VADERTJE
TIJD: DE ANALYTISCHE CONCLUSIE
Een verslag in
1991 uitgebracht aan P. Vroon, Prof. in de
experimentele psychologie, over het Tijdsysteem.
Door:
Drs.
R.P.B.A. Meijer
Dit
verslag vormde de basis voor het boek
'De
Spiegel van de
Tijd'
en het
bouwen van deze website. Het werd destijds
aangeboden aan minister Dales
en ligt in de archieven van het ministerie van
Binnenlandse zaken.
Ook werd het gepresenteerd op de
'International
Conference on Health and
Spirituality'
te Poona, India sept
1992.
******************************************************************
INHOUD:
HET
PROBLEEM
DE
FEITEN
DE
ANALYSE
BELEMMERINGEN
EN
OPLOSSINGEN
Economische
aspecten
De
weerstanden
De
media
De
gevolgen
SLOT
******************************************************************
Enschede,
4 juni 1991.
Geachte
Professor,
Na lang
nadenken heb ik besloten mijn verzet op te geven
mij te onthouden van het doen van een
schriftelijk verslag. Om u te helpen herinneren,
ik ben de psycholoog die u kwam opzoeken i.v.m.
de problemen die we zouden hebben met de
tijdfilosofie of het tijdsysteem zoals dat nu
functioneert. Onze kontakten zijn blijven steken
in de verwijzing naar het boek 'Time Wars' van
Jeremy Rifkin. Ik hoop dat het u inmiddels
bereikt heeft, ookal is het verhaal mijns
inziens niet helemaal bevredigend. Een aantal
inzichten blijft onbesproken en, zoals zo vaak,
ontbreekt een nuchtere conclusie die tot aktie
leidt. En wat is dan het nut van onze
ondernemingen? Probeemanalyses zonder praktische
suggesties zijn niet volgens de leer zoals ik
hem begrepen heb. Ookal heb ik een hekel aan
eindeloos theoretiseren, het voorbijstreven van
het gesproken woord, het toevoegen aan 'heilige'
geschriften, en het doen van werk waar anderen
reeds voor zijn aangesteld; acht ik het toch
noodzakelijk te schrijven. Ik kon het moeilijk
accepteren dat u niet mijn bezorgdheid leek te
kunnen of willen delen, terwijl in het vis
à vis-gesprek u wèl met eigen
ideeën kwam. U reageerde toen positief wat
betreft de mogelijke voor- of nadelen van een
bepaalde positie binnen een tijdzone. Ik hoop
dat u zich dit nog kunt herinneren. Maar, no bad
feelings, misschien dat u me ermee op dit paard
hebt willen zetten. Dus, zo helpe mij God
almachtig, zet ik mij aan de taak om met alle
goedheid die in me is voor u mijn visie op
papier uiteen te zetten.
I.
HET PROBLEEM
Om met de deur
in huis te vallen: mijns inziens is de klok
verouderd. Er bestaan reeds in Duitsland
radiogevoelige horloges die zichzelf op een
atoomtijdsignaal corrigeren. Er bestaan ook
reeds, zij het nog niet wereldomspannend,
navigatiesatellieten. Deze twee zaken op elkaar
afgestemd, hetgeen volgens Prof. Bouma van het
Nat.-lab van Philips, geen onoverkomelijk
technisch probleem vormt, kunnen tezamen zorgen
voor een wetenschappelijk verantwoorde
tijdmeting. De vraag is: is dit nu nodig? En zo
ja, is dit een haalbare zaak? Mijns inziens is
het niet alleen technologisch en politiek
haalbaar, maar ook noodzakelijk onze samenleving
op een zo wetenschappelijk verantwoorde manier
als mogelijk is te organiseren. Niet alleen
vanwege de noodzaak van de rede en de
objectiviteit, maar ook vanwege de noodzaak van
validiteit of geldigheid en de waarheid i.h.a..
Per slot van rekening is de liefde voor de
waarheid het enige dat onze 'vrije' wereld
bijeenhoudt, voor zover het de eer van de, voor
ons Koninklijke, Academie der Wetenschappen
betreft. Ik zet het woordje vrij tussen haakjes
omdat alleen de totale chaos echte vrijheid
genoemd kan worden. En daar hoef ik niet voor te
pleiten.
Liefde voor de
waarheid houdt m.i. liefde voor de natuurlijke
orde in. In ieder geval natuurwetenschappelijk
zou de zaak toch in orde moeten zijn. De kritiek
luidt dat ons huidige systeem, het tijdsysteem,
een gepolitiseerde en vercommercialiseerde
aangelegenheid is waarin de mens als een
verwilderd cultuurbeest, behept met alle
denkbare slechte eigenschappen doelloos kan
rondwaren. Niet alleen traditionele waarden en
gebruiken staan op de tocht, God behoede ons
Koninkrijk, maar ook het zelfrespekt van de
Academie. We kunnen m.i. niet volhouden dat het
voor ieders eigen rekening en
verantwoordelijkheid zou zijn als er iemand, of
een natie, het slachtoffer is van de 'moderne'
tijd. We staan nog altijd samen ergens voor
in.
Neen, laten we
nu maar eens beweren dat het een, in negatieve
zin, ouderwetse tijd is waar we mee bezig zijn.
Een lappendeken van compensaties,
noodmaatregelen, dwaasheden e.a. al dan niet
wetenschappelijke, psychofysiologische complexen
waar we zo langzamerhand, de cinema inbegrepen,
toch wel op uitgekeken zouden mogen zijn.
Eerlijk is eerlijk, we kunnen er niet naar
streven het probleem terwille van de studie te
handhaven, een materieel begunstigde en
beschermde elite alsmaar kleiner te maken of in
groei te belemmeren en de chaos, het risico en
de vergeestelijking aan de massa's of 'vreemde'
volkeren, over te laten.
Het is zo dat
natuurlijke entropie steeds weer tot culturele
chaos leidt. Maar om met Thomas Kuhn te spreken:
het is ook een evolutie van denkmodellen waarin,
steeds weer opnieuw, we tot orde komen zoals een
slang van huid verwisselt. Ik spreek met opzet
niet van een revolutie maar van een evolutie.
Het gaat om een natuurlijke ontwikkeling die
wij, mensen met een wetenschappelijke
verantwoordelijkheid, moeten respekteren. Is het
geen drama om 'iedereen' decennia lang, zoniet
eeuwen, de revolutie te zien kraaien terwijl de
enige ware revolutie concreet, de dynamische
beweging van de zich door de ruimte wentelende
aarde is? Bij iedere zonsopkomst is er weer een
nieuwe revolutie van de aarde 'uitgebroken'. Is
het geen drama om de Godganse wetenschappelijke
commune zich te zien uitputten in het, terwille
van tussenoplossingen, compensaties of gewoon om
te concurreren, nieuwdriftig volschrijven van
bibliotheken, waar geen mens meer het overzicht
over kan houden, of naar behoren respekt voor
kan hebben? Iedereen wil graag orde op zaken
stellen, maar moeten we niet gewoon eens de
trend der modernisering in acht nemen en een
verouderd tijdsconcept de laan uitsturen? Me
dunkt dat dat heel wat rust zal
geven.
II
DE FEITEN
Isaac Newton
definieerde de tijd als dynamisch, bepaald door
de complexe beweging van onze planeet. Feit is
echter dat deze dynamiek nooit naar behoren in
de praktijk is gerespekteerd. Tot 1800 liepen de
klokken niet bijster nauwkeurig en zal het
moeilijk geweest zijn zich bijgevolg van het
juiste tijdstip van de ware middag te
vergewissen ( zie: D. Draaisma, 'Het Verborgen
Raderwerk', voor een korte geschiedsbeschrijving
van de klok). In Arabië heeft wel een
dergelijke gewoonte opgeld kunnen doen, maar is
men nooit verder gekomen dan een gecentraliseerd
concept van de zonnetijd, de ware tijd. In
Perzië (Iran) en India heeft men ook een
eigen centrale tijd, de gemiddelde plaatselijke
tijd PT, die afwijkt van de normale zonetijd.
Normaal wil zeggen: naar de grilligheid der
naties gedeformeerde zones die op het oostelijke
halfrond, om mij onbekende redenen, een uur
verschoven zijn. Over de tijdmachine is
onverschilligheid gaan ontstaan. Het was per
slot van rekening ons eerste mechanische
zorgenkind, onze eerste trots waar je niet te
kritisch over moest zijn.
Er zijn wel
wat gebreken in de opvoeding van die machine
geslopen. Toen rond 1800 de machine behoorlijk
nauwkeurig begon te lopen was de trots zo groot
dat het scheen alsof de zon afweek van de klok
i.p.v. andersom. Neen, de klok liep absoluut
regelmatig, daar was niks mee aan de hand. Er
ontstond een hele cultuur van tierelantijnen om
het apparaat te verfraaien i.p.v. het te
verfijnen en te voorzien van een
correctiemechanisme dat de overeenkomst met de
objectieve werkelijkheid van de tijd, zoals
Newton die gedefinieerd had, zou garanderen.
I.p.v. een natuurlijke, natuurwetenschappelijke,
gevalideerde tijd, ontstond er een cultureel
concept: een rigiditeit (rigide tijd). Het
hinkelen op het ene been van de betrouwbaarheid
verdrong de waarheid van de noodzaak van het
andere wetenschappelijke been: de validiteit.
Het wordt echter nog steeds normaal gevonden om
de tijd aan te zien voor een regelmatige
opeenvolging van objectieve, werkelijke
gebeurtenissen. Zo is de halve waarheid ook,
maar met de klok betekent dat dus niet een in
gelijke partjes verdeelde dode sequentie van 24
uur, zoals de gewoonte werd. Zo werkte het in de
praktijk niet, en zo zal het hopelijk ook niet
blijven.
De misvatting
dat de tijd rigide zou zijn schoot wortel. Met
deze veronderstelling sloop er onwaarheid in de
communis opinio hetgeen de bestuurlijke
consensus en de algemene geestelijke gezondheid,
niet ten goede kan zijn gekomen. Een periode van
een uur rekt en krimpt subtiel, en met maximaal
14,5 seconde/dag is dit 0.6 seconde per uur,
afhankelijk van de tijd van het jaar. Dàt
is de waarheid (zie tabel tijdvereffening
'equation of
time'
in de Encyclop. Britannica, niet te verwarren
met die in Brock's Encyclopedie die, geheel
typisch voor de verwarring over dit onderwerp,
op de kop staat afgebeeld). Het is te
vergelijken met het vertragen en versnellen van
een pianist die iets voorspeelt. Het tempo
blijft - over een jaar - constant maar er wordt
'leven' in gebracht. De tijd is uit praktische
overwegingen die nu niet meer gelden een
politiek en commercieel concept geworden,
gebaseerd op het bevestigen van de valse
zekerheid van een gemiddeld middagtijdstip, een
rigiditeit of materialistisch concept met een
namaakstabiliteit, dat nu weinig meer te maken
heeft met de objectieve natuurlijke
werkelijkheid van de stand van de aarde t.o.v.
de zon. Nu zou je kunnen zeggen: no problem stap
eruit zoals je uit je jas, vergeet de machine.
Maar dan vergeten we dat het politiek-economisch
concept juist voor de mensen met
maatschappelijke verantwoordelijkheid de
zelfhypnose is waar we niet zomaar uit kunnen
stappen. Het is het leidinggevende ego dat voor
iedereen de dienst uitmaakt. Resultaat is dat er
een zekere onbewuste aversie of 'agressie', met
bijbehorende, 'doodsangst en neurose', tegen de
klok is ontstaan en we er enorm onverschillig
mee zijn gaan sollen, zonder nog te snappen
waarom 'leven met de klok' een zo
tegennatuurlijke affaire is, een cultuur-natuur
konflikt.
Met de
twintigste eeuwse onverschilligheid over de
klok, vroeger nog geëerd als de
representant van God's orde op aarde, zijn een
aantal zeer ernstige problemen ontstaan. Er is
een soort cultureel 'broeikaseffekt' ontstaan
waarin we gevangen zitten en de controle lijken
te hebben verloren over onze relatie met de
natuur. Met het milieu-technologisch thema van
de 90-er jaren, om onze relatie met de natuur te
zuiveren, mogen we deze invalshoek wel eens
serieus in overweging nemen. Een bespreking van
de verschillende socioculturele aspekten van het
tijdsconcept vindt u bij Rifkin. We kunnen niet
zeggen dat we een bewuste hekel aan de
(tijd)machines hebben gekregen. Integendeel, er
is een soort dwaasheid ontstaan waartegen
ministers, mediapredikanten e.d., ware en
wanhopige oorlogsverklaringen opstellen. Maar
een systeem zichzelf laten veranderen is niet
makkelijk. Systemen bevestigen zichzelf en de
objectiviteit ben je gauw kwijt.
III
DE ANALYSE
Ik wil het
laten bij een analyse van de psychologische
faktoren. Begin van de 18e eeuw begon de klok te
dienen als de heerser over de arbeid. Een vorm
van vals gezag, en zelfs gezagsmisbruik, waar we
nu nog een eenzijdige definitie van het begrip
arbeid aan hebben overgehouden. Het gewone
natuurlijke burgerleven raakte verstoord. Arbeid
of werk bestaat nu politiek uit een salaris
krijgen en niet uit zinvol dienstbaar zijn per
sé. Integendeel, werken op deze manier
zou wel eens zinledig en destructief kunnen
zijn. Aldus is er een splijting ontstaan in de
psyche tussen geestelijk werk, thuiswerk en
vrijwilligerswerk enerzijds en het 'geldcircuit'
anderzijds. Dit heeft de maatschappelijke
verhoudingen niet veel goed gedaan. Met het
verschijnen van de klok in de kerktoren in de
14e eeuw, splitste de kerk alras op met
wederzijdse beschuldigingen van vals gezag, en
met de industriële revolutie verloor ook de
adel goeddeels zijn greep, zodat we alles
tezamen met een in politieke groeperingen
verdeelde democratische machteloosheid
worstelen. Ook de relatie tussen man en vrouw
werd door deze splitsing veel geweld
aangedaan.
De problemen
met de tijdmachine werden pas echt wereldwijd
toen eind 19e eeuw de electromagnetische
definitie van de tijd (Maxwell) opgeld deed.
Door de ontwikkeling van de spoorwegen begon het
op te vallen dat de klok de dynamiek van onze
cultuur niet kon volgen. Het ding corrigeerde
zich niet alleen niet naar de ware middag, ze
was ook niet in staat zichzelf te corrigeren als
je ermee op reis ging. Dat was lastig en dus
werd ons gezaghebbend zorgenkind eventjes aan
onze nieuwe en van toen af electromagnetisch
bepaalde cultuur aangepast. In 1884 werd Amerika
opgedeeld in tijdzones. Later in 1940 kwam
Hitler de Hollanders mededelen dat ze de
Amsterdamse tijd vergeten moesten i.v.m. de
'handel en het verkeer', en dat ze nu maar de
tijd van ± Berlijn op de klok moesten
zetten. En zo is dat, in de winter, nu nog zo.
In de zomer zitten we zelfs met de plaatselijke
tijd van Leningrad [nu
Petersburg].
Dat de opkomst
van dit electromagnetisch concept van de tijd
samenviel met de opkomst van de psychoanalyse en
de psychologie, zal niet geheel op toeval
berusten. De hogere klasse verloor haar
zelfbeheersing. Vrouwen werden hysterisch, want
steeds meer deden wilde emoties in de cultuur
van de romantiek zich gelden; de klassieke optie
was reeds 'verspeeld' of 'verouderd'. Zelfs
Freud had last van flauwtes als Jung
experimenteel collectief bewust symbolisch en
'alchemistisch' het vaderlijk (...) gezag het
hoofd bood. ('Het huwelijk is een vrijbrief voor
overspel', was een uitspraak van Jung). Freud
klaagde over het opkomend tij van het Es, de
brute krachten, over hoerenfantasieën toen
hij in Amerika arriveerde, en tenslotte bezweek
hij op de vooravond van het uitbreken van de
tweede wereldoorlog. Met de eerste wereldoorlog
was de Duitse adel reeds knallend ten onder
gegaan, nu moest ook de gegoede burgerij de eer
'verkondigen' en komen zeggen 'hoe laat' het
was. Al met al een soort Babylonische
spraakverwarring van de tijdmelding dus.
Napoleon, de antichrist van de gemiddelde middag
(a mean affair) voorop en recentelijk Saddam
Hoessein als Nostradamus' vroegtijdig mislukte,
derde antichrist van de chronische zomertijd,
als sluitstuk. Zo noemen we ons 'spel' het
communisme, we noemen het imperialisme; de
conclusie is: het is niet je eigen
tijd.
In het
naoorlogse spreken we van een compensatiecultuur
en van decompensatie als de 'wilde natuur' van
het 'onderbewuste' de overhand krijgt. De
dwangbuis ontwikkelde zich tot een spelletje
schaak met de biochemie van het lichaam en zelfs
tot een electromagnetische dwangbuis in de vorm
van de t.v. Met een wandelingetje op de maan
hebben we de limiet der redelijkheid toch wel
bereikt zou je zo zeggen. Prof. Duiker vraagt
zich in de 'problematische psychologie' af 'wat
de aard van deze discipline zou kunnen zijn'.
En, inderdaad, laten we ons er eens op bezinnen.
De wetenschap is zo langzamerhand rijp voor het
theater. De hele wereld een gekkenhuis en God is
de direkteur. Zo hoeft het ook niet.
Dus laat ik me
houden aan de praktijk van Freud, dat elkaar
laten uitspreken terwille van een goede analyse
ons de weg zal wijzen. Om in zijn termen te
vervolgen: de getiktheid op elkaar te
projekteren lijkt op het, met de valse trots en
grofheid der technologie, verdringen van wat de
eigenlijke waarheid was van ons technisch
onvermogen met wat werkelijk getikt is: de vader
der machines, de klok zelf die pretendeert de
waarheid van de objectieve tijd in pacht te
hebben.
De moderne
wetenschap der chronobiologie houdt ons het
plaatje voor van een natuurlijke werkelijkheid
die bestaat uit een ritmische fuga waarin alle
leven harmonieert in het licht van de zon - in
het donker raken we van slag. Behalve wij dan;
noch van de zon, noch van het duister raken we
van slag, want wij hebben electrisch licht, een
electromagnetische tijd, en zelfs een
electroshockbehandeling en de electrische stoel
voor diegene die de zelfbeheersing verliest. Het
is normaal midden (?) in de nacht naar bed te
gaan en het vroege opstaan aan de vogeltjes over
te laten. Een mooi zooitje, zou onze
overgrootmoeder zeggen.
Om op het
thema van de psychiatrie voort te borduren: de
oriëntatie in tijd en ruimte wordt als
essentieel gezien voor een goede geestelijke
gezondheid. Wat betreft de materie is er ook
niets anders dan de z.g. tijdruimte. En zonder
die tijdruimtelijk gedifferentieerde materie
heeft het geestelijke ook niet veel zin. Nu wil
het geval dat de mens twee hersenhelften heeft
die geneigd zijn zich te specialiseren naar
enerzijds ruimtelijke (z.g. parallelle) zaken en
anderzijds tijdgebonden (z.g. seriële)
zaken. Een heilige zal er niet zo'n last van
hebben wellicht maar een normaal mens is geneigd
te leven naar een overeenkomstige taakverdeling
tussen man en vrouw. Zoals gezegd: het moderne
beproeft deze natuurlijke verhouding, deze
hemisferische specialisatie nogal. In concreto
heeft het culturele tijdsconcept, het z.g.
mannelijke in de mens, nog maar weinig van doen
met het natuurlijke, objectieve tijdsconcept van
de eigen materie van lichaam en bezittingen, het
z.g. vrouwelijke in de mens. We zitten dus met
een z.g. schizoïde, in de natuurlijke
identiteit gestoorde 'cultuurneurotische'
mensheid. Verstand is vervreemd van het hart,
tijd van plaats, manlijk van vrouwelijk, sociaal
van individueel, etc., etc..
Met deze
schizoïde toestand van vervreemding zou je
kunnen zeggen dat we niet meer echt aanwezig
zijn, niet echt goed tot een in de tijd
gecoördineerde samenwerking komen. Politiek
droogzwemmen dus e.d. We kunnen werken met het
idee dat het tijdsconcept de definitie van de
werkelijkheid behelst in alle opzichten van de
individuele, materiële, nationale,
culturele, lokale identiteit van de mens. Willen
we nu internationaal politiek hout snijden en
onze 20e eeuwse 'identiteitsproblematiek'
overwinnen, dan zal het op logische gronden
onvermijdelijk zijn de tijdmachine verder te
ontwikkelen.
Het bevorderen
van een wetenschappelijke tijdidentiteit die de
natuurlijke materiële werkelijkheid van de
mens tot zijn recht doet komen, is niet in
tegenspraak met religieuze voorschriften. Zowel
bij
de Hindoes
als bij
de Moslims
wordt veel aandacht besteed aan de goddelijke
aard van de tijd, het zonlicht en de natuur. Ik
zal daar hier verder niet op ingaan om
ongewenste prediking te voorkomen. Het
christendom heeft een wat terughoudender relatie
met de wetenschap ontwikkeld om het 'Romeinse'
in ons het hoofd te kunnen bieden. Maar zonder
twijfel zal het worden toegejuicht als het valse
gezag van de klok in het bijzonder en de
hartstocht voor de machine i.h.a. wordt
teruggedrongen en op God's natuur wordt
afgestemd. Er is gewaarschuwd voor valse
profeten en daartoe zou je de klok zelf, en de
valse tijdpretentie en dominantie van de t.v. en
andere apparaten, ook wel mogen
rekenen.
Poëtisch
samengevat:
"We hebben de
tijd gedood,
We hebben hem verafgood,
nu zeggen ze God is dood,
en dreigt voor ons de goot
het was een hele knal,
het was een diepe val,
en terug naar de natuur dat zal...
de klok moeten voor ons al".
Engels:
We have killed
the time,
Idolatry sublime,
They say God is dead and 'mine'
We seem to have to pay the fine.
It was a full big blow,
A deep fall for the show,
And back to nature we know,
The clock must for us go.
Als we ons
voor ogen houden dat de bedoelde evolutie van de
tijdmachine een nuchtere validering, een
verfijning inhoudt, terwille van onze relatie
met de natuur, zonder er verder morele lessen
aan te verbinden, zal de onderneming
slagen.
IV
BELEMMERINGEN EN OPLOSSINGEN
Wat de
modernisering van het tijdsysteem betreft zitten
we met een aantal moeilijkheden die een
belemmering vormen op weg naar een 'nieuwe
wereld' of een 'nieuwe mens', waarmee slechts
een meer natuurlijke wereld en mens worden
bedoeld. Dit zijn
1) De grofheid
en het onverstand der economische motieven en
verhoudingen,
2) De psychologische/politieke weerstand binnen
het bestaande tijdsysteem tegen innovatie.
3) De media.
4) Mogelijke gevolgen voor de samenleving.
Ik zal in het
hiervolgende proberen deze problemen nader te
omschrijven en proberen duidelijk te maken hoe
de beoogde vernieuwing in werking zou kunnen
treden.
1)
De grofheid en het onverstand der economische
motieven en verhoudingen.
Tijd is een
commercieel geëxploiteerd artikel geworden.
Tijd is geld. Deze filosofie bestaande uit
economische overwegingen beheerst het moderne
denken. Maar het belang van het geld kan niet
wegnemen dat de meerderheid van de bevolking
niet meer zo hoeft te denken. Met de sociale
zekerheid, het 'staatsinkomen', of de
'aanpassingsbekrachtiging', speelt geld zelfs
existentieel geen rol meer, het gaat dan meer om
de 'zelfrealisatie'. Het is een minderheid, de
z.g. beroepsbevolking, die geneigd is zo te
denken. Die beroepsbevolking is nergens zonder
de back-up van de massa. Het zijn niet alleen de
klanten, maar ook de familieleden en
geloofsgenoten. Het moet toch luiden: "Rijkdom
is de last van de adel en armoe de zaligheid der
geestelijken". Het is typisch voor onze moderne
visie dat we m.n. internationaal met het geld
ietwat megalomaan gestoord zijn geraakt met de
teloorgang van het instituut van de adel. De
natuurlijke rust der intermenselijke
verhoudingen lijkt zoek. Het is een begeertige
nieuwdrift die de mens tracht te verleiden en
doet voorkomen alsof dit ene opwindende aspekt
het hele leven zou zijn: het hele moderne
jachtinstinct van hebben, krijgen, veroveren,
concurreren etc. De basis is nog altijd de
objectieve werkelijkheid van de buiten fluitende
vogeltjes die alle tijd van de wereld hebben,
gewoon leven dat voor de eeuwigheid de orde van
de natuur staat te bloeien. Een psychiater zou
zeggen dat we gedreven worden door doodsangst,
een drift die ons juist de dood injaagt i.p.v.
ons bewust te zijn van het belang van een rustig
overzicht. Wanorde en haast behoren niet tot de
idealen van het efficiëncystreven. Een
organisatie werkt goed en gladjes als alles op
orde is en er geen overhaaste besluiten worden
genomen. Haast maakt meer kapot dan de drankfles
zou willen toegeven. Rustig alles goed opbouwen
is nog altijd het degelijke ware
werk.
Maar zie nu
eens, de dag is 's zomers langer, en ookal
konden we eeuwenlang zonder, eind zestiger jaren
moest iedereen 's morgens een uur vroeger
opstaan in Amerika, en tien jaar later, wij ook.
Niet een nieuw idee overigens, van de
vooroorlogse crisisjaren was ons deze aanpak
reeds bekend. Benjamin Franklin had volgens de
Encyclopedia Britannica, in een rancuneus
artikel als eerste het voorstel al gedaan. Maar
zijn we met die rancune nog wel verstandig
bezig? Is het geen vergissing ons met een
economisch motief collectief te betrekken op een
objectieve leugen en het destabiliseren van ons
dagritme? Beseffen we wel het belang van
objectieve waarheid en stabiliteit? Is het gesol
met de tijdaanduiding niet symptomatisch voor
ons onvermogen? Die dwaasheid kunnen we toch met
geen mogelijkheid hoog blijven houden als we dat
technologisch onvermogen overwonnen hebben? Met
het economisch brilletje op ziet het makkelijk:
de mensen willen niet graag vroeger opstaan,
gaan te laat naar bed in de zomer en moeten dus
aangepakt worden. Maar waar is het goede begrip,
het gezonde verstand gebleven? Zijn we niet meer
zelf verantwoordelijk, hebben we plotseling
Vadertje Staat nodig om te zeggen hoe laat we
naar bed moeten? Dat menen we toch niet serieus?
I.p.v. gewoon per beroepsgroep een zomerschema
in te voeren naar behoefte, moet de klok anders.
Wat is dit voor een waanzin? Hoe komen we erbij
dat de klok anders zou moeten? Mogen we niet
meer weten dat we vroeger opstaan? Is het zo
leuk jezelf voor de gek te houden? Is het zoveel
moeite om zomers 's morgens een extra trein te
laten rijden? En waarom in Gods naam moet het
aan iedereen worden opgelegd? Wie heeft er nu
eigenlijk belang bij de zomertijd? Het is niet
meer te begrijpen, je gaat toch vanzelf vroeger
naar bed als je vroeger moet opstaan? Een gezin
past zich daar toch bij aan? Het opleggen van de
zomertijd is een staaltje demagogie en
zelfmisleiding dat niets meer te maken heeft met
de glorie van de rede. Het is duidelijk een
psychologische kwestie. We zijn nu de 20e eeuwse
crisisgek geworden met meer vragen dan een wijze
kan beantwoorden.
Het economisch
argument uit de 70er jaren motiveert de zaak met
de term energiebezuiniging. Nog geen reden om de
klok te veranderen. Bovendien heeft onderzoek
aangetoond dat de mensen een uur vroeger laten
opstaan geen noemenswaardige energiebesparing
oplevert. Integendeel, mensen winden zich over
dit soort zaken al dan niet fascistoïde op
en gaan tegenwoordig later naar bed dan ooit. De
t.v. weet niet meer van ophouden en het 'kwaad'
is alleen maar bevestigd. Het is typisch de
valkuil der moralisten. Bedillen van zomertijd
leidt tot een aversieve reaktie, net als bij
andere morele opleggingen (Vietnam?). We hebben
toch niet de zomertijd uit medeleven met de
tijdzones van het oostelijk halfrond? Er bestaat
een positieve correlatie tussen de gemiddelde
afwijking van de zonnetijd en de incidentie van
totalitaire systemen als het communisme. Laten
we daar even voor oppassen, anders krijgt
Nostradamus nog gelijk met zijn voorspelde derde
wereldoorlog rond 2000. Al met al lijkt het dus
een van de grootste paternalistische grofheden
of aantastingen van het recht op zelfbeschikking
te zijn van 'deze tijd'. De beste verklaring
voor het fenomeen is een natuurkundige. Ieder
systeem streeft van nature naar chaos en heft
daarmee zichzelf op. En is er eenmaal chaos,
zoals na de tweede wereldoorlog in Europa, dan
kan er weer orde opbloeien. De zomertijd werd
ook na de tweede wereldoorlog afgeschaft. Met de
zomertijd leek men de valse diktatuur van de
economische (Joodse?) wellust naar zijn graf te
hebben gedragen. Maar we bleven in de dertiger
jaren en ook nu, door de moedwillige
destabilisering, zitten met nog meer strijd,
valsheid en chaos; een irrationele,
waarheidvrezende of juist - zoekende
mechanistische neurose van schijnbaar alleen nog
maar in geld, of het tegendeel, ook niet goed,
gelovende twistzieke en verloederende
republieken. Popmuziek, sekten, de Koude Oorlog,
de hele reutemeteut werd de computer ingejaagd
als een nieuwe uitdaging voor de moraal. Het
'ethisch reveil' van Holland, nu tien jaar
christendemocratie. Prachtig. Maar is het
probleem nu opgelost? Zijn we onze krachten niet
enorm aan het verspillen? We kunnen toch niet
blijven buigen voor de domheid van een
natuurkundige verstrooiing (dissipatie). Als we
ons vergist hebben in de 60er en 70er jaren,
moeten we toch weer op orde komen? Dat was na
1945 toch ook zo? De energiecrisis is met de
golfoorlog nu toch wel voorbij zou je zo zeggen.
Bovendien, lippendienst aan de christelijke
moraal is nog geen garantie voor de praktijk
ervan. De uitholling over wars mogen we vrezen
(steeds meer cocaïne e.d.).
Waar is: we
zijn met de machines flink doorgedraaid en bang
voor onze kracht geworden. De religieuze
geschriften houden ons voor dat we ons niet zo
moeten laten meeslepen door de wisselingen van
de seizoenen, we moeten gelijkmoedigheid
beoefenen en geen valsheid huldigen. Met onze
rancune hebben we onze tijdidentiteit verloren.
Tijd is niet alleen geld, neen, tijd is nu ook
slecht. En dat is in feite nu al 200 jaar zo,
sedert de invoering van de gemiddelde tijd.
Typerend was de veranderwoede aangaande het
tijdsysteem reeds tijdens de eerste jaren van de
Franse revolutie. Alles moest toen anders (zie
Rifkin). Men had de klok horen luiden, maar wist
niet waar de klepel hing. Men vocht tegen de
rigide tijd; er leek geen recht, geen leven meer
te zijn met het valse gezag dat zich zelfzuchtig
had stukgecompenseerd. En inderdaad, zonder de
dynamiek is het verkeerd. Na de dood van Mozart
op de vooravond van de Franse Revolutie, werd de
muziek, het klassieke met zijn dynamische
oefeningen, alleen maar moeilijker, emotioneler,
zwaarder, machtiger, chaotischer. En niet alleen
de muziek. Lang daarvoor had René
Descartes met zijn pleidooi voor de rede, reeds
geconstateerd dat de mens als een ingewikkelde
machine is. Maar waar bleef de ziel, voor zover
we nog wisten over welke zelfherinnering het nou
precies moest gaan. Ook Freud, vechtend voor de
redelijkheid kon de oorsprong van de neurose
niet goed verklaren en het tij niet keren, de
analytische conclusie ontbrak.
De ware tijd,
de zonnetijd die vóór 1800 zo
ongeveer werd gerespekteerd, definiëerde de
vitaliteit van de lokale identiteit. Deze kwam
in een kwaad daglicht te staan met de
antichristelijke oorlogen die je heel goed een
effekt van mechanistische induktie zou kunnen
noemen. Vóór 1800 was er altijd
een overwinnaar, een nieuwe glorie, een
nieuwe koning. Daarna was er vergroving, een
verval van de lokale identiteit van de kerk, de
adel en de staat signaleerbaar. In de 20e eeuw
doemen opeens allerlei goeroe's op om ons met
oosterse wijsheid te herinneren aan onze
klassieke verplichtingen en verlichtingen. Ze
lijken weg te lopen met de overwinning van de
koekoeksklok, ons vertellend dat we 'aanwezig'
en 'bewust' moeten zijn en valse zekerheden, met
inbegrip van hun eigen leraarschap, moeten laten
varen. Het leven is de beste leraar; als we goed
luisteren betekent dit dat we niet zo
tijdgebonden bezig moeten zijn en dat we de
voorwaarden moeten herontdekken voor die
meditatie.
Met de
betrokkenheid van de christelijke monniken bij
het ontwikkelen van de klok misten we blijkbaar
het zelfvertrouwen om de vanzelfsprekendheid van
die waarheden in te zien. Bij mijn weten hebben
noch de monniken, noch de Paus, ooit
gewaarschuwd tegen een rigide tijdsconcept. Het
aanwezig zijn waar de goeroe's op doelen heeft
betrekking op het materiële en het bewuste
op de kwaliteit van de dienstbaarheid. In
concreto betekent dit dat we onze eigen lokale
identiteit moeten bevestigen op een deugdzame
manier. De paters hebben de samenhang van die
waarheden met de werkelijkheid van de klok nooit
gerealiseerd en volgen in de kloosters trouw het
'democratisch' gesol met de klok. Als ze geweten
hadden dat de mogelijke valsheid van het gezag
van de klok tot een verval van de religie zou
leiden en in de 20e eeuw goeroe's noodzakelijk
zou maken, dan zou hun eigen gezag niet een
dergelijke valsheid zijn verweten.
De aan de
christelijkheid toegevoegde authentieke
schriftuurlijke waarheid van de goeroe's wil
zeggen dat, als het ontwikkelen van een
betrouwbare klok essentieel was voor de
navigatie van zeeschepen en het maken van
landkaarten in de 18e eeuw, dan het ontwikkelen
van een valide klok, vrij van vals gezag,
terwille van een deugdzame bevestiging van de
lokale identiteit, wel eens van essentieel
belang zou kunnen zijn voor het overleven van de
mensheid. Vals gezag is alle gezag dat in strijd
is met de waarheid. En de waarheid van de tijd
is een dynamische, plaatsgebonden waarheid.
Valsheid is zomertijd, tijdzones en gemiddelde
tijd. Valsheid brengt vertwijfeling en maakt
onzeker. En daar moeten we vanaf. Ieder gezag
dat verwijst naar valsheid en niet naar 'de orde
van God', ieder gezag dat de ondeugd der
valsheid koestert, is vals gezag. Aldus bezien
is de tijdkwestie een zaak van groot belang; de
kerk, de staat en het bedrijfsleven moeten zich
behoeden voor rebellie tegen vermeend vals
gezag.
Machines maken
ons het leven makkelijker en zouden oude
cultuurvormen kunnen doen laten opbloeien omdat
we er nu de tijd voor hebben. Met de beheersing
van machines hoeven we niet meer bang te zijn
voor gewapende konflikten. Eén druk op de
knop en de diktatuur is van de kaart geveegd.
Allemaal 'o.k.', maar wat we moeten afleren is
een slaaf van de machine te zijn. We moeten hem,
door hem te verfijnen, van zijn valse gezag
beroven en elkaar bevrijd als 'nieuwe' mensen in
het gelaat zien. Dit was oorspronkelijk ook de
euforie van de verlichting. Nieuwe werelden
gingen open. Nu lijden we aan een
overgangssyndroom, moeten simpelweg met machines
overweg leren gaan, er zelf niet het slachtoffer
van zijn, eraan wennen en ze 'opvoeden' met
vallen en opstaan. M.n. de zomertijdmanipulaties
vormen een grote blunder die niet wezenlijk
berust op een praktische noodzaak en niet weg is
te praten met morele beschouwingen in de trant
van: "oude gehechtheden moeten we overwinnen met
nieuwdrift of ontkenning van de eigen
identiteit". Boetedoening is traditioneel
religieus en strafrechtelijk bij de wet
geregeld. Het heeft geen zin dat zomaar iedereen
op te leggen. Een kind moet ook een kans
krijgen. Wanneer is een modern mens volwassen
met de scheefgetrokken verhoudingen? Onrecht
moet je kunnen bestrijden, niet, ook ten koste
van de adel, de nobele kwaliteiten van de mens,
onder een tapijt van kunstgrepen vegen. We
moeten traditioneel leren vertrouwen op de
natuurlijke werkelijkheid en niet wegvluchten
voor plicht en orde in een zelfdestructief
cultureel navelstaren en onboetvaardig de
schuldenlast naar de volgende, verloren
genoemde, generatie afschuiven.
Met de
electrificering van het tijdsconcept en de
psychologie daaromtrent, vormt de wereldwijde
val van de nobele mens, de adel, een ramp. De
hogere klasse daarboven, hoog in de zin van
dichter bij God moeten leven, de geestelijkheid,
is er nog wel, maar zonder de adel van de
bestuurlijke klasse, wie moet dan de last der
welvaart dragen en ons representeren, het goede
voorbeeld geven in liefdadigheid, heldendaden
verrichten en de idealen der schoonheid,
zuivering en loutering hooghouden? Als een
koninkrijk valt door onzuiverheden, wil dat nog
niet zeggen dat het instituut van de adel fout
zou zijn. En dat is iets van alle tijden. Het
verdriet der republieken met hun chaos, jaloezie
en verwaarlozende ego-cultuur, mag er niet toe
leiden dat we voor de valse eer en schijn deze
waarheden verdringen. Over de strijd tussen
goede en slechte adel raadplege men verder het
meest klassieke epos de Ramâyana.
Zoals
Descartes
reeds zei, de weg die we met de moderne
verworvenheden moeten bewandelen is die van de
rede. De machines zijn maar hulpmiddelen. Verder
is het niet zo dat de bedoelde innovatie ons
echt op kosten zou jagen. Integendeel, zoals
vaak met innovaties, we weten dat enige
investering besparend werkt en in dezen ten
gunste komt van het vermogen tot samenwerking;
het verhoogt de zin voor de werkelijkheid en
vermindert de onkosten van ziekteverzuim en
andere chronische systeemsyndromen. Bovendien
stimuleert de dan herwonnen zin voor de
natuurlijkheid het klassieke cultuurconcept met
haar verworvenheden. Wellicht zijn we dan ook
wel gemotiveerd om b.v. te
de-urbaniseren.
Even voor de
duidelijkheid: een nieuwe klok is alleen nodig
voor openbare instellingen, treinen, vliegtuigen
en mensen die regelmatig meer dan een 1/4
lengtegraad (1 minuut of ± 17 km in
Nederland) reizen - normaal forenzen vormt dus
geen bezwaar. De rest heeft gewoon een oud model
horloge dat dan maximaal een academisch
kwartiertje te vroeg of te laat staat omdat de
gemiddelde tijd maximaal zoveel afwijkt van de
ware tijd (zie tabel
voor de
tijdvereffening).
Wie precies op tijd wil zijn moet iedere week
002-lokaal bellen of zich
anderszins openbaar op de hoogte stellen om
± 2 minuten te
corrigeren.
En zo ongewoon was het voorheen ook niet om je
horloge af en toe bij te stellen. Het is wel
even wennen als je een telefonische afspraak
maakt, dan moet je zeggen wiens tijd het zal
zijn omdat tijd nu eenmaal een lokale identiteit
heeft. De paar lieden die beroepshalve
interlokaal aktief zijn, b.v. geldhandelaren,
kunnen speciale tabellen of handige apparaatjes
daarvoor gebruiken, die kunnen dan systematisch
zijn, dus eenvoudig in tegenstelling tot de
onwetenschappelijke zonetijdverdeling. Voor het
gewone burgerverkeer op een paar honderd
kilometer afstand komt het doorgaans niet op een
kwartiertje. Ook een mooie gelegenheid om van je
dwangneurose af te komen. De massa's zullen
òf er geen last van hebben dat er een
systeem-vernieuwing heeft plaatsgevonden of
gewoon respekt moeten hebben voor de natuurlijke
werkelijkheid. De wetenschappelijke stem geniet
toch nog wel gezag in de wereld en zo niet, dan
kan ze daar haar eer alsnog mee hooghouden. Dat
niet iedereen van de waarheid houdt is bekend,
die lieden mogen echter niet domineren.
Democratie wil nog niet zeggen dat we de
waarheid zouden minachten, daar zijn we toch
geschoold genoeg voor. Laten we daar van
uitgaan.
2)
De psychologische/politieke
weerstand.
Tot nu toe
luidt het betoog samengevat:
-Als we de
objectieve natuurlijke werkelijkheid uit het oog
verliezen, ontstaat er steeds meer verdraaiing
van de waarheid. Deze verdraaiing levert strijd
en onrecht op waardoor 'ongewenste
wetenschapsbeoefening ontstaat'.
-Het is de wijsheid niet eigen te klagen en om
onnodige strijd te voorkomen zijn we derhalve
gebonden aan het streven naar geestelijke
gezondheid.
-Dit streven moet ertoe leiden dat we de
natuurlijke zintuiglijke werkelijkheid weer
leren zien en verdragen zoals deze
is.
Dit is in het
kort de probleemstelling, geesteshouding en
doelstelling van ons betoog. Nu is in dit
verhaal een thema van alle tijden te herkennen,
niet iets dat specifiek voor onze westerse
beschaving zou gelden. Het is een algemeen
menselijk probleem. Het is ook van alle tijden
om ten strijde te trekken terwille van de
waarheid en de rechtgeaardheid. Ik doe, geachte
professor, een beroep op u persoonlijk, samen
met mij deze strijd op te vatten en met behulp
van een gezonde psychologie de duivel van het
valse mechanistisch gezag een lesje te leren. We
kunnen niet eeuwig boete doen, blijven studeren
en ons neerleggen bij de diktatuur van het
reduktionisme, de rationalisatie en de
compensatie. Samen met de helden aller tijden,
ook de tijden van dit moment, verzoek ik u in de
lijn van uw eigen studie van tijd- en
bewustzijnsverschijnselen mee te doen en de
psychologie te verenigen ter wille van deze
analytische conclusie en de daarbij behorende
juiste aktie.
Terwille van
de gezonde geest moeten we karig blijven om met
William van Ockham te spreken: Waarom klagen dat
het te laat is als we gewoon de klok op tijd
kunnen zetten? Dat is ons scheermes. We weten
wel dat psychologische weerstand bestaat uit
begeerten die door het valse gezag van
bezittingen de mensen van het verstand beroven.
Compensaties kunnen we niet zomaar afbreken,
maar vals gezag wel. Als de klok functioneert
zoals een thermometer is de tijdaanduiding niet
meer afhankelijk van culturele faktoren en
natuurkundig valide. Mensen zijn, zoals gezegd
dan minder belast met valse controlesystemen,
culturele dwangfenomenen en existentiële
moeilijkheden als vergroving, agressie,
depressie, angsten, intelligentieverlies,
onzekerheden e.a. zaken die gekoppeld zijn aan
het culturele tijdsconcept. De onzekerheid over
deze laatste stelling hangt samen met een gebrek
aan vertrouwen in de verloren zin voor de
circadiane (aan de zon gekoppelde), natuurlijke
harmonie en de associatie met de middeleeuwen
toen er weliswaar naar de zon werd geleefd, maar
de christelijke beschaving nog niet zover
ontwikkeld was. We kunnen met het terugzetten
van de klok niet verwachten terug te gaan in de
tijd zelf en te vervallen in een middeleeuwse
toestand met haar brute menselijkheid. Angst is
een slechte raadgever.
Dan bestaan er
ook nog politieke weerstanden die berusten op
een gebrek aan zelfvertrouwen. We kunnen zeggen:
we zitten nu eenmaal aan dit systeem vast en we
hebben afspraken gemaakt met het buitenland. We
kunnen niet zomaar India of Iran nadoen en de
Amsterdamse tijd, als tussenmaatregel, gaan
huldigen. Bovendien heeft de bedoelde innovatie
zoveel voeten in de aarde dat we misschien de
Verenigde Naties er nooit van kunnen overtuigen
omdat of het inzicht niet wil doorbreken of men
niet wil of kan investeren in een vernieuwing
van het systeem. Als we er een erezaak van
maken, kunnen we afgaan of ons vervreemden als
we vastbijten. En voorzichtigheidshalve leggen
we ons maar braaf neer bij de onwetendheid der
massa's.
Maar dat is
dus gewoon lafheid en helemaal geen bestuur. Wie
de vooruitgang tegenhoudt moet traditioneel het
veld ruimen. Incompetentie kan niet standhouden.
Bovendien, met de nodige diplomatie, wie niet
waagt die niet wint, kunnen we (...) eerst
binnenskamers de z.g. Internationale
Tijdcommissie van de V.N. bijeenroepen om het
politieke terrein naar behoren te verkennen.
Juist vanwege de onwetenschappelijke
discrepantie binnen het oude
tijdsysteem
zal de spraakverwarring niet makkelijk te
overwinnen zijn. De oostzones hebben een heel
andere cultuur ontwikkeld dan de westzones en
uitzonderingen India en Iran bevestigen die
regel. Niettemin kan deze tijdfilosofie een
belangrijke sleutel voor een nieuwe wereldorde
vormen. Het modernste souvereiniteitsstreven dat
in tegenspraak lijkt met de eenwordingsgedachte
wordt hierdoor verklaard. De filosofen hebben
altijd al beweerd dat consensus over de
objectiviteit van essentieel belang is. Een
systematische wetenschappelijke bevestiging van
de materiële tijdidentiteit houdt een
eenmaking in die tegelijk de verschillen tot hun
recht doet komen. Bovendien staat voor Europa in
1992 voor de eenmaking al een herziening van de
zomertijdregeling op het programma. Een mooie
gelegenheid om dit onderwerp te introduceren.
Eventuele invoering zou dan het best in vier
fasen kunnen geschieden:
1.
Politieke en technologische
voorbereiding.
2. Afschaffen zomertijdregelingen en begin
van een internationale
voorlichtingscampagne.
3. Opheffen zonetijddiscrepantie
oost-west.
4. Invoering van het nieuwe tijdsysteem. Voor
de eerste drie fasen 2-3 jaar per fase.
Invoering in het jaar 2000.
3)
De media.
Een speciale
belemmering wordt gevormd door de mediacultuur,
m.n. de radio en de t.v. Door de electrificering
van het tijdsconcept maken deze een
onlosmakelijk onderdeel uit van de moderne
cultuur. Nuchter bekeken vertegenwoordigen de
apparaten een soort culturele omnipresentie
waarmee we die van de Heer naar de kroon steken.
Het is natuurlijk fantastisch zo'n oog en oor op
de hele wereld, en zeker niet ondanks deze
snelle communicatie zijn we in staat geweest ons
een nieuwe wereldorde voor te stellen. Maar, net
als bij de klok, er mankeert nog wel iets aan
deze cultuur. En dat is het respekt voor de
lokaliteit van de kijker zelf, zijn eigen
identiteit in zijn eigen omgeving. In George
Orwell's 1984 werd de t.v. voorgesteld als het
apparaat van de sociale controle. En in
werkelijkheid is het nogal een koekoeksjong
geworden. Waar vroeger het aquarium was is nu de
televisie. We hoeven in 1991 zelfs niet meer zo
nodig naar het theater of de bioscoop. Alle
aandacht wordt gevangen door 20 kanalen
televisie om de kennishonger en de behoefte aan
vermaak te bevredigen. Niemand mag ontevreden
zijn en alle grieven komen ter sprake. Zoals
Ronald Reagan reeds zei: het ligt niet aan de
revolver, maar aan de gebruiker. We moeten ook
met de t.v. leren omgaan. Zoals gezegd is het
voor de radio en t.v. nogal dwingend de valse
tijdpretentie hoog te houden, te doen alsof het
jouw tijd is, jouw plaats is, is de essentie van
haar illusie.
De illusie van
de gelijktijdigheid berust op een
wetenschappelijke misvatting. Tijd houdt niet
alleen verandering, maar ook differentiatie in.
Gelijktijdigheid is een in zichzelf strijdige
term. Gelijktijdigheid bestaat helemaal niet.
Ieder punt in de ruimte heeft zijn eigen
driedimensionale tijdidentiteit. Afstanden zijn
in tijd uit te drukken. De schadelijke gevolgen
van het met praktische argumenten
ééndimensionaal rigide kortsluiten
en destabiliseren van deze werkelijkheid, zijn
niet te overzien. Ik sprak reeds van
mechanistische induktie, generalisatie en
projektie-effekten, teweeggebracht door een
communicatiemiddel in dit geval. Steeds meer
kanalen televisie of het alsmaar bevestigen van
de schone schijn van de 'sterren'-cultuur - God
hebbe hun ziel -, kunnen dit effect niet
wegnemen. Nadere bestudering van de programma's
en films levert een beeld op dat te vergelijken
is met een zich vrij associërende
cliënt op de sofa bij Freud, inclusief
hysterie, perversiteiten, vaderkonflikten,
fantaseren, projecteren en last but not least,
de sensatiecultuur van het agressief vergroven.
En om in confabulerende t.v.-taal te spreken, we
zijn nogal 'Verne' gegaan met Phileas
Fogg-around-the-clock in de 'Chaplin'-humor, met
de organische eenheid van de fantasie van H.G.
Welles en Harold Celluloid, of hoe heet die
'Verhoeven' die wil 'Verstappen' met 'Robocop'
reizen in 'Spaceship The Enterprise' op zoek
naar 'Les Temps Perdu', door dik en dun met 'Die
Twee' op z'n Hollands, de druipende klokken van
het surrealisme, 'for the times they are
changin' etc. etc. We fantaseren er nogal op los
over tijd en machines. Zolang er nog maar een
held of antiheld is die doorvecht voor 'recht en
orde' is het nog te verdragen, ookal is de
hartstocht van de vertoning soms analytisch nog
maar moeilijk als de goede wil te herkennen.
"Operation Desert Storm nu op video" e.d. Met
muziek en religie is het menu dan
compleet.
De t.v. is als
een 'ghostbusters-catchbox' gaan werken: een
doos van Pandora waarin al het kwaad van de
wereld is opgesloten. "Voelt u zich niet lekker
of gekker, zoek er dan het juiste programma bij
en verbeeldt u zich niet dat u de acteur zou
zijn". Dat is de werking van de moderne
dwangbuis die de huiskamercultuur tot een bak
chips lijkt te hebben gereduceerd. Ookal is de
t.v. geschikt als meditatie- of studieobject,
het koekoekseffect moet worden teruggedrongen
door het apparaat van zijn valse tijdpretentie
te ontdoen. Een programma begint op een bepaald
moment, maar niet op één bepaalde
tijd. Dàt is de werkelijkheid. Het moment
is gedifferentieerd in de tijd, bestaat uit
verschillende tijden. Hetzelfde moment bestaat
wèl. Dezelfde tijd is daarmee alleen
synoniem als we het over hetzelfde object
hebben. We spreken dan van identiteit of een
identieke tijd. Een flatgebouw in Nederland
ongeveer 300 meter ten westen van mij, ontvangt
hetzelfde programma op een later tijdstip
(± 1 sec. Later), maar op het zelfde
moment. Tijd is materie in relatie, een
kwaliteit van de materie en die werkelijkheid
moeten we niet onnodig gaan weerleggen. Dat te
weerleggen is nog altijd een niet ongevaarlijke
religieuze kwestie. Een ander mens is in het
zelfde gebouw een onderdeel van een seconde van
mij verwijderd. Ter kennisgeving: die
tijddimensie van de afstand verhoudt zich
noord-zuid anders dan oost-west. De draaiing van
de scheve aardas geeft een verandering van de
daglengte niet alleen voor onszelf gedurende een
jaar, maar ook als we gaan reizen. De
verschillende tijd-dimensies zijn discreet,
d.w.z. onafhankelijk meetbaar. Het belang van
het tijdverschil in daglengte langs de
lengtegraad is wezenlijk niet anders dan het
belang van het tijdverschil dat we gewend zijn
tussen de tijdzones op een breedte- graad.
Evenals het belang van de normale geografische
hoogte, de derde tijddimensie, die je zou kunnen
uitdrukken in de tijd die een object in vrije
val nodig heeft om het aardoppervlak te
bereiken. Het eendimensionale tijdsconcept zoals
we dat nu kennen moeten we, m.n. door de
rigiditeit van de gemiddelde middag, de
'kortsluiting' in tijdzones en de instabiliteit
in zomertijd ervan, als invalide en primitief
beschouwen, gewoon niet geldig of geschikt als
aanduiding van persoonlijke, lokale
tijdidentiteit of materiële werkelijkheid
van de mens. Het oude concept kent slechts een
streven naar betrouwbaarheid en moet in zijn
reduktionisme als induktiegevaarlijk worden
aangemerkt en afgewezen. Het ideale horloge van
de toekomst ziet er dan ongeveer uit als een
normaal horloge met behalve de datum twee extra
digitaal-aanduidingen. Eén geeft dan de
hoogte aan. Een aanduiding die voorlopig niet
van belang is omdat we ons meestal niet door de
lucht voortbewegen. De andere digitaalaanduiding
is dan voor de afwijking van de gemiddelde
daglengte van 12 uur. + 0.15 b.v. wil dan
zeggen: de zon komt 5.45 op en gaat 18.15 weer
onder. Een druk op de knop zou met aanduiding
van de gemiddelde afwijking van de daglengte de
breedtegraad kunnen aangeven. De eventueel
analoog 'normaal' weergegeven tijd moet dan de
ware zonnetijd aanduiden waardoor alle horloges
op dezelfde lengtegraad dezelfde tijd aanduiden.
De stand van de techniek bepaalt hoe nauwkeurig
en volledig dit concept functioneert. (red.:
zie
ook het later uitgewerkte ontwerp van een
tempometer op deze
site)
Voor de media
betekent dit loskoppelen of tijd-integer maken
van het medium, dat iedere zender dan op z'n
eigen zonnetijdstip uitzendt, dus afhankelijk
van de studio in kwestie, is er een andere tijd.
Deze verschillende tijden hoeven voor de kijker
geen probleem te vormen. Ze kunnen in een
programmablad systematisch vergeleken worden met
de eigen lokale zonnetijd (Z.T.) om uit te maken
op welk moment een programma-onderdeel begint.
Met een Z.T.-vergelijkende teletekst-pagina of
momentwijzer kan door de gebruiker het
programmablad worden gefixeerd op zijn eigen
lengtegraad. Geen onoverkomelijk probleem dus,
het is alleen even wennen.
4)
Mogelijke gevolgen voor de
samenleving.
Een
zonnetijdmeter maakt andere tijdvormen
overbodig. Geen zomertijd meer, geen tijdzones
meer, geen gemiddelde plaatselijke tijd meer.
Alle vaandels van de antichrist de prullenbak
in. We gebruiken dan eindelijk de klok zoals het
hoort: terwille van de natuurlijke
werkelijkheid. Wat zijn de gevolgen van zo'n
ontwikkeling? Een prediktie als volgt op basis
van het reeds bekende lijkt
plausibel.
Afschaffing
van de zomertijd brengt door stabilisering van
het dagritme de sfeer terug, de zelfherinnering.
Afschaffen van het verschil tussen de oost-en
westzones maakt het idee van de wereldburger
werkelijker en bevordert een internationale
samenwerking en culturele integratie.
Afschaffing van de tijdzones zelf brengt de
romantiek weer terug, doet culturele spanningen
verminderen en opent de deur naar de klassieke
maatschappijstructuur; er is dan meer
gelegenheid voor verfijning en een afname van
cultuurneurotische verschijnselen. Afschaffing
van de gemiddelde tijd verhoogt de zin voor de
materiële werkelijkheid en geeft een
dynamischer levensgevoel door een meer perfekte
harmonie van machine en natuur. Als de machine
de natuur volgt, dan zal de mens die de machine
volgt minder twijfelen over het gezag ervan,
inclusief het gezag van alle maatschappelijke
instituten die daarmee verbonden zijn. In eerste
instantie een enorme verbetering dus.
Psychologisch
kan het verhaal er echter heel anders uitzien.
De mensheid heeft nogal wat traumatische
ervaringen opgedaan door de grofheid en het
valse gezag van de machines, waardoor zich
allerlei compensatiemechanismen hebben
ontwikkeld. Mogelijk krijgen een aantal mensen
daardoor een enorme afknapper te verwerken.
Geleidelijke invoering van de vernieuwing moet
dan voorkomen dat al die mensen die leefden in
de illusies van het oude systeem, plotseling
voor de nuchtere werkelijkheid van hun eigen
individuele probleem komen te staan. De illusies
zijn dan, gedeeltelijk, weg, maar ook de dromen.
Men moet over andere dingen gaan dromen. Op
afstand met elkaar meeleven, het in gedachten
elders zijn, of 'iemand anders' zijn, wordt
moeilijker, maar minder paranoïde. Daarom
is er mogelijk minder weerstand tegen elkaar
ontmoeten, een grotere behoefte daaraan en dus
een betere bekendheid met elkaar en minder
vervreemding. Het lokale gaat zwaarder wegen,
maar kan ook opbloeien.
Verouderde
systemen ontwikkelen allerlei chronische
ziekten. Met een vernieuwd systeem worden de
kaarten opnieuw geschud. Dat maakt het leven
interessanter; behoeftenpatronen verschuiven en
de gerechtigheid krijgt een nieuwe kans. Zoals
gezegd is het te verwachten dat met de
de-electrificatie een enorme rust ontstaat. In
de kunsten en wetenschappen zou dan de aandacht
kunnen verschuiven naar de studie en kennis van
de natuurlijke harmonie. Rebellie en aanverwante
hartstochten hebben dan niet zo veel zin meer in
intellectueel opzicht. De 'post-moderne' tijd
van de 21e eeuw maakt het mogelijk dat heel
individueel en lokaal eigen cultuurfenomenen
kunnen (her-)opbloeien waarmee men echter elders
niet zonder meer terecht kan. M.a.w. voor de
t.v. zal mogelijk niet meer zo'n dwingende
belangstelling bestaan en illusies van alleen en
zaligmakendheid zullen met de moderne
verworvenheden beter gerelativeerd in de tijd
staan.
Wat voorheen
een eenheidsstreven was op basis van
vervreemding en identiteits (identieke
tijds-)crises, wordt dan een eenheidsstreven op
basis van herkenning en een nieuw delen van het
eigenbelang. Meer souvereiniteitsstreven dus.
Een afname van de neurotische ontkenning en
toename van kwaliteit hoort daar ook bij. Door
een rechtvaardiger kans voor de persoon kan b.v.
middeleeuws meesterschap met de daarbij
behorende gezelligheid en gilden weer opbloeien,
waar voorheen steeds maar weer met de valse
eenheidsworst de ziel moest verdwijnen. Sommigen
zullen daar het gevaar van inzien. Maar zonder
zon is er ook geen schaduw. Uit angst voor zijn
schaduw gaat men toch niet in het donker zitten?
Dan komt het dus meer aan op persoonlijke deugd,
er is een grotere uitdaging en lokale
bekendheid. Het zou me niet verbazen als de
wetenschap en de religies opnieuw hun
eigenwaarde gaan inzien door een betere 'ziel'
of zelfherinnering. Deze toegenomen continentie
kan iets als de oude adel doen opbloeien voor
zover het volk prijs stelt op publiek aanzien en
behoren. Het komt dan immers minder aan op
machines en apparaten en meer aan op de persoon
en zijn natuur. Een goed geweten en een goede
naam worden belangrijker als de persoonlijke
herkenbaarheid toeneemt. Het valt dan meer op
wie sociaal is en wie tegen de regels ingaat,
zodat het burgerlijk oordeel, het
schandpaaleffect en de sociale controle kan
terugkeren. Samen met de klassieke kunsten
verschijnt contrasterend natuurlijk ook de
liederlijkheid in nieuwe vormen. En dan heeft
het ook weer meer zin om boetvaardig in een pij
rond te lopen b.v. Want als iedereen, zoals nu
min of meer stilletjes in een hoekje zit te
treuren over de lege, onpersoonlijke sfeer, zal
het in het klooster ook niet veel beter
zijn.
De vitaliteit
zal dus lokaal toenemen en dus ook het eventuele
persoonlijk lijden dat daarbij hoort. Toch kan
de schuld dan niet meer zo makkelijk op het
gezag of het systeem worden afgeschoven. Er is
dan meer morele klaarheid in het leven.
Bovendien zal dit allemaal subtiel zijn, niet
meer zo grof als in de middeleeuwen, de media en
andere moderniteiten zijn niet uitgeschakeld, we
zijn dan in het collectief bewustzijn meer
integer gemaakt. Tegenover de toegenomen kans op
de persoonlijke rekening, een z.g. trip of flip,
staat een geringere kans op chronische
systeemziekten en mentale stoornissen. Als
zekerheid tegen de mogelijk meer natuurlijke
bedreiging van acute ziekte en individuele
vergroving, staat een mogelijk herstel van het
gewicht van de familie, de adel en de
geestelijkheid. Als alles meer persoonlijk
wordt, wordt persoonlijke protectie ook meer
belangrijk in samenhang met dit
herstel.
Het is dus,
speculatief bezien, geen geringe zaak de ware,
natuurlijke tijd te respekteren. Het lijkt
enerzijds eng vanwege de vele associaties met
mistoestanden van vroeger. Anderzijds krijgen we
dan een kans om het met de moderne
verworvenheden van communicatiesnelheid,
vervoer, sociale zekerheid en medische zorg
beter te doen.
V
SLOT
Voor Nederland
ligt er de vraag, waarom zouden wij in deze zaak
voorop lopen? Met de geventileerde kritische
houding over het verschijnsel republiek zou je
kunnen zeggen dat het meer in hun belang is dan
in het belang van de koninkrijken. Het antwoord
is tweeledig: enerzijds is bij ons de aantasting
van de institutionele orde door het oude systeem
nog niet zo ver gevorderd. Nu hebben we het
Koningshuis en andere instituten van eer en
representatie nog. En adel verplicht. We lopen
de kans af te glijden als we deze eer niet
verdedigen.
Ten tweede
kent onze cultuur een zekere nuchtere traditie
in relatie tot de tijdfilosofie. De slinger van
Huygens kwam bij ons vandaan en Vondel schreef
in de Faëton reeds over het belang van de
harmonie van de mens in relatie tot de natuur.
Je zou een aparte studie kunnen maken van de
vele voorbeelden van het nationale lansbreken in
deze zaak. Het haast spreekwoordelijk Hollandse,
verzuilde beginsel van ieder voor zich en God
met allen heeft ons redelijk nuchter gehouden,
en doet deze tijdfilosofie voorkomen als een
oer-Hollands paradigma. Het wereldnatuurfonds is
ook een bijdrage van ons en in het algemeen zijn
we niet onverschillig gebleken in het
voorvechten van milieu-technische belangen als
programma voor de 90er jaren. We zijn nog een
gerespekteerd lid van de Verenigde Naties en
heel goed in staat de internationale
tijdcommissie, zoals reeds gezegd, bijeen te
roepen en een nuchter verslag te doen.
Ondergetekende stamt uit een geslacht van
klokkenmakers en leraren en zal het niet laten
afweten als het er op aankomt.
Persoonlijk
zie ik in het vernieuwen van de tijdmachine kans
voor het opleven van de antieke (universele)
geleerdheid, waarin religie en wetenschap
harmonieus samengaan. Verder zou ook ik graag
verlost zijn van de leegte en het onpersoonlijke
van onze moderne tijd. Ik geloof er b.v. niet zo
in dat we het gemaakt zouden hebben of dat het
zo gezond zou zijn als we op de buis
verschijnen. Het lijkt me eerlijk gezegd geen
pretje die pottenkijkerij en geef de voorkeur
aan een lokale opleving van de cultuur.
Persoonlijk leef ik al meer dan een jaar met de
ware, zonnetijd op de klok en moet zeggen dat
het voor mij een ideaal meditatieobject is
geworden. Voor de maatschappelijke aanpassing
heb ik een dubbelhorloge waarop ik digitaal de
normale 't.v.'-tijd heb ingesteld. Al trekt
niemand zich verder iets aan van het
bovengenoemde: ik heb voor mijn idee en voor God
in dezen mijn plicht gedaan.
Hopende u
hiermee van dienst te zijn geweest, Hoogachtend,
Drs.
R.P.B.A. Meijer