse vorm van leraren-egogezag dan ook (de goeroes Krishnamurti en Bhagavân Sree Rajneesh/Osho). Anderen benadrukten het belang van toewijding tot de goeroe en de persoonlijke Heer (e.g. de goeroes Swami Prabhupâda en Bhagavân S'rî Sathya Sai Baba). Deze twee denkrichtingen: de personalisten en de impersonalisten kenmerkten zich beiden door de filosofie der illusie: de vergankelijke wereld van de materie moest, zoals doorgaans bij de Boeddhisten gevonden, worden verzaakt als illusoir en men moet leven naar een begrip van wedergeboorte in een spirituele hemel die veel deed denken aan ons christelijke idee van de hemel. Er bestond echter geen duidelijk idee van deze hemelse werkelijkheid: hoe kon die als een stabiele werkelijkheid bestaan los van een drugs- sex- of meditatiecultus? Liefde is de oplossing. Natuurlijk haat zeker niet, maar wat voegde dit werkelijk toe aan onze christelijke doctrines? In de christelijke kloosters waren we reeds vegetarisch en ook gelovigen van een aparte hemel of leefgemeenschap die een afgescheiden wereld vormde van religieuze deugdzaamheid. Dat zou de oplossing niet bieden voor de verbijsterende realiteit van de zich herhalende oorlogen en de collectieve waanzin in de twintigste eeuw zoals we die nog nooit eerder gekend hebben. Op een of andere manier was onze christelijke cultuur uitgelopen op een agressie en een zelfvernietiging die absoluut gestopt moest worden of anders zouden we de hele planeet ermee verliezen uiteindelijk. Meditatiesekten die afzonderlijke hemelen voorspiegelden waren niets nieuws en dus meer een reactie op dan een oplossing voor het probleem van onze toenemende vernietigingsdrang. Vele psychologen theoretiseerden en formuleerden aanpassingen als de gestalttherapie, de new age therapieën of herformuleringen van de psychoanalyse in de vorm van een of andere cognitieve of behavioristische herstructurerende benadering. Het wetenschappelijk antwoord vanuit de gedragswetenschappen zou deze klaarblijkelijk zinloze goeroe-poging te hulp schieten om de wereld van de totale zelfvernietiging te redden.

Maar de goeroe-pogingen waren niet zo betekenisloos als de gedragswetenschappen geneigd waren ze voor te stellen. De psychologen zelf liepen over van de ontkenning en de verdringing met het ophoesten van hun eigen rationalistische ego's van het valse geestelijk gezag dat we reeds kenden van onze vooroorlogse gevallen pogingen om de oosterse en westerse filosofie samen te smeden. De goeroes vormden een essentiële bijdrage tot onze westerse cultuur in het overbruggen van de kloof tussen religie en wetenschap in de gedragswetenschappen zelf. Ze maakten in hun redetwisten over de persoonlijk/onpersoonlijk controverse duidelijk dat een school van persoonlijke en vertrouwelijke leringen er is om in te zien dat de volwassen staat van zelfverwerkelijking was gegrondvest op een geestelijke discipline en een individueel gelijkrichten met de onpersoonlijke vormeloze God boven ons allen uit, meer dan op religieuze rituelen, gemeenschappelijke bijeenkomsten en religieus dogma of psychologische egostrevingen er tegenin. Hiermee bevestigden ze even zo goed de psychologen die verklaarden dat alle religie bijgelovig, regressief of vervalsend zou zijn, als dat ze ze verwierpen in hun zelf niet gedisciplineerd zijn: hoe kan men ooit geestelijke, spirituele gezondheid voorstaan zonder ooit een geschikt waardensysteem en een discipline bij te prediken of te onderrichten? Het enkel rationaliserende cognitieve herstructureren was niet een simpele waardenvrije bezigheid maar meer een bekering tot klassieke geestelijke waarden. Dit was de verdienste van de goeroes: ze verklaarden het ego heilig terwijl ze er tegen vochten; de goeroe-paradox van het onderricht. Het ego moest worden gelijkgericht met de ziel en niet worden vernietigd of worden verheven tot de status van aanbidding. Wij moeten uitbalanceren met de geestelijke waarden en tot inzicht komen in onze volwassen zelfverantwoordelijkheid van het zijn van zinnige ego's in relatie tot een deugdzame, vrijgemaakte en gedisciplineerde ziel.

Dit alles kon worden onderkend op voorwaarde van één regel: vertrouwelijke informatie kan niet worden prijsgegeven. Zelfs niet de naam van onze christelijke Heer kan in feite worden verraden hoewel iedereen Hem kent. Het gezuiverde ego kan niet langer domineren in de postmoderne samenleving: hij mag zich uitleven, hij mag schreeuwen en zich misdragen, maar hij mag niet langer overheersen om de wereld te veroveren en oorlog te voeren. We kunnen ons niet het absolute van wat voor een ego, of lichamelijke fixatie dan ook veroorloven, of het nu heilig is of niet heilig. Aldus is het conflict tussen het persoonlijke en het onpersoonlijke opgelost: het bericht is belangrijker dan de boodschapper, hoewel ook hierover discussies en meningsverschillen zouden bestaan en weer zullen ontstaan (zoals b.v. met het Marshall Macluhan egotijdperk dictum: het medium, lees het lichamelijke ego, is de boodschap). Om die reden zijn er, m.u.v. van deze afdeling 'persoonlijk' en de inleidingen, voor het meeste van de inhoud van de internetsite The Order of Time of veel van het Internet in het algemeen, alleen maar pseudoniemen en initialen zo consequent als mogelijk of, filosofisch integer, zelfs helemaal geen verwijzingen hier en daar. Het moderne tijdperk van het rebelse, experimenterende en uit de hand lopende naïeve ego is voorbij, de postmoderne veelvoud die de deugd en de waarden van het zelfverwerkelijkte, ingeperkte en onderworpen ego tot nieuw leven wekt is in.

 

b) Het systeem van waarden en genade

Het grote belang van de goeroes ligt in hun prediking van de eeuwige waarden. De Christelijkheid hield er een traditionele set van waarden op na bekend als de tien geboden. De goeroes kortten die in en maakten ze bereikbaar: ze combineerden ze tot een paar basiswaarden die makkelijk konden worden onthouden en nog steeds afdoende een uitdaging vormden om alle andere geboden in hen terug te vinden als een natuurlijk gevolg van spirituele integriteit en intelligentie. Ze benadrukten bijvoorbeeld niet het belang van het respecteren van de ouders of vochten niet tegen de aanbidding van beeltenissen. Ze preekten in feite voor het (tijdelijk) terugwijzen van het (valse) ouderlijk gezag en stonden een gedienstige meditatie voor op alle vormen van God, godsbeelden of niet. Waar ze echter wel tegen vochten was de vruchtdragende arbeid als een daad van het ego waarbij ze het profijt van de creatieve zelfverwerkelijking voor zichzelf reserverveerden: er kan er maar één de leider en de leraar zijn. Slechts in een zeer beperkte zin keurden ze individuele bijdragen in de therapie en de onderzoeksverslagen niet af. De meesten van hen houden er een afgebakende hoeveelheid literatuur en dito praktijk op na die moet worden nageleefd als een leerschool zonder dat er verdere wijzigingen op zijn toegestaan. Goeroe Bhagavân Sathya Sai Baba moedigt het aan boeken te schrijven, zolang als ze maar over Hem gaan, precies als goeroe Bhagavân Sri Rajneesh (Osho) zijn volgelingen aanmoedigde therapieën te ontwikkelen naar eigen idee, zolang als ze maar zijn eigen creatieve vondsten in de spirituele vernieuwing zouden respecteren. In vele opzichten blonken de goeroes uit in het propageren van de zelfverwerkelijking van hun leerlingen zonder het belang van de aandacht voor hun eigen leringen te verwaarlozen. Van dien aard was de werking van hun genade welke een hevige concurrentie vormde die in het algemeen bekend staat als de New Age en de moderne spirituele psychotherapie in verhouding tot en zich uitbreidend vanuit de christelijke leer en praktijk van het begenadigen van de zonden.

 

De essentie van deze waarden nader bekijkend, zijn er verscheidene systemen die naar voren springen in hun helderheid van formuleren naast de bijbelse tien geboden: Bhâgavan Sathya Sai Baba predikt sathya, prema, dharma en ahimsa: waarheid, liefde, rechtgeaarde plichtsbetrachting, en geweldloosheid die samen shanti of vrede zouden brengen. Allerhande Yoga leraren zouden de yama & niyama prediken waarmee over het algemeen wat je wel en wat je niet moet doen wordt aangeduid naar de waarden van de grote (yama-) gelofte van de ashtângayoga (de achtvoudige yoga): ahimsâ, sathya, asteya, brahmacârya, aparigraha & yama ofwel geweldloosheid, waarheid, niet-stelen, celibaat, vrij zijn van bezitsdrang en verzaking samen leidend tot de (niyama-)praktijken van s'aucam, santush, tapas, svâdhyâya, and îs'vara pranidhâna, of zuiverheid, tevredenheid, boete, zelfstudie, mededogen en dienst aan de Heer. De vaishnava school van Swami Prabhupâda predikt dayâ, sathya, tapa & sauca ofwel mededogen waarheidliefde, boete en zuiverheid als de basiswaarden voor hun regulerende beginselen van het respectievelijk geen vis, vlees of eieren eten, vrij zijn van bedwelming, niet-gokken en het zich onthouden van illegitieme sex. Alles bij elkaar improviseren ze allen op een basisset van eeuwige waarden die het best worden geformuleerd door de vaishnava school en christelijkerwijze worden herkend als de geboden van gij zult niet doden, niet stelen, niet liegen en geen ontucht bedrijven. De andere geboden kunnen worden beschouwd als Joodse theologische afgeleiden van deze basale eeuwige algemene geestelijke waarden. Met goeroe Bhagavân Sathya Sai Baba betekent waarheid niet te liegen terwijl geweldloosheid betekent dat je niet moet doden [een vegetariër moet zijn]. Hoe liefde en plicht inhouden dat je geen ontucht moet bedrijven en niet moet stelen moet men zelf maar uitzoeken met hem. In de achtvoudige yoga impliceren de yama-geboden van onthouding dat geweldloosheid betekent dat je niet moet doden, waarheid betekent dat je niet moet liegen, niet stelen inhoudt dat men niet meer binnenhaalt dan nodig, celibaat inhoudt dat men geen ontucht pleegt en vrij zijn van bezitsdrang dat men niet streeft naar bezittingen en aldus samen de verzaking vormen van de niyama praktijk die vrijwel identiek is aan de vaishnav set van waarden. De vaishnava voegt vanuit deze yama de niyama dienst aan de Heer, de tevredenheid en de zelfkennis in één idee van waarheid samen ofwel niet liegen, aldus de bhakti, ofwel de toegewijde dienst definiërend als de ware praktijk. (vergelijk dit met de waarden van De Orde van de Tijd die een gelijksoortig stel van waarden vormen naast afgeleiden van principes, een compromis met de werkelijkheid en een resulterende set van waarden van genade: waarheid, trouw, delen en zorgdragen).

Vele andere goeroes houden er een soort van improvisatie op na op deze waarden (b.v. de beweerde wedergekeerde Jezus Christus, de verlosser de Maitreya van de Share-beweging die het delen ter wille van het delen zelf voorstaat) over het algemeen inhoudend dat men het moet leren de seksuele aandrang in te tomen, een vegetariër te worden, dat men zijn winsten moet afstaan voor het goede doel, en een trouw lid moet blijven van de geestelijke leefgemeenschap. De vraag die bij al deze praktijken open blijft staan is: hoe overleeft het individu de groep, wat zou de uiteindelijke sociale definitie zijn die, eerder nog niet bestaand, iets zou toevoegen aan onze christelijke cultuur? Een groepsego ontwikkelen vanuit een of andere vorm van geestelijk leiderschap dat het individuele ego bestrijdt wordt algemeen onderkend als zijnde het probleem van niet alleen maar de goeroecultussen: ze vormen fraaie scholen van heilige waarden, maar hoe redt die het individu voor de samenleving waaraan die zich moet aanpassen? In hoeverre beschermt eigenlijk het bestrijden van het ego binnen een cultus van zelfs christelijke reformatie het normale ego van volwassen, zelfverantwoordelijke maatschappelijke aanpassing? Het moge duidelijk zijn hoe het ego van de goeroe van de leraar zelf is aangepast. Het is niet zo duidelijk of de leerlingen er ooit in zullen slagen dat voorbeeld te volgen, of dat dat überhaupt wel de bedoeling van de leringen zou zijn. Zo kan men b.v. zelf een vaishnavagoeroe worden in geestelijke erfopvolging. Maar maakt het vasthouden aan een leerschool op die manier het wel mogelijk die vaarwel te zeggen zoals men zich dat zou wensen met welke andere baan in het onderwijs op een school ook, zodat men een gelijke kan zijn met zijn medemensen? In het Boeddhisme is het de praktijk de jongere te laten mediteren met de leraren zodat ze gedisciplineerd raken en normaal aangepaste huisvaders worden en zo inderdaad een leerschool van geestelijke discipline vormen waarvan men verwacht wordt af te studeren. In het Christendom gebruikt men het klooster als een eindstation van het materialisme om er te wachten op de hemel zoals men dat doet in een bejaardentehuis. Beide religieuze werkelijkheden hebben een vastgestelde functie met hun samenlevingen die de bevrijding definiëren als een succes van spiritueel gedisciplineerde dienstverlening als een zelfverantwoordelijk volwassen lid. De gemeenschappelijke noemer voor dit succes wordt gevonden in het woord orde en niet zo zeer in het idee van de goeroe. Een systeem van waarden en genade lijkt alleen maar succesvol te zijn als de leraren de catalysator blijken te zijn in plaats van de doelstelling. Aldus moet de bijdrage van hun aanwezigheid worden gezocht in de essentie van hun leringen: in welk opzicht dragen dezen bij tot onze eigen christelijke bevrijding?

 

c) De aard en bedoeling van het discipel zijn en de discipline zelf.

Zoals hierboven gezegd wat betreft de essentie van het onderricht, zou men moeten kijken naar het begrip van orde dat er door de goeroes aan wordt toegevoegd. Besproken is hun beknopte visie en intelligente genade met hun viervoudige reducties naar de tien geboden. Het gevaar bestaat erin gehecht te raken aan de leerschool in plaats van af te studeren naar de zelfverantwoordelijke en gedisciplineerde volwassen staat van zelfverwerkelijking. Menige vrouw kan uitleggen dat vele mannen lijden onder dit zelfde probleem in de zelfde school van de liefde waarin ze zelf model staat voor de godin en de kerk van het huwelijkse bestaan. Een gelijke worden is de uitdaging van de zelfverwerkelijking. Een God te worden, godin, goeroe of school is eigenlijk niet de bedoeling en kan zelfs worden beschouwd als een mislukking: de leraar moet les geven totdat hij (of) zij zich realiseert wat de afhankelijkheid creëert van de leerlingen en dat hij aldus zelf slechts een andere leerling is van zijn (of haar) eigen leerschool. De leider van de psychoanalyse Dr. Sigmund Freud stelde duidelijk dat het helpen van mensen niet de opzet van zijn school was: het was voor hem een wetenschappelijke onderzoeksmethode om er achter te komen hoe men komt tot een beschaafde zelfverwerkelijking in de ware kennis van de menselijke positie. Niettemin had hij er moeite mee de volwassenheid van zijn eigen leerlingen te aanvaarden die tegen zijn gezag in zouden gaan: hij schiep ego naar believen, maar hij wist niet hoe te vermijden dat hij er onder kwam te lijden. Daarvoor moest de aard en de bedoeling van het leerling zijn en de discipline worden doorgrond.

De klassieke leringen van de goeroes stellen dat het ego een val is: het is de bron van alle begeerte en zelfzucht. Daarbij wijzen ze op de valsheid van de materiële identificatie met het (verlangen van het) lichamelijke dat de bron zou zijn van de angst en de moderne neurose (het besef dat men een stimulus-response-junkie is). Het ego naar behoren gelijk gericht en gedisciplineerd in de dienst van de bevrijde staat zouden ze wèl ondersteunen en willen aanpakken. Bhagavân Shree Rajneesh (Osho) stelde zelfs dat men een groot ego nodig zou hebben om er toe in staat te zijn dat ego te laten varen. Maar er komt meer bij kijken: er is een hele mysteriecultus rondom het verlicht raken en herboren worden voor een nieuwe wereld en een nieuw bewustzijn. Het is niet simpelweg een brok kennis waarop men voor zijn gezondheid kan kauwen. Het betreft een bekering, een complete paradigmatische omslag in het denken, in de zienswijze, de levensstijl en het bewustzijn. Dit heeft betrekking op een proces van geleidelijke evolutie stap voor stap (vergelijk het emancipatieplaatje van de gids van de Orde van de Tijd) op de weg van een volledige overgave aan de authentieke dienst aan de ziel: de realisatie van de eigen aard (swadharma). Dit zou eveneens het idee insluiten van de realisatie van voorgaande levens of het verhelderen van de persoonlijke identificaties en het zich eigen maken van een divyam s'rotam of goddelijk horen van de innerlijke stem (de 'heilige geest'). Dit proces vereist zorgvuldige begeleiding daar erin mislukken zou leiden tot krankzinnigheid: een schizofrenie van een verdeeld zelf vervreemd van de eenheid van de heilige geest in een hel van interne demonische stemmen (door de duivel bezeten zijn; leidend tot hekserij en ketterij). Dit goddelijk horen of de heilige geest zoals de kerk het noemt of de âtma nivedanam van een volledige overgave in letterlijk de: 'ziel of zelfcommunicatie', zoals de Hare Krishna's het noemen, kan gezien worden als de essentie van het zelfrealisatieproces en de ware bedoeling van het discipelschap en de discipline zelf.

René Descartes de filosoof van de rede en de methode van de wetenschappelijke discipline zou als de grondlegger van de wetenschappelijke discipline concluderen met zijn cogito ergo sum ('Ik denk dus ik ben') naar dezelfde uiteindelijke waarheid: de ware realisatie van de methode en de discipline schuilt in het vermogen na te denken. Zo eenvoudig is dat. Dit denken zou volledig verschillen van wat we ervan verwachten, hebben de goeroes ons geleerd: het is niet zomaar iets een schizofreen te worden, te worstelen met de boze geest terwille van een heilige en uiteindelijk uit de bus komen als een normaal denkende persoon. Onze lieve Heer Jezus Christus volbracht deze worsteling, maar werd gekruisigd voordat hij erop betrapt kon worden een biertje te drinken met zijn maten in de kroeg als een onopvallende maar vrijgemaakte gelijkwaardige ziel. Het uitfreaken met deze realisatie van de heilige geest die alle valse gezag over de wereld zou weerleggen is de val der waanzin die zovele mislukkingen in de zelfverwerkelijking leidde naar het gekkenhuis: slecht gedisciplineerd met de ether kan de doorbraak van de innerlijke werkelijkheid van de geest en de macht van God niet worden beheerst en verandert die in een hel welke kan uitwerken als een inductiepsychose zoals die zich voordeed met de Führer van het Fascisme (Adolf Hitler). Één ontsporend individu kan de waanzin afroepen van een complete wereldoorlog. Goeroe Krishnamurti predikte derhalve tegen führers en was meer voor de realisatie van jezelf als zijnde de wereld. Het tot vrede brengen en redden van die holistische zelfwereld zou gelijk staan aan het brengen van vrede en meditatieve intelligentie in de buitenwereld. Het conflict waargenomen in de geest zou wel eens niet kunnen verschillen van de oorlog die er buiten gaande is in de materiële wereld. Wat zouden de hersens anders zijn dan een gevoelsorgaan, een zintuig? Op de zelfde manier leerde Maharishi Yogi van de transcendentale meditatie dat een groep van succesvolle mediteerders effectief de misdaad zou bestrijden in de omgeving en vrede zou brengen in de gehele wereld door enkel en alleen maar stil te zitten. Goeroe Bhagavân Shree Rajneesh (Osho) sprak van een boeddhaveld dat kilometers in de omtrek alle lijden en duisternis weg zou vagen als hij zijn energie-darshan deed.

Goeroes blijken op dit punt de bewakers te zijn van de verlichting: ze voelen er zich toe geroepen de waanzin te weren en het collectief ontsporen tegen te gaan van het navolgen van een slecht gedisciplineerde zelfrealiseerder of een bogusgoeroe. De christelijke reformatie ging zoals bekend evenzo gebukt onder een flinke portie waanzin. Allerlei soorten van Christenen vermoordden elkaar, elkaar voor ketters van het ware geloof uitmakend. Veel van onze oorlogen zijn te verklaren uit dit mislukken van de geestelijke discipline. Hoe houdt men zich verre van de verdringing, de ontkenning en de paranoia in het bijzonder in de verlichte staat. De vaishnava's hebben een duidelijk en helder antwoord op het probleem van wat zij de mâyâvâdi of bogus-goeroe noemen die ervan uitgaat dat de materiële wereld illusie is: ze stellen dat de verlichting in het geheel niet de doelstelling van de geestelijke discipline is, het is enkel maar een bijproduct van de bevrijding die geheel iets anders inhoudt. Verlichting is eenvoudig de staat van opluchting als gevolg van het opgeven van verlangens met het zich ontspannen in de natuurlijke orde van de tijd. Dit is het plaatje dat de Christelijkheid heeft van het Hindoeïsme en de yoga: het is een zelfzuchtig iets dat geen offers weet te brengen of dienst weet te leveren. Maar de Bhagavad Gîtâ legt het anders uit: het is de bedoeling te komen tot dienstverlening, anders zou de yoga niets anders zijn dan bedrog. Heer Krishna heeft er de 800 verzen van de Gîtâ voor nodig om dit aan de verwarde krijger geplaatst tegenover zijn vijand duidelijk te maken teneinde bij hem de geest van de strijd op te roepen. De essentie van de yoga ligt in het offers brengen anders raakt men gehecht aan de wereld zo legt Hij uit in hoofdstuk3:9. Dit offeren moet geschieden overeenkomstig de eigen aard, en de verwerkelijking van de eigen aard is de bedoeling van de discipline. Deze discipline kan derhalve geen eenvoudige zaak zijn: die houdt in dat men moet beantwoorden aan de hoogste standaard: de krijger vechtend voor de rechtgeaardheid kan er geen zelfzuchtig motief op nahouden, hij zou zelfs in het belang van de vijand zelf moeten vechten. Niets kan worden uitgesloten daar het allerhoogste van God in alles en iedereen aanwezig zou zijn. Fascisme was de eerste collectieve poging tot bewuste karma-yoga, werken voor de eenheid: bitter in het begin, maar zoet op den duur, zo verduidelijkt de Gîtâ. En bitter was het zeker de joden de rekening te presenteren van de bijbelse jaloezie met God en onszelf westerlingen de rekening te presenteren van de slavernij en het kolonialisme. Maar de wereld overleefde haar grote oorlog en nucleaire holocaust, likte haar wonden en moest de goeroes onder ogen zien als de deus ex machina van de moderniteit: gij zult discipel en gedisciplineerd zijn, bij voorkeur voordat men verantwoordelijkheid neemt.

 

d) De aard der illusie en de gehechtheid, en de uiteindelijke werkelijkheid der bevrijding.

Zonder er een discipline op na te houden, zo leren de goeroes het ons, verkeren we in staat van illusie: we zien de werkelijkheid niet zoals die is. Mâyâ, de term ervoor gebruikt, wordt etymologisch herkend als zijnde niet-dit. Niet-dit is de definitie van illusie overeenkomstig de Veda. Populair is dit motief tot uitdrukking gebracht in de moderne psychotherapie als de hier-en-nu-realistatie der geestelijke gezondheid. Dat is waar de begrippen van lokaliteit (loka, planeet, plaats) en tijd in zicht komen. De westerse psychiater schat de geestelijke gezondheid in als een juiste oriëntatie in tijd en ruimte. Wetenschappelijk onderzoek wees uit dat er een stoornis in de tijdzin zou zijn bij de geesteszieke patiënt, met name bij de schizofrenen. (precies als e=m.c2-wetenschapper Albert Einstein verklarend dat de waarneming van de tijd afhankelijk is van de relatieve beweging van degene die observeert, zie voorgaand artikel.). We zagen dat de essentie van het succes van de eeuwige waarden eenvoudig werd gekend als een geestelijke discipline van orde in dienstbaarheid. Zonder dat zou een verlies van controle en een val in de illusie de werkelijkheid zijn. Iedereen zal het eens zijn met de uitspraak dat het moeilijk is, neen onmogelijk zelfs, om de geest volledig onder controle te krijgen. Men moet het altijd weer proberen om zijn geest sturing te geven, maar het succes hangt af van meer dan men vermag te beheersen. Net als in de materiële wereld kent de geestelijke wereld zijn eigen wetten. Identificaties werken er als levende mensen. De analytisch psycholoog Carl Jung sprak van archetypen die hun eigen bestaan zouden hebben in het collectief onderbewuste. Occulte media spreken van echte mensen en geesten in het voorbije en vele religies spreken van voorvaderen of beschermengelen die de ziel begeleiden in zijn materiële gang door de wereld. De goeroes kunnen spreken over het karma, de werklast van voorgaande levens die zijn uitwerking vindt in de volle geest of het gevolg van de handelingen die hun invloed uitoefenen op de motieven van handelen. Het is wat hen betreft geen eenvoudige psychologie van een recht-toe-recht-aan voortleven met frustraties, trauma's en schuld over zwakheden. Het is veeleer de herinnering van de persoonlijke existentie in alle tijden, het verleden, het heden en mogelijk zelfs een soort van voorkennis van een pad uitgestippeld in de toekomst door de leidende geesten in de wereld. En dit zou dan van toepassing zijn op alle levensvormen die men mogelijkerwijze geleefd zou kunnen hebben of waarmee men geïdentificeerd zou kunnen zijn.

Wat de werkelijkheid in het voorbije ook moge zijn, het is voorzeker een persoonlijke aangelegenheid om het denken tot vrede te bewegen en te komen tot een geest die geheel en al in contact staat met de materiële wereld. In feite bestaat er nauwelijks iemand die langer dan een paar dagen in staat is vierentwintig uur lang bewust controle uit te oefenen. Slaaponthouding kan tot een ernstige vorm van zelfvergiftiging leiden als de niet-slaper niet genoeg rust neemt. Met het uitrusten verliest de persoon gewoonlijk zijn bewustzijn zodat het brein zich kan uitleven op al de verdrongen neuronale associatiewegen om een evenwichtig functioneren van het brein te herstellen. Uit evenwicht raken met de hersenfuncties is de normale routine van het menselijk wezen: ofwel het linker brein is overbelast, ofwel het rechterbrein, ofwel is men te corticaal, ofwel te fysiek, te emotioneel danwel te gecontroleerd. Men kan overmatig actief zijn of overmatig receptief en passief. Wat de disharmonie in dit organische brein ook mag zijn, werk wordt ervaren als een vorm van vermoeidheid die uitbalanceren behoeft.

De juist uitgebalanceerde persoon zou de staat van illusie te boven komen, zo verzekert ons de Bhagavad Gîtâ. Niet geraakt door hitte en kou, zorg of geluk zou de ware toegewijde evenwicht houden (Bhagavad Gîtâ. II-15). Evenwicht is een kernpunt in de spirituele onderneming tegen de misvattingen van de ziener. Dienst op deze manier aan het heilig doel zou iemand vrijwaren van gehechtheden die leiden tot de verbijstering van de begoochelde staat. Bhagavân S'rî Sathya Sai Baba stelde wat dit betref een vier keer zes discipline voor van het verdelen van de activiteiten van de dag over de gewone werkvelden (zie werkvelden van de Orde van de Tijd). Seks en geld zijn de motieven van gehechtheid terwijl de eeuwige waarden zouden instaan voor het belang van het uitgebalanceerde goddelijke dat de intelligentie in stand zou houden.

Gehechtheid is echter niet iets dat makkelijk te begrijpen is. Gehechtheid is in feite de term die wordt gebruikt voor alle onwetendheid over oorzaak en effect. Als men niet door heeft hoe de geest in zijn werk gaat, is men onwetend. Als men redeneert vanuit de juiste oorzaak, moet men verlicht zijn. Dit is de positie die wordt ingenomen door de goeroes: Ze spreken in één adem over mâyâ (illusie) avidyâ (onwetendheid) en râga (gehechtheid). Dit zou de grondslag vormen voor de psychologie van de zondaar die altijd te lijden zou hebben onder onevenwichtigheid en een gebrek aan beheersing. In westerse termen zou de vraag luiden: hoe ontsnap je aan de psychologie in de negatieve zin? Het westerse antwoord is ofwel religieus: stop met de zonde en alles zal ten goede keren of het zou luiden: ga naar de psycholog en bespreek je hier-en-nu problemen en je gebrek aan controle dan maar. Zoals de goeroes het aanraden vroeg naar bed te gaan en vroeg op te staan en je in te stellen op een juist schema van dienstverlenen, mediteren en socialiseren (zoals ze allen hun ashram hebben), zo zeggen de therapeuten ook tegen hun cliënten om er vaste afspraken op na te houden in de omgang met anderen en met schema's van werken en rusten met het doen van basis-oefeningen die niet zoveel verschillen van die van de yoga. De waarden mogen dan verschillen, maar de therapie ziet er hetzelfde uit: levend naar de eeuwige waarden of niet, men moet een bepaalde dagorde en een kalender aanhouden om zijn vakantiedagen, rustdagen en feestdagen te hebben die vrij zijn van vruchtdragende handelingen.

In de politieke en theologische verwarring over wat de juiste orde van de tijd zou zijn, is het arbeidsbegrip hierbij van centraal belang. [zie ook het Filognostisch Manifest over werk en werkeloosheid]. Welke soort van arbeid zou men moeten verrichten om uit de problemen te blijven en automatisch een plezierige, rechtszinnige en dienstbare geest te hebben? Sommigen zeggen dat het juiste gezelschap resulteert in het juiste denken, sommigen zeggen het tegenovergestelde: alleen als men stoutmoedig degenen tegemoet treedt die behoeftig zijn (slecht gezelschap) zou dat een kans bieden op bevrijding en dienstverlening. Aldus hebben de goeroes het over karma: dat is geen simpel idee van arbeid maar een hoogst persoonlijke complicatie van de ziel die een gemakkelijke regeling bij wijze van de wet of bij wijze van gebod weerstaat. Geen van de heilige geschriften hebben het over werkeloosheid. Ze spreken over verschillende vormen van arbeid: karma, akarma en vikarma. Karma bestaande uit materiële arbeid, akarma uit het niet hebben van een betaalde baan, maar het (vrijwillig) werken voor de geest en vikarma bestaande uit ongewenste arbeid als onrechtmatig handelen ofwel misdaad.Vele moderne goeroes improviseerden op deze vedische werkelijkheid die ruimte biedt aan alle vormen van vrijwilligerswerk die hun ashram ondersteuning zouden kunnen verlenen. Maar met het checken van die ashrams zal men zelden een werkverschaffingskantoor of zelfs maar een welkomstcommitee voor de verloren ziel aantreffen. De eerste les in de ashram is zich met zijn eigen spirituele zaken te bemoeien en zich niet te veel zorgen te maken over materiële arbeid. Enige dienstverlening kan welkom zijn, maar je zal er niet voor worden betaald of zelfs maar voedsel of onderdak voor ontvangen. Ze vormen geen keurige kloosters waar je haar wordt afgeknipt, je kleren worden ingenomen en door de orde overal voor gezorgd wordt. In feite wordt het begrip van orde volledig op zijn kop gezet door de goeroes. Ze richtten de zaak in naar de aard van het individu in een mate die door geen enkel klooster kan worden geëvenaard. De meester kent de leerling en onderhoudt een unieke band met hem. Niet zozeer een standaardroutine als in een school of een vastgelegde cultus dus. Alleen als de meester is overleden en er door de leerlingen voor allerlei zaken wordt gezorgd, werpt er zich zoiets op als een geregelde orde met duidelijke instructies en vastgelegde rollen (een religie, of een cultus): de meester grijpt dan niet langer meer in, het karwei zit erop. Niettemin treft men bij hen allemaal een bepaalde orde van de tijd aan die voorziet in een dagprogramma. Opnieuw kan hier dezelfde conclusie worden getrokken: iedere autoriteit verzoent zich met een tijdregeling: het is de uiteindelijke werkelijkheid en de gemeenschappelijke noemer van alle goeroes, religies, regeringen en arbeidsgemeenschappen. Aldus draagt de uiteindelijke bevrijding ten minste dit identiteitskenmerk: de bevrijde persoon is een definitieve tijdregeling dienstbaar die de handelingen bepalen en definiëren binnen een specifiek cultureel kader. Illusie, in relatieve zin, is niets anders dan het resultaat van het zich verwijderen van dat raamwerk en de gehechtheid (als de wortel van de ellende) is niets dan de weerstand van ongereguleerde verlangens die indruisen tegen de eigen orde.

 

e) Het reïncarnatiebegrip van belang voor de ontwikkeling van westerse tijdsbegrippen.

In de westerse wereld heeft er veel strijd en onenigheid bestaan omtrent het tijdsbegrip. Meest naar voren springend is het verzet tegen het idee van reïncarneren onder de Christenen [zie ook het artikel 'Reïncarnatie en de angst voor de tijd '].Volgens St. Augustine zou het reïncarnatie-idee ontoelaatbaar zijn daar de Heer nimmer nogmaals kan worden gekruisigd. De zondaar zou nimmer nogmaals moeten boeten voor de zonden als men eenmaal verlost terugworpen is in de materiële wereld. Men is bevrijd om een eeuwig bevrijde ziel te zijn. [genaamd nitya-mukta door de vaishnava goeroes]. Het gnostische christelijke alternatief zich daar tegenover opstellend waagt het te spreken over getuigenissen van onze Verlosser als zijnde een voorvechter van een meer spirituele, vegetarische soort van mens met een uniek persoonlijk standpunt in tegenstelling tot de mechanische tijdgereguleerde rituele, aanbidding en eenzijdige sociale routines van beheersing. In feite is deze gnostische traditie de gefrustreerde authentieke spiritualiteit van de christelijke wereld. Een ieder wou en zou zijn eigen aard realiseren van dienst verlenen aan de meer immateriële en onpersoonlijke God van de natuur en de tijd waartoe onze Heer alleen maar een voorbeeld zou vormen om de weg te wijzen. Opnieuw spreken b.v. de vaishnava goeroes net als de kerk van meer exotische werelden. Men reïncarneert niet voor dezelfde wereld maar voor een hogere, zoals de christelijke hemel, alhoewel ze de mogelijkheid onderkennen dat men weer terugvalt van de hogere planeten naar de lagere. Meer onafhankelijke goeroes spreken minder in oppositie verkerend van de kringloop van geboorte en dood waaraan men in de onpersoonlijke leegte moet ontsnappen terwille van het heil van de eeuwige ziel: ofwel men lost erin op of men moet ronddolen in deze materiële wereld leven na leven totdat het karma afgedaan heeft. De Bhagavad Gîtâ in 4:7 spreekt van avatâra's die uit de hemel nederdalen om de misstappen te corrigeren en de toegewijden te beschermen. Aldus is er alles bij elkaar incarnatie in deze materiële wereld maar niet echt reïncarnatie in de zin van het terugkeren naar dezelfde plaats. Als een karwei er eenmaal opzit is dat een permanente verworvenheid van de ziel. Een andere geboorte in dezelfde situatie zou geboorte uit genade zijn, een geschenk van God voor de verlossing, de hoop en het geloof van een andere opdracht met anderen. Deze ziel zou dan de voortzetting van het zelfbewustzijn zijn die in genade de tegenhanger vormt van de veranderende materiële natuur met haar begoochelende macht van valse aantrekking.

Feit is dat de Christelijkheid met zijn motief van ten hemel varen het cyclisch begrip van de tijd weerstond, met St. Augustinus voorop [zie ook 'religieuze tijd']: die werd ongeldig verklaard als alleen maar uit herhaling bestaand hetgeen in tegenspraak zou verkeren met de persoonlijke evolutie - het idee van vaste conditioneringen waaruit geen werkelijk ontsnappen mogelijk zou zijn ['nitya-badda' ook een vaishnava term] is onaanvaardbaar voor de oorspronkelijke chistelijke ziel en de meer algemene geestelijke leer. Het verhaaltje was echter nog niet uit met deze realisatie. De voorkeur voor de lineaire tijd leidde uiteindelijk tot de verdraaiing van de natuurlijke zin voor de cyclische tijd en haar conditioneringen: het newtoniaanse begrip van de tijd werd vervangen door het electromagnetisch begrip van de lineaire tijd zonder een andere stabiele referentie dan de meeteenheid van een niet geschrikkelde dag en week zelf in een politiek gedicteerd begrip van de standaardtijd. De weerzin tegen het idee van dode herhaling verduisterde de werkelijkheid van de cyclische tijd als de handhavende capaciteit van God en Zijn goedheid. God kan ook worden beschouwd als de herhaalde bevestiging door de aard der goede gewoonten die het aldus voedt en handhaaft tot evolutie en verfijning. Het precieze thema van de evolutie die gewenst werd, werd bestreden met het weerstaan van de cyclische tijd. Zelfs de goeroes blijken zelf in mâyâ te verkeren met het overmatig benadrukken van het slechte en destructieve van de aard van de tijd, pleitend voor andere werelden en hemelen ver van ons vandaan. In hun toespraken hebben ze het over het bereiken van de tijdloze gelukkige leegte van de niet-materiële werkelijkheid etc. alsof die zonder de tijdgebonden materiële werkelijkheid afzonderlijk zou kunnen bestaan. Allen willen de God van de Tijd vergeten die op je deur klopt als de Handhaver van de Goedheid en de harmonie van iedere dag. Het hangt met de goeroes wat betreft de tijd allemaal op de juiste danwel verkeerde interpretatie van de verzen III-53-55 van de yoga-sûtra's van Patañjali. Hij zegt daar: Het is zo, dat door zich te beheersen met de opeenvolging der tijdsmomenten men komt tot het spiritueel inzicht van de volle realisatie. (54) Hierdoor is men van begrip voor dat wat gelijk blijft losstaande van een andere bestaanstoestand, plaats, kenmerk, of geboorte. (55) Al het zijnde straalt hem toe als hij te allen tijde buiten de orde staat van het bestaande; dit nu is verheven kennis. Maar daar moet tussen haakjes achter beheersen bij staan: [dus door met een goed tijdschema van mediteren niet meer in de tijd gestoord te zijn], want alleen dan snapt men dat men niet de ziel voor de tijd en de tijd voor de ziel weg kan strepen. Ook de tijd is God legt Vyâsa in de Gîtâ uit als hij schrijft dat Krishna drie maal zich met de Tijd identificeert. Ook Patañjali komt er zelf nog weer op terug in IV-33 als hij zegt: De orde der dingen wordt volkomen duidelijk als men zich niet langer verzet tegen de ononderbroken opeenvolging van momenten, niet tegen de gang der tijd ingaat. Het gaat dus wel degelijk om de orde van de tijd waartegen men zich niet verzet als men die als mediteerder accepteert zoals hij is, want dan pas is de getuige, de ziel, stabiel.

Het schijnt een algemene verdringing te zijn van de ware aard van God als een handhavende, evoluerende, dynamische, veranderende en voedende kracht in de natuur die automatisch alles uitfiltert wat geen stand houdt en wat dus niet waar is (volgens de Gîtâ 2: 16). listening to the teacherVerzet tegen de tijd van God mag dan iets eeuwigs zijn, maar de God van de Tijd is ook eeuwig. Misschien zijn we hiermee gestuit op de fundamentele psychologie van de mensheid we haten de God van de Tijd (vadertje tijd) aangezien Hij ons altijd van ons leven berooft en overal een einde aan maakt. Hij onderwerpt allen en verzoent allen in de dood en de vernietiging. Deze realisatie zet alles op z'n kop: niet de mens is eeuwig, maar de materie. Wij zielen tuimelen in en weer uit de materiële wereld die net zo eeuwig is als de absoluut relatieve tijd. Onze menselijke gedaanten zijn het tijdelijke, de elementen der materie zijn eeuwig. We kunnen het maar niet uitstaan dat onze materiële spelletjes worden vernietigd mettertijd, en daarom zou dan de tijd (in het bijzonder de cyclische die ons herinnert aan onze mislukking) slecht zijn. Deze misvatting is oorzaak van een grote wanorde met de mensheid. Met het vechten tegen de tijd zelf verklaarden we God zo dood als de standaardtijd zelf is. De Tijd is niet enkel een lineair en een statisch stijf schema: tijd is de ware (dynamische en ook cyclische) aard van de Heer. Grote yogi's, aldus stelt de paramparâ-goeroe (Vaishnava goeroes in geestelijke erfopvolging of âcârya's) in de Bhâgavata Purâna, mediteren op de sterrenhemel die ronddraait als een wiel (cakra, vergelijk het cakra-ontwerp van De Orde van de Tijd, zie tijdcitaten) omdat dat het zichtbare deel is van de Allerhoogste Persoonlijkheid van God Zelve: "Alle eer aan Hem die de gedaante van de tijd heeft aangenomen en vrede brengt in alle werelden en die de onderwerper van de halfgoden is, de Allerhoogste Persoonlijkheid van God waarop we mediteren." (S B canto 5: 23-4). Dit is de schriftuurlijke waarheid. Maar de goeroes spreken zelden van deze verzen. Deze verzen wedijveren met hun eigen tijdelijke bestaan, precies zoals dat zich voordeed met het ego van de heilige vaderen van de christelijke kerk die de cyclisch aard van de tijd ontkenden (weet dat de aarde ook verondersteld werd plat te zijn).

 

   3) De Analytische Conclusie.

In de twintigste eeuw was het de moderne psycholoog die wees op het belang van conditioneringen in de theorie van het menselijk gedrag waarbij de moderne fysica ook een kanttekening heeft geplaatst over de lineariteit van de tijd verklarend dat die afhankelijk is van het kader van de waarnemer. Gedragstherapie zou niets anders zijn dan een therapie van de tijd: de conditioneringen moeten worden gecompenseerd, weggeschreven, weggewerkt, gedesensitiseerd, geherconditioneerd, etc. Ons gedrag zou geen karmische fixatie zijn maar een tijdelijke bezigheid mogelijk gebaseerd op een fout. Hun verklaringen waren in feite in overeenstemming met de goeroes die verklaarden dat karma yoga vele van de trauma's en slechte gewoonten van materiële conditionering teniet zou doen. Maar noch de gedragswetenschapper noch de goeroes wilden zich uitlaten ten gunste van een alternatief van tijdbeheer voor de wereld in het algemeen. Niemand waagt het in feite bewust de rol van de Heer van de Tijd op zich te nemen en er een oplegging van te maken, daar dat, naar Daniel in het Oude testament, een daad van het beest zou zijn, eventueel de heiligheid zou verdringen en zelfs een onmogelijke onderneming zou zijn daar, volgens een bekende franse filosoof (Henri Bergson), de tijd in werkelijkheid enkel maar een ondoorgrondelijke duur is. En inderdaad vonden langs deze weg de zinledige en onbewuste handelingen van de afgelopen eeuw plaats van een politieke pragmatische en reductionistische mensheid in het manipuleren van de tijd. In de zestiger jaren riepen we met hen niet enkel de seksuele revolutie uit (na de franse en de russische), maar ook de chinese culturele revolutie en de wetenschappelijke paradigmatische; handelingen die volledig indruisten tegen wat Dr. Sigmund Freud, de vader van de Psychoanalyse, ons gezegd had: wat je ook doet, doe dat in vrije associatie, wees een aanvulling van de cultuur en niet een monster van verdringing en ontkenning van niet enkel je seksuele natuur. De ware revolutie is natuurlijk die van de cyclische tijd van de ronddraaiende aarde. 'Gij zult de Vader respecteren', zou Freud voor zichzelf staande houden met het strijden tegen de repressie. Maar wist hij veel dat hij het had over ons ware Vadertje Tijd. Deze analytische conclusie ontbrak eraan en heden ten dage (de jaren 1990) worstelen de psychoanalytici ermee hoe men zich moet opstellen in de objectrelatie (van de tijd en de repressie) zonder duidelijk offers te brengen of te begrijpen wat alternatieven van culturele tijd eigenlijk inhouden. Ze houden in dat de hele wereld, iedere persoon, ieder individu en iedere sociale groep zijn eigen tijdregeling kent, zijn eigen dagen van het hooghouden en het celebreren van de eigen kalender en zelfs een eigen tijdschaal, bewustzijn en begrippen, termen, taal en genen van de tijd. Dit te respecteren is de feitelijke missie van de goeroes en de psychotherapeuten: we moeten ons verleden niet verdringen noch de individuele culturen van de zielen gefixeerd in materiële tijdorden gewijd aan God, maar wegen en middelen vinden om ze allemaal gerespecteerd te krijgen in verhouding tot de ene werkelijkheid van van het natuurlijke (van God) dat het echte en ware van de tijd biedt (vergelijk het klokontwerp van de Orde van de Tijd) die in werkelijkheid niemand kan ontkennen of voor een langere tijd zal weerstaan zoals Spinoza dat eveneens zegt. Hierbij, ten slotte, moet de digitale informatierevolutie een oefening van respect zijn en niet een ander drama van repressie en ontkenning waarbij er geen zicht op de toekomst zou bestaan, als we werkelijk van vooruitgang willen zijn met het nieuwe medium.

Ontsnappend aan de waarschuwing van de Heilige Schrift geen tijdschema's op te leggen, zou een wereld van wederzijds tijdsrespect in verhouding tot een gemeenschappelijk begrip van de natuurlijke en representatieve tijd, de dominantie van welk systeem dan ook uitsluiten (en dus zelfs de anarchist/libertijn behagen): Alleen met een allesomvattend vergelijken van iedere culturele fixatie met de dynamische werkelijkheid ervan in de natuur (b.v., de positie van de zon, de maan en de sterren, en het ronddraaien van de aarde in een astrarium-achtige representatie) zou de juiste zin voor de relativiteit, het bewustzijn en de vrijheid van associatie, ongeacht welk politiek/economisch begrip van de dominerende (amerikaans/duits/franse) standaardtijd, zwitserse swatchbeats of Greenwich-wereldtijd dan ook geven. Ieder zijn eigen tijd en de tijd van God (lees: de natuur) voor allen. En dit vergelijken en eventueel praktisch schrikkelen naar de orde van God, zou de zaak van de goeroes recht doen: zij, politiek bewust, vroegen er nooit expliciet om, maar ze hebben er altijd voor gepredikt.

 

Anand Aadhar Prabhu
(uitgebreid met Patañjali citaten en discussie: 22-08-2006)

LINKS:

©1999 De orde van de Tijd: dit artikel is gepubliceerd voor deze site. Publicatie elders alleen met permissie.

   

 

 
 

      

 
flute






.