Het
woord is het wapen van de wijze.
Eens,
in een grote unie van staten, nog niet zo lang
geleden, was er een familie genaamd Werkman die de
nazaten waren van een grote dynastie van edelen die
over de wereld heersten: de Veelen. Ze hadden hard
gewerkt voor hun bestuur en hun welvaart, en hadden de
ganse wereld in hun greep gekregen. De wereld was het
speelveld waar zij de regels van het spel bepaalden
waarin ze de scepter zwaaiden over allen. Maar er was
een juridische strijd ontbrand tussen de arme en de
rijke tak van de familie.
De
Werkmanfamilie van de Veelendynastie was in deze twee
tegen elkaar stellingnemende groeperingen in de
samenleving uiteengevallen. De bezitloze Werkmannen,
bevriend met de Ooitwasfamilie, raakten berooid toen
ze, door toedoen van hun neven in een strijd op de
aandelenmarkt, hun aanzien, posities en al hun
bezittingen hadden verkwanseld. De Ooitwassen vormden
een andere tak van de Maandynastie waartoe de
Veelendynastie behoorde, maar ze waren eeuwen daarvoor
in ongenade gevallen bij een stamvader van de
Maandynastie genaamd Allard. Die had zijn zoons
gevraagd de last van zijn oude dag op zich te nemen,
zodat hij van een eeuwige jeugd kon genieten. De
Werkmannen waren de afstammelingen van de zoon die op
de eis van de stamvader was ingegaan. De Ooitwassen
waren de nazaten van de oudste zoon en oorspronkelijke
troonopvolger die had geweigerd de last op zich te
nemen. Tot hun schade en schande, met wat hen
bekokstoofd was door de Werkmannen aan de macht, werd
het de bezitloze Werkmannen die zonder werk zaten,
niet toegestaan enig gezag uit te oefenen, een
aanzienlijke positie te bekleden of erfrechten te
claimen op welk gebied dan ook. Hen werd eenvoudigweg
een gelijkwaardige positie in de samenleving ontzegd.
Ze werden steeds afgewezen met wat ze ook maar
probeerden, zodat ze als aan lager wal geraakte,
tweederangs burgers moesten leven met niet meer
rechten dan slaven.
Maar
de Ooitwastak van de familie, welke nog steeds zijn
welstand had weten te behouden door eerlijk dienst te
doen als een politiemacht die de kwade elementen in de
samenleving bestreed, schoot de bezitlozen te hulp die
ook wel de Gwens genoemd werden vanwege hun vader Gwen
die, voortijdig gestorven, hen had achtergelaten bij
hun moeder Elles die een dochter was van de
Ooitwasfamilie. Een jongere neef van haar, de heer en
meester van de Ooitwastak, droeg de naam
Adri1,
vanwege zijn donkere huid. Hij was een goddelijke
persoon, een fervent voorstander van de yogafilosofie,
die zeer knap was om te zien en zich goed kleedde met
veel smaak. Hij was hoogbegaafd en van een goede roep
vanwege zijn heldhaftige, deugdzame en zegenrijke
handelingen, en was een weldoener die in zijn
vroomheid naar voren trad met grote wijsheid, een
wijsheid waarmee hij de orde van de achtenswaardige
cultuur van de Maandynastie verdedigde.
Adri,
die er een viertal prachtige vrouwen op nahield die
ware koninginnen waren, was bevriend met
Aily2,
een van de vijf Gwenbroeders die zich hadden verenigd
in een grote associatie die alle verdrukten van die
tijd bijeenbracht, zodat ze de heerschappij van de
Werkmannen tegenspel konden bieden. Aldus kwam het
zover dat de Gwens in het strijdperk traden tegen hun
eigen familieleden, de Werkmannen, met wie ze waren
opgegroeid onder de vleugels van hun blinde vader
Eduard, hun oom, die, als de broer van hun vroeg
overleden vader Gwen, de zorg voor hen op zich had
genomen naast die van zijn eigen zoons. Dat waren een
honderdtal halfbroers geboren uit verschillende
moeders, die onder leiding stonden van de lastige,
verwaande en bedrieglijke, oudste zoon die de naam Bas
droeg. Maar oom Eduard was te zeer gehecht aan zijn
eigen zoons om zijn Gwenneven te kunnen verdedigen en
bijstaan die hun rijkdom waren kwijtgeraakt nadat ze
met hun zwak voor het financieel speculeren hun kansen
hadden verspeeld op de aandelenmarkt.
De
Gwenneven waren vijf broers met Aily2
als de tweede die excelleerde in de sport en
intellectueel goed ontwikkeld was. Brian was
corpulent, at graag, was beresterk en was goed in de
keuken. Alex was de oudste en meest dominante die
altijd de leiding nam. Tenslotte waren er de
tweelingbroers genaamd Constant, die alles nauwlettend
in de gaten hield, en Daan die alles regelde wat er
maar te regelen viel. Aldus vormden ze een uniek
gezelschap van vrijwilligerswerkers, want
vrijwilligerswerk was het enige soort van werk dat
voor hen openstond. Doorgaans waren ze druk met
allerlei soorten van liefdadigheidswerk, zoals het
helpen van dak- en thuislozen, weduwen en andere arme
mensen zoals zijzelf, voor een vergoeding van niet
meer dan een bijstandsuitkering. Moe van alle
beledigingen en verdringing, onrecht en ontkenning van
de kant van hun Werkmanneven, besloten ze om een
politieke partij op te richten genaamd de
Filognostische Associatie, de associatie van de
liefhebbers van een alomvattende spirituele gnosis, de
FA, die soms ook wel de Federatie der Aandachtigen
werd genoemd. Ze waren er vast toe besloten zich weer
terug te knokken in de samenleving en een
gelijkwaardige status en verantwoordelijkheid terug te
winnen. Maar dat zou, vanzelf, resulteren in een
ernstige confrontatie en machtsverschuiving in het
parlement. Gedwarsboomd in dat verlangen door de
heersende Werkmannen, hadden ze aldus te lijden onder
vele repressieve maatregelen die moesten voorkomen dat
het zover zou komen. Dat tegengas bestrijdend planden
ze een politieke campagne die hen de overwinning van
de steun van het volk zou brengen, maar met dat doel
voor ogen stonden ze voor de taak de kwaliteit en het
karakter van hun eigen neven in twijfel te trekken,
ofwel de eer van hun eigen tak van de Veelendynastie,
die het politieke toneel in de wereld voor vele eeuwen
had beheerst.
Voor
Aily, de meest gezeglijkee en vriendelijke van de
broers, was dat iets waar hij maar moeilijk mee
overweg kon. En zo kwam het ervan dat hij, er klaar
voor om voor de verkiezingen met de FA-campagne te
beginnen, zijn oor te luisteren legde bij Adri, zijn
beste vriend, toen hij zich geplaatst zag voor de
oppositie van de repressieve en afwijzende
Werkmanneven. Adri zong hem toen een lied van wijsheid
voor dat hij nooit meer zou vergeten, daar het hem
zijn zelfvertrouwen teruggaf en hem eveneens de
eindzege bracht in de strijd tegen het onrecht hen
aangedaan door de Werkmanneven. Ons verhaal neemt zijn
aanvang met de blinde oom Eduard die van zijn
secretaris Ellert verneemt wat zich afspeelde
gedurende de campagne van de Gwens en de
Werkmannen.