Hoofdstuk
2
Feiten
en bewijzen
2.1
Eerlijkheid
Geheel tegen de traditie van
het wetenschappelijk onderzoek in wil ik eerst een
uiteenzetting geven over de methode van het hanteren
van feiten en bewijzen. Eigenlijk zou ik moeten
beginnen met de probleemstelling: 'Hier zit ik mee',
en dan: 'zo liggen de feiten, zo is het onderzoek en
zo luidt de conclusie'.
Mijn eerste credo betreft
eerlijkheid. Ik wil mezelf noch anderen geweld aandoen
met een kaalgeplukte en gestroomlijnde
modelredenering. Ik aanvaard het model wel maar wil
terwille van de leesbaarheid en mijn eigen gezondheid
eerst een aantal andere problemen aanstippen. Daarbij
wil ik vrijuit blijven redeneren. Ik wil die
wetenschappelijke methode een beetje aankleden,
opvullen, een natuurlijke vorm geven. Teveel is de
persoon zoek geraakt in de moderne wetenschap. En het
gaat mij er om die persoon weer boven water te
krijgen; niet alleen voor mezelf, maar ook voor ieder
ander. Het basisidee van walging à la J.P.
Sartre is dat van de onpersoonlijke leegte in de trant
van God is dood. God is echter net zo dood als je
eigen liefde. Één van de problemen is
dat er te veel energie verloren gaat met de
onpersoonlijke benadering. Het onpersoonlijke is meer
een noodtoestand voor mensen en een mensheid die zich
voor zichzelf schamen, van zichzelf vervreemd zijn. We
zijn het gaan huldigen als een hoog principe van
beleefdheid en behoren, maar het is het goedpraten van
een afgang, een door de problemen geïntimideerd
zijn, een ongewenste vorm van verlegenheid.
Dus laat ik het eerst eens
hebben over m'n eigen schaamte. Ik moet m'n ziel,
mezelf, trouw blijven. Ik kan van geen enkele lezer
verwachten dat hij me kan volgen als ik niets over
mezelf vertel. Je wilt toch weten met wie je te maken
hebt. Je laat je toch niet bij de neus nemen? Dus wie
ben ik en wat wil ik nu eigenlijk? Normaal praat men
daar niet zo gauw over. Snel is het 'literatuur' en
wordt het een fantasie van een vervreemd, niet
bestaand ik-figuur. Dat is voor mij hier
onaanvaardbaar. Ik wil ook geen literatuur schrijven.
Ik bedoel meer op persoonlijke wijze te informeren, te
verrijken in een interne dialoog.
2.2
Confessies
Allereerst schrijf ik
natuurlijk uit plichtsbesef, niet voor de lol dus. De
wet schrijft ons bovendien voor economische
zelfredzaamheid na te streven. Het lijkt minder eervol
te bedelen; maar men kan daar als monnik heel gelukkig
mee zijn. Ik zie geestelijke discipline als iets
fundamenteels, maar niet als iets om uit de wereld te
verdwijnen. Prima als je niet bepaald wilt worden door
de wereld, maar niet prima als je de wereld aan z'n
lot overlaat, geluk op die manier is vals. God moet
liefde zijn, dat was de afspraak. Dus geestelijke
oefening zie ik als een tijdgebonden iets, als een
periode van voorbereiding om in de wereld je mannetje
te staan. Of je nu als priester het waagt de dove
menigte toe te roepen of als huisvrouw het waagt om
kinderen op te voeden of de politiek in te
gaan.
Simpel feit is dat het wel zo
is dat ik in mijn leven ontdekt heb dat ik niets te
zeggen heb als ik m'n energie zie wegvloeien in
zotheid, begeerten, het opbouwen van bezit en andere
wereldse zaken geplaatst onder de noemer gehechtheid.
In mijn leven is dit een sleutel geworden. Ik heb er
soms een hekel aan dat het zo is, maar ik heb leren
aanvaarden dat een ridder lang moet vechten vooraleer
hij zijn ware ik, zijn jonkvrouwe danwel ego gevonden
heeft. Pas als het eenmaal zover is, dan pas neemt het
vechten een andere vorm aan, wordt defensief en
dienend terwille van eer, nageslacht, familie, natie
e.d. Nu zult u zich wellicht afvragen in welke
categorie u mij moet plaatsen. Ga ik een gevaar
opleveren, gevestigde belangen bedreigen. Preken.
Inpalmen? Sommigen denken in vooroordelen: 'alles is
seks' en 'ik wil alleen mijn eigen seks'. Ik beweer:
'seks is privé' en 'seks is een les'. Dus leef
ik de heiligheid van de transformatie. Of ik nu
kinderen krijg uit verliefdheid of pupillen krijg uit
geestelijkheid, ik zal altijd streven naar het
opbouwen, ondersteunen en bevorderen van de geest van
de goede wil. Mijn levensovertuiging is uitgesproken,
maar tevens privé. Ik loop niet met mijn geloof
te koop. Ik geloof wel in de vrome gemeenschap, in God
en de Heer, maar wil geen namen noemen. Het is mijn
geheim en het gaat verder niemand wat aan naar wie ik
mijn schreden richt. Misschien teleurstellend, maar ik
kan niet meer bekennen dan dat ik een mens ben. Ik
werk aan het opbouwen van een gezonde positie binnen
een menselijke gemeenschap, aan het bevorderen van
persoonlijke goddelijkheid en streef ernaar een Heer
te kennen en een Heer te zijn. Respect is voor mij
alles, maar kritisch moet ik blijven.
Het is in het transformeren
van sexuele energie dat mijn geest tot leven komt.
Verwaarloos ik dit, vergeet ik dit, dan mediteer ik
niet, bid ik niet, denk ik niet na, maar pieker ik -
tenzij ik verliefd ben natuurlijk - en vlucht ik. Het
traditionele dogma dat seks er alleen is voor
nageslacht is mij een goede leidraad. Ik schrijf dit
ook voor mijn vader en mijn leraren met wie ik niet in
konflikt wil komen. Ik ben ze dankbaar voor hun
tolerantie en genade maar ben ook blij als ik me kan
identificeren en hun uiterlijkheid mag vergeten. Ik
moet zelf tolerant en genadig zijn.
Ik kan me nog herinneren dat
ik begon te denken. Dat was halverwege de 70-er jaren
- ik ben geboren in 1954 - en was toen halverwege mijn
psychologiestudie. Ik woonde samen met een
kunstenares, wilde niet met haar trouwen, want wie ben
ik, en leidde met haar een werelds leven. Ik ging veel
uit en af en toe was het een feest. Liefde was gewoon
liefde en mijn geestelijkheid was mijn streven
dienstbaar te zijn in de psychologie.
Omdat ik weinig onderscheid
maakte leed ik. Ik kreeg regelmatig moeilijkheden met
m'n zelfrespect en er waren ruzies. Niet denderend of
daverend, maar het ging steeds over deugden. Ik
gebruikte zelfs een medicijn: Hasjiesj. Af en toe als
een aspirientje tegen de pijn van het leven. Ik was er
nooit trots op en heb er nooit een cultuur van
gemaakt. Toen ik merkte dat je er nogal lang duf van
kunt blijven, soms dagen, zocht ik naar andere
oplossingen. Ik las een boek van Rudolf Steiner. Het
heette: 'hoe krijg ik bewustzijn op hogere gebieden'.
Het sprak niet zozeer over de deugd, waar de ruzies
over gingen, het sprak over geestelijke
werkelijkheden, niveaus van zelfrealisatie en
meditatie. Ik probeerde te mediteren en na een tijd
proberen lukte dat. Een wonder. Een heerlijke rust en
welbehagen kwam over me. En dat niet alleen. Ik kreeg
ook inspiratie. Ik begon na te denken. Ik schreef een
dagboekje met korte verhaaltjes over wie ik ben, over
getuige zijn e.d. Ik las meer van dergelijke boeken,
die na enige tijd in schril contrast met mijn
studieboeken op een rijtje in mijn boekenkast stonden.
Zo is het allemaal begonnen.
Ik ontdekte dat er psychologen
en psychologen waren, dat psychologen vaak een bepaald
aspect uit de spiritualiteit lichten en er een
complete theorie en therapie van maakten. Freud,
Perls, Maslow, maar ook Skinner en Ellis. In feite
raakte ik nogal verward, want ieder claimde een wereld
voor zich. Heel normaal, maar m'n vriendin kon er niet
tegen dat ik iedere maand enthousiast was over weer
wat anders. Het zijn de feiten en bewijzen van de
persoonlijke ervaring die mijn methode grondvestten.
Zelfkennis is het hoogste goed en voor mij werd het,
als kind van de 60-er jaren, tijd om na te denken over
wat ik nu eigenlijk jammer vond, wat ik betreurde, wat
z.g. zonde is. Dat begon allemaal heel vreemd. Ik kan
me nog herinneren een enorme huilbui te hebben gehad
op het aanhoren van een grammofoonplaat van een duitse
smartlappenzangeres genaamd Alexandra. Ook begon het
me op te vallen dat m'n vriendin nogal veeleisend was
en weinig meegaand. Trouw nooit met een kunstenaar,
zegt men. En met haar? Samenwonen is bijna gelijk aan
een huwelijk. De familie weet het, vrienden weten het,
het draagt alleen niet de formele signatuur van een
inwijding, is officieel zonder de genade van een
gemeenschap van gelovigen of tenminste de gewone
burgerij.
Mijn houding tegenover het
christendom was neutraal. Beste mensen maar waarom
zo'n heisa rondom een man als Jezus. Ik kreeg thuis
vaak op m'n donder als ik de waarheid durfde te
bezigen. In zoverre begreep ik Hem en had vaak een
hekel aan m'n eigen aangeleerde zwijgzaamheid. Ik werd
R.K. opgevoed en m'n vader was een flink aantal jaren
bij de jezuïeten in de leer geweest. Later
ontdekte ik dat ik daar wellicht mijn toch wel moreel
gemotiveerde individualiteit aan te danken heb. De
appel valt niet ver van de boom. M'n vader was ook
zwijgzaam. Ik werd voorgelicht met een boekje en de
mededeling dat het vooral de liefde moest zijn. Nou,
daar wilde ik wel in geloven! Ik heb bij het
kwijtraken van m'n wilde haren, ik ben nu half kaal,
nooit een geslachtsziekte gekregen, maar wel heb ik
één keer een infectie van de mildere
soort opgelopen en schurft omdat iemand anders zonder
mijn medeweten in mijn bed had geslapen.
Ik vertel dit alles zonder
schroom omdat het normaal was voor de sexuele
revolutie. Heden ten dage zou ik bij de deugd zweren.
Ik weet het zeker. Alleen al het aids-risico. De
natuur heeft er weer wat op gevonden.
2.3
Axioma's
Ik ben 100% hetero en geloof
in één God met vele manifestaties.
Eén van die manifestaties is de objectieve
werkelijkheid van de tijd. Ik ontdekte dat de
bewustwording van de werkelijkheid van de tijd niet
mogelijk is zonder bewustwording van het tegendeel: de
eeuwigheid met alles erop en eraan. Ik raakte niet
alleen gefascineerd door de guru's, ik deed zelfs mee
aan scéances met glaasjedraaien en dergelijke.
Einstein beweerde dat de mens een tijd-ruimte worm is
kruipend door vele dimensies of werelden. Ook al gaat
me dat wat ver, het kan niet ontkend worden dat zonder
de vrouwelijke wederhelft van God, moeder natuur, de
manifestatie van de natuurlijke mannelijke God met z'n
creatieve potentie weinig zin heeft. Tijd is in mijn
visie een vrouwelijk aspect van God (zie
voetnoot). Een
afhankelijke variabele bepaald door de activiteit van
het leven, de natuur zelf. In mijn onderzoek naar de
wetenschappelijke waarheid van de Tijd is mijn
identificatie met de omnipotentie van de mannelijke
God de onafhankelijke variabele. Ik zie de wereld dus
niet als oorzakelijk, maar als een baarmoeder waarin
het leven afhankelijk is van de actie van het
mannelijk aspect.
Even voor de duidelijkheid: ik
wil niet sexistisch zijn. Een vrouw kan heel goed
mannelijk zijn, evenzogoed als een man vrouwelijk. Het
vrouwelijke van de Tijd kent net als de gewone vrouw
een grote mate van zelfstandigheid en de mannelijkheid
moet dat leren aanvaarden. De mannelijke, primaire,
causaliteit van God is axiomatisch voor de
tijdfilosofie die ik uiteen wil zetten. Het is
typerend voor de almachtsfantasie van de man,
geïdentificeerd met de creatieve potentie en de
controle of macht, om te beweren dat de tijd mannelijk
is en manipulerend. Dat is behaviourisme,
één van de vele -ismen die behoren tot
de pathologie. Leertheorie is prima maar de
controlewaan van de behaviouristen en andere -isten is
een psychopatische misvatting. Die controlewaan hangt
linea recta samen met de angst die bestaat voor
machines i.h.a. en klokken in het bijzonder. Samuel
Butler, een 19-e eeuwse schrijver en utopist schreef
daarover een boek genaamd 'Erewhon'. Kunstmatige
intelligentie is niets anders dan een rekenprogramma
met de wil van een programmeur. De machine moeten we
niet vrezen. De programmeur is het gevaar.
De wetenschap moet goed naar
de natuurlijke feitelijkheid leren luisteren, goed
naar moeder natuur leren luisteren. De goddelijkheid
van moeder natuur is het gezag waar de goddelijkheid
van de mannelijke potentie zich aan moet onderwerpen.
Of anders gezegd: de mannelijke eigenschappen van het
omgaan met de tijd moeten als een misvatting, als een
tegennatuurlijke evolutionaire zwakheid worden gezien,
die onze relatie met het vrouwelijke i.h.a. en met
moeder natuur in het bijzonder dermate verstoort dat
het overleven van de mensheid op het spel
staat.
Resumerend kunnen we het
volgende zeggen. We zagen de tijd als een
afhankelijke, manipuleerbare variabele met een
vrouwelijk karakter. Het ervaringsfeit vormt de
essentie van de ziel die we tegenover het bewustzijn
van de tijd moeten plaatsen. Het gaat dus om
zelfkennis, zelfherinnering teneinde de tijd bewust te
worden. De tijd als veld van actie. Uitgangspunt of
axioma is het causale van het levensbeginsel,
scheppend en goddelijk. Het causale noemden we
mannelijk. Al het vrouwelijke wordt zo min of meer
verontschuldigd. De methode bestaat eruit de ware aard
van de tijd te achterhalen door ons te richten op de
ziel en zo de fout geïdentificeerde
mannelijkheid, de in de tijd gehechte en
vervrouwelijkte mannelijkheid, die versluiert en het
onderscheid wegneemt, te ontmaskeren.
2.4
Actie
Zo begint onze filosofie van
de tijd al aardig vorm aan te nemen. Een nieuw element
dat we nodig hebben is dat van de actie. Een
filosofie, bewustwording, een geestelijke oefening zou
de wereld ingaan en iets bewerkstelligen. Vrede is een
mooi doel, maar het eindprodukt van een strijd om de
waarheid. Toetssteen voor een wetenschappelijke
theorie is haar toepassing. Het is wat de
naturalistische eis wordt genoemd. We kunnen ons
alleen maar excuseren voor de vele woorden als ze
natuurlijk toepasbaar zijn, zich rechtstreeks
betrekken op de objectieve werkelijkheid. Allereerst
geen l'art pour l'art, geen ijdeltuiterij. Het doel
van verstandelijke activiteit is tot juist handelen te
komen, de juiste condities te creëren. De
bruikbaarheid in de praktijk daarna, vormt het bewijs
voor de juistheid van de theorie.
Als ik een klok op de ware
tijd zet en dit geeft mij een zodanig stabiel idee van
de werkelijkheid van de tijd dat ik geïnspireerd
ben en geduld heb voor het componeren van een
muziekstuk of, dat ik zodanig gesterkt ben in mijn
bewustzijn van de natuurlijke harmonie dat mijn
creativiteit in staat is tot een celebrering, viering,
van de natuurlijke, klassieke orde, is dan bewezen dat
het denkmodel juist is? Zie nu het volgende
muziekstuk.
fig.1
Het is een korte
fantasie in F grote terts in barokstijl. Ik heb het
zelf zoëven gecomponeerd voor piano. Ik kan
nauwelijks piano spelen, maar weet wel de noten bij
elkaar te zoeken. Ik weet dat het een goed stuk muziek
is, levendig en vitaal, dynamisch en harmonisch. Geen
noot valt buiten de toonsoort. Het ademt de
natuurlijke speelsheid die muziek moet hebben. Er zijn
geen woorden meer nodig, er is alleen actie, liefde,
er is iets bewerkstelligd. Het verstand is opgehouden
en de natuurlijke orde komt tot leven. Dit zijn de
bewijzen waar het uiteindelijk om gaat. Het is hier
een muziekwetenschappelijk bewijs. Het is een bewijs
dat voor mij meer geldig is dan de uitslag van een
enquête of een toetsingsonderzoek van
natuurwetenschappelijke aard. Ik moet uiteindelijk een
meer tevreden mens zijn. Zo zou men monniken in
kloosters kunnen vragen hoe hen de ware tijd bevalt of
psychologische variabelen kunnen meten bij mensen die
volgens het ritme van de ware tijd leven. Het punt is
dat de factor tijd en ritme slechts één
van de vele faktoren is die kan bijdragen tot een
complete gezondheid. Het is niet ondenkbaar dat mensen
met de gewonnen energie van een meer natuurlijk ritme
onmiddellijk nieuwe compensaties ontwikkelen, het
bewustzijn van inferioriteit compenserende dat wordt
bewerkstelligd door een versterkte gewetensfunctie,
zodat het meetresultaat nihil is. Men zou dan het
normale verschuiven van levenspatronen zoals langer
slapen, meer vrijen, meer roken of praten, minder
ruzie e.d. moeten interpreteren. Professor Hofstee uit
Groningen heeft in zijn boekje 'Psychologische
Uitspraken over Personen' uitgelegd dat door het
'terugpraten' van proefpersonen, het reageren op de
testsituatie, wetenschappelijke bewijsvoering m.n. in
de psychologie van beperkte waarde is. In feite kan
men slechts het effect van de eigen aandacht meten en
komt men zo tot bevestiging van de eigen
veronderstellingen. Het is de natuurlijke
zelfbevestiging van ieder paradigma, denkmodel,
zelfhypnose, egotrip of vorm van tijdbewustzijn. Ook
b.v. in de quantummechanica worstelt men hiermee. Een
mooi voorbeeld: een paar dagen geleden meldt het
journaal: "In Engeland zijn onderzoekers erin geslaagd
rechtstreeks in de hersenen te kijken om te zien hoe
deze hun werk doen. Uit onderzoek van proefpersonen
die woordjes op moesten lezen en erover nadenken bleek
dat het geheugen zich op drie plaatsen in de hersenen
bevindt". Wat het onderzoek aantoont is dat het
onderzoek zich aantoont als de geheugenactiviteit van
drie centra in de hersenen. Het is helemaal niet
bewezen dat het geheugen ook zo werkt buiten de
onderzoekssituatie.
Om dit probleem op te lossen
zullen we het cartesiaanse primaat van de rede ('ik
denk dus ik ben') moeten aanvaarden en moeten afgaan
op logische bewijzen in eerste instantie. M.b.v. de
logica zal in concreto de nodige methodische twijfel
moeten worden afgeroepen over het nog langer handhaven
dan wel bestrijden van een verouderde klok en een
achterhaalde, danwel oorbaar te noemen tijdpolitiek.
Pas als er een zekere eensluidendheid is ontstaan
n.a.v. deze twijfel kan er verder actie worden
ondernomen. De strijd waar dit boek over handelt is
die van het duidelijk krijgen van de z.g.
probleemstelling, die aan alle wetenschappelijke
bewijsvoering voorafgaat. De zotheid wil van geen
problemen weten. De bewuste mens zoekt zijn
zelfrechtvaardiging en is alert. Ik ben bij voorkeur
iemand van het laatste soort en presenteer het verhaal
van mijn eigen leven ter ondersteuning van de
bewijsvoering. De waarheid is één
geheel. Als op basis van deze methode conclusies
kunnen worden getrokken en voorspellingen kunnen
worden gedaan die vanuit een juist historisch
perspectief een betere wereld aannemelijk kunnen
maken, kan een nieuw of vernieuwd denkmodel of
paradigma naar klassieke leest, is de bedoeling, in de
praktijk worden beproefd.
2.5
Ontologie
Er is nog een punt dat
voorafgaat aan ons onderzoek van feiten en logische
bewijzen. Ik mag dan misschien de goedheid huldigen en
belang hebben bij het tot harmonie brengen van het
menselijk tijdbesef, er zijn er ook velen die de
hartstocht huldigen en een voorkeur hebben ontwikkeld
voor rebellie en chaos. De moderne wereld kan men
beschrijven als een speeltuin voor het wilde beest in
de mens. Men kan zich indenken wat er gebeuren kan als
men orde gaat scheppen. Ware liefde is kwetsbaar en
heeft er een zeker belang bij verborgen te zijn. Als
kerk en staat plotseling de handen ineen slaan zou dat
wel eens de val van de laatste restjes monarchie
kunnen betekenen e.d. Het gaat om het idee: wil de
deugd zijn nek uitsteken en in ieder geval voor
zichzelf gaan domineren, of maken we het iedereen
makkelijk en regeren we met repressie. De ondeugd
heeft baat bij chaos: er is altijd een reden tot woede
en er is altijd een rechtvaardiging voor de zonde.
Eén van de understatements van de cultuur der
hartstocht is: de mens is van nature slecht. Voor
diegenen die dat willen is dat zo, voor diegenen die
dat niet willen hebben we allemaal een goddelijke vonk
van goedheid in ons, wij niet alleen, maar ook de
dieren. Ik wil aantonen dat het mannelijke culturele
tijdsidee m.n. in de 20e eeuw is geperverteerd en mede
verantwoordelijk is voor onze angst om te kiezen en
stelling te nemen. Het bewustzijn van tijd, het ritme
van de natuur, is een fundamenteel iets. Met ons
kloppend hart zijn we één en al ritme,
ons denken, ons welbevinden is er aan onderhevig. Hoe
subtiel ook, een kleine afwijking, een kleine denkfout
kan grote gevolgen hebben als we bezig zijn met
fundamentele zaken. Wat mij betreft kan het nooit
teveel moeite kosten de nodige fundamentele waarheden
naar behoren te respecteren en de klassieke
ontologische vraag van te zijn of niet te zijn in deze
kwestie eenduidig te beantwoorden.
Het grootste obstakel in ons
geval bestaat uit de onverschilligheid die beweert dat
het erop nahouden van zomertijd, tijdzônes en
een gemiddelde tijd geen kwaad kan en niet
noemenswaardig van invloed is op ons welbevinden. Ik
zou daar tegenover willen plaatsen dat het in
religieus opzicht een zonde is, in wetenschappelijk
opzicht een dwaling is en in sociaal-psychologisch
opzicht een ramp inhoudt. Hoe men ook bewijst en
argumenteert, wat de doorslag geeft is of we ons de
moeite willen getroosten de natuurlijke werkelijkheid
te respecteren en onze zonde, onze dwaling en ons
psychologisch drama op te geven.
Wat mezelf betreft zou ik
kunnen zeggen dat de jaren des onderscheids mij het
inzicht in deze materie hebben gebracht. In plaats van
te protesteren tegen het collectief opleggen van
zomertijd zou ik vroeger ook bezwaar hebben gehad
tegen het invoeren van een nieuw type klok waardoor
telefoneren met een andere plaats en televisiekijken
een tijdverschil en een nieuw programmablad oplevert.
Ookal wen je er snel aan met dat soort dingen rekening
te houden, uit pure starheid en valse behoudzucht zou
ik m'n poot stijf gehouden hebben en geprotesteerd
hebben tegen het feit dat "de industrie weer een
nieuwe truuk heeft verzonnen om ons wat nieuws aan te
smeren". Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan.
Waarom eindeloos debatteren als we met grove methoden
succes hebben? Met degelijke redeneringen zijn we al
vaker vastgelopen. De seksuele revolutie zit me nog
vers in het geheugen. Het mag inmiddels wel duidelijk
zijn dat dichter bij de natuur leven, een onderwerp
waar we tegenwoordig een speciale milieuminister voor
hebben, gewoon moeite kost. Het is net zoiets als alle
plastic verpakkingen vervangen door papieren zakken,
botervloten en asemmers (de melkflessen zijn alweer
terug), waardoor we weer milieuvriendelijk afval
krijgen. Terug naar vroeger, dat nooit, zegt iedereen
met de botte bijl nogal makkelijk, zonder echter
steeds te willen dat de moderne technieken er nou
eenmaal zijn en zich zullen doen blijven gelden. De
vraag is dus hoe. Met de glasbak alleen zullen we het
niet kunnen redden. Hebben we ons eeuwenlang kunnen
redden met enkel zonnewijzer, kandelaars en
olielampen; wat nu? Ter ere van de elektriciteit e.d.
gooien we toch niet alles wat ons lief is te grabbel?
Je kan echter zonder die moderne liefde te verliezen
natuurlijker leven.
Heel de neurotische
dwangbehoefte aan grofstoffelijke feitelijkheid,
wetenschappelijke bewijsvoering en luxe vormt een
uitvlucht om bovenstaande fundamentele ecologische
waarheid van de klassieke natuurlijke orde met
gemakzucht en geperverteerde leugenachtigheid onder de
tafel te werken. Ik wil verder niets afdoen aan feiten
en wetenschappelijke bewijzen, maar alles kan je
misbruiken. Eindeloos kan je feiten aanslepen en
bewijzen ten behoeve van onverschillig welke stelling
dan ook. Feiten kan je verdraaien en wetenschappelijke
fraude of zelfmisleiding is ook geen fictie. Het
communisme heeft met halve waarheden de halve wereld
veroverd en de andere helft van de wereld is voor de
andere helft van de waarheid. Dus nogmaals: in ons
geval, geldt als uitgangspunt dat het persoonlijke
ervaringsfeit van het zich in de praktijk handhaven
van het respect voor de ware tijd -en haar cultuur-
het bewijs is voor de juistheid ervan. Na 'ik denk dus
ik ben' krijgen we 'ik ben want ik blijf'.
2.6
Stappen
Waar is wat werkt, de praktijk
is het bewijs. Als ik mediteer en de tijd ervaar zoals
die is en ik ben er gelukkiger mee, wat is dan het
bezwaar? Ookal is mijn moeder de dochter van een
klokkenmaker en m'n vader een psycholoog, als het op
deze wijze ingaan tegen de burgerlijke tijdregeling
een dwaling zou zijn, dan zou dat geen stand houden.
Dan had ik mezelf immers in 1987 al bewezen het
arabische systeem in Holland uitproberende. De
indische filosofie zegt: wat niet onwaar is is
bestendig en wat bestendig is is van de eeuwigheid,
dat is de conclusie van de wijzen die dit onderwerp
bestudeerden (Bhagavad Gîta). Ik heb om de
wereld te verbeteren het standpunt aanvaard bij mezelf
te moeten beginnen. Wat me rest is de stap van mezelf
naar de anderen. Dit schrijven is de derde
stap.
De tweede stap was het rapport
aan professor Vroon die ook heel verdienstelijk over
de tijd feiten te berde brengt. Dit rapport bereikte
weliswaar m'n medemens, de vrienden, de wetenschap en
de regering, maar was niet afdoende om een brede
maatschappelijke discussie op gang te brengen.
Tijdsbesef is een zelfhypnose. Systemen bevestigen
zichzelf en stoten van nature vreemde elementen uit.
Wat tot zover is bereikt is beleefd respect en enige
consideratie. Van meer dan een intiem gehoor en
medeleven is echter vrijwel geen sprake. De mensheid
zoals ik die ervaar heeft dit stadium nog niet
overstegen. God mag weten hoe lang dat nog zal
duren.
Men zegt wel eens de eerste
indruk is de beste. Voordat ik tot stap
één overging en ik me liet doordringen
van de relatieve waarde van natuurwetenschappelijke
bewijsvoering voor menselijke zaken, verrichtte ik een
kleine pilot-studie onder m'n vrienden en kennissen.
Ik belde zo'n twintig mensen, waaronder ook professor
Michon, de internationaal vermaarde tijdonderzoeker
van de cognitivisten, en vroeg hen een week lang
één klok in huis op de ware tijd in te
stellen. Na één week belde ik ze op en
scoorde ik een vragenlijst over hoe ze dat hadden
ervaren. De helft van de mensen liet het koud. Enkelen
vonden het zelfs een storend idee (2 p.p.). De andere
helft was min of meer enthousiast en gaf in positieve
termen weer geïnspireerd te zijn.Qua groep waren
het mensen met een modaal tot beneden-modaal inkomen
met beroepen in de sfeer van de sociale zorg en
gemiddeld wat ouder van leeftijd. Mijn vader vormde
daar weer een merkwaardige uitzondering op. M'n eigen
score rekende ik niet mee, de uitslag was al voldoende
beschrijving van m'n eigen persoon! Dit gegeven wekte
bij mij de indruk dat de zelfhypnose van het bestaande
tijdsysteem de sterkste cognitieve consonantie
(Festinger) heeft onder jonge ambitieuze succesvolle
managers in het bedrijfsleven, de wetenschap en de
politiek. Juist die beroepen en verantwoordelijkheden
die van cruciaal belang zijn voor het op gang brengen
van een nieuwe ontwikkeling. Dat was dan probleem no.
1. Probleem no. 2 diende zich kort daarna aan bij de
eerste stap in het schrijven. Bij probleem 1 viel het
me op dat ik in onmin raakte met twee oude
studievrienden die weigerden mee te werken aan het
onderzoek. Ik ben nu nog met ze gebrouilleerd en voel
in deze erekwestie ook geen behoefte het bij te
leggen. Toevallig twee mensen in de wetenschappelijke
sfeer. Van prof. Michon en m'n vader kon ik me de
scepsis wel voorstellen, maar bij hen viel het me
moeilijk het te accepteren. In mijn persoonlijke
betrekkingen viel zo bijna m'n hele wetenschappelijke
achterban weg en moest ik m'n troost vinden bij meer
spiritueel georiënteerden in de filosofie en
theologie. Blijkbaar heeft rationalisatie een
bijzonder destructief effect op de progressieve geest.
Van vroeger in de 70-er jaren wist ik dat de
studentenbeweging zich links rationaliserende zich
niettemin progressief op wist te stellen. De conclusie
dat eenzijdigheid in het algemeen het struikelblok is
leek gerechtvaardigd. Dit bleek nog eens duidelijk bij
het ontdekken van probleem no. 2.
Ik schreef, wetenschappelijk
de moed verloren hebbende, een lange brief aan het
blad Onkruid. Het was de eerste keer dat ik iets op
papier zette over mijn ervaringen en ideeën
n.a.v. het respecteren van de ware tijd. Het was m'n
eerste stap naar een bredere weerklank. Die mislukte.
Ik kreeg een brief terug met de verklaring dat het
alternatief georiënteerde maandblad niet
geïnteresseerd was in beschouwingen. Nou, als er
iemand levensbeschouwelijk is, dan was het Onkruid
wel. Maar niets daarvan, men houdt de touwtjes graag
zelf in handen in de vorm van interviews en artikelen
van medewerkers. Weer een gesloten systeem dus. Ik kon
dus niet alleen rekenen op de onwil van de kant van de
regering e.d., ik kon ook rekenen op de
onverschilligheid van de z.g. alternatieven of
progressieven. Zoals gezegd, bij spiritueel
georiënteerden vond ik dat probleem niet, maar
dan doet de tijd er sowieso niet zoveel meer
toe.
Mijn methodische keuze voor de
eerlijkheid gebied dit alles en nog veel meer op te
biechten. Ik weet nu dit schrijvende, niet of dit ooit
zal worden uitgegeven en iemand zal bereiken. Ik ben
zelf degene die meestal mijn verhalen in de prullenbak
doet verdwijnen. Hele vuilniszakken vol zijn zo de
deur uit verdwenen. Geschriften zijn net als partners:
heb je er meer dan één, dan heb je meer
problemen dan goed is voor je gezondheid. Grijs haar
heb ik nog niet, ook al ben ik door ergernis en
ervaring zoals gezegd ietwat opgekaald. Mijn methode
van omgaan met feiten en bewijzen is primair gericht
op het behoud van m'n ziel en zaligheid, m'n
intelligentie, continentie en gezondheid. M'n geluk
wil ik dan wel tijdelijk opofferen voor de goede zaak,
maar verder ga ik niet. Dit kan ik een ieder
aanraden.
2.7
Feitelijke doelstelling
Tot slot van dit hoofdstuk wil
ik een opsomming geven van de essentiële feiten
rondom het fenomeen van de tijd. Er zijn grof
gesproken drie soorten tijd. Dit zijn de klokkentijd,
de ware tijd en de psychologische tijd, hierna af te
korten met de tekens, resp., Tk, Tw en Tp. In latere
hoofdstukken zal ik proberen duidelijk te maken in
hoeverre de ervaring van de psychologische tijd of de
psychologische ervaring van de tijd (dit hele boek
eigenlijk) een produkt is van de negatieve relatie
tussen de natuurlijke, ware tijd en de klokkentijd.
M.a.w. ik ga proberen de poten onder de stoel der
psychologie weg te zagen. M'n eigen stoel, m'n eigen
ego. Rechtgeaard als ik ben zal ik proberen mezelf
overbodig te maken en het laatste psychologieboek te
schrijven. Mathematisch ziet die formule er dan zo
uit:
Tp = Tw - Tk
De klokkentijd Tk kan worden
opgedeeld in drie probleemvelden, t.w. de zomertijd,
de tijdzônes, en de gemiddelde tijd. De
gemiddelde tijd wordt ook wel de plaatselijke tijd
genoemd. De zomertijd zou je de seizoentijd kunnen
noemen en de zonetijd de gegeneraliseerde tijd. Het
hele tijdprobleem zou je kunnen samenvatten in de
definitie: Tk, de klokkentijd is de seizoengebonden,
gegeneraliseerde en gemiddelde ware tijd. Het lijkt op
de relatie tussen koemelk en de koffiemelk die je in
de winkel koopt.
De ware tijd, ook wel de
zonnetijd genoemd is dezelfde als aangegeven door een
klassieke zonnewijzer op het tijdstip van het
culmineren van de zon in het zuiden, waarmee de ware
middag of twaalf uur wordt aangeduid. Er zijn
wetenschappelijk twee hoofddefinities van de tijd. De
eerste is van Isaac Newton, die de tijd dynamisch
noemde, gedefinieerd door de beweging van
hemellichamen t.o.v. elkaar. De tweede definitie is
van Maxwell en heet de electromagnetische tijd
gedefinieerd naar de fase van een electrische puls.
Deze definitie sluit aan bij wat atoomtijd wordt
genoemd, de tijd bepaald door de trilling van een
kristal. Het is deze tweede definitie, die ookwel de
definitie van de rigide tijd kan worden genoemd, die
het huidige moderne tijdbewustzijn bepaald. Je zou
kunnen spreken van een historische gespletenheid van
het tijdbewustzijn: we zijn er nog niet in geslaagd de
dynamische tijd te respecteren m.b.v. de
electromagnetische. Dit respecteren noemt men ook wel
het valideren of volledig ijken van een
meetinstrument. Je zou ook kunnen zeggen: het moderne
tijdbewustzijn is wetenschappelijk niet
geïntegreerd. Het idee van betrouwbaarheid,
regelmaat, staat los van het idee van valideit of
geldigheid, in ons geval t.o.v. het natuurlijk
dynamisch ritme, en gaat er zelfs via psychologische
mechanismen tegenin. Daarmee is het doel van dit werk
geformuleerd: het opheffen van de destructieve werking
van psychologisch mechanismen middels het valideren
van de klok, ookwel het integreren of harmoniseren van
het tijdbewustzijn te noemen. Dat het bereiken van dit
doel niet alle destructieve werkingen van
psychologisch mechanismen i.h.a. zal ondervangen moge
voor zich spreken. Een nieuwe klok is geenszins het
panacé voor alle lijden natuurlijk, het is
slechts het respecteren van een fundamentele waarheid,
de waarheid van de natuurlijke klassieke
orde.
Een ander essentieel feit is
de natuurlijke verbondenheid van tijd en ruimte. Dit
heet in de moderne natuurkunde de tijdruimte. Zoals
bekend is deze driedimensionaal. Zoals ook de ruimte
is de tijd driedimensionaal te noemen, t.w. de
zonnetijd volgens een lengtegraad, de daglengte
volgens een breedtegraad en de tijd nodig voor een
vrije val voor de hoogte. Ieder punt in de tijdruimte
kan zo worden getimed. Timing en lokalisatie zijn dus
synoniem met elkaar en gelijktijdigheid voor van
plaats verschillende objecten in de ruimte is dus een
fictie, zo niet een linguïstische danwel een
natuurwetenschappelijke dwaling. De juiste benaming
is: het delen van het moment waarmee beweging in het
algemeen en het idee van de z.g. historische tijdgeest
in het bijzonder (epistème; Foucault) is omvat.
Het bestrijden van de illusie der gelijktijdigheid,
gewekt door de moderne tijdpolitiek, sluit aan bij het
bestrijden van pathologie zoals paranoia, neurotische
gestoordheid en psychosen danwel sociopathieën
zoals we die in de militariserende 20-e eeuw bij
leiders en burgerij hebben leren kennen - ookal lijkt
het probleem der getiktheid reeds bij Napoleon te zijn
begonnen. Of was het Maarten Luther, of Machiavelli?
Gelukkig kreeg Einstein gelijk met het beschrijven van
de uitzondering op de synonymie van plaats en
tijd.
Voetnoot
3-07-2003:
In 2.3 stel
ik hier de tijd voor als vrouwelijk, terwijl eerder
sprake was van een mannelijk idee van vadertje tijd.
Hier probeer ik duidelijk te krijgen dat het
mannelijke in de zin van manipulatief fout is. De tijd
zelf is dus eigenlijk mannelijk, maar je moet het meer
vrouwelijk benaderen; het gebeuren vanuit het
vrouwelijke bezien in de zin van je laten leiden door
de eigenlijke vader van de tijd die je niet kan zien.
Dus de zichtbare tijd van bewegende dingen en de
tijdskultuur moet je vrouwelijk zien en de
oorspronkelijke kracht, de natuurlijke tijd erachter
als mannelijk, als de Oorspronkelijke Beweger, de
Vader.
Terug Naar
de
Ego-pagina's
Produktie:
De
Orde van de Tijd
© Aadhar 1992
Enschede
geen publicatie in welke vorm ook
elders,
downloaden en uitprinten alleen voor
privé-doeleinden.
ISBN 90-70986-96-5
|