Hoofdstuk
4 Problems Het probleem is dat we
de in feite verouderde klok niet als een probleem zien,
terwijl dat wèl het geval is. Dat is de
psychologie waar we, ik en de lezer dus, mee worstelen en
vanaf proberen te komen. Als ik mijn dankbaarheid voor
mijn dagelijks brood moet betuigen, zal ik, zoals de wet
voorschrijft, mezelf moeten bewijzen als een meester in
deze psychologie. Dat is mijn opdracht. Ik moet ergens
een probleem van maken zodat andere problemen kunnen
oplossen. Ik moet aantonen dat de klok een storende
factor is, dat betekent dat ik moet inredeneren tegen
mensen die 1) zichzelf met de zomertijd voor de gek
willen houden en willen dat anderen dat ook doen, 2)
zichzelf met de valse eenmaking der zonetijd
achterdochtig en lui opstellen over wat een ander van hen
wil omdat het lastig lijkt te moeten wennen aan
tijdsverschillen merkbaar via t.v., radio en telefoon; en
ik moet het opnemen tegen mensen die 3) het op subtiele
wijze liever niet te nauw nemen als het gaat om het
respecteren van de waarheid in relatie met moeder natuur.
M.a.w., ik moet ten strijde trekken tegen de burgerlijke
zonden zelfmisleiding, achterdocht, luiheid en
onverschilligheid. In één woord wordt deze
vijand ook wel eens de onwetendheid genoemd. De klassieke
leer houdt ons voor dat onwetendheid wordt veroorzaakt
door begeerten en een gebrek aan kennis. Het verschaffen
van kennis geeft de mensen de gelegenheid hun begeerten
in te tomen en zo de nadelige gevolgen ervan te
vermijden. B.v. een hongergevoel overdag wordt
veroorzaakt door het pas 's avonds nuttigen van de warme
maaltijd. Door tussendoortjes en snoep is men dan
onvoldoende gevoed, kan men minder goed werken en voelt
men zich ongelukkig, evenals door slecht slapen en
ongewenste dromen hebben a.g.v. een volle maag 's nachts
en emotiebeladen compensaties overdag. Compensaties als
sporten, vrijen, roken, pillen slikken of harder werken
maken de zaak alleen nog maar erger. Onwetendheid is dan
de trots en koppigheid om niet te willen toegeven dat het
probleem zo simpel is. De functie van de onwetendheid is
het d.m.v. onverschilligheid, luiheid, zelfmisleiding en
achterdocht uit de weg gaan van oplossingen als gaan
praten met de werkgever, een andere school zoeken voor de
kinderen en het opgeven van een haastfilosofie die je van
de rust berooft om 's middags de tijd te nemen warm te
eten. Probleem is dan de gehechtheid aan de
haastfilosofie, snoepgoed en het leven opgebouwd met
artsen, bijverdiensten, leraren, de op seks gerichte
partnerrelatie e.a. egocentrische zaken van
twijfelachtige waarde. Aan
de hand van dit voorbeeld, waarin de haastfilosofie het
meest tijdrelevant is, kan men stellen dat de problemen
z.g. structureel zijn: niet in één dag op
te lossen of zelfs maar onder ogen te zien. Wie dankbaar
moet zijn voor zijn dagelijks brood moet immers niet gaan
zitten klagen. Het is dan moeilijk om toe te geven dat
het hanteren van de zomertijd een haastfilosofie is;
snel, snel, want dan kunnen we lekker uitrusten in de
namiddagzon. Zo denkt men, zichzelf misleidend, want de
tropenroosters voorheen voldeden ook prima. Het lijkt
alleen maar makkelijker om het aan iedereen op te leggen.
Het is zonder meer een nadeel dat de haast van de
één niet meer door de rust van de ander kan
worden gecompenseerd. Die rustige ander is nu schuldig
als hij een uur later actief wordt. Het is typisch
christelijk elkaar een schuldgevoel te bezorgen. Het is
ook typisch de Islam om een ander middels de Jihad, de
heilige oorlog, van de zonde (van de Tijd) te
beschuldigen. Ook is het typisch hindoeïstisch
jezelf wijs te maken dat je vroeger bent opgestaan. Het
is typisch China om het iedereen op te leggen en het is
typisch Japan om er alleen maar over na te denken. De
religies moeten oppassen niet in een verkeerd daglicht te
komen met deze effecten. Ik zal me hoogstpersoonlijk
ermee moeten identificeren om het juiste perspectief te
behouden. Dus, getrouw de methode
van het persoonlijk ervaringsgegeven, moet ik de christen
zijn, die zich schuldig voelt de zaak niet eerder of
beter duidelijk te hebben gemaakt, ik ben de moslim die
de mensheid de Zonde van de Tijd in de schoenen moet
schuiven, ik ben de hindoe die meer bij de tijd is en de
chinees die het voor iedereen voor de waarheid opgelegd
wil zien. Ook ben ik de Japanner die alleen maar nadenkt
over zijn eigen tijdpraktijk om daar verlichting in te
vinden. Ik heb er 37 jaar over gedaan om zover te komen
en vraag me oprecht af hoe lang het zal duren vooraleer
er iemand is die me hierin wil volgen. Sir Karl Popper,
een beroemd, eminent en volhardend filosoof, alom
gerespecteerd in de wetenschappelijke wereld is de
profeet van de luiheid en achterdocht geworden. Hij heeft
ons in zijn boek 'Conjectures and Refutations' duidelijk
gemaakt dat we het recht moeten hebben om nee te zeggen
tegen 'chinese' neigingen. Als een denkmodel pas deugt
als je het kan weerleggen, wat is dan de juiste klok? De
vraag is nu welke 'chinese' neiging kwalijker is: ons
collectief onverschillig opstellen over de opgelegde
tijdpolitiek als betrof het het communisme zelf, of ons
collectief moeite getroosten de werkelijkheid van de tijd
te respecteren. Nee zeggen is makkelijk, dat kan ieder
kind, ja zeggen is iets moeilijker, want dan moet je
moeite doen. De mensheid is van nature wellicht niet
slecht, maar we hebben toch zeker zotte, luie en
achterdochtige neigingen. We kunnen onszelf alleen maar
aanvallen op de zomertijdregelingen en discrepanties in
de oost-west verschillen in de tijdzones. Overige
tijdproblemen komen meer voort uit technisch onvermogen
en praktische noodzaak en staan minder open voor
discussie. Om bij Popper te blijven: het is zonder meer
makkelijker de klok als denkmodel te weerleggen als we er
dommer mee omspringen. Dus, hoe verstandig moeten we
zijn? Hoe makkelijk moeten we het ons maken? Hoe dom moet
ik zijn om jou de weg van de vrijheid duidelijk te maken?
Je moet een filosoof zijn om er op te komen. Een
God-bewust mens twijfelt niet en dikteert trouw aan de
waarheid. Een filosoof van de systematische twijfel is
echter achterdochtig over het 'kwaad' dat mogelijk wordt
als we in kunnen gaan tegen een meer waarheidsgetrouw
tijdsysteem. Zoals eerder gezegd is het de vraag 'hoe
goed moet de kwetsbare liefde worden beschermd en worden
opgeborgen'. Eindeloos kan je debatteren zonder
Godsvertrouwen of gewoon vertrouwen in de macht van de
waarheid. Probleem
is dat zo velen zich in de nesten hebben gewerkt in deze
eeuw. Die beerput moet natuurlijk dicht blijven. Vroeger
werd een kunstenaar geëerd na zijn dood.
Tegenwoordig mag je dan pas de rotzooi in de vuilnisbak
kieperen. De Duitsers verloren hun geloof in de
'Führer' pas bij de voleinding van zijn meesterwerk:
zijn zelfmoord. Het is een vorm van waanzin die al sedert
Napoleon door de wereld raast. Het is de waanzin die de
'antichrist' wordt genoemd en een aanvang nam met de
renaissance van het christendom. Het is een produkt van
de genade die onze primitiviteit, ons on-geloof,
bevordert tot ze stuk is. In de moderne psychotherapie
heet dat symptoomvoorschrijving. Het begon met
middeleeuwse koningen en eindigde met diktatoren en
massamoordenaars. We hebben God er dood mee verklaard.
Moeten we de genade opgeven elkaar te mogen vervolgen en
uit te moorden? Een merkwaardige vraag die voortkomt uit
het je identificeren met God's genade. Zou het onze
genade zijn en niet die van God? Kan de Paus hierop
antwoord geven, of moeten we naar een Indiase beterweter
danwel wonderdoener? Met onze moderne psychotherapie
zitten we mooi met dwangbuizen, mechanische, chemische
(pillen) en electromagnetische (de t.v.), de ware
zelfbeheersing te vermijden. Nog steeds denken we
makkelijk dat zelfbeheersing onderdrukking van
natuurlijke behoeften is. Maar dat is nooit waar geweest,
dat wou immers nooit lukken. Zelfbeheersing is een
produkt van vermoeidheid en intelligentie. Als je
volwassen wordt, word je er moe van de waanzin der
begeerte te handhaven. De discipline, vroeger gehaat, is
dan de soberheid gehuldigd. De psychoanalyse heeft met
eindeloos geduld al deze waarheden uit zitten vissen en
de zaak gereduceerd tot de problematische verhouding met
de morele instantie van het superego. Ik sta nu voor de
opdracht deze toeschrijving toe te spitsen op het gezag
van Vadertje Tijd: het vaderschap van de ware tijd, de
natuurlijke werkelijkheid waar we mee moeten leren leven.
Over de reeds genoemde formule, psychologische tijd is
ware tijd gereduceerd of gedestabiliseerd door de
klokkentijd (Tp = Tw - Tk), later meer. Het probleem met
de klassieke analyse was dat deze niet ophield, niet
karig was en sluitend, geen rust vond in een positieve
identificatie met de religieuze vaderlijkheid, almaar
doorspeculeerde ten behoeve van. Religie regressief
noemen is een jaloerse mis-interpretatie van de genade
die de gemeenschap moet hebben met de eigen zwakheden.
Zich tot een geestelijke instantie wenden is altijd
progressief te duiden (zie hfst 2). Freud en consorten
waren samen met de adel en de clerus net zo goed zelf het
slachtoffer van de onpersoonlijke reductionistische geest
en het valse gezag van de opkomende vergroving door
mechanisatie en industrialisatie van het wereldbeeld. De
neurotische behoefte aan vaderlijk gezag van
cliënten èn therapeuten, fascisten èn
führers, communisten èn hun leiders, sekten
èn guru's, hangt rechtstreeks samen met de
vervreemding van het natuurlijk gezag van de vitale
ritmische gedifferentieerde werkelijkheid van moeder
natuur zelf. Jaloezie is een groot
probleem. Freud was zeer bezorgd, en viel zelfs flauw als
zijn autoriteit werd ondergraven. Het atlas-syndroom, de
hele wereld te torsen, was hem niet vreemd. Hij ging
daarmee in de schoenen van de clerus, in de schoenen van
de Heer staan. Het christendom en de cohesie van haar
samenleving is gefundeerd op het bedanken van Jezus
Christus voor zijn offer. Daarmee kan ieder God-bewust
mens de grootheidswaanzin te boven komen. Doet men dit
niet, is er geen dankzegging, dan ontstaat er
verdeeldheid, zoals in de analytische beweging. Eenheid
van geloof is de basis van iedere religie. Het is verder
alleen een probleem van de historische en persoonlijke
noodzakelijkheid van iedere religie of cultuur van
toewijding apart. Als we plotseling ook Mohammed willen
respecteren en de dag erna Heer Krishna, zoals men ook
gewoon is iedere dag wat anders te eten, dan ontstaat er
culturele frictie. De boodschap is: dien niet twee heren,
twee geloven op één kussen,..., etc. . Het
gaat de eenvoudige burger te ver een boekenkast vol
heilige boeken aan te schaffen èn te praktizeren
als betrof het sportverenigingen. Toch is religieuze
eenzijdigheid een probleem. Als we verschillende heren
dienen en danken krijgen we een ik-duiveltje aan onze
broek. Als we één heer dienen, raken we
bevooroordeeld, gefrustreerd en teleurgesteld.
Ogenschijnlijk lijkt
het betoog nu af te dwalen. Wat hebben deze sociale
vraagstukken te maken met onze tijdfilosofie? Het
antwoord is vrij simpel: het probleem van de eenheid en
verdeeldheid is een fictie ingebouwd in het moderne
tijdsysteem. De klok heeft ons met mechanisch gezag
collectief ééngemaakt na twee
wereldoorlogen en nog wat nasleep, maar ons van de natuur
en God of de Ware Liefde daarin vervreemd. De natuur doet
zich kennen als differentiatie. Zie hoe natuurlijk alle
planten en dieren in harmonie verkeren. Zie de vogels
vliegen, ze hoeven niet te liegen. Waarom zouden wij
daarbuiten vallen? De erfzonde er voor onszelf iets van
te maken en in God's schoenen te gaan staan is bekend.
Maar waarom al die -ismen, waarom die massale
induktiepsychosen, valse profeten, vijandschap tussen
religies. Vorig jaar nog moesten zo'n slordige 100.000
moslims met het modernste christelijke wapentuig worden
uitgeroeid omdat ze te ver waren gegaan in Koeweit. Nu
heeft Irak 100.000 Christussen gekregen (...). Als gevolg
van de valse eenmaking door de klok heeft eenheidsstreven
een vieze mechanische bijsmaak gekregen.
Dienovereenkomstig zitten we nu met de collectieve
neurose van de alterneringsdwang. Als je niet anders bent
of ingaat èn tegen jezelf èn tegen de
anderen ben je een hond of een lafaard. Hoe kunnen
kinderen opgroeien in een wereld waar ze alleen maar nee
leren zeggen en niet van zichzelf mogen houden? Het hele
liefdesleven van de moderne mens is erdoor
geruïneerd. Seks is dan makkelijk hard, mechanisch
en pervers. De romance een dun suikerlaagje. Economische
overwegingen reduceren echtgenotes tot
privé-hoeren en maken kluizenaars van werkelozen
die niet werkeloos zijn, maar salarisloos. Freud
constateerde reeds dat seks aan het mechanisme van
maatschappelijke manipulatie was onderworpen. Als onze
leider een klok is, dan is ons liefdesleven dat van
radertjes, olie en afgaan als een wekker. Gewoon
egoïstisch dus voor onszelf de spanning ontladen en
kwaad zijn op elkaar of ziekte claimen als het niet lukt.
"Dokter ik ben impotent"(...), "man" zei de dokter. "Je
wordt een vent". De natuurlijke eigenheid, verbondenheid,
seks en celibaat, zijn allemaal verwrongen geraakt en tot
alibi voor perversies verworden. Hoe
heb ikzelf deze konflikten ervaren in de praktijk? Ik kan
veel beweren, maar is het echt zo? Terug naar het bewijs
van de praktische ervaring. Eerst de feiten. De analyse
later. Als
student leidde ik een sexueel actief leven. Ik bleef m'n
liefde, m'n vriendin, trouw en wilde geen ander.
Niettemin ontstonden er problemen. We waren ongedurig en
wilden steeds mensen zien. We waren niet getrouwd, zodat
er voor rivalen een verleiding bestond. Ik heb als
karaktertrek, zwak of niet, zelden jaloers te zijn. Ik
kon het goed verdragen dat mijn vriendin, een
donkerblonde prachtvrouw, werd aangesproken door derden.
Ik was trots op haar. Ik zie de vrouw i.h.a. nu nog als
de verpersoonlijking van de sociale leefwereld. Door haar
de ambities, het werk en de vrienden. We kregen veel
vrienden en hadden daar regelmatig een goede tijd mee.
Maar ik raakte haar kwijt. Ze wilde vrijheid, een groter
huis dan m'n vader ons gekocht had voor mij en mijn broer
en zijn vriendin op de benedenverdieping, en ... ze viel
enkele keren voor de verleiding van een al opdringerige
vriend. Ik stond machteloos en gefrustreerd, maar niet
radeloos of wanhopig. Met enige wraaklust zelfs liet ik
me dan ook gaan en had korte kontakten met andere
vrouwen. Ik bouwde nooit een relatie op, maar haalde min
of meer mijn recht. We waren beiden sterk
individualistisch en redelijk met elkaar. Ik maakte er
geen drama van en zij moest mijn escapades ook maar
dragen. Af en toe tranen en woede, maar geen instorten of
breuk. Ook zij bouwde geen vaste verhouding op. Dus onze
relatie doorstond die beproeving. Wat onze relatie niet
doorstond was mijn geestelijke ontwikkeling. Zoals
gezegd, ik begon te mediteren. Zij niet. Ik wilde rustig
thuis zitten, zij wilde altijd weg. Ik compenseerde veel
met uren achtereen gitaar spelen. Ik kon het met de
studieboeken alleen niet uithouden. Ik was zoekende, las
boeken van Krishnamurti, Osho (Rajneesh), Sai Baba,
Yogananda, etc., etc. . Ik deed mee aan een
Osho-meditatieweekend, genaamd Enlightenment Intensive,
zonder haar. Ze kon me er niet in volgen en was er bang
voor. Het bracht naar haar instinct mijn carrière
in gevaar. Ik zag mijn spirituele belangstelling meer als
extra studieaktiviteiten en wilde het in de psychologie
integreren. Ik zag het niet als religieus ergens bij
willen kruipen, mijn individualiteit opgeven of een
meester aanvaarden. Die meesters zeiden vanaf het begin
ook dat het om de zelfrealisatie van je eigen natuur, je
eigen persoon gaat. Ik zag het niet als een gespletenheid
van sekte en samenleving of van meester en discipel. Ze
preekten ook niet tegen seks, maar wel voor allerlei
deugden. Ik zat nogal losjes in de moraal met haar,
rookte zoals gezegd wel eens hasj, en stal wel eens een
boek of plaat als ik geen geld had. Toen ik, ten
tijde van het invoeren van de zomertijd in Nederland,
1977, me moest uitsloven voor mijn afstuderen, blokkeerde
bij haar de seksualiteit. Ik was altijd spontaan en zij
ook. Maar plotseling wees ze me af. Er waren geen anderen
in het spel. Ze had gewoon geen zin. Ik accepteerde het
en wist wat sublimeren was. Ik herkende toen veel
problemen als een gevolg van sexueel willen. Al
mediterende begon ik het celibataire te begrijpen. We
sliepen nog wel eens, maar de frequentie liep terug.
Lichamelijk bleef het positief. Ik had van de nood een
deugd gemaakt en kon me niet herinneren haar te hebben
moeten afwijzen. Ze was sterk en ik deed mijn best. Ik
kreeg praatbuien om mijn hart uit te storten. Voor het
slapen gaan kon ik lang achtereen oreren over van alles
en nog wat. Soms werden dat verwijten naar haar toe en
was het een hel voor haar. Soms wilde ik van haar af. Ze
kon veeleisend en dwingend zijn en mat makkelijk met twee
maten. Echt een koningin. Ontembaar, niet in een kooitje
te stoppen. We hadden moeten trouwen, maar geloofden er
niet in. Ik studeerde, zij studeerde. Alles een te
onzekere toekomst. Daaronder sluimerde natuurlijk haar
gebrek aan spirituele ernst. Ze praatte er wel eens over
mee en ging ook mee naar een lezing van Krishnamurti (de
laatste in Amsterdam), maar echt gemotiveerd was ze niet.
Ik at vlees omdat zij dat lekker vond. In 1979 ging ik in
militaire dienst als reserveofficier academisch gevormd
ROAG. Ik kreeg nieuwe vrienden en was 14 maanden lang
alleen in de weekends thuis. Daarna, na een zomer lang
samen, de tijdelijke baan in het ziekenhuis bij de
bevriende psychiater. Tot dan veranderde de relatie niet.
De zaak spatte pas uiteen toen de baan in het ziekenhuis
niet doorging. Sollicitaties mislukten, er was een
moordende concurrentie. Zij verloor haar vertrouwen in
mijn toekomst en ik verloor mijn vertrouwen in haar
liefde. Was ze gewoon de
verkeerde vrouw voor me? Nog jarenlang heb ik geworsteld
met de enorme liefde die ik voor haar had. Ik was zeer
gehecht geraakt aan haar. We hadden veel meegemaakt en ik
had ontzettend veel geïnvesteerd in de relatie.
Zoals gezegd, een beetje teveel. Een beetje te
afhankelijk van de compensaties en te weinig van de
deugd. De prijs was zwaar, de verlichting niet direct een
genoegen, maar wel zeer indrukwekkend. Vooral in het
begin. Een relatie met het hogere zelf is net zoiets als
een relatie met een partner. Je moet leren praten, trouw
blijven, leven, vertrouwen en ... werken. Want wie was ik
nou eigenlijk. Ben ik een psycholoog, een kunstenaar, een
monnik, een schrijver, dichter, componist, zanger etc.?
Zoveel talenten bloeiden op dat ik er moeite mee had m'n
formele identiteit te handhaven. Met mijn bezittingen was
dat niet zo'n probleem. Ik was ermee
geïdentificeerd. De
religieuze wereld deed zich pas gelden nadat ik mijn
zelfstandig psycholoog zijn tijdelijk had opgegeven. Ik
zat in een grote stad de zaak op te bouwen maar kon niet
goed op mijn eigen benen blijven staan. Ik raakte
wéér verliefd, op een welgevormde
fysiotherapeute met een mislukt huwelijk en twee
huiskatten. Ze was qua karakter niet helemaal aan me
gewaagd, maar ze had veel liefde voor het alternatieve.
Daar viel ik voor. Vegetarisch eten en
Sathyanârâyan, de swami die beweert de
reïncarnatie van Sai Baba te zijn. Het spirituele
werd een avontuur. Ik vergat m'n eenzaam gevecht voor een
zelfstandige psychotherapiepraktijk en raakte bedwelmd
door de guru. Sathyanarayan is één van de
sterkste persoonlijkheden in de wereld der guru's. Het is
een z.g. bhakti-guru (guru van toewijding) met een enorme
macht over de materie. Hij beoefent de z.g.
prapti-siddhi: het vermogen religieuze objecten te
materialiseren. Hij presteerde het om door mijn lichaam
heen iets te materialiseren in Nederland. Voor mijn neus
met mijn eigen lichaam. Hij was Heer en Meester over mijn
eigen lichaam, gedurende een fractie van een seconde
tijdens een uitbarsting van woede. Ik ergerde me aan het
lawaai van een kroeg tegenover mijn huis. Ik had die dag
een klein hangertje met een portret van hem gehaald in
één van zijn bhajan-centra (bhahan is
toegewijd zingen van de heilige namen in groepsverband).
Het kettinkje was tekort en het hangertje was te zien.
Dat wilde ik niet. Tijdens mijn verontwaardiging over het
burengerucht, waar de politie niets aan kon doen, trok ik
het kettinkje van mijn hals met de gedachte: dat gedoe
met guru's, wat haalt het in godsnaam uit, zorg toch voor
jezelf. Ik smeet het in de hoek en ging met vette watten
in mijn oren slapen. Tot mijn verbazing ontdekte ik de
volgende ochtend dat het kettinkje zo'n 15 à 20 cm
langer was. Het hing nu precies goed, midden op mijn
borst. Van toen af aan veranderde mijn leven diepgaand.
De geest van altijd maar zelfverantwoordelijk zijn was
gebroken. Ik moest de materie aanvaarden als een ander
soort droom, manipuleerbaar en onder controle van
allerlei personen en machten die ik niet kon zien maar
die wel aanwezig waren. God leren kennen is
één ding, maar even overschaduwd worden
door een ander iemand was me toch wel te veel. Prompt
besloot ik naar India te gaan en die man, die guru, op te
zoeken. Verhalen, boeken, bhajans, allemaal nuttig en
leerzaam, maar wonderen aan mijn lijf .... Ik zette mijn
spullen bij mijn nieuwe vriendin in haar fietsenhok en
vertrok naar India. Mijn praktijk kon wel wachten, dit
was belangrijker. Even een extra studiereisje want deze
wetenschap, daar moest ik het naadje van de kous van
weten. In vroegere tijden had ik ooit eens tegen een
kennis die bij Sai Baba was geweest en een tapeje had
laten horen gezegd dat hij op mij de indruk maakte van
een verwend jongetje dat een pak voor zijn broek moest
hebben. Ik had toen nog maar één boek over
hem gelezen, jaren daarvoor en verder geen actie
ondernomen. Dat was een ongelooflijk brutale uitspraak
waarvan, vrees ik, ik moet veronderstellen dat het een
projectie was. Ik bracht zijn mening over mij onder
woorden i.p.v. mijn mening over hem. Ook later
constateerde ik vaak dat guru's als een volmaakte spiegel
alles reflecteren wat je zelf bent. Met dat soort mensen
kan je alleen jezelf leren kennen en je leren aanpassen
in een religieuze cultuur. Om die reden is eigenlijk
alles wat ik over die man kan zeggen ijdeltuiterij of
zelfkritiek. U moet het me maar vergeven. Dit soort
ervaringen is nogal typisch voor het ontwikkelen van
geestelijke zelfstandigheid (voor zover zoiets eigenlijk
wel bestaat). Ik kreeg wel door dat
de wereld vol zit met autoriteiten die allemaal hun gram
op de boeteling willen verhalen. Alsof ze hun leven lang
met je bezig zijn geweest en jij, hopeloos geval, bent je
dat nooit bewust geweest. De persoonlijke betrekkingswaan
is enorm. Wie zich interesseert voor het hele
transformatieproces moet Jan Foudraine maar eens
bestuderen. Ik geloof dat ze z'n laatste boek niet eens
meer op de markt willen brengen (naar hij zei door de
telefoon, gesprekken met Willem Oltmans genaamd 'Het
Krankzinnig Brein' of zoiets). Mijn geval is duidelijk
heel anders dan het zijne, ik ben iemand anders met een
ander soort werklast of karma. Ik heb niet zo'n
geldingsdrang op de oosterse filosofie. Ik ben meer van
de rationele, analytische afdeling en zie verlichting
e.d. als iets heel normaals. Iedereen die gezond is kan
verlicht raken in een paar minuten, maar blijf het maar
eens. Dat is een kwestie van gestadige praktijk en
onthechting zoals Patanjali, de grote yogameester, zegt.
Wat mij fascineerde was waarom het in God's naam nodig
was dat er allerlei guru's uit verre landen aangeroepen
moesten worden. Waarom heeft de christelijkheid niet
genoeg aan zichzelf? Wat mankeerde er aan gezellig
mediteren bij monniken volgens de regel van Benedictus
die zoveel met de yogaregels gemeen heeft? Waarom sekten,
Hare Krishna's, neo-sannyas, en bhajans in Nederland? Wat
zou er met mezelf gebeuren? Na al de boeken die ik reeds
tijdens mijn studie las had ik al tijdens mijn
'verlichting' pasen 1982 besloten om 'voor mezelf' te
gaan beginnen. Nooit zou je mij aan de voeten van een
guru aantreffen. Krishnamurti was me genoeg als de
leidgeest die leraarschap afwees. Nee, ik ben gewoon een
psycholoog die wat weet van oosterse opvattingen over
geestelijke discipline. Wat liefde allemaal betekende in
dit verband en wat de gemeenschapszin te betekenen had
wist ik toen nog niet. Ik wil ook niet teveel
doordraven over mezelf. Terug naar ons onderwerp. Feiten,
bewijzen, de Zonde van de Tijd en nu problemen als de
bovenstaande. Ik begon te begrijpen dat guru's de gaten
opvulden die waren ontstaan in de christelijke
samenleving. Maar wat was dat gebrek in de
christelijkheid? Mediterend op mijn kâla-yantra,
het meditatieobject van de ware tijd, ontdekte ik dat de
christelijkheid redelijk volledig is op één
uitzondering na. Het lokale aspect. Iets voor jezelf doen
is van ondergeschikt belang voor de christenen. Wat je
voor de anderen doet is waar het om gaat. Je moet offers
brengen, naastenliefde beoefenen, missieposten openen,
koloniën stichten, heidenen bekeren. De yoga kreeg
het verwijt dat ze egocentrisch, navelstaarderig zou
zijn. De christenen zijn te altruïstisch, je
schuldig verklaren naar de anderen toe is de filosofie.
Dat betekent er op uitgaan en zo onzelfzuchtig mogelijk
werken of als geestelijke het pastoraat beoefenen. Dat is
in principe o.k., maar het is een controlesysteem
geworden van gehechtheid en eenzijdigheid zonder veel
begrip voor het nut en de wetenschap van het
kluizenaarschap van het hier en nu of wat Peter Sellers
in zijn laatste film 'Being There' liet zien. Traditioneel trekken
mensen zich terug uit de wereld om te mediteren, zich te
herbezinnen op hun relatie, hun taak in de wereld. In
plaats van bepaald te worden door de wereld moet het
individu zich verenigen met God èn de wereld en in
ieder geval zijn eigen lokale wereld, gaan bepalen. Op
zijn eigen plaats heeft de mens alle recht van de wereld
zijn eigen leven in te richten. Op een andere plaats is
men ondergeschikt aan de daar heersende cultuur. In de
psychologie heet het handhaven van die eer het assertief
zijn, voor jezelf opkomen zonder de belangen van een
ander te schaden: "Ik ben geen schaap". Âs'rama's,
geestelijke toevluchtsoorden, bezoekend, ben ik het het
koekoeksprincipe gaan noemen. Wat je n.l. met je
assertiviteit paradoxalerwijze bereikt is in feite niet
de gemeenschap maar de defensieve, soms sektarische
meditatie van de yoga op je eigen aard. De mediterende,
de cliënt, communiceert wèl, maar
interakteert niet. De christelijke samenleving heeft zich
zo ontwikkeld dat, deels door haar koelere klimaat, het
contact met de natuurlijke gevarieerde religieuze
beleving of de natuur zelf van het individuele
transformatieproces van de boetvaardige of
waarheidzoeker, ernstig gestoord is geraakt. Er zijn
psychologische studies van gemaakt. William James schreef
er een boek over en Carl Jung legde verband met de
middeleeuwse alchemie. Frederik van Eeden - 'Van de Koele
Meren des doods'- verrichtte ook verdienstelijk werk. Ze
konden wel de ontvankelijkheid van de psychologen
aanscherpen, maar geen fundamentele veranderingen in de
samenleving bewerkstelligen. Er lag daarvoor geen plan op
tafel. De psychoanalyse bleef een elitaire activiteit van
een wetenschappelijk twijfelachtig allooi. Het was een
nieuw koekoeksprincipe dat echter geen âs'ram te
bieden had doch een inrichting waar de maatschappelijke
kontrole op het individu zich perverteerde in een
spelletje schaak met de biochemie van het lichaam van een
z.g. 'patiënt' die zo weinig kans op bevrijding kan
zien. Zolang de hel binnen de inrichting groter is dan
daarbuiten is de psychiatrie mislukt. Het ziektemodel
voldoet niet. Het psychologisch model, uitgaande van
cliënten, uitgaande van gezondheid, geniet noch
voldoende gezag, noch respect en is systematisch
onderworpen aan de medische macht, privépraktijken
zonder sociaal alternatief uitgezonderd. Zoiets als een
gerespecteerde integrale psychologie gefundeerd op een
klassieke geestelijke discipline als de yoga bestaat nog
niet. Osho, komt er als prof in de filosofie nog het
dichtst bij met zijn tantrische meditatiecentra en
communes, maar verspeelde mèt de relatie met de
priesters en politici zijn leven. Hij werd vergiftigd in
een amerikaanse gevangenis. Heel jammer, want waar
Sathyanârâyan de Christus is van het
koekoeksprincipe, is Osho Rajneesh de Johannes de Doper
van deze tijd. Die verloor ook zijn hoofd in een romeinse
gevangenis na tallozen te hebben gedoopt en de hele boel
te hebben vervloekt. We moeten oppassen met de Heiligen
en Groten van deze tijd. Ze verklaren onze dwalingen
spiegelend, alle denken, inclusief hun eigen denken,
ongeldig en stellen eindeloos eisen aan ons gedrag. De
gebroeders Bhagavân, Osho en Sathyanarayan, vormen
een historisch roemrucht duo. Ze zijn 'wanted, dead or
alive'. Deze guru's en andere
minder uitgesproken karakters in die wereld zijn de
kampioenen en profeten van het lokale respect. Het zijn
de kunstenaars van het integer zijn. Wat ze gemeen hebben
is een sterke negativiteit naar met name de moderniteit
van de christelijke samenleving toe. Ze ontwierpen
sociale alternatieven die compensatie bieden voor het
gestoorde transformatieproces. Mensen met alternatieve
belangstelling kunnen een goede tijd vinden in een min of
meer onbevooroordeelde gemeenschapszin als het gaat over
anders denken. Ze nemen wat van de doodsangst weg die
ontstaat bij het afbrokkelen van het oude ego van geld
verdienen en presteren. Ze maken een meer geestelijk
leven langs de wegen der geleidelijkheid aannemelijk en
aantrekkelijk en kweken begrip voor de afwijzende houding
der onwetenden. De christelijke
gemeenschap hangt van de tijdgebonden sociale
controlemechanismen aan elkaar en heeft een sociale
gespletenheid ontwikkeld tussen de psychiatrie enerzijds
en het klooster anderzijds. Beiden vormen nauwelijks of
helemaal niet een model voor een gezondere samenleving en
hebben een enorm koekoeksjong uitgebroed in de vorm van
het medisch model. Het somatiseren van geestelijke
klachten is normaal en drugsgebruik is gewoon.
Authenticiteit is voor de kunstenaar gereserveerd. De
persoon is ontleed in onderdelen zoals een koe in de
etalage van de slager. Deze vorm van geweld heeft moderne
stromingen uitgelokt als de sexuele revolutie en de
aquariaanse revolutie, waarin de natuurlijke mens in zijn
geheel, als een holistische werkelijkheid met
alternatieve geneeswijzen en veel progressieve
psychologie wordt voorgevochten. Ook in de moderne fysica
drong dit denken door met een merkwaardige opwinding over
de miraculeuze kennisexplosies van inzicht. Allen
streefden ze voorbij aan het lokale aspect. Het werden
boeken in de boekenkast en verder was het niets. Er
ontbrak iets aan de analytische geest. Deze kwam in feite
niet verder dan wat yoga-oefeningen en liep vast in de
p.c. van de verschillende schrijvers. De klassieke
psychoanalyse was aan grote kritiek onderhevig en bleek
inderdaad onzuiver en onvoltooid. De psychoanalyticus
maakte je wel bewust van je eigen plaats en persoon, van
het in de tijd identiek zijn aan jezelf, je identiteit,
maar kon eveneens in de samenleving geen wezenlijke
verbetering bewerkstelligen. Eén en ander groeide
uit in wat de egocultuur wordt genoemd, de cultuur der
media en het narcisme. Nog meer boeken (...). Om geen
ego's te strelen hier geen namen genoemd. Eén van
de dingen die ik van de leertheorie heb onthouden is dat
negering de beste garantie biedt voor het uitdoven van
ongewenst gedrag. Toen ik ontdekte dat de
psychologen en artsen in hun reductionisme zelf het meest
destructieve van het koekoeksprincipe vertegenwoordigen,
begreep ik waarom guru's zich zo merkwaardig
wonderbaarlijk en extravagant konden opwerpen. Het waren
de guru's zelf die zeiden dat je min of meer de duivel
moet worden om de duivel te verslaan. Zeer gewaagde
uitspraken die het vertrouwen van alle toegewijden,
gelovigen en volgelingen op de proef stelt. Vandaar de
enorme negativiteit in de pers met als bedoeling: geef je
individualiteit niet op en blijf ons trouw. Die boodschap
respecterende kan ik nu als voorlopige conclusie zeggen
dat als de guru een koekoek is, het de enige methode
lijkt te zijn deze sociale hysterie met alle wildgroei
ervan in de moderne samenleving met de z.g. koekoeksklok
te vangen. De koekoek zelf moet worden getransformeerd in
een klein vogeltje dat netjes komt zeggen hoe laat het nu
werkelijk is, hier en nu, naar persoon en plaats zonder
verdere valse profetie of cultuurverwarring. Is de
relevantie van dit belang eenmaal goed tot ons
doorgedrongen, dan zijn we daardoor genezen en niet meer
zo verkrampt over onze identiteit en onze technologische
hoogstandjes: dan zal vanzelf de christelijkheid een ware
tijd gaan beleven, zich ontdoen van zijn
minderwaardigheidscomplexen en zelfdestructie, weer adel
en respect ontwikkelen en zich afdoende betonen. Sommige
guru's voorspelden een nieuwe Gouden Eeuw. Is het de
21-e? Onze eigen Nostradamus voorspelde zelfs 1000 jaren
rust en vrede na een woelige eeuwwisseling. Production:
The
Order of Time
©
Aadhar 1992 Enschede
no publication inj whatever form
elsewhere,
dowloading and printing only for personal
purposes.
ISBN 90-70986-96-5