(1)
Hij
van het fortuin zei: 'Wat ik je nu ga vertellen is de
meest vertrouwelijke soort van wijsheid en kennis, en
is bedoeld voor hen die vrij zijn van afgunst; dit
weten zal je bevrijden van alle wereldse
misère. (2) Het is de absolute heerser van alle
kennis en vertrouwen, het is de zuiverste, ultieme
intelligentie van de praktische ervaring, is
maatgevend voor de religiositeit, is onvergankelijk en
brengt geluk als het in praktijk wordt gebracht.
(3) Personen
die geen geloof hechten aan deze manier zichzelf te
verbinden, o overwinnaar van je vijand, zullen, als ze
mij op de weg van hun materiële bestaan niet
hebben kunnen vinden, weer terugkeren na hun sterven.
(4) Van mijn ongeziene gedaante is deze ganse
kosmische manifestatie doortrokken; zo bevinden zich
alle levende wezens in mij terwijl het volledige van
mij anderzijds niet in hen kan worden aangetroffen.
(5) Noch zal ook maar iets van wat afzonderlijk
bestaat in mij standhouden; doorgrond mijn grootse
eenheid: ik die als het oorspronkelijke zelf de bron
van al het geschapene ben, bevindt me, als de
handhaver van al het geschapene, nimmer volledig in
dat wat er geschapen werd. (6) Bekijk het op deze
manier: net zoals het is met de machtige wind die
overal waait in de atmosfeer, is het gesteld met al de
levende wezens die overal in mij leven. (7) O zoon van
tante Elles, aan het einde van een dag van schepping
gaan al de levende wezens op in de totaliteit van mijn
materiële natuur en bij het aanbreken van een
dergelijke dag worden ze allemaal weer opnieuw
geschapen of geconditioneerd. (8) Met het binnengaan
in deze materiële natuur van mij schep ik, keer
op keer, de hele kosmische manifestatie, het volkomen
geheel dat is overgeleverd aan mijn dwingende,
etherische kracht. (9) En aan die handelingen ben ik
nimmer gebonden, o veroveraar van de weelde, omdat ik,
niet aangetrokken tot de vruchtdragende handeling, van
een neutrale positie ben. (10) Onder mijn toezicht
manifesteert de materiële natuur zowel de
bewegende als de niet-bewegende levensvormen, en dit
toezicht vormt voor het levende wezen, o zoon van
Elles, de zin, het motief, van het bestaan.
(11) Dwazen,
niet bekend met mijn bovenzinnelijke aard, mijn
opperheerschappij over alles, drijven de spot met me
omdat ik een menselijke gedaante heb aangenomen. (12)
Teleurgesteld in hun verwachtingen, winstmotieven en
hun kennis zoeken de verbijsterden hun heil in
atheïstische en demonische, begoochelde
zienswijzen van een materialistische aard. (13) Maar,
o zoon van Elles, de grote zielen die hun heil zoeken
in mijn goddelijke natuur, weten van de
onuitputtelijke bron van de schepping en zijn van
toewijding met een geest die niet afdwaalt. (14) Vol
van toewijding overtuigd ondernemend, zingen ze altijd
over me en betuigen ze me de eer, steeds druk
bezigzijnd in hun aanbidding. (15) Anderen brengen
offers in de vorm van de kennis die ze opdragen in het
aanbidden van mij als de eenheid in de rijke
verscheidenheid van de universele gedaante. (16) Ik
ben het ritueel, het offer en de smaak; ik ben het
geneeskrachtige kruid en ik ben de mantra; ik ben de
uitgieting, het vuur en de offergave. (17) Ik ben van
het levende wezen de vader, de moeder, de
steunverlener en de voorouder; ik ben dat wat er
gekend wordt, dat wat zuivert, de lettergreep AUM en
de heilige boeken met de mantra's en de gebeden,
alsook die met de lofzangen. (18) Ik ben het doel, de
onderhouder en de meester; de getuige, het verblijf en
de toevlucht; ik ben de beste vriend, de schepping en
de vernietiging; ik ben de grondvesting, het zaad dat
niet teloor gaat en de rustplaats. (19) Ik geef
warmte, zorg dat het regent en ook dat het niet
regent; ik ben de onsterfelijkheid, de dood en zowel
het zijn als het niet-zijn, o Aily.
(20) Zij
die op de hoogte zijn van de drie soorten van heilige
boeken, zij die bevrijd van hun zwakheden drinken uit
de beker van het ritueel en, van aanbidding met
offerandes, bidden voor een plaatsje in de hemel,
bereiken de wereld van de hemelkoning en genieten
aldaar de hemelse genoegens van de goden. (21) Nadat
ze, met het genoten hebben van die oneindige hemel, de
verdienste van hun goede daden hebben uitgeput, keren
ze weer terug naar de wereld der sterfelijke zielen,
en komen zij, die zo gewetensvol zijn met de cultuur
der mantra's, toegewijde liederen en gebeden, tot het
leven en sterven van een verlangen in de lust. (22)
Maar zij die zich concentreren met niemand anders dan
mij als hun voorwerp van aanbidding, die personen, die
altijd verankerd in hun toewijding van het juiste
aanbidden zijn, bescherm ik en breng ik wat ze nodig
hebben. (23) Ondanks het feit dat zij die de mindere
goden zijn toegedaan eveneens van een exclusief geloof
en van aanbidding zijn in relatie tot mij, zijn ze
niet van een aanbidding overeenkomstig de regulerende
beginselen.3
(24) Aangezien ik de meester en genieter ben van alle
offers, vallen zij, die mij niet volgens het principe
kennen, weg van het goddelijke. (25) Zij die achting
hebben voor de mindere goden, vinden de mindere goden;
zij die de voorouders vereren, reiken tot hen; zij die
de spoken en de geesten vereren bereiken dat soort
wezens, maar mijn toegewijden komen tot mij. (26)
Eenieder trouw aan de principes die, mij toegewijd,
een offer brengt bestaande uit bonen, granen, vruchten
en groenten, en kaas en melk9,
brengt een offer dat voor mij aanvaardbaar is. (27)
Doe wat je eet, wegschenkt in liefdadigheid of
opoffert in je verzaking, als een offer gebracht aan
mij, o zoon van tante Elles. (28) Met het aldus
verlost zijn van zowel de zon- als de schaduwzijde van
het gebonden zijn aan de baatzuchtige arbeid zal je,
bevrijd, met je geest verbonden in de verzaking van de
yoga, mij bereiken.
(29) Ik
ben gelijkgezind in mijn respect voor alle levende
wezens, ik haat noch koester wie dan ook, maar zij die
in hun toewijding mij van dienst zijn, bevinden zich
evenzogoed in mij als ik in hen. (30) Men moet degene
die zonder aflaten mij toegewijd is, zelfs al heeft
hij zich allerkwalijkst gedragen, als een heilige
beschouwen vanwege het gewicht van zijn overtuiging.
(31) Zo iemand komt snel op het rechte pad en bereikt
een duurzame vrede; hou staande dat mijn toegewijde
nimmer teloor gaat! (32) O zoon van Elles, zelfs
probleemgevallen als rokkenjagers, mensen die je
lastigvallen voor reclamedoeleinden en huurlingen,
zullen de hoogste bestemming bereiken als ze tot mij
hun toevlucht nemen. (33) En hoeveel te meer zou dit
dan niet gelden voor rechtschapen intellectuelen,
aanbidders en vrome burgerdienaren. Daarom moet jij
die het gebracht hebt tot deze tijdelijke wereld vol
van ellende, je bezighouden met met mijn liefdevolle
dienstverlening! (34) Denk altijd aan me, wordt mijn
toegewijde, een aanbidder en een offeraar van mij,
zodat je, in je toewijding met mij, een ziel zal zijn
die geheel in overeenstemming
verkeert.'