Chapter 3

Wasting Time

 

3.1 Believing

In this chapter I want to dilate on the religious aspects. It belongs to the routines of duty and the fundamental interest to first of all be sincere on the methodological matter concerning facts and proofs and the religious and moral implications. With first questioning the mental sanity of Martin Luther (or was it the Pope who was mad somehow...) and others and declaring sin over the modern politics of time, was in chapter 1 set the ball rolling. It must be crystal clear what we're heading for with our discourse. The consciousness of religion is just as fundamental for the society as the consciousness of time.

To begin with first something about the method. There are different approaches possible. I choose for the authentic approach. This means that I will reason on my own authority, to my own responsibility. There's no stack of books at my side to make a collage of timerelevant passages. That, by the way, has been done already, see for instance the book 'Time Wars' of the sociologist J. Rifkin. It is a tested and appreciated method, but I choose for the authentic method. It is more hazardous and more susceptible to criticism, but it is more courageous. Nor is it very useful to name-tag ideas all the time. Honesty is of endurance, is our point of departure. Insight has to arise from within, otherwise we're not getting anywhere. Naturally do I have my preferences and an idea of what would be obedience, what authority means to me. As said do I want to keep that a secret. This for the purpose of objectivity. I strive to do justice listing to all opinions as honest as possible and leave it to speculation to uncover my inclination. For that matter I can be very honest on the fact that objectifying everything in relating to God entails a school of learning to unlearn to place God out in front of oneself - it's about the same way that trying to fight psychology with psychology constitutes the only correct psychology. The Buddhists don't want to talk about God and the Christians want no idolatry or glorification of persons. De Muslims only want to know the prophet and the Hindus turned to a philosophy of poverty. Tao was swallowed by the physics and what the Chinese make of it is an exercise in detachment named communism. In Japan finally is religion a riddle called koan. The common denominator is restriction, one finds love, God, in the restriction, though one religion fights the restriction of the other calling it heathen. What is left for the atheist is something like love is sex, God is dead and in oneself there is nothing. In the end is there yoga to tell us that it is all true and that not even togetherness is required.

 Translated up to this point

Zo zou je ook kunnen stellen dat God vinden met een klok eveneens een leerschool inhoudt om het zonder te kunnen. Psychoanalytici hebben beweerd dat religie een regressief fenomeen is. Ook zijn er moderne guru's en sektarische bewegingen die hetzelfde staande houden en geloof een vorm van domheid noemen. Hetzelfde is waarneembaar met de klok. De moderne mens is zeer tijd-afhankelijk en er is duidelijk sprake van een regressie van de machtsstructuren die daarmee samenhangen. Het is ook niet moeilijk om ons niet alleen onverschillig over de tijd te noemen, we zijn zelfs dom te noemen. Als we het over de Zonde van de Tijd willen hebben is het het goed na te denken hoe we de tijd doden, hoe we van een heilig respect voor de klok zijn vervallen in een atheïstische opvatting met het credo 'tijd is geld'. Er bestaat nogal wat misverstand over wat nu eigenlijk progressie en regressie genoemd moet worden.

Aangezien ik het ervaringsfeit voorop wil stellen, zal ik maar weer met mezelf beginnen. Religieus gesproken moet ik dan zeggen: 'Mijn zonden mogen boekdelen spreken. Diegenen die zich bekeren, kunnen biechten en zo in hun geloof sterken en anderen tot voorbeeld dienen. Getrouw de Jezus-freaks kan ik u berichten over mijn zondig leven voordat ik me tot de Goddelijkheid van de Tijd bekeerde. Ik zal u berichten over de waanzin waarin ik heb verkeerd'. Zo is het dus niet. De ontwikkeling van het idee van de ware tijd loopt bij mij parallel aan de ontwikkeling van mijn geestelijke discipline en daarom kan ik niet zeggen 'ik heb alles te danken aan het juiste hanteren van de klok'. Aangezien ik op dit tijdstip (11 oktober 1991) waarschijnlijk de enige ben op de hele wereld die dit in zijn geestelijke discipline heeft opgenomen, mijn geheim buiten beschouwing latende, kan ik het geen religieuze praktijk noemen - ookal is iets soortgelijks een moslimpraktijk - maar ten hoogste een vorm van yoga om je te oriënteren op de tijd: de klok als meditatieobject of yantra. Dat betekent nog niet dat ik een yogi zou zijn. Dan zou ik over mijn verdere discipline moeten spreken. En dat doe ik dus niet. Ik ben immers geenszins van plan te gaan prediken. Ik wil slechts de wereld met een goed idee van geestelijke gezondheid verrijken om dichter bij de natuur te leven. Geen prediken dus, maar vechten voor de waarheid. Een lans breken en daarmee een goede gemeenschapszin opbouwen.

 

3.2 Sterven

Het idee van de gemeenschap is essentieel. God zou in de wereld zijn, en niet daarbuiten minzaam op een wolkje toezien of zelfs dood zijn. Persoonlijk kwam ik erachter dat God niet dood is toen ik eens een slordige tien jaar geleden dood probeerde te gaan.... Ik was m'n baantje kwijtgeraakt. Ik had als klinisch psycholoog een tijdelijke aanstelling op een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis. Ik was bevriend geraakt met de psychiater en deze wilde me vooruit helpen in mijn carrière. Het was een heel creatieve periode waarin ik het vak leerde onder leiding van een seniorpsycholoog. Ik deed voor de afdeling en polikliniek psychotherapieën en droeg mijn diagnostische steentje bij in het team. Het zou allemaal gladjes verlopen. De afdeling zou mede door mijn stimulerende aanwezigheid zich tot een PAAZ-afdeling, een officiële staatserkenning, ontwikkelen, en ik zou een vaste aanstelling krijgen, trouwen, kinderen krijgen etc. Maar zo genadig kwam deze jongen er niet van af. Reeds halverwege het eerste jaar werd duidelijk dat de christelijke regering er geen geld meer voor over had. Alle subsidies voor nog meer PAAZ-afdelingen werden ingetrokken en de hele ambulante geestelijke gezondheidszorg werd gecentraliseerd in de z.g. RIAGG-instituten. In dezelfde tijd werden oorlogsverklaringen opgesteld tegen zelfstandige eerstelijnspraktijken van psychologen. Daar was niet alleen geen geld voor, men vond het ook beter dat de psycholoog in teamverband zou werken en niet als een huisarts er voor zichzelf wat van zou maken. De garanties voor de vakdiscipline werden te licht bevonden en het merendeel van de ziekenfondsen weigerde te financieren. Tot overmaat van ramp liep in die tijd mijn relatie met de reeds genoemde kunstenares in de soep. Ze glipte tussen m'n vingers door en ik kreeg geen vat meer op de relatie. Ik was de hele week weg omdat mijn tijdelijke aanstelling elders was. Op die basis wilde zij niet verhuizen. Ik had een appartement gehuurd met uitzicht op de rivier de Lek. We groeiden uit elkaar en na een ruzie, die nogal ver ging, trok ik de deur achter me dicht. Met een vooruitziende blik hadden we een maand tevoren reeds onze platencollectie gemerkt. Ik kreeg van haar een schilderij als afscheidscadeau en zij kreeg van mij een 'antieke' spiegel. We konden onszelf gaan bewonderen, het was een portret van mezelf. In die sfeer wilde ik op een gegeven ogenblik sterven. Geen baan meer, geen vrouw meer, een sekte of klooster peinsde ik niet over, om guru's in India te bezoeken moest ik teveel loslaten, en ik kon mijn bezit niet opgeven. Ik had me ingespannen en alles liep vast. Ik was als kandidaat no. 1 uitgeselecteerd uit 80 anderen voor een nieuwe aanstelling als ziekenhuispsycholoog te Venlo, maar werd toch nog afgewezen omdat ik met mijn 27 jaar te licht werd bevonden om een senior op te volgen. Men startte een nieuwe procedure. Ik was ten einde raad. Een klassieke situatie voor de 20-e eeuwse mens. Hoe kon onze wereld zo alles of niets zijn? Hoe kon mijn geluk me zomaar verlaten.

 

3.3 Verlichting

Uitgewerkt ging ik thuis op bed liggen, ik was alleen want een huisgenoot was net met z'n vriendin gaan samenwonen. Pech gehad. Het was in die situatie dat ik God leerde kennen. Ik verlangde naar verlichting. Ik kon geen zelfmoord plegen. Ik huldig geweldloosheid en besloot dan maar gewoon dood te gaan van verdriet. Nou dat lukte dus niet. Probeert u het zelf maar eens. Een heel leerzame ervaring... Resultaat was dat ik enigszins in de war na een emotionele doorbraak in m'n auto in Apeldoorn uitkwam. Ik was op weg naar mijn ex om e.e.a. uit te praten, maar was de weg kwijt geraakt. Ik was zo emotioneel dat ik de verkeersborden niet meer goed kon volgen. Omstanders die vroegen wat ik in Apeldoorn zocht en wat er met me aan de hand was, haalden de politie erbij. Deze dachten dat ik drugs had gebruikt, maar ik bleek volkomen clean. Ik legde uit dat ik last had van de wat felle voorjaarszon. Men belde voor mij die huisgenoot. Die kwam me ophalen en haalde me over een nachtje uit te rusten op de afdeling. Hij had met mij op de psychiatrische afdeling gewerkt als verpleegkundige. Ik had iets gezegd over stemmen horen, een voor mij nieuw fenomeen en mij inderdaad bekend uit de psychiatrie. Ik had het hem niet moeten zeggen: als je in het westen van God 'verlicht' raakt en geestelijke werkelijkheden moet aanvaarden, snapt men niet zo goed wat er gebeurt, we zijn niet zo gelovig en ze brengen je naar een psychiater als je erover spreekt. Nu vind ik steminlevingen heel normaal, een functie van het normale denken. Mozart kon ook hele symfonieën horen voor hij ze opschreef. Ook wist ik dat spiritisten dergelijke waarnemingen hadden. Iedereen die zijn huiskat wel eens bestudeerd heeft zal gemerkt hebben dat het beest ook wel eens bevangen is door zijn eigen voorstellingsvermogen. Met God in het reine komen wil niets anders zeggen dan die stemmen te herkennen als je eigen zelfwaarneming, je moet je ermee identificeren, de negatieve inhouden leren herkennen als aansporingen tot geestelijke discipline en een toestand van stilte bereiken door juist te handelen. Ik was op m'n hoede voor de burgerij en de politie maar stelde teveel vriendschappelijk vertrouwen in die huisgenoot. Zoals gezegd was ik erg geëmotioneerd en met mezelf bezig. Niet zo goed bereikbaar voor anderen. Ik had ontzettend veel plezier zelfs en voelde me geweldig. Soms werd ik een beetje bang niet meer te kunnen slapen en de macht over mezelf te verliezen. In m'n voorstellingsvermogen hoorde ik de hele wereld als het ware en met iedereen voerde ik een gesprek als was het een potje simultaanschaak. Ik wist voldoende om het aan te kunnen. Ik kan me nog een voorstelling herinneren van een voetbalstadion met gejoel en gefluit als ik mezelf iets duidelijk wilde maken. M'n vader houdt nogal van voetbal, dus zo'n vreemd idee was het niet, me de wereld zo voor te stellen. Afijn, ik hield wijselijk mijn mond verder dicht en vertrouwde m'n ex-huisgenoot. Hij bracht me naar een ander ziekenhuis dan waar ik had gewerkt. Ook een algemeen ziekenhuis. Ik kende de psychiater daar persoonlijk. Ik was wel eens bij hem thuis geweest en een pilsje met hem wezen vatten. Hij was toevallig net weg op vakantie en mijn vriend nam waar. Ik werd ontvangen door een vrouwelijke verpleegkundige die heel ernstig oordeelde over mijn toestand. Ik reageerde te traag op haar vragen. ik leek een beetje dronken. Ik was niet angstig of agressief, alleen een beetje giechelig als ik alleen was. Ik maakte teveel grappen met mezelf. Ik vond het ook jammer dat ik ze niet kwijt kon. Maar goed. De ex-huisgenoot vroeg me of ik iets wilde om te slapen misschien. Ik had alle medicatie pertinent geweigerd, maar stemde toch toe. Ik wilde wel graag wat slapen. M'n tweede vergissing. Ik zou de volgende dag naar huis. Ze kwamen met een paar mensen op me af met een spuit waarvan ik schrok. ik wist heel goed dat mensen werden platgespoten en ik wilde dat niet. Ik wilde alleen een klein slaappilletje. Men loog me toen voor dat het om te slapen was. Later kwam ik erachter dat ze me een depot Haldol hadden gegeven, een zwaar anti-psychoticum, een chemische dwangbuis met een werkingsduur van zo'n drie maanden. Het middel werkte ook pas goed na een paar dagen. Aanvankelijk had ik er niet zo'n last van. Ik had een nieuwe vriendin inmiddels die ik af en toe zag. Zij kwam me samen met m'n broer, die arts is, en zijn vriendin, de volgende dag opzoeken. Ondanks protesten van de verpleging ging ik met hen mee naar huis. Goddank was er geen mannelijk personeel of die andere psychiater. Dus wij waren met z'n vieren in het overwicht. Zonder hen denk ik niet dat het gelukt zou zijn... Ik had die ochtend nog m'n vriend gesproken die constateerde dat ik nogal veel energie had, maar was verder redelijk aanspreekbaar met hem. Thuis genoot ik van mijn pas ontdekte geestelijke leefwereld.

 

3.4 Hel en Wederopstanding

De relatie met die nieuwe vriendin was niet zodanig dat ze voor me kon zorgen. Ik kon me ook niet zo goed beheersen met haar en had naar haar smaak iets teveel binnenpretjes. Ze werd boos omdat ik zomaar in mezelf zat te lachen. Mijn auto had de politie in beslag genomen, dus stelde ze voor om me naar m'n ouders te brengen. Daar brak de hel los, het anti-psychoticum begon te werken en heel mijn verlichting werd geruïneerd. De dag ervoor zei ik m'n vader nog dat ik zo gelukkig was. Mijn moeder behandelde me met groot respect. Het was fantastisch. Maar die Haldol-dwangbuis was een hel. Ik raakte helemaal in een kunstmatige kramptoestand en de spieren in mijn gezicht vertrokken als was ik een jankende hond. Dus haalde m'n vader spierverslappende medicatie.

Ik was als een mummie. Echt dood geestelijk. Weg stemmen, weg extase, niets meer. Anderhalf jaar verkeerde ik in die toestand. Ik was er daadwerkelijk in geslaagd dood te gaan. Ik was als een zombie. Aanvankelijk gooide ik de spierverslappers in de w.c., maar moest wanhopig mijn vriend bellen om nieuwe. Na een paar maanden nam dit af en kon ik 'normaal' meedoen. Maar ik was dood van binnen. Met die vriendin werd het niks, ze paste niet zo goed bij me en ik kon ook niet goed mezelf zijn. Ik verhuisde naar een nabijgelegen grote stad en ging daar vrijwilligerswerk doen in een opvangcentrum voor ex-psychiatrische patiënten. Het verschil tussen mij en de ex-patiënten was dat ik geen medicijnen gebruikte en zij wel. Ik voelde me net zo gehandicapt. In dat jaar heb ik gevochten om mezelf weer terug te vinden. Ik huilde maanden lang bijna iedere dag zoveel ik kon. Ik liet me helemaal gaan tot ik dacht dat ik werkelijk dood ging. Ik begon te trillen over mijn hele lijf. Ik wilde m'n testament opmaken en dacht werkelijk krankzinnig te worden. Ik was doodsbang en hield op met vrijwilligerswerk te doen na ruim één jaar. Men kwam me nog opzoeken maar ik weigerde terug te komen. Ik ging nog wel een avondje mee uit maar dat was voor mij niet overtuigend. Toen gebeurde het dat de trilling in mijn lijf, ik dacht dat ik de ziekte van Parkinson had of iets dergelijks, vrij kwam en ik begon weer te denken. M'n voorstellingsvermogen en gevoel kwamen weer terug en een hele wereld ging voor me open. Ik wist dat ik gewonnen had. Ik had afgerekend met God en mijn weg weer teruggevonden. Ik had de gevolgen van mijn vroegere begeerten en naïviteit moeten dragen en de zonde moeten afzweren. Ik ontwikkelde discipline en wist m'n stemmen tot rust te brengen. Ik pakte de draad van mijn eer weer op en bereidde me een jaar lang voor op het vestigen van een eigen praktijk. Dat was in 1984. Ik voelde me als Big Brother die uit zijn literaire graf opstond. Ik zocht collega's op en begon een strijd voor psychologische hulp in de z.g. eerste lijn, zo dicht mogelijk bij de mensen. Ik legde contact met artsen en sociaal werkers en begon aan mijn tweede leven als een kruisridder aan de heilige oorlog.

 

3.5 Zonde?

Wat ik nu zonde noem, noemde ik toen niet zo. Ik schaamde me meer voor de verloren tijd en wist niet goed wat ik anders moest zeggen dan dat ik vrijwilligerswerk had gedaan. Wat zonde is, is gewoon jammer, verloren tijd en energie, een vergissing, een zonde van de tijd die zichzelf niet kan rechtvaardigen. Nu, vele jaren later, besef ik dat ik heb leren leven met de ware tijd, een contact dat ik met m'n carrière opbouwen had verloren. Het was gewoon de relatie met de materiële werkelijkheid waar ik voor op de vlucht was geslagen. Ik had al mijn energie gemobiliseerd om de werkelijkheid niet zo te voelen en tòch daarin werkzaam te zijn. Ik zocht houvast in mijn relaties met mensen, maar kon m'n materiële verantwoordelijkheid, m'n zelfstandigheid niet goed aan. Het was allemaal een onverlichter zake horigheid aan de klok van de georganiseerde samenleving, dat was de zonde. Van vluchten voor de harde materiële werkelijkheid met de compensaties van het moderne tijdsysteem en het daarbij behorende atheïsme, werd ik er met grote kracht decompenserend afrekenend met God in teruggeworpen en bleef ik een tijdlang voor dood met mezelf in treurnis. Ik leefde met boeken, platen, een gitaar, t.v. en verder met niemand, voor niemand anders dan mezelf, voor niemand anders dan de God van de ware tijd, de werkelijkheid, de materie der menselijke cultuur, die me weer terug op het oude spoor zette.

De vraag die opdoemt is: sedert wanneer is het opdoen van levenservaring een Zonde van de Tijd? Waarom willen moderne mensen 1) zichzelf niet verantwoordelijk stellen, 2) het geen zonde noemen zich op die manier te onttrekken, en 3) de onverschilligheid leven, of het nu gaat om een zonde tegen God of om een zonde tegen de Tijd. In de 20-e eeuw is men gespecialiseerd geraakt in het verkopen en verhandelen, het manipuleren en herdefiniëren van tijd. De Tijd kent geen heiligheid meer. Van een natuurlijk idee van de ware tijd is de mensheid geëvolueerd tot een cultuurbesef van klokkentijd volgens het recept tijd is geld dus haast is het gebod. Met het commercieel doden en economiseren van de tijd is tevens God 'gedood' en in de uitverkoop terecht gekomen: wie in Amerika rijk wil worden moet voor de t.v. gaan prediken; 'We bidden allen voor het groot en heilig flikkerlicht'. Van een natuurlijke lokale verbondenheid zijn we terecht gekomen in een electrische verbondenheid. Huwelijkse deugd werd een perversie van privéprostitutie. Gemeenschapszin werd een abonnement op een t.v.gids. Dit is één van de gevolgen van het hanteren van een eenzijdige definitie van de tijd. Het buiten beschouwing laten van de dynamische definitie van de tijd (Newton) vormt een zware beproeving voor de mensheid. De denaturalisering van zoiets fundamenteels als het tijdsbesef is nu, anno 1991, niets anders dan een zonde. Tegennatuurlijkheid is zonde, een vervreemding, gejammer en geklaag, psychologie, waanzin en oorlog. Als de weerstanden en alternatieven duidelijk op een rijtje staan zal de kerk er weinig moeite mee hebben dat toe te geven. We mogen immers van zonde spreken als we 1) in staat zijn er mee op te houden, maar 2) er toch mee doorgaan. Ik mag van zonde, een betreurenswaardig feit spreken zolang dit inzicht in de wereld als een verzinsel of als triviaal en irrelevant of een vorm van bijgeloof wordt afgedaan. De schade die is aangericht en nog wordt aangericht door het met grove danwel achterhaalde praktische argumenten uit balans brengen van het natuurlijke tijdbesef, is niet in te schatten. Dat weten we pas achteraf als de nachtmerrie van de 20e eeuwse vergroving en primitiviteit achter de rug is.

Zoals het tijdsysteem heden ten dage functioneert verschaft het een alibi. Het excuseert de grootste misdaden. Mensen kunnen zich veroorloven als psychiater of professor anarchist te zijn en tegelijkertijd een dik salaris op te strijken. Bijna een miljoen Nederlanders arbeidsongeschikt. Ze hebben allemaal een excuus gevonden in de haast en stressmaatschappij. Van de zotheid beschreven door Erasmus zijn we afgegleden in abortus, euthanasie, professoren in de zelfdoding en kindermishandeling, patiëntenverenigingen, drugskartels, maffiaorganisaties, (neo-)fascisten, communisme, kapitalisme en wat voor orgiastische waanzin meer. We zijn echt van God verlaten. Religie is echter dankzij haar hypocrisie nog geen subcultuur geworden. De schijn kunnen we nog wel ophouden.

Het vertrouwen is weliswaar flinterdun als celluloid, maar het is er nog. Ondanks het verval van de laatste twee eeuwen. Zonder verder in detail te treden is het waar dat de beerputten van de schande nog maar nauwelijks zijn toe te dekken, of alternatief uit te freaken.

 

3.6 Progressiedruk

Met de religieuze genade zijn ons onze zonden vergeven. Heer vergeef het ons, we weten niet beter, we kunnen ons niet beheersen. Maar, als dit laatste een leugen is, staat de oorlogsmachine de bijl van de beul aan te scherpen. Ieder moment kan dan de zaak polariseren, escaleren en het suikerlaagje van aardig doen doen omslaan in verontwaardiging en vijandbeelden. Het almaar inleveren van kwaliteiten, de duivel op die manier afzweren met mensoffers, kent een limiet. Hoe onbeschrijflijk gigantisch is de ontgoocheling van het godsvertrouwen van de 20-e eeuwse mens die reeds gebukt ging onder de paranoïde demonen van het fascisme, het communisme en het t.v.-tijdperk. Onlangs verklaarde onze eigen minister-president (Lubbers) dat Nederland ziek is terwijl de medische macht nog nooit zo wanstaltig groot is geweest.

Er bestaat vrij weinig twijfel over het feit dat de christelijkheid zelf zichzelf op een andere manier een halt moet toeroepen dan met de electronische dwangbuis der narcisten. Met zo'n veertien jaar christelijk regeren, overigens nu even lang voortdurend als het herstel van de zomertijd ons nog bekend van vóór de oorlog, kunnen we in Nederland niet blijven steken in een chinese verstervingstheorie van almaar wegbezuinigen. We moeten komen tot een concrete politieke en sociale formulering van het gods-idee. Christen zijn en lijden, prima, maar niet zonder een wederopstanding. Slagen we er niet in de valse profetie van het geperverteerde tijdsidee terug te leiden naar natuurlijke eigenheid en haar in de kern van haar onwetendheid te breken, dan zijn de anti-religieuzen niet meer te stuiten. Dan wordt alle religie als zelfbedrog in de ban gedaan en vervallen we van de russische ziekte, geen besluiten kunnen nemen of tot organisatie kunnen komen, in de chinese ziekte: een destructief atheïstisch nihilistisch verstervingsalternatief. En zo hadden we ons Big Brother, zie George Orwell's 1984, voor het jaar 2000 toch niet voorgesteld: alleen psychologen, de politici vervangend, zouden dan nog in staat zijn tot onlogische communicatie, controle en dictatuur. Bovenstaande ontwikkelingen voorkomend krijgen we een duidelijker idee van wat wel en niet progressief is. Een Orwelliaanse nachtmerrie is een vorm van systeemregressie lijkend op die van een militaire dictatuur. Progressie heeft betrekking op spiritualiseren; tot gezond verstand, geest, goedheid en vertrouwen komen; je tot een constructieve tolerantie gemeenschap ontwikkelen vrij van sektarisme repressie en vooroordeel en gekenmerkt door respect en openheid. De teloorgang van het gods-idee wordt nu nog effectief bestreden. Ik hoef verder niet te prediken anders dan te waarschuwen tegen de uitholling, de vervalsing van het gods-idee. Als we er niet in slagen onze technologische verstandsverbijstering om te zetten in een constructieve progressie die ons dichter bij de natuurlijke waarheid brengt, zal de kruisgang zwaar zijn. De argumenten tegen een gevalideerde klok komen van de PTT en het omroepbestel. Het is lastig om te wennen aan natuurlijke tijdsverschillen als je op een onnatuurlijke manier communiceert. Het is symptomatisch voor de religieuze verwording om redelijkheid en interactie in te wisselen voor eenzijdige communicatie en prediking, commercieel of niet. Als we op die manier onze ziel aan de duivel verkopen en de gemeenschapszin breken, zou de schade wel eens onherstelbaar kunnen zijn. We moeten dus een oplossing zoeken in het herstel van interactie met het terugdringen van de eenzijdige communicatiebehoefte, de media zelf. Als de liefde niet van twee kanten kan komen, dan wordt de mens met zijn telereligie gebroken en wordt alle kennis ongeldig verklaard. Er zijn guru's die het verstand hekelen, die kennis vergif noemen. Laat dat een teken aan de wand zijn. Het schrijven van dit boek is een schande voor de gemeenschap, het rapport aan prof. Vroon en de minister voor binnenlandse zaken, had moeten volstaan. Door wetenschappelijk en politiek falen ben ik genoodzaakt zelf eenzijdig doordrammend, psychologiserend, politiserend en zelfs commercialiserend onze waanzin voor de wereld breeduit uit te meten. Nu moet ik de Nederlander de jood van de tijdpolitiek noemen. En dat was niet nodig.

 

3.7 Stabiliteit

Maar goed, zoveel heisa, alleen omdat de klok niet op tijd staat? Het antwoord is ja en nee. Zondigen deed men altijd al, ookal kan men beter op een natuurlijke manier zondigen dan op een tegennatuurlijke. Geen klok is natuurlijk het beste. Maar als we dan op de wijzers letten, dan maar zo stabiel mogelijk. Ja, de klok is wel belangrijk dus, maar het is geworden als een klein steentje de berg af dat na een tijdje als een enorme sneeuwbal een (gelovig) dorpje platwalst, de kerk inbegrepen. De klok is per slot van rekening de vader der machines, voor ons een stiefvader, want ons ware Vadertje Tijd zijn we vergeten. En dan: "Tijd brengt raad, jawel, maar klokkentijd onraad, dus trek je van de klok niks aan zolang het gaat, goed tegen de haat, zeker weten dat het baat. Echt het gaat "-ik ben een beetje gek van tijd geloof ik- (met dank aan Sjef van Oekel en consorten). Weten hoe zeer we van God los zijn met de tijdmachine staat gelijk aan de definitie van waanzin: we zijn getikt, we zijn, geloof ik, vergeten dat God heel normaal de ware liefde is, de saamhorigheid, niet alleen met onszelf, maar met de gehele natuur.

Iets over de stabiliteit van die saamhorigheid, voor de duidelijkheid. We moeten niet denken dat een rigide electromagnetisch concept, zoals we dat gewend zijn stabiel is. Even afgezien van de waanzin der zomertijd, waarover later meer, en de valse eenmaking - over profetieën gesproken - der zonetijd, is de klokkentijd waar we sedert het einde van de 18e eeuw mee worstelen een gemiddelde tijd die werd aangehouden n.a.v. de scheepvaartklok die was geperfectioneerd qua nauwkeurigheid maar inging en nog ingaat tegen de natuurlijke dynamiek van de ware tijd die ongeveer tot max. één kwartier afwijkt van dat gemiddelde. Dit heet de tijdsvereffening.

'sonnenuhr geht for, armbanduhrgeth nach '| 'sonnenuhr geht nach armbanduhr geht vor

fig. 2
: De grafiek geeft de z.g. tijdsvereffening weer. De lus laat zien hoeveel de klok voor- en achterloopt t.o.v. de ware middag waarvan links de formulering (Sie geht zu diesem Zeitpunkt durch den Ortsmeridian und steht genau im Süden') Uit: Sonnenuhren 3 Schumacher/Peitz Callway, München 1982. Zie ook voor een scherpere grafiek : tijdsvereffening

Sedert de franse revolutie, Napoleon etc., kennen we dus geen stabiel tijdsidee meer. Tot op heden zijn we subtiel ingegaan tegen de natuurlijke dynamiek. Zoiets als in een schuitje gaan zitten en zachtjes gaan wiegen. Scheepvaarttijd! Op de universiteiten spreekt men van een academisch kwartiertje te vroeg of te laat, het verschil weet men dan in werkelijkheid niet meer, zoals we reeds ontdekt hadden (p. 7). Ons ritmisch gevoel is sedert 1800 bepalend geworden voor het idee van "het komt niet op een kwartiertje". Een subtiele onverschilligheid over ons eigen tijdbesef als het gaat over coördineren en afspreken, een voorloper van de russische ziekte die volgens deze logica het gevolg is van het deinen van het schuitje op de dubbele tijdopvatting van de zomertijd. De zomertijdziekte noem ik russisch omdat het hele oostelijk halfrond er ook nog eens een afwijkende definitie van de middag op nahoudt [*]: 1 uur is daar het midden van de dag, want de tijdzones zijn in die mate verschoven t.o.v. die van het westen. In Greenwich in de winter is twaalf uur voor het gemiddelde middag-tijdstip de officiële afspraak. Al de hele 20-e eeuw wordt er gebeden en gevochten voor economische en politieke stabiliteit. De stabiliteit en de eensluidendheid van het tijdsbesef en de daarmee verbonden godvruchtige gemeenschap, zou daar wel eens bij in overweging mogen worden genomen. Het is mij tot op de dag van heden niet echt duidelijk waarom de gemiddelde tijd werd ingevoerd ten tijde van het maken van een nauwkeurige scheepsklok. Nauwkeurigheid en het gemiddelde zijn immers niet synoniem met elkaar. Het is mij zelfs niet helemaal duidelijk waarom men openbaar de z.g. meridiaanzonnewijzer bouwde (zie fig. 3 voor een moderne versie) om de zon de klokkentijd te laten aanwijzen als de klok tegelijkertijd naar de oude zonnewijzer gecorrigeerd werd [**].

fig.3 Een moderne zonnewijzer die rekening houdt met de tijdsvereffening. Een dergelijke zonnewijzer, die meridiaanzonnewijzer wordt genoemd ziet er in de klassieke versie uit als een normale met een achtvormige lus op het vlak van projectie van de zonneschaduw waarbij datumaanduidingen aangeven wanneer het twaalf uur op de (ongecorrigeerde) klok is. Het concept stamt uit de 17e eeuw.

Dat is toch vragen om verwarring en destabilisatie van de common sense van de tijd. Het lijkt gewoon de valse trots en vermoeidheid van de klokkenmaker: "moeten we nou ook nog een regelmechanisme voor het dynamische van de ware tijd?" Neen, de zon wijkt af van de klok en niet andersom, was en is, blijkens een moderne technische encyclopedie, nu nog de gebruikelijke formulering (zie fig 2-rechts) waar men tactisch in het midden laat of men nu spreken moet van een voorlopende zonnewijzer of een achterlopende klok.) Als men wel zo'n mechanisme in gebruik had genomen, dan was de grofheid van het instellen van de zonetijd en zomertijd meer opgevallen als een schending van de hoogontwikkelde status van de tijdmeter, de cultuur, der lokale tijd.

 

3.8 Onverschilligheid

Onverschilligheid heeft een dubbele natuur. Er is de goddelijke onverschilligheid, om zonder klok, ongeacht de tijd voor de eeuwige waarheid en werkelijkheid te leven. Zoals bomen in een bos de eeuwige rust ademen. Dan is er de onverschillige zotheid die gehecht is aan de klok maar dan alleen maar omwille van de compensatiecultuur daar omheen. Vroeger aten wij thuis altijd 's middags warm. Dat was in de 60-er jaren. Mijn vader kwam netjes 12.15 van zijn werk en verdween om 13.45 weer. Onze schooltijden kwamen daarmee overeen. Hij woonde een tien minuten fietsen van zijn werk. Alras had hij zich een auto verdiend en rond mijn 13-e jaar verhuisden we naar een groter huis. Vóór die tijd waren we consciëntieus met de tijd. Er was geen sprake van haast. Er was wel een hondse vermoeidheid 's avonds. We hadden een hond, dus ik kon m'n vader wel begrijpen. De hond, een cocker-spaniël met zwart-witte vlekken zuchtte regelmatig diep alsof woorden hem teveel waren. De haast kwam erbij toen ik, eind 60-er jaren naar de middelbare school ging. De H.B.S. Het hele programma werd daar afgewerkt van 8.20 tot 14.00 uur zodat er 's middags kon worden gestudeerd. We moesten 's avonds warm eten. Ik vond het wel een prettig schema. Het nadeel was dat je nogal hongerig was overdag. 'S nachts lag je dan met een volle maag in bed, hetgeen ook niet zo natuurlijk is. Die ervaring viel samen met m'n puberteit. Ik ontdekte mezelf, kreeg vriendinnetjes, had ochtendhumeuren en inslaapproblemen, depressies, etc. . Overdag kwam de familie dus niet samen. 's Avonds was mijn vader weer honds moe en prikkelbaar. Ik was er niet gelukkig mee en kreeg konflikten met hem in de opkomende macht van de televisie.

Al waren het m'n broertjes die kabaal maakten b.v., ik was degene die op z'n donder kreeg. Het moest stil zijn in huis. Ik was de oudste en eentje moest de verstandigste zijn. 's Middags rustte m'n moeder en 's avonds regeerde m'n vader. Ik masturbeerde, ik ging naar bioscopen op zondag, op de vlucht voor de 'duffe sfeer', ik ging naar 'de trap', een café voor langharige jongeren die à la 60-er jaren een subcultuurtje van hasj en muziek erop nahielden. Ik kocht zelf die muziek en behoorde, ookal rookte ik niet voordat ik m'n kunstenares ontmoette op m'n 20-e, tot de verloren generatie. M'n vader en andere gegoede en bezorgde christenen sloten een paradiso-achtig 'thee-centrum' waar al te veel hippies uit Duitsland, op weg naar Amsterdam, hun nieuwste drugs uitwisselden. 'De trap' mocht blijven. Ik had het over Pink Floyd en zat altijd achter de dames aan. Op m'n 17-e verloor ik m'n maagdelijkheid aan de vriendin van mijn oudere zus. We moesten ergens even op de kinderen passen. De kerk was uit en pop-muziek was in. Het generatiekonflikt het gesprek der volwassenen. Het was in de tijd van de Vietnamoorlog dat de zomertijd in Amerika werd ingevoerd. Ik was non-conformistisch en ben het nu nog. Het wantrouwen dat ik toen ontwikkelde ben ik nooit meer kwijt geraakt.

In die tijd was het normaal te balen van thuis, psychologie te gaan studeren, in een café te zitten en matige cijfers na te streven. Ik bleef met opzet een jaar zitten om niet op m'n 17-e naar de universiteit te moeten. Eigenlijk wilde ik naar de kunstacademie, ik had alleen maar negens voor tekenen, maar m'n vader raadde mij m'n tweede keus aan met het argument dat kunst altijd nog kon. De tekenpen, waarvan op de omslag een produkt, wisselde ik later in voor de klassieke gitaar waar ik mijn studie mee doorkwam. Mijn behoefte om te mediteren en na te denken halverwege m'n studie eind 70-er jaren - in '78 studeerde ik af, viel samen met de invoering van de zomertijd in Nederland. Het succes in Amerika begon door te dringen. Het was in de tijd dat het fout ging lopen met m'n relatie.

Terugkijkend op m'n jeugd, moet ik als algehele noemer de onverschilligheid constateren. Ik was er alleen maar op uit om met Vietnam en de koude oorlog, het doemdenken en de vrije seks, een goede tijd te hebben. Het was de zelfrechtvaardiging van die generatie. Wij hadden recht op een goede tijd en niemand kon die ons ontzeggen. Conformeren was een hel, verraad zelfs, inauthentiek, dom en laf. Een foto van Ché Guevarra op de muur van m'n slaapkamer. Het verstand verder op nul. De liefde moest er zijn, het leven was anders ondraaglijk. Mijn ouders lieten me vrij en vertrouwden me. Ik gebruikte geen drugs, rookte niet en was nooit dronken. Ik tekende altijd uren, alleen maar cirkeltjes en lijntjes trekken. Het was mijn meditatie. Later was dat klassiek gitaar en boeken lezen. Nog later mediteren en werken.

 

3.9 De hekel

Nu kan ik me een leven voorstellen waarin ik het leuk had gevonden, me geborgen had gevoeld, mee te doen, naar de kerk te gaan, m'n best te doen op school, deugdzaam te blijven als student, 's middags te eten, op tijd zijn. Nu heb ik een hekel aan roken, m'n vader was kettingroker tot m'n achtste en er agressief door; honden, huisdieren i.h.a. en zelfs het voeden van planten: altijd lui en zwijgzaam; vleeseters, altijd dwingend en beschuldigend, en, last but not least, de klok en het geperverteerde tijdsysteem van almaar overal paranoïde tegenin met het ik-tijdperk, de oliecrisis en de koude oorlog. Conformeren is een verraad aan de ware liefde, de ware tijd, de aanwezigheid van je medemens. Conformeren was voor een systeem van oorlog, paranoia en vernietiging van al je eigenwaarde, ook op jezelf geprojecteerd. Gelukkig zijn de socialistische fantasieën van seks en macht aan de verdrukten, en andere projecties, overwonnen door de christelijke deugd en de moderne guru's (ookal staat in West India de klok een uur te vroeg). Gelukkig begint de waanzin te wijken, maar of de Heren de goddeloze waanzin van het onpersoonlijke systeem van rationalisatie, politiseren en pervertering werkelijk doorgrond hebben valt te betwijfelen. Het druggebruik en de misdaadcijfers liegen er niet om, om nog maar te zwijgen van de dreiging van ecologische rampen als Chernobyl, de gifbelten etc.

Het verval van het vertrouwen in de oudere generatie, het respect voor anderen i.h.a. het vertrouwen in de kerk, gaat terug tot de 14-e eeuw toen christelijke monniken betrokken raakten bij het ontwikkelen van de klok. Zij hadden die nodig(?) voor hun eigen orde en hij symboliseerde de triomf van de wetende mens, de appel van de boom der kennis. Met het verschijnen van de klok in de kerktoren splitste de kerk alras op met wederzijdse projecties van macht en vals gezag. De mechanisering van het tijdsidee broedde tweedracht uit. Maarten Luther kon voor zichzelf beginnen en vertegenwoordigde de woede, de waanzin en het wantrouwen tegen de katholieke orde in. Later leidde datzelfde sentiment tot de 'Franse Revolutie', de val van de adel. Met de mechanisatie en de compensatiecultuur 'De Verlichting' genaamd brak het gezag van de adel en de kerk en degenereerde de staat tot een politieke kibbelpartij waarin niemand, behalve de antichrist, zich meer verantwoordelijk kon of wilde voelen voor het geheel. Nu zit iedereen met zijn p.c. computerspelletjes te doen en met de moderne onverschilligheid die van God te zoeken. Een beetje een zielige warhoofdigheid van stukgerationaliseerde intellectuelen met een half gelezen boekenkast. Ik ben bang voor kennismoeheid en afgesleten idealen. De slaapwandelende nee-zegger die Peter door de wolf laat opeten. Afgestompt, blasé, door luxe gecorrumpeerd, informatiemoe en ongelovig. De ex-juppie, de ex-punk, de ex-hippie, de ex-christen. Zevenhonderd jaar wedergeboorte hebben de verrukking der natuurlijkheid gereduceerd tot een t.v.-toestel om de Ware Tijd te doden. De medemens is tot een last geworden en God een Indiër die met een hekel aan het britse koloniale erfgoed zichzelf wijsmaakt dat hij vroeger is opgestaan. Had de katholieke clerus deze verwording met het mechanicisme voorzien, dan had ze zeker gewaarschuwd tegen geloof in machines i.h.a. en de rigiditeit van het valse gezag van de klok in het bijzonder. Als men kon biechten "Ik heb naar de klok gekeken", dan zat de kerk iedere dag barstens vol. Heer Krishna en Christus zijn beiden geïdentificeerd met resp. het licht van de zon en de stralenkrans der heiligheid. Ons eigenwijze machineverstand te bekeren tot de werkelijkheid van dit licht, ons bevrijden van onze valse profetieën zodat de Zonde van de Tijd wordt weggewassen, dat lijkt de enige weg. Ik wil niet het einde der tijden i.h.a., maar wel het einde van de zomertijd, de zonetijd en de gemiddelde tijd verkondigen, en waarschuwen dat door een gebrek aan godvrezendheid of voorzichtigheid in 'normaal' Nederlands, de grote wereldculturen ten onder zijn gegaan.

_____________

 Noot 1 2004: Begin negentiger jaren kwamen de Russen, er, misschien wel door dit boek, achter dat ze de nog uit de stalin-tijd stammende tijdverschuiving van de rijdzones nog op de klok hadden en hebben ze deze verschuiving gecorrigeerd, zij het dat ze nog steeds halverwege ergens een tijdzone kwijt zijn, namelijk die van Irak. Irak is zo een tijdeiland dat zijn tijd met niemand anders deelt [zie tabel].

 Noot 2 2004: Vroeger, vóór het invoeren van de gemiddelde tijd, corrigeerde men vrij grof naar de stand van de zon, later werd dat steeds nauwkeuriger met atoomseconden om de dynamiek van de gemiddelde daglengte van verder perfect regelmatig lopende atoomklokken te compenseren, hetgeen UTC, ofwel Universeel Gecoördineerde Tijd heet.

 

 

 

back to ego-button the Ego-pages

 

 

 

Production: The Order of Time     
  © Aadhar 1992 Enschede     
no publication inj whatever form elsewhere,     
dowloading and printing only for personal purposes.
     
ISBN 90-70986-96-5
     

 

.