(1)
Aily
zei: 'Door de woorden die je gebruikte om mij een
gunst te bewijzen wat betreft de vertrouwelijkheid van
de opperste spiritualiteit, is mijn begoocheling nu
geweken. (2) Ik vernam tot in detail van jou over het
verschijnen en verdwijnen van de levende wezens, o man
met de lotusogen, en je had het ook over je
onuitputtelijke heerlijkheden. (3) Na al de woorden
met betrekking tot jezelf, o beste van alle personen,
koester ik de wens je goddelijke gedaante te zien
zoals die is, o heerser in het voorbije. (4) Dus als
je het voor mogelijk houdt dat ik dat voor me zou
kunnen zien, o meester en beheerser van de innerlijke
vereniging, laat me dan je onvergankelijke gedaante
zien!'
(5) De
fortuinlijke zei: 'Bezie dan nu, o zoon van Elles, de
honderden en duizenden van mijn verschillende,
goddelijke gedaanten in alle vormen, maten en kleuren.
(6) Zie de persoonlijkheden der wijsheid, de
persoonlijkheden van de rijkdom, de vernietigers die
in dienst van God staan, zij die de gezondheid ten
dienst staan, de goden en nog vele wonderen meer die
je nog nooit eerder hebt gezien, o beste van de
Veelendynastie. (7) Bezie hier en nu het geheel van
het universum, met het leven dat zich erin beweegt en
niet rondbeweegt, alles in één bij
elkaar binnenin dit lichaam van mij, o overwinnaar van
de slaap, alsmede wat je nog meer wenst te zien. (8)
Maar natuurlijk zal je me als zodanig niet kunnen
bekijken met je eigen ogen. Ik verleen je daarom het
goddelijk gezicht. Wees dan nu getuige van de hoogste
eenheid door mij bestierd!' "
(9) Ellert
zei: "O hoofd van de familie, na aldus gesproken te
hebben, toonde de grote heer in de vereniging van het
bewustzijn Elles' zoon het voorbije van de gedaante
van zijn macht. (10-11) Vele monden, ogen en vele
uiteenlopende, wonderbaarlijke vergezichten, vele
hemelse sierselen en een keur aan wapens klaar voor de
strijd; een hemelse bloemenpracht, allerlei soorten
van kostuums en aankledingen, en zelfs goddelijke,
geurige smeersels, allen wonderbaarlijk en
schitterend, waren er te zien zich uitbreidend naar
alle kanten. (12) Zijn gloed, het grootse van de ziel,
was van een licht gelijk aan dat van duizenden zonnen
allemaal tegelijk aanwezig in de hemel. (13) Vanwaar
hij stond kon Aily, in de universele gedaante van de
God der goden, de hele verscheidenheid van het
volledige universum als één geheel zien.
(14) Daarop begon hij, de veroveraar van de weelde,
overweldigd door verwondering, met zijn haren te berge
gerezen te bidden, terwijl hij met gevouwen handen de
godheid zijn respect betoonde.
(15) Aily
zei: 'Ik zie, o God, al de goddelijke personen
verzameld in Uw lichaam, zowel als al de andere
levende wezens; ik zie de schepper met zijn vele
gezichten en de vernietiger die in de lotushouding
zit, alsmede de zieners en de ego's van de
goddelijkheid. (16) In Uw universele gedaante, o Heer
van de schepping, zie ik een veelvoud aan gezichten,
lichamen, monden en ogen aan alle kanten, als deel van
een onbegrensde gedaante waaraan, inderdaad, geen
begin, einde of midden valt te bekennen. (17) Ik zie
hoofddeksels, wapens en sierraden, en heb er moeite
mee dat alles voor ogen te houden wat van alle kanten
gloeit met een gloed zo onmetelijk als het laaiende
vuur van de stralende zon. (18) Men moet U begrijpen
als de onfeilbare allerhoogste van dit universum, het
bovenzinnelijk fundament, U bent de onuitputtelijke
handhaver van het pad van de rechtschapenheid, van het
dharma; U bent de eeuwige, oorspronkelijke
persoonlijkheid, dat is wat U mijns inziens bent! (19)
Met U als zijnde van een onmetelijke heerlijkheid,
zonder een oorsprong, zonder een einde en zonder een
midden, en behept met talloze armen en met de zon en
de maan als Uw ogen, zie ik, dat uit Uw mond een
laaiend vuur komt dat het universum verzengt. (20)
Zonder twijfel is alles tussen hemel en aarde van U
doordrongen, alleen maar U; en al de drie
werelden18
zijn ontsteld bij de aanblik van deze wonderbaarlijke
en schrikwekkende gedaante! (21) Reeksen van gelovigen
gaan in U binnen, waarbij sommigen van hen met
gevouwen handen om de angst te bezweren gebeden
opdragen. De grote wijzen roepen er 'Alle heil' bij
uit en zij die de perfectie bereikten bidden en zingen
menige lofzang te Uwer ere. (22) Zij die angst
inboezemen, de godsbewusten, zij die over het
materiële heersen, zij allen alsook de
verfijnden, de wijzen en de heelmeesters; de bekende
personen, de voorvaderen en de engelen; de geesten, de
onverlichte zielen, en de hele verzameling van
geslaagde toegewijden, hebben allen hun gezicht naar U
gekeerd in ontzag en bewondering. (23) Met de aanblik
van deze onvoorstelbaar grote gedaante van U met al
zijn gezichten en ogen, o man van de machtigste
beheersingmoraal en vanen en voeten, de vele buiken en
de vele verschrikkelijke tanden, ben ik net zo van
mijn stuk als al de werelden. (24) Als ik zie hoe U op
deze manier tot de hemel reikt met al Uw kleuren, open
monden, en wijd opengesperde, stralende ogen, ben ik,
geschokt, niet in staat mezelf te beheersen en m'n
kalmte te bewaren o God en handhaver. (25) Met voor
ogen deze schrikwekkende tanden en gezichten van U,
die eruitzien als het vuur aan het einde der tijden,
ben ik, aan de grond genageld, mijn richtinggevoel
kwijt; wees me genadig, o Heer der heerscharen en
toevlucht der werelden!
(26-27) Temidden
hiervan zie ik oom Eduard met al zijn zoons en de
rijen van leiders die klaar staan voor het debat,
zowel als grootvader Jeremy, professor Kuiper en onze
halfbroer Audry, die zich samen met ook onze
partijleiders in Uw mond haasten, waar ik zie hoe
sommigen met hun hoofd gevangen zitten tussen de
schrikwekkende, vreselijke tanden. (28) Zoals de
stromen van water die in golven, onafwendbaar, in de
oceaan vloeien, gaan op dezelfde manier deze
menselijke autoriteiten vol van vuur Uw monden binnen.
(29) Als motten die in volle vaart hun ondergang
tegemoet vliegen in een laaiend vuur, vinden op
dezelfde manier al de mensen die Uw monden binnengaan
daar hun vernietiging. (30) Het ganse universum
bedekkend met Uw vlammende monden, bent U, aan alle
kanten likkend, de mensen aan het verslinden met Uw
verschrikkelijke straling o allesdoordringende Heer.
(31) Zeg me alstUblieft wie U in deze angstwekkende
gedaante bent o Godheid, ik biedt U mijn
eerbetuigingen; alstUblieft wees goed voor me, ik zou
graag Uw oorspronkelijke natuur willen leren kennen
omdat ik in het duister tast over waar U nu precies
voor staat.'
(32) De
Fortuinlijke zei: 'Ik ben de Tijd, de grote
vernietiger van de wereld, die een einde maakt aan de
levens van alle mensen hier; met uitzondering van jou
en je broers, zal iedereen die hier tegenover elkaar
staat opgesteld, het onderspit delven. (33) Sta daarom
op en win de gunst van het publiek door je
tegenstanders te verslaan, zodat je, gedijend op mijn
genade, het rijk onder je krijgt; het feit dat al
dezen hier het zouden verliezen stond in de sterren
geschreven, wees slechts het werktuig van die
voorzienigheid, o linkshandige. (34) Je kan erop
rekenen dat professor Kuiper, Jeremy en generaal
Limofijn, Audry en de andere grote verdedigers van de
gevestigde orde, reeds door mij zijn ondergraven, haal
ze dus zonder blikken of blozen van hun voetstuk,
vecht gewoon en je zal zegevieren over je
tegenstanders in het debat.' "
(35) Ellert
zei: "Hij die de komende man was en, met gevouwen
handen en trillend op zijn benen, de man van
schoonheid aldus hoorde spreken, droeg opnieuw gebeden
op en richtte zich met een haperende stem vol van
ontzag tot Adri.'
(36) Aily
zei: 'Zo is het, o meester van de zinnen, de hele
wereld verheugt zich in en is gehecht aan Uw
heerlijkheden; terwijl zij die van de volmaaktheid
zijn bijeenkomen om hun respect te betuigen, vluchten
de kwaadwilligen weg in alle richtingen. (37) En
waarom zouden ze ook niet, o grootste ziel beter dan
de schepper, is het niet zo dat U als de
oorspronkelijke doener, o oneindige, o God der goden
en toevlucht van het universum, niet teloor
kùnt gaan in Uw positie ver verheven boven het
ware en onware? (38) U bent de oorspronkelijke
godheid, de oudste persoon, U bent het bovenzinnelijke
toevluchtsoord van dit universum, U bent de kenner en
het gekende, het voorbije en de verblijfplaats; U die
in Uw onbegrensde gedaante de ganse kosmos doordringt.
(39) U, de teugel, bent de lucht, het vuur en het
water; de maan de stamvader en de overgrootvader. Keer
op keer breng ik U mijn eerbetuigingen, een duizendtal
keren bewijs ik U telkens weer de eer. (40) Van voren
en van achteren, daadwerkelijk van alle kanten doe ik
dat omdat U alles bent, de oneindige macht en het
onbegrensde vermogen; door U wordt alles gedekt en
daarom bent U ook alles. (41-42) U voor mijn vriend
houdend, zei ik gekscherend dingen als 'Ha die Adri',
'Hé Ooitwasneef', 'Beste vriend'. Maar ik had,
met alles wat ik in mijn dwaasheid of uit liefde deed,
geen idee van Uw heerlijkheden. Voor wat ik ook gezegd
moge hebben toen ik de draak met U stak of U voor aap
zette, toen we ontspannen samen waren, ons te ruste
legden of als we de maaltijd gebruikten; of voor wat
ik ook gezegd moge hebben toen ik alleen was of in het
gezelschap van anderen, o onfeilbare, vraag ik Uw
onmetelijke vergeving! (43) De vader bent U van alles
wat beweegt en niet rondbeweegt, de vader van al de
werelden; U bent de achtenswaardige en de leraar
hiervan, en zó glorieus dat iedereen bij U in
het niet valt. Hoe, o onbegrensde macht, is er ook
maar iemand toe in staat U te overtreffen in de drie
werelden? (44) Ik daarom, met het U betonen van mijn
onderworpen respect, werp mij voor U ter aarde o Heer,
om Uw genade af te smeken, o aanbiddelijke; om te
bidden dat U, o God, me mag tolereren zoals een vader
zijn zoon tolereert, zoals een vriend goed is voor
zijn vriend en een minnaar is voor zijn geliefde. (45)
Ik ben er blij over te hebben gezien wat nog nooit
eerder iemand gezien heeft, maar, bang voor wat ik
zag, ben ik ook van streek; daarom, alstUblieft o God,
toon me Uw persoonlijke gedaante, o Heer der
heerscharen en toevlucht van het levende wezen. (46)
Hij die in zijn volheid de scepter zwaait, de orde
hooghoudt en de rechtschapenheid verdedigt, dat is de
gedaante die ik graag voor me zie; o duizendhandige
universele gedaante, toon me Uw gedaante waarin U die
vier handen hebt!'
(47) De
fortuinlijke zei: 'Vanuit de genade die ik voor je had
Aily, toonde ik deze bovenzinnelijke gedaante van de
eenheid van mijn zelf; behalve jij is er niemand die
deze onbegrensde, oorspronkelijke gedaante in zijn
volle, stralende glorie in het universum heeft
aanschouwd. (48) O beste van de Werkmandebaters, noch
door offers te brengen in de kenniscultuur, noch door
studie, noch door liefdadigheid, noch door vrome
werken en ook niet door boetedoeningen is er ook maar
iemand in de wereld in geslaagd deze aanblik te
verwerven. Alleen jij slaagde erin. (49) Maar zit er
niet over in, laat je geest niet in beslag nemen door
de aanblik van deze schrikwekkende gedaante van mij
zoals die is, bezie enkel, vrij van angst en met een
gelukkige geest, deze persoonlijke gedaante van mij
weer.' "
(50) Ellert
zei: "De god van alle fortuin en welzijn die op deze
manier tot Aily sprak, toonde hem opnieuw zijn eigen
vierhandige gedaante en nam toen, om de angstige Aily
gerust te stellen, weer zijn prachtige, normale
lichamelijke vorm aan als de grote ziel die hij
was.
(51) Aily
zei: 'Met het voor me zien van deze prachtige,
menselijke gedaante van jou, o gesel van de vijand, is
mijn geest weer tot rust gekomen en ben ik mezelf
weer.'
(52)
De man van
de volheid zei: 'De aanblik van deze gedaante van mij
zoals je die zag en welke zelfs door de goden constant
wordt geambieerd, is hoogst moeilijk te verwerven.
(53) Noch met de boeken met de gebeden, noch door
boetedoeningen of door liefdadigheid is het mogelijk
me te zien zoals jij me zag. (54) Enkel door
toegewijde dienst vrij van nevenmotieven is het
mogelijk Aily, om me zo te kennen en te zien; alleen
zo is het mogelijk om toegang te krijgen tot de
werkelijkheid vanbinnenuit, o man van beheersing. (55)
Hij die met mijn toewijding en met mij als de
bovenzinnelijkheid, mijn soort van arbeid verricht, en
vrij van vijandigheid met alle levende wezens zijn
gehechtheid heeft opgegeven, is degene, o zoon van
Gwen, die mij zal
bereiken.'