Over
de verlichte en de onverlichte ziel
(1-3)
De
man van het geluk zei: 'Als men onbevreesd is, van een
goede inborst, volhardend in de kennis van het zich
verenigen in het bewustzijn, mededogend, van ophouden
weet, liefdadig, studieus, matig en eenvoudig; als men
geweldloos is, waarheidlievend, vrij van woede,
verzaakt, vreedzaam, goedgunstig, allen genadig, niet
bezitterig, zachtaardig, bescheiden en vastberaden;
als men ijverig is, vergevingsgezind, standvastig,
rein, zonder afgunst en niet belust op de eer, heeft
men de kwaliteiten die eigen zijn aan iemand die zijn
leven in het goddelijke heeft gevonden. (4)
Misleiding, arrogantie, verraderlijkheid, woede en
zeker ook geweld en onwetendheid, zijn de kwaliteiten
van degene die zijn leven vond in de onverlichte
staat, o zoon van Elles. (5) De goddelijke kenmerken
zijn er om te bevrijden uit de gebondenheid, terwijl
de kwaliteiten van het onverlichte daarentegen het
resultaat zijn van de gebondenheid. Maar maak je geen
zorgen, o zoon van Gwen, jij hebt immers een leven in
het goddelijke gevonden.
(6) Er
zijn twee soorten geconditioneerde wezens in deze
wereld: zij die verlicht zijn en zij die onverlicht
zijn. Ik had het al uitvoerig over de zielen van God;
verneem nu enkel van mij over de degenen die bezeten
zijn van de materie, o zoon van Elles. (7) Zij die van
de duisternis zijn weten niet hoe ze vooruit moeten
komen in het leven, noch weten ze van ophouden; ze
missen de integriteit en zuiverheid, weten niet hoe ze
zich moeten gedragen en zitten vol met leugens. (8)
Het bij het verkeerde eind hebbend zeggen ze dat het
zichtbare universum geen heerser kent of een fundament
heeft, dat het zonder een voorafgaande oorzaak uit
zichzelf tevoorschijn kwam en dat er buiten de lust
geen andere oorzaak te vinden is. (9) Met het
aanhangen van deze levensvisie zichzelf verloren
hebbend, tieren met de onverstandigen de minder
gunstige activiteiten welig die tot de vernietiging
van de wereld leiden. (10) Vertrouwend op lusten die
niet te bevredigen zijn en zichzelf voor de gek
houdend met snoeverij en aanzien, geven ze, aan de
leiband der illusie, de voorkeur aan het tijdelijke
van materiële zaken en gedijen ze in toewijding
tot het onzuivere. (11-12) Aan hun angsten en zorgen
komt geen einde, en tot de dood erop volgt stellen ze
hun vertrouwen in het behagen van hun zintuigen als
het hoogste levensdoel. Verstrikt in een netwerk van
talloze verwachtingen zijn ze, wellustig en kwaad om
hun zinnen en seksuele voorkeuren bot te vieren, van
zins om met die mentaliteit weelde te vergaren op een
oneerlijke manier. (13-15) 'Vandaag behaalde ik deze
overwinning en dat en dat zal ik ook nog wel voor
elkaar krijgen; dit is zoals ik het wil, dat is mijn
bezit en morgen zal ik er nog meer van hebben. Die
tegenstander heb ik de pas afgesneden en de anderen
krijg ik er ook nog wel onder. Ik ben degene die het
hier voor het zeggen heeft. Ik ben degene die het mag
genieten, er mankeert niets aan wat ik doe, ik ben de
geluksvogel aan de macht. Mij gaat het voor de wind en
ik ben degene die in goed gezelschap verkeert, ik heb
het allemaal aan mezelf te danken, en de anderen
hebben het nakijken allemaal. Ik ben degene die hier
de offers brengt en aan liefdadigheid doet, mij is het
fortuin allemaal vergund'; dit is hoe ze het in hun
onbenul verkeerd voor ogen hebben. (16) Aldus geplaagd
door talloze zorgen met hun hoofd niet meer helder,
zijn ze gevangen in een poel van illusies en belanden
ze, verslaafd aan hun zinsbevrediging, in een hel van
mistroostigheid. (17) Ingebeeld en star wat betreft
hun weelde en status, gaan ze, diep in de waan
verkerend, over tot zogenaamde offers waar ze prat op
gaan, zonder acht te slaan op regels en voorschriften.
(18) Materieel zich vereenzelvigend, ijdel,
manipulatief, verwoed en wellustig, vervallen ze er
vol afgunst in mij belachelijk te maken, ik die zich
zowel in hun harten ophoudt als in de harten van
anderen. (19) De laagsten der mensheid, die dermate
jaloers en bedrieglijk zijn, worden door mij keer op
keer teruggeworpen in de oceaan der materie om ten
ongunste een nieuw leven te vinden in de schoten van
twijfelachtige moeders. (20) Zij die zo dom zijn, en
telkens weer een nieuw leven krijgen vol duisternis,
stevenen, op die manier mij nooit bereikend o zoon van
Elles, af op de verschrikkelijkste bestemmingen. (21)
Lust, woede en hebzucht vormen in deze
zelfvernietiging de drie poorten naar de hel, en om
die reden moet men zich van hen losmaken. (22)
Vrijgekomen van deze hellepoorten heeft een persoon
achting voor de ziel o zoon van Elles en, daarmee
gezegend, de hoogste bestemming voor ogen.
(23) Een
ieder die afziet van de regulerende
beginselen3
zoals die zijn vastgelegd in de geschriften zal,
naar eigen goeddunken handelend, nimmer de
volmaaktheid, het geluk of het doel van de
transcendentie bereiken. (24) Aldus bezien zijn het de
geschriften die voor jou de standaard vormen om uit te
maken wat wel en wat niet je plicht zou zijn; met de
regelingen zoals ze zijn uitgeduid in de geschriften
behoor je te weten wat het werk is dat je in deze
wereld te verrichten
hebt.'