(39)
'Tot
zover over het intelligent zijn in het analyseren van
zaken, luister nu hoe je in samenhang met deze
intelligentie, o zoon van Elles, onder de last uit
kunt komen van het dienen van het kapitaal. (40) In
deze geest zal je dan niet corrumperen, noch verloren
gaan, en als je hem maar een beetje van dienst bent
bezweer je er al het grootste gevaar mee. (41)
Nadenkend met de ziel is men immer verenigd in zijn
intelligentie, o kind van de Veelen, maar als je
daarentegen niet zo gewetensvol bent heb je een geest
die voortdurend is afgeleid. (42) Religieuze mensen
zeggen ook dit soort dingen o zoon van Elles, maar ze
hebben het niet helemaal door als ze er van uitgaan
dat er verder niets bij zou komen kijken. (43) Met hun
fraaie erediensten hopen ze naar de hemel te gaan en
een beter leven te hebben, maar hun harten zijn vol
van het verlangen om hun zinnen te behagen en rijk te
zijn. (44) Op die manier al te gehecht aan
materiële genoegens en luxe zaken, zijn hun
geesten wazig van een armzalige logica en krijgen ze
de zaak nooit echt in de hand. (45) De boeken der
wijsheid, die het hebben over de materiële
kwestie en de manier waarop we onder de invloed
verkeren van de drievoudige aard in de zin van 1 - het
hebben van hartstochten, 2 - het niet helder van geest
zijn en 3 - het zich verlustigen in het goede, zeggen
ons deze natuurlijke geaardheden te overstijgen, omdat
daarbuiten, buiten de tegenstellingen die ze vormen,
verzonken zijnd in dat wat werkelijk goed en zuiver
is, de ziel wordt aangetroffen die onbezorgd is over
bezitten en bezit verwerven. (46) In een slok water
treft men hetzelfde aan als in een heel meer, evenzo
treft men in de ziel van een enkel mens van spirituele
deugd het geheel van de klassieke wijsheid aan.
(47)
Je hebt het
volste recht de zaak te dienen, maar eis voor jezelf
nooit de resultaten op van die dienstbaarheid.
Beschouw jezelf niet als de oorzaak, je bent God niet,
en ontwikkel daarom nooit enige gehechtheid in heilige
aangelegenheden als deze. (48) Hou contact, blijf
verbonden in het opgeven van een dergelijke ijdelheid
en hunkering o winnaar van de weelde en wees
gelijkmoedig in het zicht van succes en mislukking
daar die lijdzaamheid het geheim is van het verenigd
blijven in het bewustzijn. (49) Geef, aldus verenigd
in volle overgave aan de intelligentie, niet toe aan
de domheid; weet dat het de ellendelingen zijn die het
willen winnen en willen vergaren. (50)
Gelijkgeschakeld met deze intelligentie kan je, nog in
dit leven, ontkomen aan die gevolgen waarvan je
onterecht dacht dat ze gunstig waren, zowel als aan
hen waar je onder te lijden had; ga dus, terwille van
deze wetenschap, onverschrokken tewerk in je
verbondenheid met de ziel die steeds voortbestaat en
gelukkig is in de wijsheid; dat is de kunst met alles
wat je doet! (51) Het opgegaan zijn in het dienen van
dit doel, het op één lijn verkeren met
de intelligentie van het niet begeren van enig
voordeel, is wat zowel de wijzen als de aanbidders
bevrijdde van de ellende van herhaalde mislukking en
de noodzaak telkens weer opnieuw te beginnen. (52) Als
je eenmaal, vrij van ieder verlangen, het respecteert
zoals het is met de ziel, zal je, op dat moment, je
niet langer zorgen maken over alles wat je nu net
hoorde, noch over dat wat je nog zult vernemen. (53)
Met een geest helder wat betreft het voordeel van je
handelingen op de manier zoals ik je dat uiteengezet
heb, zal je, onbewogen boven de zaken uitstijgend met
een intelligentie die zijn anker heeft gevonden, in
staat zijn het gelukkige leven te vinden dat je jezelf
en anderen toewenste.'
(54) Aily
zei: 'Wat kenmerkt nu degene die erboven staat, die
innerlijk verankerd is in een bewustzijn van
verbondenheid? En wat zegt zo iemand allemaal, hoe
houdt hij afstand en hoe gaat hij tewerk?'
(55) Adri,
als de meester, zei: 'Op het moment dat men de
verlangens laat varen met inbegrip van de zorgen die
erbij horen o zoon van Elles, zal men, naar het goede
van die bedachtzaamheid, stabiliteit in het bewustzijn
vinden, zo bevestigen ook andere autoriteiten. (56)
Zij die zonder zich zorgen te maken de ellende
tegemoet treden en zonder verlangens te koesteren het
geluk onder ogen zien en, zonder enige gehechtheid,
vrij zijn van angst en woede, beschouwt men als wijzen
die stabiel zijn in hun meditatie. (57) Hij die, of de
zaken nu ten goede of ten slechte keren in dezen,
onaangedaan blijft in welke situatie ook en noch haat
koestert, noch de loftrompet steekt, is erin verankerd
het perfect te weten. (58) Zoals een schildpad die
zijn poten en kop intrekt trekt hij, die zich in het
bewustzijn verankert, zijn zinnen terug van de
zinsobjecten. (59) Een ieder die niet van deze
nadenkendheid is, kan evenzogoed afzien van, maar zo
iemand houdt dan de materiële bijsmaak, de smaak
waaraan alleen maar een einde komt met de sterkere
ervaring van de hogere smaak die men heeft als men
erboven staat. (60) Hoe slim men ook is, zo gauw men
iets doet leiden de zinnen de aandacht af en is de
geest in beroering gebracht. (61) Het in bedwang
houden van de drukke zinnen is iets dat wordt bereikt
door zich positief te verhouden tot de positie van het
mediteren die men heeft in het voorbije, en met het ze
aldus onder controle gebracht hebben is men dan
gevestigd in de wijsheid. (62) Op de verkeerde manier
werkt het als volgt: eerst raak je gehecht aan wat de
zintuigen waarnemen, van daaruit ontwikkelt zich de
lust het te genieten waneer je maar wilt en wat volgt
is de woede op de onvermijdelijke frustratie van het
zich realiseren dat dat niet mogelijk is. (63) Vanuit
die woede van de persoonlijke voorkeur ziet men de
zaken niet langer in de juiste verhouding en is men
aldus, met het daarmee begoocheld zijn, niet nadenkend
met wat in gedachten moet worden gehouden. Als gevolg
daarvan faalt de intelligentie en verliest men, omdat
men de zaken niet langer begrijpt, zijn
zelfbeheersing: men komt ten val. (64) Maar, als men
niet van enige afkeer of gehechtheid is, is men, met
het onder controle hebben van de drukke zinnen, aldus
gereguleerd zijnd, van een heldere geest. (65) In die
vrede verkerend komt aan alle ellende een einde, en
raakt, met zo een tevreden, open geest, spoedig de
intuïtie afdoende gevestigd. (66) Als men zich
niet op deze manier gelijkricht krijgt de
intelligentie geen kans en is er, de verbondenheid in
de ziel missend, geen stabiliteit in de achting die
men heeft; hoe kan men, als men in zijn ongenoegen de
vrede niet kan vinden, nu gelukkig zijn? (67) Een
geest die de zinnen najaagt is van een intelligentie
zo stuurloos als een boot die wegdrijft op de wind.
(68) En zo is dan, zoals je zult begrijpen, de
intelligentie stabiel als de zinnen zijn
teruggetrokken van hun voorwerpen. (69) Waar de gewone
man acht op slaat is als nacht voor een wijs man en op
dat wat de gewone man de duisternis van de nacht lijkt
slaan de wijzen juist acht. (70) In tegenstelling tot
een man van verlangens, is een man van vrede net zo
stabiel met datgene wat zijn zintuigen bereikt als de
oceaan die nimmer gevuld raakt met al het water van de
rivieren die erin uitmonden. (71) Een persoon bereikt
de vrede als hij - vrij van verlangen - zijn begeerten
heeft verzaakt, als hij niet streeft naar bezittingen
en, in plaats van zich te identificeren met zijn
lichaam, zich identificeert met de ziel. (72) Wees er
om die reden niet beducht voor, dat deze positie in
het voorbije je zal verbijsteren o zoon van Elles, je
bereikt er juist de hemel mee, zelfs als je deze
nadenkendheid hebt uitgesteld tot je
stervensuur.'