Hoofdstuk 6

The analytical discussion

 

6.1 Breuken

Kijkend naar de uitkomst van onze historische identificatie zien we dat we het sedert de late middeleeuwen te doen hebben met een ziel die ijverde voor het ontwikkelen van geestelijke kwaliteiten. De secularisatie van dit motief berust op het door de kerk delegeren van materiële verantwoordelijkheden. Iedere geestelijk strevende, iedere orde, is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen materiële positie. Het individueel ijveren voor geestelijke orde in de kunsten en de wetenschappen vormt de basis van de vooruitgang. Deze cultuur culmineerde in de gouden eeuw, Vivaldi, waarin de kunsten en wetenschappen een hoge vlucht namen en de adel en geestelijkheid de touwtjes stevig in handen hadden. Rond 1780 werd de klok geperfectioneerd (zie p.99). Robin in Parijs maakte een ware-tijdklok die niet meer naar een zonnewijzer gecorrigeerd hoefde te worden. Tegelijkertijd was er een klok gemaakt die nauwkeurig genoeg was om te dienen voor de scheepvaart. Daartoe was een hoge som geld uitgeloofd in de eerste helft van de eeuw. Het correctiemechanisme van de ware-tijd-klok werd echter niet in het concept van de scheepskok opgenomen. De scheepskok diende voor de navigatie, daartoe leek het alleen maar van belang te zijn dat de twee klokken, in Greenwich van de '0'-meridiaan en die van het schip, precies gelijk liepen. Bij het berekenen van de plaatselijke tijd, voor de bepaling van de lengtegraad uit het verschil met de `0'-meridiaanklok, moest men de waarnemingen van de ware tijd omrekenen naar de gemiddelde tijd. Dit moest de officiële routine zijn en het gemak van een ware-tijd scheepskok leek niet op te wegen tegen de moeite die het zou kosten om alle klokken nog eens extra daarnaar te moderniseren. Met het succes van de naar nauwkeurigheid geperfectioneerde scheepskok werd het respect voor de ware tijd vervangen door een officiële invoering van de gemiddelde tijd. Men zag er opeens niet meer zo'n been in om de moeite, die men met de correctietabellen en Robin's verbeteringen gedaan had, te begrijpen als resultaat een natuurwetenschappelijk dogma. Het is het dogma van de objectieve kennis. Dat wil zeggen, als we over de werkelijkheid praten moeten onze abstracties daar ondubbelzinnig mee overeenstemmen. Tot die tijd was universele geleerdheid normaal. Godsbesef en natuurkunde gingen harmonieus samen. Isaac Newton sprak begin 18-e eeuw van de dynamische tijd, gedefinieerd door de beweging van de planeet. Met de voorkeur voor de scheepskok liet men deze definitie echter los. Men brak met de traditie der objectieve kennis van de tijd, en ging er van uit dat een dergelijke verstarring in het tijdbewustzijn terwille van het technologisch gemak, geen noemenswaardige gevolgen zou hebben. Als de wetenschap het voor zichzelf maar wist, voor de burgerij zou een dergelijke vergroving niet zoveel uitmaken. Niettemin, toen na 1790 de franse revolutie brandde, was het volk, de patrie, zeer verward bezig met de klok. Men wist, zoals gezegd*, dat er iets niet goed was, maar wist niet precies wat. De onwetendheid der `revolutionaire' motieven had blijkbaar de overhand gekregen. Toen daar na een paar jaar een einde aan werd gemaakt, trok men niet voor de dynamische revolutie van de aarde ten strijde, maar voor een rigide franse conceptie van de revolutionaire heerschappij der 'broederschap'. Met de getiktheid van de grove gemiddelde tijd in het vaandel, zo gezegd, ter wille van de waarheid van het volk, vond dit idee van vrijheid en gelijkheid zijn Waterloo. Sommige interpretaties van Nostradamus' voorspellingen beschouwen Napoleon als de eerste antichrist uit een rij van drie, die allen een definitieve breuk met de klassieke machtsverhoudingen representeerden en later door psychiaters als collectieve induktiepsychotische ontredderingen werden omschreven. Nog meer van deze ellende zou onder de naam van Stalin en Hitler volgen.

De causale suggestie dat de breuk met het dogma der objectieve kennis aanleiding vormde voor de breuken in de sociale orde der gezagsverhoudingen die daarop geënt waren wordt ondersteund door een idee uit de moderne wiskunde. De wiskundige Benoit Mandelbrot opperde het idee van de z.g. 'fractals'. Het betreft brekingspatronen, waarbij hetzelfde effect, een fractal of breuk zich eindeloos herhaalt zoals bij ijskristallen, longweefsel, bomen en bloemkolen. In abstracto betekent dit dat de verstoring op een `laag' fundamenteel nivo in alle overige `hogere' delen van het daarop volgende systeem is terug te vinden. Als het concept van een rigide, van de natuurlijke dynamiek afgescheiden, tijd vanaf het begin van de mechanisatie voor de mensheid bepalend was, dan is die breuk met de natuurlijke orde volgens dit principe overal in de moderne cultuur terug te vinden. De eenzijdigheid en verdeeldheid der moderne wetenschappen en de hollandse verzuiling vormen daar dan een voorbeeld van. De hele moderne tijdpolitiek kan als een steeds verder concessioneel opbreken van de klassieke cultuur worden beschouwd, inclusief de rechtvaardigingen die daar bij horen.

Het breken met objectieve kennis is echter niet iets van na de franse revolutie. Maarten Luther en Machiavelli waren reeds diep verwikkeld in machtsvragen en sociale alternatieven voor de problemen van de mechaniserende christelijke cultuur. De almacht van de kerk brokkelde snel af na het invoeren van de klok in de kerktoren rond 1400. De breuk die toen plaats vond was de objectieve zon te vervangen door een aanduiding van cogwheels, tandraderen. De cog-nitie der reformatie werd geboren die er symptomatisch het ketterse idee op nahield dat de mens de natuur in beheer had gekregen en daar naar eigen inzicht over kan beschikken. De kerk representeerde de macht van de materiële orde maar raakte reformatorisch verdeeld en van zichzelf vervreemd met niet meer rechtstreeks naar de schaduw van de zon te kijken als het over tijd ging. Niet de natuur was het direct gezag, maar de technische vinding, de cultuur. Dit bracht de hele kerkorde in diskrediet. Pas later, eind 17-e eeuw, toen klokken nauwkeuriger gingen lopen viel pas op dat de aardebeweging dynamisch is en er niet alleen sprake van was dat klokken onnauwkeurig waren.... Daarnaar moest gecorrigeerd worden. De natuur hielp ons uit de strijdvraag van de mechanistische controle die met o.a. Descartes was opgestart. Andere zonnewijzers deden hun intrede die met een fraaie lus de afwijking van de klok aangaven t.o.v. de ware middag. Voor de gouden eeuw herstelde de christelijke orde zich, maar verloor zich wederom in machtsstrijd met het officieel d.m.v. middeling loslaten van de objectieve kennis der ware tijd, suggererende dat de zon afweek van de klok i.p.v. andersom. (zie p. 50). Van Machiavelli en Descartes had men zijn lesje blijkbaar niet geleerd. De reformatorische optie der heerschappij diende ter rechtvaardiging van de hele wetenschap der compensatie. Men moest zich immers steeds rechtvaardigen met de wetenschappelijke tekortkomingen. Zo ontstond de moderne tegencultuur. Men moet cognitief consonant blijven, zeggen de moderne psychologen. Eenmaal gehecht aan compensaties ontstaat een systeem dat net zo instabiel is als het technisch onvermogen waar haar zelfrechtvaardiging op berust. Zo bezien geen directe reden tot bezorgdheid over onze toekomst. Je zou simpel kunnen zeggen dat we met machines moeten leren omgaan.

 

6.2. De analytische conclusie

Hoe oud de strijdvraag is die ontstaat door het reductionistisch loslaten van objectieve kennis moge duidelijk zijn als we teruggaan naar de tijden vóór de klok zijn intrede deed. Daarmee is de causale suggestie dat de klok de kwade genius zou zijn naar behoren gerelativeerd. Het gaat om een algemene tendens der menselijke cultuur om de werkelijkheid voor fictie in te wisselen. De klok is daar slechts een voorbeeld van. Religie speelt daarbij een grote rol. Religie is volgens de leertheoretici (Skinner e.a.) een strategie om de complexiteit van het leven te ontvluchten. Ten dele hebben ze ook gelijk, maar ze beseffen niet dat ze met het geloof in de wetenschappelijke reductie zelf een religie van de karigheid zijn (met alle respect voor Occam). Zo zie je maar hoezeer kritiek projectie kan zijn, of wat de kinderen zeggen: wat je zegt dat ben je zelf. Religie houdt ook versterving in: het beëindigen van wereldse bezigheden, hele culturen desnoods; je kan erin vluchten, inderdaad, zoals de russen hun vijanden verslaan met de tactiek der verschroeide aarde. De Egyptenaren, Grieken en romeinen gingen allen ten onder, door te vluchten in perversies, compensaties, vereenvoudigingen, reducties, magisch denken en religie. Problemen thuis, geen zekerheid en rust kunnen vinden, worden omgezet in oorlogsdrang met vijandbeelden danwel het tegendeel religieus escapisme. De primitiviteit wordt geprojecteerd op die van dichter bij de natuur levende volkeren die barbaren worden genoemd. Exploitatie van dezen leidde ten slotte tot de val van het 'Rijk'. Zo gaat dat al duizenden jaren en nog steeds gaat het zo door. Steeds doet zich hetzelfde polarisatie-effect voor: de oorspronkelijke religie van verbondenheid met de voorvaderen maakt plaats voor gouden kalveren, standbeelden van goden, tempels enerzijds en oorlogvoering, uitbuiting en onderdrukking anderzijds. Het effect van God buiten jezelf plaatsen en de natuurlijke orde te reduceren tot iets simpels en daarmee anderzijds een ander primitief noemen, wordt enigszins ondervangen door het monotheïsme van het christendom, de islam en het taoïsme. Persoonsverheerlijking en afgoderij werden uitgebannen. Toch was dit ook een breuk met het traditionele respect dat in de vedische cultuur bestond. Het boeddhisme was er een simplificatie van en werd later paradoxalerwijze door de islam en nu de communisten weer vernietigd. De oorspronkelijke cultuur was zeer wetenschappelijk en complex. De astronomische inzichten van die cultuur dienen nu nog als inspiratiebron voor de moderne natuurkunde. In de oorspronkelijke Veda's komen we het monotheïstische idee al tegen. God is TAT, TAT TVAM ASI, DAT ZIJT GIJ, was en is nog de basisuitdrukking van het idee dat ieder zijn eigen goddelijkheid moet ontwikkelen naar voorschrift (Veda's), voorbeeld (Râma, Krishna e.v.a. goddelijke manifestaties) en leraar (de guru, de acârya of priester). Tijd was goddelijk (Mahâbharata: 'Ik ben de tijd, die overal een einde aanmaakt'), net als het licht van de zon waar b.v. Krishna zich mee identificeerde (in de hoofdstukken genaamd de Bhagavad Gîtâ). De (moderne) variant dat de tijdelijkheid illusie, mâyâ is en geen aandacht verdient, is slechts een meditatiestrategie om zich te herbezinnen op wat men met de goddelijkheid in de tijd moet aanvangen (dharma en swadharma, rechtgeaarde actie en ware eigenheid). De kritiek van het christendom op de yogadiscipline van versterving ter herbezinning is onterecht. De 'Regel van Benedictus' is mede gebaseerd op de orde die al duizenden jaren vóór Christus werd geleefd door Vishnu-monniken (bij ons: Hare Krishna's). Jezus Christus is als 'Godheid' gerespecteerd in India. Daar staan kerken broederlijk naast moskeeën en tempels van Râma en Krishna, Durga en Laxmi: polytheïsme afzweren is slechts een andere vorm van escapisme of blikvernauwing. Monotheïsme heeft juist begrepen polytheïsme tot gevolg. De les is: vereenvoudiging lijkt beter maar leidt tot vernietiging van de natuurlijke differentiatie. De moderne smeltkroeskultuur van Amerika en Europa illustreert de noodzaak van het respect voor de verschillende vormen van dienstbaarheid aan God en zijn vertegenwoordigers. De christelijke differentiatie is daar ook een voorbeeld van. De reformatie en de wetenschappelijke renaissance daarmee samenhangend was een natuurlijke reactie op de reductie [het zich beperken tot de commerciële orde] van het christendom: een vorm van woede die, zoals bij alle 'revolutionair' gebrek aan zelfkennis, leidde tot wetenschappelijk reductionisme en vervreemding ofwel gekte. Vandaar de twijfel aan Maarten Luthers geestelijke gezondheid. Wat we kunnen zeggen is dat het doel van die reactie collectief nog steeds niet helemaal duidelijk is. Men versterft, keert zich af om de waarheid te achterhalen. Het feitelijke doel is het verhelpen van de destructiviteit van de reducties van het geloof. Het gaat er in de reformatie, revolutie en wetenschappelijke reductie dus niet zo zeer om het katholicisme of de monarchie te vervangen, maar om het te complementeren, tolerant te maken, en tot wijsheid te bekeren i.p.v. inquisitie en afkoopsom.

Terug naar ons onderwerp. De zonnewijzer zelf was in feite de eerste 'fractal' in wetenschappelijk opzicht. Men leerde met de eerste tijdschalen subtiel niet te kijken naar de waarheid van de tijd, maar naar een culturele abstractie ervan. In sociaal opzicht was dit de rigiditeit van het geschreven woord, een probleem teruggaande naar de tijd vóór Krishna 5000 jaar geleden, toen de mondelinge traditie voorop stond. De Veda's waren oorspronkelijk gesproken boeken (sruti & smrti). Het schrijven van boeken gebeurde onder de druk van Krishna's oorlogen, toen men aan de capaciteit van het geheugen begon te twijfelen. Het n.a.v. door oorlog veroorzaakte twijfel materialiseren, rigide maken van het Gods-idee in de vorm van geschriften is de eerste fundamentele sociale fractal. Vertwijfeling en oorlog verhouden zich als kip en ei en het culturele tijdbewustzijn zou het haantje wel eens kunnen zijn. Van S'iva-linga, het fallussymbool van steen voor meditatie en ritueel, tot gnomon, de stok van de zonnewijzer. De Hindoes noemen het huidige tijdperk het ijzeren tijdperk, Kali-yuga, of ookwel het tijdvak van de twist en ruzie. Het oude testament was ook zo'n fractal en leidde tot de dood van Christus, die persoonlijk tegen schriftgeleerdheid en farizeeërs preekte. Een fractal of breuk met de oorspronkelijke heelheid van de natuurlijke differentiatie, het plukken van de vruchten van de boom der kennis, is een perversie van de oorspronkelijke territoriumdrift. Uit angst voor vijanden en cultuurverlies schrijft men 'alles' op en vervreemd zo van natuurlijke alternatieven. De conclusie luidt dus dat alleen die geschriften die verwijzen naar de natuurlijke differentiatie en de opheffing van hun eigen noodzaak de juiste zijn. Wat betreft de zonnewijzer betekent dit dat alleen die gnomon goed is die zonder zijn tijdschaal rekening houdt met de stand van de aarde en zo een stabiel concept van de tijd verschaft. Dàt wordt bedoeld met objectieve kennis, we zien het zoals het is. Omdat het natuurlijke leven een eenheid van natuurlijke ritmen is, zoals de moderne wetenschap der chronobiologie ons voorhoudt, en ieder dier en iedere plant op dit ritme leeft, is het van belang dat ons bewustzijn van dit ritme zo zuiver mogelijk is. Ook als we daar tegen in gaan moeten we weten wat we doen. Als we, zoals in deze eeuw normaal is, 12 uur de ene maand 1/2 12 en de andere 1/2 1 noemen, en naar gelang plaats daar ook weer andere tijden voor hebben, zijn we verward bezig en zien, of beter voelen we de werkelijkheid van de tijd, de realiteit, niet zoals die is. Dan ontstaat psychopathologie. Voor de geestelijke gezondheid en een goede arbeidsinzet is het van belang dat er tussen subject en object stabiliteit en duidelijkheid heerst. Een roos is een roos is een roos. Zo kennen we de werkelijkheid. Onze woorden, paralogica, moeten eenduidig zijn, anders kunnen we niet meer communiceren met elkaar. We beginnen geheimtaal te spreken, onbegrijpelijk te worden als we een instabiele tijddefinitie hanteren. Het gaat erom dat we reductionistisch, neurotisch, narcistisch/religieus escapistisch zijn gaan denken dat we eerst met zonnewijzer en later tijdzones beter af zijn, terwijl ze juist emotionele, cognitieve verwarring stichten. Het is de valsheid van de culturele trots om op een primitieve tijdschaal van een zonnewijzer of een tijdzone van een klok te vertrouwen terwijl dezen in feite de objectieve waarheid, een eenduidige definitie van wat tijd is verduisteren. Sir Carl Popper schreef een dik boek over objectieve kennis, maar kon niet verhelen dat we ons blind staren op cijfertjes, mathematica en filosofische begrippen omdat we niet beseffen dat ze in ons culturele tijdbewustzijn geen geldigheid kennen voor de natuurlijke leefwereld om ons heen. De zaak wordt een culturele broeikas waarin op klassieke religieus/oorlogszuchtige wijze een cultuur haar ondergang bewerkstelligt, met de klok rigide doordraaiend en de inferioriteit projecterend op vijanden of patiënten, gelovigen danwel ketters. Dit inzicht is de kern van het betoog over de tijd. De analytische conclusie is dat door de grove reductie van de mechanisatie i.h.a. en de klok in het bijzonder, de mens vervreemd is van zijn natuurlijkheid. Mechanisatie zelf is natuurlijk prima. Het is onze primitiviteit of gewoon het gebrek aan respect voor de natuur waardoor het overleven van de mensheid, de cultuur, andermaal op het spel staat.

 

6.3. Tegen wil en dank

Tot zover zagen we hoe het opgeven van objectieve kennis tot een paralogische chaos leidt. In hoeverre de vrije wil hierbij een rol speelt is de vraag. De waarheid is dat systemen zich van nature tot een chaos uitbreiden. Dit heet dissipatie of verstrooiing. Het mechanisme, de natuurlijke neiging daartoe heet entropie. Dat is een natuurkundige term voor warmteuitwisselingsprocessen waarbij sprake is van reversibele orde en irreversibele chaos. D.w.z. dat steeds opnieuw orde moet worden bewerkstelligd en anderzijds men de eenmaal ontstane verscheidenheid niet wezenlijk kan bestrijden. De westerse verlichting en technologie is niet meer terug te draaien, maar er zal wel een nieuwe orde moeten worden geschapen die ons de band met de natuur verzekert. Een vernieuwde orde zal niet de pathologie van de oude uit de wereld helpen. Primitiviteit is regressief altijd beschikbaar. Wel kan dan ons schuitje aan het anker van de natuurlijke orde worden gelegd, zodat de idealen ook weer een kans krijgen. Controlewanen behoren tot de overcompensatie. De vraag naar de vrije wil of zelfs maar een geest was prominent in de eerste dagen der mechanisatie. Met iedere keuze voor een bepaalde tijdpolitiek verloren we wat van die wil tot. Het valse gezag van de klok verdrong het natuurlijk dynamisch gewaar zijn. Waar de zonnewijzer verwees naar de rigiditeit van het religieuze denken, verwees de klok naar de rigiditeit van het wetenschappelijk denken. De mens werd met een machine vergeleken en er werd zoals gezegd gezocht naar een geest of ziel in de machine (zie Descartes e.v.a.). Die geest of ziel was en is niets anders dan de zelfherinnering en natuurlijke verbondenheid met God's orde van al wat leeft. Met de machine 'zag' men dat niet. Het was metafysica, ongrijpbaar, speculatief en dus flauwe kul eigenlijk. Maarten Luther zelf, o.a., was degene die deze ontwikkeling inluidde. De kerk representeerde voordien de natuurlijke orde, het menselijk instinct waar je niet tegen in kon gaan en dat min of meer zo stijf en dogmatisch was als de wijzerplaat van een zonnewijzer. Met de klok kon men twijfelen of 't mechanisme God's orde wel was. Waar wat was dan de ziel en wat is dan een geest? Dat waren intuïtieve vragen van mensen op zoek naar de natuurlijkheid in de zin van dynamiek, natuurlijk ritme en differentiatie. Dat werd een polarisatie, reductie en een oefening in dualismen. Het werd een doctrine van verschillen die niet meer anders dan mechanisch te kennen waren omdat de kerk zelf mechanisch geordend raakte. Men zocht naar dynamiek en differentiatie, maar projecteerde de van de zonnewijzer overgehouden hekel aan rigiditeit en eenvormigheid tegen de natuur in, op de kerk zelf. En niet alleen de kerk zelf, in feite kwam alle gezag dat zich met de klok deed gelden op losse schroeven te staan. Aanvankelijk was de klok een exclusief ding. Alleen de kerk had er een. Voor zonnewijzers was dat niet zo. Het viel opeens op dat de kerk zo rigide was, de schuldige kon worden genoemd, de moordenaar van de eigenheid was, terwijl in de middeleeuwen de hele samenleving zo was. Het waren in feite projecties van angsten met de nieuwe tijdmachine de greep op de natuurlijke werkelijkheid te verliezen, en terecht, weten we nu. De kerk droeg het kruis van de machtsillusie en was zelf de traditionele zondebok. Exclusief zijn is moeilijk.

Aanvankelijk was de cultuurschok wel te overwinnen. De christelijkheid leerde met de klok te leven als zijn eerste "fractal' en kwam tot fantastische wetenschappelijke en kunstzinnige prestaties, ookal waren die laatste twee moeilijk bij elkaar te houden en religieus in te passen zoals bij da Vinci b.v. Descartes was geen componist en Vivaldi verliet het priesterambt. Men ontwikkelde vervreemding. Er was vijandschap tussen gelovigen. De natuurlijke verbondenheid was verdwenen en had plaats gemaakt voor wederzijdse projecties van vals gezag. Mechanisch denken en handelen maakte de mens meer en meer gespleten. Er ontstond een splitsing, eerst met de natuur, toen binnen de kerk, daarna in de wetenschap en de kunst, de universele geleerde verdween, en ten slotte spleet de politiek open. De adel verloor zijn verstand, z'n greep en alle grote rijken kwamen binnen zo'n 150 jaar ten val. Zo brak de cultuur verder op met vele 'fractals'. Met de opkomende verfijning van de klok werd het tijdsbeeld eenzijdig. Men perfectioneerde zich in het betrouwbaar maken (regelmatig laten lopen), maar verwaarloosde de noodzaak tot validatie, de noodzaak deze met de natuur in overeenstemming te brengen. Door het verloren gaan van de verbondenheid, door eenzijdigheid en de val van de adel raakte de samenleving victoriaans verkrampt. Deugd werd een beproeving. Alles kwam op losse schroeven staan, men vond geen veiligheid meer, iedere man moest God, de koning en de keizer zijn. De dienstbaarheid werd ondernemingslust. Het economisch motief was in opmars. De samenleving polariseerde enorm in de 19-e eeuw, zoals gezegd. Door machtsstrijd en het verval van de kerk en de adel ontstond er massahysterie. Eerst arbeidsonrust. Later de grootste moordpartijen uit onze geschiedenis. De wereldoorlogen. De muziek der klassieken werd zwaar en sentimenteel en ten slotte chaotisch. Freud liet hysterische mensen vrij associëren en hallucineren over de tijd en concludeerde dat de relatie met de vader, het superego, grondig verstoord was. De mens was niet alleen een machine geworden op zoek naar de ziel, maar ook een in het eigen bewustzijn gespleten patiënt. Er kwam ruimte voor de onbewuste lustmaniak die alles wilde vernietigen. Freud kon het tij niet keren. De analytische conclusie ontbrak en aan het schrijven kwam geen einde.

Wat gebeurde er? Eind 19-e eeuw werden de tijdzones ingevoerd. Dat was een symptoom van mechanische grofheid. De spoorwegen wonnen het van het respect van de tot dan toe terwille van de scheepvaart rigide gehandhaafde plaatselijke tijd. Men had reeds de geest der mechanisatie gehuldigd en met het aanvaarden van een economische gemiddelde middag, een fictieve zon, de zon als afwijkend van de klok beschreven i.p.v. andersom; een breuk in de logica. Dat maakte het makkelijk te geloven dat één tijdsidee beter was dan een van plaats afhankelijk tijdsidee. Het leek makkelijk, het werd moeilijk. De klok viel door de mand als een primitief ding dat niet meer kon meekomen met de moderniteit. Er was reeds gespletenheid en dualisme a.g.v. mechanisatie. Nu kwam de fractalisatie, het opbreken of doorwerken van de chaos pas goed op gang. Het gods-idee kwam op de helling te staan met de eerste wereldoorlog en de russische revolutie. Marx zei dat religie de opium van het volk was zodat geloven derhalve helemaal in de ban werd gedaan. Men vergroofde enorm. Alle onderscheidingen waren slecht. Alle relativering dissident.

Met de zonetijd spleet de geest van de mensheid in een geest van ruimte die mannelijk is en een geest van tijd die vrouwelijk is. Dit was een ramp. In het idee van tijdruimte waren de begrippen op een natuurlijke manier met elkaar verbonden. Mannen waren vroeger veel vrouwelijker, kleuriger. Men droeg make-up, pruiken en veelkleurige jassen. Nu loopt men met grijs haar kleurloos in een begrafenispak rond alsof er morgen weer een wereldoorlog uitbreekt. Vrouwen zien eruit als hoeren en dwangmatige sex is normaal. De verhoudingen perverteerden anti-christelijk en neurotiseerden analytisch. Mannen die geen man willen zijn, vrouwen die geen vrouw willen zijn en een alom heersende verwarring en wantrouwen over de moraal.

 

6.4 Gespletenheid

De mens heeft twee hersenhelften. Deze helften specialiseren zich naar functie in de evolutie van het individu. De rechter wordt voor ruimtelijke zaken (parallel bewustzijn) en de linker voor tijdgebonden zaken (serieel bewustzijn) gebruikt. Voor het lichaam kruisen de zenuwbanen zodat de linker helft van het lichaam door de rechter helft van het mannelijk aspect wordt bestuurd, en de rechter helft onderworpen is aan de vrouwelijkheid van de linker hemisfeer. Wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat vrouwen daadwerkelijk beter zijn in taal (serieel bewustzijn) en mannen beter zijn in ruimtelijk (parallel) of territoriaal bewust zijn. Dit ondersteunt het axioma van de vrouwelijkheid van het tijdbewustzijn. De ramp van het collectief loskoppelen van het bewustzijn van tijd en het bewustzijn van de ruimte mag duidelijk zijn. Het mannelijk aspect kwam hierdoor los te staan van het vrouwelijke, zo ook gevoel van verstand en het individu van de samenleving. Er was en is nu nog geen culturele verbinding meer tussen het bewustzijn van plaats, en het bewustzijn van tijd. Niet alleen huwelijken kwamen hierdoor in moeilijkheden. Door de valse eenmaking en de electrificering door de moderne media en door het vervoer in eenzelfde tijdbewustzijn, ontstonden er z.g. inductie-effecten: door generalisatie opgeroepen wanen en stoornissen bekend als paranoia en psychose, met collectief projecteren op een zondebok. Zo realiseerde men zich de inductie-psychose: het door wantrouwen, woede en warhoofdigheid van enkelen chaotisch ontredderen van volksmassa's. Een soort psychische infectie. Dit werd ingeleid door een verdere destabilisering van het tijdbesef na de 1-e wereldoorlog. Men hield n.l. de zomertijdregelingen aan die golden als crisismaatregel. Pas na de tweede wereldoorlog werd de zomertijd weer afgeschaft. Maar toen was het kwaad al geschied. Zomertijd was en is nog een economisch motief, een haastfilosofie om jezelf het idee te geven dat het later is dan in werkelijkheid. Dit zou volgens Benjamin Franklin (18-e eeuw), die de vader van dit idee is, leiden tot een hogere arbeidsinzet. De ramp was dat met deze verdere destabilisering van het tijdbewustzijn de coördinatie, de natuurlijke samenwerking tussen mensen onderling, verloren ging. Dit hebben we reeds de z.g. russische ziekte genoemd. Vandaag de dag spreekt de regering bagatelliserend en excuserend van een 'terugtrekkend beleid' en 'deregulatie'. De zomertijd, waar de deregulatie eigenlijk op gericht moet zijn i.p.v. er een symptoom van te wezen, ontpopte zich als een crisistijd en de economische wellust van beleggen en exploiteren kregen de joden in de schoenen geschoven, zoals nu de duitse jongeren na de hereniging de buitenlandse asielzoekers en gastarbeiders bedreigen. Het was het zoveelste verschijnsel van een fractal, een breuk in het tijdbewustzijn samenhangend met projecties en vijandschap. Het motief van de onachtzaamheid wat betreft het tijdbewustzijn was een economisch/dualistisch motief van manipulatie culminerend in de woede van de 'Führer', de vleesgeworden pervertering van het superego. De huidige zomertijdregeling, gehandhaafd op dezelfde motieven vertoont soortgelijke symptomen, de R.A.F. en de neo-fascisten als voorbeeld nemende. Alle redenen om ons zorgen te maken en de zenuwen te krijgen over de tijdpolitiek en de ingebouwde regressie van verdere breuken of fractals in de sociale cohesie. De fractalisatie van het tijdbewustzijn lijkt op een soort imitatie [van de klassieke integriteit in moderne en postmodene ego's] ten gevolge van het frustreren van de natuurlijke differentiatie en werkt door als een identiteitszoekende compensatie [cultuurneurose]: het is wat in Nederland verzuiling wordt genoemd (in het engels: compartmentalization). Voorstelbaar is dat ieder z'n eigen steentje bijdraagt in een gezuiverde doch tolerante, wetenschappelijk verantwoorde en Godbewuste samenleving. Dit moet worden onderscheiden van een verdere verzuiling, versplintering, uitholling en corrumpering van een decadente, wetenschappelijk bedrieglijke en verdeelde atheïstische samenleving. We zullen duidelijk moeten kiezen welke van de twee onze werkelijkheid zal zijn. Kiezen we voor het eerste, dan zullen we het onderwerp van de tijdpolitiek serieus moeten nemen en de conclusie moeten aanvaarden dat de huidige klok door haar eenzijdige rigiditeit, haar valse eenmaking en schizoïdering en haar destabilisatie en radicalisering, gewoonweg verouderd en zelfs gevaarlijk is en niet kan dienen als een valide instrument van sociale orde.

 

6.5 Lijmen

Met het aanvaarden van een nieuw dynamisch concept van de tijd, kan er een proces op gang komen dat je defractalisatie zou kunnen noemen. De breuken moeten weer gelijmd worden, geheeld worden, opnieuw op het spoor gezet. Op dezelfde manier als een kleine breuk een hele autovoorruit kan versplinteren, kan een klein pilletje een hele ziekte verhelpen en één echtscheiding een heel leven vergallen. Een kleine chirurgische ingreep kan het hele functioneren, de hele harmonie van het organisme veranderen. Zo kan ook een schijnbaar onnozel iets als een klok op de ware tijd zetten de hele samenleving in harmonie brengen, of in ieder geval voordien het individu voor zich onafhankelijk van de samenleving beter, harmonieuzer doen functioneren. Het was de verlichte mystieke psycholoog Gurdieff die zei dat het veranderen van één levensgewoonte het functioneren van het hele organisme verandert (denk aan het voorbeeld van 's middags warm eten i.p.v. 's avonds). Het is met het tijdbewustzijn gewoon de stabiliteit van het weten, niet zozeer gewetensvol met de klok leven, dat het hem doet. Weten hoe laat het in werkelijkheid is, is zoiets als het opzetten van een bril. Voordien was alles wazig, onzeker, je wist nooit waar je aan toe was. Wat 8 uur 's morgens werd genoemd was beladen met schuld en weerzin. Acht uur 's morgens was het symbool van het 'systeem', van de ziekte almaar tegen de natuur, het hart, het gevoel, de poëzie en schoonheid in te gaan. Acht uur was alleen iets dat je kan waarderen als je 'sterk' ging. Als je als 'man van staal' en 'bij de tijd' vocht tegen alles wat 'uit de tijd' was. Die hele houding was een leugen van schaapachtigheid, van nevenmotieven van lust en macht, van hypocriet meepraten maar ondertussen een hekel hebben aan het onpersoonlijk mechanische, goddeloze van wat eigenlijk de God-bewuste dienende samenleving moet zijn. Waarom zou je best doen een leugen zijn? Waarom zou je meedoen een vorm van verraad zijn? Je wist het niet. In de 60-er jaren hadden we psychologen als Timothy Leary die preekten dat je 'out' moet 'droppen' en 'in' moest 'tunen'. 'Break on through to the other side' zong Jim Morrison. Flower power, terug naar de natuur. Nu allemaal verstorven, danwel geëcologiseerde kreten. De huidige jeugd is het drammerige gezweet van de geitewollensokken kabouters zat. Dat kinderachtige softiegedoe. Ze hebben een spuitbus en spuiten Dr. NO en FUCK in manshoge letters. Het meest moest ik ooit eens lachen over de graffiti: Kut, Kutter, Kunst. Dat is pure adel. De hoogst verlichte zelfspot die een creatief kunstenaar ooit heeft kunnen produceren. Het kon nooit de bedoeling zijn dat alles zo walgelijk werd. Er was een gouden eeuw en er zal er ook weer een terugkeren. Het is een natuurlijk verschijnsel. Orde - wanorde - nieuwe orde; these, antithese, synthese. Zonder de uitersten kan je het midden niet vinden. Zo is het ook met de tijdpolitiek; zonnewijzer - atoomtijd - ware tijd. Toen, zoals we reeds zagen, de klok werd geperfectioneerd maakte de starheid van de schaal van de zonnewijzer plaats voor de mathematiek der horologie die een speurtocht naar de geest uitlokte. Toen we in de 19-e eeuw als 0-meridiaan Greenwich kozen, hadden we weliswaar de religieuze starheid niet meer zo, maar waren we wel gehecht geraakt aan de romantiek van de gemiddelde middag, met haar fictieve zon. In plaats daarvan ontwikkelden we iets ergers: tijdzones, die b.v. in Nederland, met oorlogsgeweld werden opgedrongen. Zo werd het tijdbewustzijn een warboel. Vóór de 2-e wereldoorlog hadden we nog de amsterdamse tijd. Erna zaten we weliswaar met de van de Duitsers georven zonetijd, zo handig voor 'handel en verkeer', maar hadden we vanwege de chaos de zomertijd maar weer afgeschaft. De zomertijd is blijkbaar een soort puberale weerzin tegen de economische drift, een crisisfilosofie, een soort vakantietijd. Als het zomertijd is kan je niet op elkaar rekenen, iedereen gaat weg. We hebben dan gewoon oprecht een hekel aan de klokketijd, de slavendrijver van de mensheid. "Krijg de russische ziekte" is het feitelijk devies ervan. Tot de analytische discussie behoort het inzicht dat het middels de zomertijd verdringen van de vaderlijke autoriteit van de klok in feite een vorm van treurnis is over ons technologische onvermogen de ware tijd te respecteren. We hebben daar immers o.a. satellieten en radiogevoelige horloges voor nodig - zaken die hoewel ze allebei reeds bestaan, niet direct tot actie inspireren omdat we de mechanische cultuur met al haar symptomen, al haar oorlogszuchtige - ismen, eigenlijk zo hard vervloeken als de Chinezen het 'westers kapitalisme'. 'Retractalisatie' is een werkelijkheid. Door even uit te rusten en te bezinnen, te mediteren op de ware tijd, kan de chaos van je hele leven weer keurig en kleurig zien transformeren tot vertrouwen en motivatie. Terwille van de geestelijke gezondheid en de meditatie, is het noodzakelijk het innerlijk leven met het uiterlijk bestaan in overeenstemming te brengen. Het tijdsysteem met haar onverschillige grofheid, vormt een gekmakende barrière. Het vertegenwoordigt instabiliteit en verwarring. Het vertegenwoordigt iets dat psychologen de psychologische tijd zijn gaan noemen.

 

6.6 Psychologische tijd

Psychologische tijd is niets anders dan het instabiel, dualistisch ervaren van de tijd. Soms lijkt iets heel snel te gaan en soms is het allemaal heel traag. Men ervaart die instabiliteit doorgaans in samenhang met de klok. B.v. op de klok ziet men 'och het is al half tien', en 'ik heb veel te lang 'geslapen', is het oordeel. Men voelt zich er schuldig over in feite prettig gerust te hebben. Er is een cultureel conflict. Als men echter ontdekt dat het in feite nog maar acht uur ware tijd is en men zich in feite heeft laten 'opfokken' door de zomertijd en de, in Nederland, plaatselijke tijd van ongeveer Berlijn op de klok (samen zo'n 1,5 - 1,75 uur verschil opleverend), dan ziet dit plaatje er anders uit. De klok vertegenwoordigt de culturele factor in de ervaring van de psychologische tijd. De werking van de psychologische tijd heeft betrekking op het idee van duur afwijkend van, afgemeten aan, de werkelijkheid van de zon èn de klok, aan de dualiteit cultuur/natuur. Psychologische tijd is een gedragswetenschappelijk begrip dat verder niets te maken heeft met de waardering ervoor of men een goede of slechte tijd heeft. Zonder de klok is de tijd dus gewoon de tijd en de psychische ervaring van instabiliteit een afspiegeling van de natuurlijke dynamiek. Er is dan geen frictie tussen persoonlijk beleven en de werkelijkheid, geen dislocatie in feite. De klok is normerend, de natuur is illustrerend. De klok is het culturele artefact van een systeem van sociale controle, steeds verwijzend naar een andere plaats. De ware tijd van de objectieve natuur is het aan zichzelf gelijke, goddelijke van het levende moment dat steeds van vorm verandert. Iedere zonsondergang is uniek, ondanks haar herhaling. Iedere zonsopgang is een wedergeboorte, ondanks alle 'vorige levens' fris en nieuw. Klokketijd is staal. Ware tijd is poëzie. Klokketijd is de dood, ware tijd het leven, zo materieel als het zich bewegend voordoet: het levende van het anorganische: van steen, vuur, aarde, water en lucht, kenbaar in verandering, in een organische vorm. Conclusie is dat psychologische tijd of de tijdervaring een som of totaal is van de levende, ware tijd en de dode klokketijd. Dat geeft een interessante mathematiek.

Tp = Tw + Tk

Tk moet in deze relatie als negatief of tegengesteld worden omschreven naar de feitelijk geperverteerde mannelijkheid van het tijdsysteem, de empirie van de probleemstelling. Als Tw positief het bewuste, levende, momentane hier en nu van de Tp voorstelt, is Tk, naar de definitie op p 27, het negatieve of het semi-bewuste, dode ervan. Het dualistische van Tp is dus gepolariseerd als:

Tp = Tw - Tk

In woorden: de instabiliteit van de psychologische tijd wordt begrepen als een som van de positieve werking van de ware tijd en de negatieve werking van de klokketijd. De dualistische strijdvraag van goed en kwaad, een goede of slechte tijd, is hier verder niet aan de orde. Voor zover de klokketijd als levendig, bewust of positief wordt ervaren is er sprake van een geslaagd maar niet duurzaam, b.v. politiek-economisch huwelijk van het ecologisch noodlijdende tijdsysteem mèt de ware tijd. De vraag in hoeverre het waar is dat het huidige tijdsysteem daadwerkelijk een negatieve relatie met de ware tijd oplevert moet worden beantwoord door nader empirisch onderzoek (hoofdstuk VIII). Wat ik hier voorstel in dit boek is de klokketijd leven in te blazen. D.w.z. dat we de klokketijd gelijkmaken aan de ware tijd, ofwel ontdoen van iedere culturele - d.w.z. dodende - bepaling: in concreto de klok gelijk laten lopen met de schaduw van de middagzon zoals de klassieke traditie voorschrijft. Dit betekent dan mathematisch dat in principe het mogelijk is Tp, de psychologische tijd, tot nul of tot niet bestaand te reduceren. Het doel van de bezinning is de vereenzelviging van de kenner, de kennis en het gekende te bewerkstelligen: het opheffen van de dualistische ervaring (Tp) om uit de levensbron (Tw) te putten. Bewustzijn zonder object of anders gezegd eenheid van subject en object in bewustzijn van actie. Een guru zei eens 'de tijd stond stil, alleen de klok bewoog', om de staat van verlichting te omschrijven (Osho). D.w.z. dat als de Tp de instabiele ervaring voorstelt Tw het natuurlijk zelfbewustzijn voorstelt. Puur het bewustzijn van de wereld, de dingen, de ware tijd voor zich.

Nu kan ik wel mathematisch de verlichting van de mensheid berekenen met

Tw = Tp + Tk

Maar papier is geduldig. Als we conform de formule zo gesteld de klok Tk de deur uitzetten (Tk = 0), dan sta ik los van de samenleving in de natuur zoals die is (Tw). Het als instabiel ervaren van de tijd Tp is dan, na veel za-zen e.d. geheel conform de natuurlijke gebeurtenissen van zomer en winter, zonder verdere cultuurneurotische twijfels of tussenkomst van het verstand (Tw = Tp). Het instabiele van Tp is dan, zoals gezegd, gelijk aan het dynamische van Tw. Dan kan onze ervaring paradijselijk zijn of veilig. Geen waanzin van cultuur (moha), maar alleen de strijd met de elementen of die personen (monsters, demonen) die zich daarmee foutief identificeren.

Instinctief hebben we een soort culturele doodsangst de klokketijd gelijk te maken met de ware tijd. Het tot nul reduceren van onze tijdervaring Tp is echter een feit van het valse ego van het artefact van de klok zelf, niet van het ware bewustzijn. De cultuur zelf wordt tot de natuur herleid en geeft dan minder plaats voor vals ego. Immers het valse ego, het ik geïdentificeerd met de klok is er nog wel. Het is alleen de autoriteit van de natuur, die de valsheid tot een minimum beperkt, loskoppelt van culturele bepalingen. Je zou kunnen zeggen dat als Tp = 0, met Tw = Tk en de psychologische ervaring stabiel, d.w.z. natuurlijk dynamisch is, deze dus niet meer spiegelt dan wat er is. Dan moet zij spiritueel i.p.v. psychologisch genoemd worden. D.w.z. het denken houdt dan op, niet het bewust zijn zelf. Men is zich gewoon bewust van de objectieve tijd als een bewegend materieel uitspansel in de ruimte, de gelijk gezette klok inbegrepen. Men ontdekt dan dat bewustzijn het ware is. Er zijn dan alleen nog maar stemmen of inlevingen van gedachten die zeggen 'het is 12 uur, je moet eten', of iets dergelijks. Met het buitenzetten van de gedachten, al biddend 'verlos mij van het kwade' of mediterend volgens 'citta vritti nirodah' (Patanjali; vert.: stop de beweging van het denken), blijft zuivere waarneming, de zuivere bezinning op wat ware actie is, over.

Mij kwam ter ore dat moderne spiritisten klagen over de slechte kwaliteit van de moderne collectieve geest. We zijn zo in mâyâ, begoocheling, dat het in de tijd, het op het moment, zien zoals het is, steeds uitloopt op illusies. M.a.w., de intuïtie werkt niet goed: ik heb het gevoel dat mijn moeder op sterven ligt als ze naar de supermarkt gaat en dat ze naar de supermarkt gaat als ze op sterven ligt. Dat is spirituele verwarring en lokt escapisme uit. Het materialisme uitgelokt door de compensatiecultuur van het eenzijdig mechanicisme met haar valse veronderstelling van het primaat van de secundaire causaliteit, is daar debet aan. Cultuurneurose is verwarring, verveling en ziekte, of zoals Lubbers zei: 'Nederland is ziek'.

Nogmaals: de klok gaan moderniseren en afstemmen op de ware tijd is dus een poging tot retractalisatie, helen of herleiden tot onze oorspronkelijke natuurlijkheid. Als de ware tijd het absolute of goddelijke van de natuur op de klok representeert is de kans van slagen optimaal. De frictie die de psychologische, dualistische ervaring van de tijd bepaalt als voortkomend uit het verschil tussen de ware tijd en de klokketijd met al haar conditioneringen, kan zo worden teruggedrongen. Met te konstateren dat de klok, ookal is hij dan afgestemd op de ware tijd nog steeds als 'vals ego' of storend cultuurartefact van sociale controle kan dienen, is niets afgedaan aan het feit dat het noodzakelijk is naar wetenschappelijk behoren en natuurlijke gerechtigheid gelijkwaardig en bewust tegenspel te bieden met natuurlijke motieven en waarheden. Als dit laatste niet gebeurt vervuilt de cultuur haar eigen nest, luistert de cultuur alleen nog maar eenzijdig naar zichzelf met de vernietiging van de hele cultuur als gevolg, hetgeen zich al zo vaak heeft afgespeeld. Het is verder aan de moderne ecologie en de religie om het idee van 'natuurlijke motieven en waarheden' nader uit te werken. Wat betreft de psychologie lijkt het me tot zover duidelijk genoeg hoe de spiegel van de tijd zou moeten werken.

Feit is dat de psychologie [anno 1991] vanwege de eenzijdigheid danwel onduidelijkheid van haar theorieën en doel nog niet als een volwassen wetenschap is geaccepteerd en nog niet als gelijkwaardig aan de reguliere geneeskunde meetelt in de gezondheidszorg. De bedoeling is dat door het onderkennen van het belang van het ondubbelzinnig bewustzijn van de dynamiek van het natuurlijk ritme de psychologie een volwassen status bereikt. Amor en Psyche kwamen in het Griekse theïsme voort uit Aphrodite. Als onze culturele liefde voor de klok of tijdschaal van de zonnewijzer Amor is en onze psyche het bijprodukt, dan wordt het hoog tijd onze moeder van de ware tijd Aphrodite te huldigen en in haar authentieke deugd na te streven. Modern psychologisch waarnemingsonderzoek heeft aangetoond dat we alleen werkelijk waarnemen als we dat dynamisch doen. Het oog beweegt in feite voortdurend heen en weer om de werkelijkheid waar te nemen. Wordt het oog gefixeerd, dan zien we niets meer. Zo kan je zeggen dat we enerzijds gefixeerd zijn in een star mechanisch tijdbegrip en verblind door Amor niets meer waarnemen, terwijl we anderzijds neurotische pogingen doen met de zomertijd b.v., om afwijkende van de tijd de tijd zelf weer waar te nemen en onze primitiviteit te verdringen: ijdel van Psyche. De natuurlijke dynamiek moet je leren voelen zodat echt leven normaal is. Het voelen zelf is met de grofheden in het verdomhoekje gekomen, klagen de moderne vrouwenbewegingen. Rationalisaties of religie geven die dynamiek niet terug maar vormen slechts een verwijzing. De wijzen klagen niet over de starheid e.d., maar verwijzen naar het belang van de geest, de ziel, de zelfkennis en het leven. Als we natuurwetenschappelijk vertalend de hoogst subtiele dynamiek van het natuurlijk leven zo optimaal als mogelijk is respecteren, kunnen we ons vrijmaken van de schuld, de erfzonde, of de freudiaanse vergissing danwel doodsangst, ons paradijs, onze vreugde en ware natuur te vernietigen.

Psychologische onderwerpen als afhankelijkheidsconflikten, copingstrategies in het omgaan met psychische spanningen, intelligentiebehoud en geheugen, het bestaan van het onderbewuste e.d., wil ik slechts terloops ter sprake brengen. Er is ontzettend veel over geschreven, 40.000 titels per jaar, en het zou een aparte studie vereisen er uitgebreid op in te gaan om ons te 'retractaliseren'. Ook het leveren van verdere wetenschappelijke ondersteuning, meer dan wat in dit boek wordt geboden, moet ik daar aan overlaten. Ik probeer slechts de probleemstelling duidelijk te krijgen en de basislogica en bewijsvoering van het denkmodel dat daaraan ten grondslag ligt. Zo is het b.v. niet moeilijk om te zien dat er een sterk verband bestaat tussen de gemiddelde afwijking van de ware tijd van meer dan één uur, en de incidentie van totalitaire regimes zoals het communisme. Maar dergelijke gegevens kunnen nog niet dienen als ondersteuning. Er is b.v. communisme en communisme (ex-communisme). We moeten naar andere fractalisatiesymptomen kijken die minder in de sfeer van menselijke waardensystemen liggen. Verzuiling, een bepaalde positie binnen een tijdzone, en bepaalde ziekten b.v. kunnen wellicht epidemiologisch beter differentiëren. Maar, nogmaals, wetenschappelijk onderzoek kent zijn eigen wanhoop en beperkingen. Als mensheid in zijn geheel (gaia, l'epistème, de geïmpliceerde orde), zitten we nu eenmaal met effecten die wellicht overal anders uitwerken, maar tevens dezelfde breuk of fractal representeren. Tegenover een meer neurotische westerling staat een verdrietiger chinees. Met een keuze tussen verdrinken en verzuipen kan je maar beter naar boven worstelen. En dat is een goed hollanditis-devies. Hoog Sammie kijk omhoog. In plaats van te spreken ten behoeve van één God, waarom zo expliciet kibbelen over de representatiekwestie, zouden we beter kunnen spreken over één tijd. Dat schopt tegen geen enkele scheen. De moderne tijd weer klassiek, dynamisch leven inblazen, kan dan de spreuk 'God is dood' doen wegslijten.

 

 

 
back to ego-button the Ego-pages

 

 

 

Production: The Order of Time     
  © Aadhar 1992 Enschede     
no publication inj whatever form elsewhere,     
dowloading and printing only for personal purposes.
     
ISBN 90-70986-96-5
     

 

.