
De Droom | Werkeloosheid? Propaganda! | De Geboorte van de Tijd | De Leugen en de Val |
Een Valse
Vereniging
De
Droom
Een beetje
een science fiction verhaal over de geboorte van de Cakra Tempometer.
Door R.P.B.A.
1 G
R O T E B R O E R
Voor de
miljoenste keer trek ik de deur achter me dicht. Buiten is de grote
leegte die ik moet vullen. Daar zijn de mensen die ik moet ontmoeten.
Ik stap op mijn fiets, want een auto is niet nodig. Ik rij, volkomen
gewend aan de waanzin van brutale, glimmende en veel te dure auto's,
met grote onverschilligheid de frisse Hollandse kou in. Heerlijk weer,
geen kakkerlakken, geen zweetpartijen of tropenkoorts. Het is het
paradijs van Nederland. Vrijheid, de wind van voren, weg met de
filosofische zwartgalligheid van teveel thuis zitten. Mijn fiets is
oud, maar eerlijk gekocht, van het Leger des Heils. Pure liefde, niet
gestolen zoals zoveel fietsen tijdens mijn studenten tijd. Het witte
fietsenplan wilde niet lukken. Er staan altijd overal fietsen. Waarom
mag je gewoon niet ermee wegrijden als dat nodig is? Altijd haatte ik
de bezitsdrang, maar nu ben in volwassen. Ik ben het er nog steeds niet
mee eens. Maar ik ben sterk en volwassen, ik ben er onverschillig over.
Huilen doe ik niet meer, behalve dan als de t.v. te fel licht geeft of
als de wind mij op de fiets te gevoelig in de ogen waait. Ik fiets naar
huis, mijn echte huis, waar mijn moeder woont. Mijn vader is overleden.
Ik kon er echt niets aan doen. Hij was gewoon te oud en zijn bloedvaten
begaven het. Ik voelde me niet schuldig, zoals wel eens eerder toen hij
een beroerte kreeg maar er niet aan overleed. Dit keer was het gewoon
zijn tijd. Ik kon mijn tranen bedwingen. De tijd was rijp.
Voor het
station bindt ik mijn fiets aan een paal, zoals altijd, want ik ken het
mislukte witte fietsenplan. Een stevige ketting zodat geen gelegenheid
geen dief maakt. Ik ben boetvaardig en een leraar. Ik keten gewoon mijn
fiets vast. Dat is genoeg. Ik ga een treinkaartje kopen. Gedachten
flitsen heen en weer tussen de verschillende loketten en de
kaartjesautomaat. Wat is belangrijker? Een leuke dame, een nuchtere
heer, aansluiten in een rij, of knoeien met een machine, kredietkaart
werkt niet, geen pasgeld, allemaal knopjes... Ik doe maar wat en
vergeet waarom. Ik heb altijd wel een reden of een systeem. Het kaartje
wordt altijd duurder, maar de inflatie is nihil verzekert de
minister-president. Wat zou het. In de trein geen agressie, de oorlog
is afgelopen. Je weet maar nooit hoe de oorlog eruit ziet. De
treinconducteur kan kwaad zijn, of medepassagiers, of ikzelf. Maar:
niks aan de hand. Even goed opletten, want ik ben al vaker dromerig
mijn stationnetje voorbij gereden. Ook niet. Ik ben goed helder. Het
gaat goed met me. Mijn lichaam sterk en fris, mijn hart op de goede
plaats. Een bosje bloemen voor moeder. Een mooie dag. Niets aan de
hand.
'Hallo fijn
dat je er bent' Mijn moeder haar kroonprins is weer thuis. Toevallig
niet het zwarte schaap van de familie. Dan maar de Jezus Christus van
de familie. De lullige dingen doe ik wel. De waanzin, de weg, de boete.
'God, zijn
jullie nog aan het ontbijt?' vraag ik zonder belangstelling. Mijn broer
en mijn schoonzus, zwanger en gewoon zoals ze zijn zitten bij mijn
moeder aan de ontbijttafel.
'Je ziet er
goed uit', zegt de oude fiets waar ik het vrijen op leerde. Ik had mijn
nette pak aangetrokken. Sedert mijn vader heen is, geen gebrek aan
stropdassen meer. En ik voel me er lekker in. Dat hondse
spijkerbroekengedoe met oude truien is meer iets voor de
privé-sfeer en de kroeg waar je toch stinkend als een asbak weer
van terug komt. Mijn moeder omhelst me alsof ik haar enige vrijer ben
en ik, een beetje terugdeinzend, maar niet echt, buig me voorover om
haar genade te verwelkomen. Als ze mijn moeder niet was, had ik haar
graag jonger als mijn vrouw gehad. Maar zo'n leven heb ik niet. Wat
moet ik met vrouwen in een wereld die meer lijkt op een doolhof voor
psychopaten dan op een ontmoetingsplaats voor hardwerkende zielen? Mijn
broer gelooft natuurlijk in het laatste. Hij is dan ook bijna twintig
jaar jonger en vol vertrouwen in de zegen van zijn seksuele potentie.
Als oudste broer hem steeds onder z'n kont gezeten dat hij zijn eerste
liefde trouw blijft en God niet loochent, lijkt zijn leven normaal te
verlopen: netjes getrouwd, een baantje in het onderwijs en een kind
onderweg.
'Weet je al
hoe je je kind gaat noemen?' En voordat mijn schoonzus een antwoord kan
formuleren begint de aanwezigheid in zijn geheel met een warboel aan
speculaties en ideeën. Paul, Lodewijk, Ad. Dat zijn wel sterke
namen. Meisjesnamen komen niet aan bod.
'De
waarzeggerij beweert van alle kanten dat het een meisje wordt' weet ze
ten leste te antwoorden. Enigszins teleurgesteld valt er weer normale
rust in het gezelschap.
'Als het
nieuwe lichaam van vader in jouw buik zit - we zullen het nooit zeker
weten - waarom dan een meisje?' ik stelde de vraag impliciet, maar
kreeg toch een antwoord.
'Ik heb de
laatste tijd wel zin in gember' zei de bollopende moeder. Mijn vader
was een grote gemberliefhebber die voor zijn verjaardag het liefst
noten en gember kreeg.
Ik lachen.
Prachtig, zie je wel dat de Bhagavad Gîta gelijk heeft. Maar
zeggen kon ik dat niet. Ik ben er niet om te prediken. Ik ben er om te
dromen totdat er niets anders is dan die droom. Mijn vader een meisje?
Ik bleef lachen.
'Misschien
was hij teveel een kerel in zijn leven en moet hij nu maar een
gedwongen emancipatie ondergaan' stelde mijn moeder'.
'Aanvaardbaar'
zo luidde het oordeel, maar hij kon toch ook wel weer een man zijn
eigenlijk. We zullen wel zien. Op de echo was er tussen de beentjes nog
niets te bekennen, maar dat kon nog komen. Ander onderwerp.
Hoe staat het
met de dromen, zijn ze nog bedrog of wordt het al werkelijkheid? Mijn
broer kon die vraag ietwat uitdagend stellen, trots op zijn gezwollen
liefde in het vrouwelijke. Mijn mannelijk tegendeel kon ik hem
natuurlijk niet tonen. De aap heeft geleerd te spreken, dus deze
Neanderthaler dan maar zijn knots bespreken in plaats van hem te tonen.
Natuurlijk wilde ik de wereld nog veranderen, natuurlijk geloof ik nog
in mezelf. Na jaren van zwoegen, zoeken, bidden en vrezen, was ik tot
de conclusie gekomen dat een nieuwe tijd haalbaar, maakbaar en te
genieten zou zijn. Ik was er simpel van uitgegaan dat de ellende van de
moderne tijd de moderne tijd zelf is. Letterlijk. Het is de gemiddelde,
gezoneerde en verzomerd gemanipuleerde politieke tijdbeheersing die de
mensheid het zicht op God had ontnomen. De mensheid was gespleten in
zijn besef van tijd en ruimte en had daarmee de fundamentele
organisatie van zijn hersenen in de war geschopt. Letterlijk weet de
ene hersenhelft niet meer goed wat hij met de andere te maken heeft.
Identiteitscrisis, vervreemding van man en vrouw en de hele moderne
reut van tegenstellingen erachteraan. Grote broer had de oplossing
gevonden: de middeleeuwse klok en de Oudromeinse kalender waren aan
vervanging toe en daarmee moest de hele wereld gered zijn van zijn
modernistische schande.
De
postmoderne tijd moet er uitzien als een totaalconcept van vrije keuze
waarin ieder zijn eigen draai, zijn eigen orde, tijd en ritme kan leven
zonder gevangen te raken in een dictatuur van zoals-het-moet. Het
verhaal was nog niet zo tot mijn broer doorgedrongen.
'Waar ben je
mee bezig' was zijn nuchtere vraag. En daar gaat het in feite ook om.
Wat was nu de werkelijkheid van mijn werelddroom? Dacht ik nu werkelijk
de wereld naar mijn hand te kunnen zetten en te kunnen verbeteren? En
inderdaad, waarom niet? Is moderniseren zoiets geks? Het is toch heel
normaal je best te doen en verouderde toestanden aan te pakken? Nee een
defaitist en pessimist was ik niet. Maar een filosoof en politicus was
ik ook niet. Ik houdt van muziek.
'Ik ben weer
op gitaarles' wist Robert te melden.
'Peter, je
houdt toch ook nog van gitaar spelen? Of doe je er niets meer aan?' Ik
had mijn broer leren gitaarspelen en hij was mij gevolgd in het goede
voorbeeld intellect en emotie op die manier bij elkaar te brengen. Het
was altijd mijn verliefdheid geweest en nu was het zijn verliefdheid.
Ik enthousiast.
'Je kan je
gitaarleraar wel die gitaarstukken laten zien die ik geschreven heb
voor de Sire Eight-mensen.'
'Die zijn
toch veel te moeilijk' protesteerde hij.
'Er zitten
heel makkelijke tussen', zei ik. Ik was altijd van mening dat cultuur
en religie tot dezelfde bos veren behoorden en niet gescheiden dienden
te worden.
'Ik zal wel
zien' zei Robert, en daarmee was het gedaan. Er kwam nog meer familie
bij moeder op bezoek. Het was moederdag. Grote broer had nog meer
kleine broers. Een andere, Hendrik, was huisarts met een gezonde
sympathie tegen de allopathische geneeskunde in de vorm van de subtiele
gifmengerij genaamd homeopathie. Ik begreep nooit hoe hij daar een
vrouw, kinderen een riant huis van kon bekostigen, maar hij was een
politiek natuurtalent. De voordelen van de medische macht en status,
combinerend met een brave gehoorzaamheid aan de wetten van zijn oudste
broer: ' sukkel, je wordt niet zo'n matennaaier als Nixon en co,
Vietnam weet-je-wel' Nou - wist hij veel. Hij is gewoon intelligent. En
aangezien ik hem het nooit rechtstreeks had gezegd dat hij niet zo'n
sukkel moest wezen, was hij er ook geen. Er was nog een vierde broer,
Frits, die bij de politie wilde, maar er rap van afzag toen onze
communistische oudste zuster hem voor sufferd en knuppel begon uit te
schelden met een gezicht vol zuur en akelige verkilling zonder
werkelijk iets te zeggen. Dat was allemaal in het verleden. Frits was
de artistieke vrijheid ingedoken met een Hier-en-Nu filosofie van
biseksuele verzaking in liefde voor de kinderlijke kunstenaarsziel. Ik
had naar de kunstacademie gewild, maar was op aanraden van mijn vader
in zijn voetsporen getreden en in moeilijkheden geraakt. Hendrik was
gescheiden en hertrouwd, net als mijn oudste zus Catharina (ook wel
kattekop genoemd), en de tweede, eveneens oudere zus Kato was met een
Indiër getrouwd en liet zich liefst nooit meer zien. Die zondag
waren ik, Robert en Hendrik aanwezig zonder onze overleden vader te
missen. Dat kwam pas als we alleen met moeder waren. Nu moesten we de
wijsheid van pa omzetten in vertrouwen in onszelf. Hij was een
kinderpsycholoog en ik werd een klinisch psycholoog- psychotherapeut
met gemengde (yoga-)gevoelens. Eigenlijk had ik een hekel aan gezeur en
gezanik en verlustigde ik me liever in artistieke zaken als muziek en
tekenen. Maar die liefde sneeuwde onder. Ik speelde geen gitaar meer en
tekenen liet ik al jaren eerder over aan Marie mijn ex met wie ik zeven
jaar leefde, maar moest verlaten om plaats te maken voor haar en mijn
eigen ambities. Wat er over was was mijn ambitie de wereld aan te
pakken en echt te verbeteren. Wat over was was mijn onwil om de wereld
niet aan te pakken. Dit is mijn planeet, mijn leven, mijn Nederland,
Europa en Wereld en ik heb maar mijn steentje bij te dragen in de
doodnormale modernisering van de verouderde, corrupte en leugenachtige
bende.
'Hoe wil je
dat nu aanpakken' zei Hendrik terwijl hij zijn dochtertje van 4 die
over hem heen kroop van zich afduwde.'
'Wat denk je
nu te kunnen verbeteren aan dat 'mooie' systeem van ons. We moeten
eerst eens de boel goed op een rijtje zetten, denk je ook niet? Dus
Grote Broer die-zoveel-geleerd-heeft, hoe luidt uw oordeel'
'Wel, er zijn
een aantal problemen die je eerst als een probleem moet herkennen. De
goede oude tijd kennen we als harmonisch en niet zo strak bepaald door
klokken als wel door mensen, wat ook niet direct het ideaal is. Dus ik
kan niet een strakke bepaaldheid van het gezag van wie dan ook
voorstaan. We zijn op zoek naar harmonie, en dat zonder dus iemand
voorop te stellen. Het systeem van de tijd kent geen harmonie: de
strakke regelmaat van de week loopt dwars door de jaarindeling heen,
zodat een bepaalde datum niet een bepaalde dag is. Dat werkt
verwarrend. Het doel is harmonie en helderheid, niet tegen elkaar
indraaien van indelingen en onduidelijkheid. Ten tweede is de
opeenvolging van de maanden onduidelijk: dan weer dertig dagen, dan
weer 31 dagen en dan weer 28 of negentwintig dagen. Ook dat is
onlogisch en disharmonisch. Willekeur mag niet een gangbare praktijk
zijn anders speel je onrecht in de kaart. Verder komt de indeling van
de dag in vierentwintig uur niet overeen met de indeling van het jaar.
Twaalf maanden en twaalf uren geeft wel een zekere gelijkenis, maar een
verdere opdeling in 60 minuten en 24 uren is nergens in het jaar terug
te vinden. Daarnaast vallen de kortste dag, kerstmis en oud en nieuw op
verschillende data na elkaar terwijl het in feite één en
dezelfde viering betreft, n.l. het nieuwe jaar. Het algemene probleem
is een gebrek aan overeenstemming met de natuur waardoor mensen in de
war raken door het z.g. nature-nurture ofwel cultuur-natuur-conflikt.
Dit is zo ongeveer het probleem als je het op een rijtje zet. Er is een
filosoof geweest die zei dat de werkelijke tijd iets subjectiefs is dat
niet te meten is, maar dat hoef je niet serieus te nemen, we weten wel
dat de daglengte varieert en de sterrenhemel één
sterrenbeeld per pakweg tweeduizend jaar verschuift.'
'Het is dus
een gezellig ouderwets onlogisch rommeltje?', opperde Hendrik.
'Dat mag je
wel zeggen als je bedenkt dat Napoleon en Hitler de grootste
verspreiders waren van respectievelijk de gemiddelde en de zonetijd -
dat de oude romeinse orde niet alleen Jezus vermoordde, maar ook in
feite met Hitler het hele Joodse volk, wordt toch wel algemeen als het
probleem en de schande van de twintigste eeuw gezien.'
'Maar', zei
Hendrik, 'dat is een causaal verband dat niet iedereen zal onderkennen
als zijnde waar'
'Het is net
als met reïncarneren, je bent er niet zeker van, het is ook niet
de bedoeling, maar je kan er toch maar beter rekening mee houden dat
het tot de mogelijkheden behoort. Ik weet, beste Hendrik, dat je een
talent voor de politiek hebt, maar als je het gewoon buiten de politiek
om beschouwt als een opdracht een zo harmonieus mogelijk systeem te
bouwen, zal je toch toegeven dat de oude toestand voor verbetering
vatbaar is.'
'Dat is waar,
maar we zitten om met pa te spreken wel met een probleem dat mensen hun
oude gewoonten niet zo gauw opgeven en dat een pleidooi voor
verdringing van iets ouds door iets nieuws meestal op hartstocht en
strijd uitloopt waarbij politieke tegenstellingen onherstelbare schade
toebrengen aan de goede zaak van een hervorming.'
'Dat is heel
intelligent opgemerkt, beste broer, en wat nog meer het probleem is:
men is toch wel gevoelig voor wie zoiets beweert, want die knakker
aanbidden daar heeft men dus nooit zin in.'
'Hmm' zei
Hendrik, ' Maar we zien er daarom toch niet van af?'
'Nee
natuurlijk niet' zei ik het hoofd opheffend alsof ik bovenop de
boekenkast zat te kijken.
'Ik heb goed
rondgeneusd in de oude boeken op zoek naar reeds bestaande
vernieuwingen die dan eventueel samen te brengen zijn met moderne
toepassingen en dat is gelukt. Er was al eerder een voorstel tot
vernieuwing, maar dat liep op niets uit omdat men slechts de kalender
wilde fixeren op 52 weken en één extra speciale
nieuwjaarsdag. Dat mislukte omdat het geen wezenlijke integriteit
vormde voor het gehele tijdprobleem zoals ik je schetste. Datum en dag
komen dan wel overeen, maar hoe moeten 52 weken over twaalf maanden
verdeeld en hoe moet de klok er dan uitzien? Dat ging in de prullenbak.
Maar in de vedische literatuur die ik van de Sire-gemeente heb gekregen
las ik over een indeling in 24 15-daagse perioden, zes seizoenen met de
ons bekende 24 uren in een dag. Dat geeft meer inspiratie'.
'O.K.' zei
Hendrik, het wordt me allemaal een beetje veel zoals je het zegt en het
lijkt me ook wel ingewikkeld worden, wat is nu de lol ervan. Zoals je
het brengt kost het alleen veel moeite, maar ik zie de droom niet, wat
voor mooie wereld moet ik me daar bij voorstellen?'
Ietwat
lacherig wist ik een goed antwoord, ook al was het een ondoordacht en
misschien wel gevaarlijk idee. 'Nou, de consequentie is dat we zo
harmonieus en één met de tijd zullen zijn dat we dit
tijdbewustzijn in vier computers kunnen stoppen, ze op
één ronde tafel zetten kunnen, de stoelen vastbinden aan
de tafelpoten en er dan met vier tijdreizigers mee weg kunnen vliegen
naar een andere planeet. Snap je dan niet dat het om een tijdmachine
gaat die onze intelligentie en onze dromen weerspiegelt; dat het gaat
om het neusje van de zalm der wetenschappelijke vooruitgang en de
glorie van de mensheid in respect voor de natuur? Snap je niet dat het
het einde betekent van alle religieuze ritualiteiten en politieke
machtscomplexen. We kunnen toch niet eeuwig in vuilnisbakken vol
fossiele brandstof als motten om een peertje door dit zonnestelsel
rondtollen?'
'Nou nou' zei
Hendrik met grote ogen ' zo had ik het nog niet opgevat, 'doe het maar
een beetje rustig aan, meneer de kosmonaut'
Ik lachend:
'natuurlijk niet, natuurlijk, ik wil helemaal de kosmos niet in, maar
het is toch een leuke hobby om al die werkeloze militairen mee bezig te
houden als ze de planeet weer een beetje onder controle hebben met de
bevolkingsgroei en de milieukwestie en dergelijke. Het gaat er mij om
dat de mensheid in eerste instantie zijn verstand in relatie tot de
natuur terug vindt en dat we niet enerzijds bang en anderzijds hatelijk
de wildheid van moeder natuur uit de weg gaan en ten onder gaan in
culturele verkrampingen, waanzin en ongerechte willekeur'
'Ja, die
chaos-theorie zie ik ook niet zo zitten. De orde die uit de chaos
verschijnt, daar gaat het natuurlijk om.
' 'Pappie,
kijk eens', zei kleine Anneke en onderbrak haar vader in zijn
diepzinnige beschouwingen hem confronterend met een knalroze konijntje
met groene oogjes.
'Wil je wat
drinken Peter' vroeg Liesbeth, Roberts vrouw, en het gesprek keerde
niet meer terug nadat Hendrik zei:
'Weet je wat,
zet dat ontwerp even voor me op een floppy, dan zal ik het op internet
zetten, zodat we kunnen zien wat het waard is in de global community'
Met de mededeling dat ik er over na zou denken, bestelde ik een
alcoholvrij biertje en vertrok weer naar mijn eigen appartement toen de
familie met oma rummy-cup begon te spelen. Oma had het druk genoeg...
Het was het
voorjaar van 1997, de zon scheen prachtig en de tulpen in de tuin waren
uitgebloeid. De beuk was aan het uitlopen met prachtige verse nieuwe
blaadjes en de vogels kwetterden in de lijsterbes van de buren. Alleen
kon het soms vreselijk naar chinees eten in mijn tuin stinken en werd
ik soms crazy van de grote bouviers van de buren die altijd maar
ontevreden zaten te blaffen naar iedere onschuldige voorbijganger omdat
ze het pleintje achter het huis van hun baas, twee meter bij mij
vandaan, nooit afkwamen. Sedert ik ze een keer met de tuinslang had nat
gespoten hadden ze respect voor mijn aanwezigheid gekregen en hoefde ik
slechts dreigend over de schutting te kijken als ze weer eens lekker
uit hun bol gingen. Dit tot grote verontwaardiging van de buurman die
mij graag zag vertrekken als ik dat nog eens zou. Nou dat was dus niet
nodig. Ik had het gewonnen. En dat in het 'Jaar van de Buren'.
Ik had
nagedacht over het voorstel van mijn broer om een nieuwe klok aan de
grote klok te hangen. Ik was met het zijn of niet zijn zover dat ik
inzag dat iets in de openbaarheid brengen niet veel zin heeft als het
geen leven heeft. Ik had het idee al eens eerder aangekaart bij een
ingenieur en een astronoom zonder verder persoonlijk iets met die
mensen te maken te hebben. Ze boden hun diensten aan vanuit hun
wetenschappelijke plichtmatigheid, maar ik oogstte slechts onbegrip
vanwege onnauwkeurig geformuleerde astronomie en onduidelijkheid over
de noodzaak van een nieuw systeem. Ik was geen astronoom, zij waren
geen psycholoog en de ingenieur waste zijn handen in onschuld. Zo leeft
het intellectuele deel van de mensheid met een schuiflade vol stoffige
problemen en oplossingen waarbij de drang naar vernieuwing ten onder
gaat in het gekrakeel van het ego. Van Freud leerden we aan onszelf te
denken en ten hoogste op het nivo van het super-ego ons af te vragen
wat onze zelfverwerkelijking te maken heeft met de objectieve
werkelijkheid. Hoe moraal tot een ziel leidt die de vooruitgang dient
was in feite een raadsel.
Eind
twintigste eeuw heerste een enorme egocultuur van miljoenen mensen die
allemaal hun creatieve behoefte deden op het internet en de andere
media. Hoe die chaos tot één geheel uit moest groeien was
toen niet duidelijk. Ik had een droom: de mensheid een dienst bewijzen
door haar hoop te geven op een nieuwe wereld die vrij is van de
dictatuur van het onbegrip; de willekeur en de strijdtonelen van het
politiek egoïsme. Ook wilde ik de wereld bevrijden van het juk der
rituele aanbidding en een nieuw idee van God verschaffen. Eindelijk een
God voor iedereen. Een godsbesef dat alle culturen en
geloofsovertuigingen zou verenigen en het atheïsme als een fictie
zou aanwijzen. Er is maar één God en die heeft de vorm
van de tijd aangenomen. Deze God is strikt neutraal: de extase van de
natuurlijke harmonie der sferen die niet oordeelt over goed en kwaad.
Het goede is dat wat steeds weer terugkeert en in de tijd standhoudt.
De mensheid dus ook. Het kwade is wat in de tijd steeds uit harmonie
raakt en zichzelf vernietigt. God is de orde van de tijd, het
bewustzijn van alle levende wezens dat zichzelf kent door simpele
repetitie. In de orde der herhalingen ontstaat een fuga die leven heet
en alle materie voor zichzelf bevestigt als een vitale levende streving
van donker naar licht en omgekeerd. De ziel is niets meer dan de
zelfherinnering in die harmonie die natuurlijk niet aan
één lichaam is gebonden maar in het bewustzijn van ieder
levend wezen is en potentieel in alle materie.
Iedereen die
op een klok kijkt is een gelovig mens, atheïsten bestaan niet. Hoe
kan men niet in de tijd geloven? De gezelligheid waarin we de tijd
vergeten is de tijd en de God die aan zichzelf genoeg heeft zonder
klokken . Hoe directer hoe beter. Het hele religieuze ritueel
teruggebracht tot een oefening in klokkijken. De mensheid genezen van
flauwe kul en machtscomplexen. De bevrijding in het hier en nu van de
tijd die voor iedere plaats en persoon weer anders is ieder moment en
iedere dag en ieder jaar. Een mooie droom: politiek als dienst aan de
God die de tijd is en religie slechts een leerschool om te ontdekken
hoe je je eigen tijd moet indelen. Van bidden naar rekenen en van
rekenen op de tijd leren rekenen op elkaar. De tijdcomputer als
opvolger van het horloge. Hoe moest het eruit zien en hoe moesten we er
mee leven.
Ik begreep
dat niemand zich iets van mijn praatjes zou aantrekken als het niet een
praktijk zou zijn waar een ander jaloers op kan zijn. Jaloezie is
immers de drijfveer van de mens. Omdat God zo machtig is willen we Hem
naar de kroon steken, niet omdat hij een pauper of een mislukkeling is.
Dus: hoe van de werkelijkheid een droom en van de droom een
werkelijkheid? Als het uiteindelijk gaat om een nieuwe tijdmachine
moest ik aantonen dat die tijdmachine de moeite waard is. Ik moest
denken aan wat ik tegen mijn broer had gezegd van die computers die op
een tafel staan waaraan de stoelen vastzitten. Ik zou min of meer een
vliegende schotel moeten laten functioneren en zo bewijzen dat een
hoger ontwikkeld tijdbesef tot heel wat meer in staat is dan alleen
maar de orde van de dag aan te geven. De orde van de hele kosmos werd
er mee ontdekt: dat bewijs moest de doorslag geven in de strijd om de
weerstand tegen veranderingen. Ik was me bewust van de geboorte van de kosmische paradox: om op
aarde geluk te vinden in de harmonie van de relatie met de zon moest
als tegenhanger het avontuur van de ontdekking en exploratie van de
kosmos zijn aanvang nemen. De ontdekking en exploratie van de kosmische
werkelijkheid was niet het doel, maar slechts het middel om dat
kosmisch bewustzijn in liefde voor het eigen planetair bestaan tot
stand te brengen. Niet het reizen door de tijd is het doel, maar het
celebreren van de kosmische harmonie van de tijd in het Hier en Nu van
de aanwezigheid van het leven. Een Roos is een Roos is een Roos zei
Gertrude Stein. En dat is het resultaat. Ik besefte dat de weg naar dat
resultaat een strijd op zou leveren tussen mensen die willen reizen en
ontdekken en mensen die willen blijven en celebreren. De laatsten
zouden het winnen. De mensheid zou een avontuur aangaan en er weer van
terugkomen. Onze Grote broer zou het huis verlaten, alleen met het doel
om weer terug te keren naar Moeder Aarde met een geschenk genaamd
kosmisch bewustzijn. Nu moest ik gaan dromen en mijn droom moest de
werkelijkheid worden.*
2
D E O R D E V A N H E T
A S T R A R I U M
De familie
Reinout was afkomstig van een geslacht van onderwijzers aan vaders
zijde en een geslacht van klokkenmakers aan moeders zijde. Peter was de
oudste zoon en overtuigd van zijn bekering tot de psychologie. Zijn
vader had hem bekeerd op de middelbare school de weg van de rede te
volgen en niet de weg van de emoties. Als het aan Peter had gelegen was
hij een gevierd kunstenaar geweest. Op de middelbare school waren de
enige negens die hij op zijn rapport had negens voor lijn- en
handtekenen. Met name grafische voorstellingen van gecompliceerde en
symbolische aard waren zijn favoriete zelfexpressie. Uren kon hij al
zijn vrije middagen en de middagen dat hij zijn huiswerk moest maken
doorbrengen met tekenen. Vellen vol cirkels en merkwaardige
vlakverdelingen. Voorstellingen van vreemd dubbelperspectief en
ruimtelijke paradoxaliteit. Escher was één van zijn grote
voorbeelden en hij probeerde in alles zijn tekenleraar voorbij te
streven, die telkens als hij met een product van oost-indische inkt en
Ecoline bij hem kwam met een zware zucht een negen liefst op duidelijk
zichtbare plaats in de tekening zette.
In
handtekeningen weefde hij allerlei vormen van mensen dieren en blokjes
kaas dooreen tot magische voorstellingen en symbolische zoekplaatjes.
Hij illustreerde het schoolblad en had lang haar, plateauzolen en dacht
meer aan vriendinnetjes dan aan vrienden. In wis- en natuurkunde blonk
hij niet uit en streefde hij naar gemiddelde prestaties. Plichtmatig
doorliep hij de middelbare school en leefde hij de zestiger jaren in
een roes van zelfbevrediging, popmuziek en vrouwelijk lekkers. In
afkeer van de gevestigde orde wilde hij als kunstenaar de vrije liefde
leven en naar de kunstacademie. Vader echter bracht hem op het rechte
pad. 'Kunst bedrijven kan je altijd nog, als je voor een opleiding
kiest op academisch nivo, dan doe je iets waar je later niet meer zo
snel aan toe komt'. De slimme vos, en Peter kreeg er geen spijt van.
Psychologie
studeren was ten tijde van de Vietnam-oorlog populair en hij voelde er
wel wat voor. Hoewel het zijn tweede keuze was, gaf hij zijn vader zijn
zin. Tekenen was een leuke hobby, ook al maakte hij zich zorgen over de
woedende reactie van zijn tekenleraar die niet begreep hoe hij kon
kiezen voor zo'n stapel afschuwelijke droge boeken. Peter zou wat hem
betreft in de hel komen. Het duurde dan ook 25 jaar voordat Peter een
nieuwe tekening ging maken.
Een grafische voorstelling van een cirkel verdeeld in
zessen door een Davidster zonder doorlopende verbindingen van de
driehoeken. Op de rand van de cirkel bevonden zich
driehonderdzesenzestig streepjes die de sterrendagen voorstelden. De
cirkel vormde een wijzerplaat waarop twee wijzers de ware siderische
sterrentijd aangaven. Deze wijzerplaat draaide iedere dag een stapje
verder naar links onder een aanduiding van het hoogste punt van de zon
en het punt van zonsopkomst en zonsondergang langs. Overeenkomstig de
vedische literatuur noemde hij de schijf de Cakra en had hij het
ultieme kosmische uurwerk geschapen: een jaar lang was iedere
tijdsaanduiding volkomen uniek. Pas na één jaar zou
dezelfde aanduiding zich herhalen. De cirkel was verdeeld in 24
perioden van 15 sterrendagen en zes extra seizoensdagen om een
tweemaandelijkse periode aan te geven beginnend bij de kortste dag van
het jaar: 22 december. Om te schrikkelen zou de klok eens in de vier
jaar worden stilgezet m.u.v. de schrikkeljaren die optraden na een
periode van honderdvijfentwintig jaar vanaf het jaar nul. Reinouts
astrarium, de technische term voor een klok die de draaiing weergeeft
t.o.v. sterren, zon, maan en planeten was geboren. Het was een
vierentwintig uursklok met 48 minuten en 48 seconden. De datumschijf
was de tijdschaal. Eén tijdsindeling voor het volkomen geheel
van de kosmos. De precessie van de equinox, waardoor de sterrenhemel in
70 jaar één sterrendag verder staat werd aangeduid met
een speciale rotatie van de schijf die niet de zon midden boven
plaatste maar het centrum van de melkweg. De cakra-kalender, die van
sterrentijd overgedragen naar zonnetijd halverwege het jaar
één dag inleverde, had een kosmische geboortedag om de
verjaardag van de zon te vieren. De vijftiendaagse perioden werden in
twee weken verdeeld zodat na veertien dagen er een extra vrije dag zou
zijn en de mensen minder als werkslaven zouden sloven voor een vakantie
en meer relaxed zouden leven in een jaar met 48 werkweken. De
merkwaardige gewoonte om in de zomer massaal naar het buitenland te
vertrekken zou niet meer bestaan. Als mensen behoefte hadden aan
vakantie, juist in de donkere maanden van het jaar, konden ze er wel
een paar weken tussen uit als ze zouden doorwerken op zaterdagen om het
weer goed te maken. Er zou geen behoefte meer zijn aan een collectieve
vakantieperiode, maar een voorkeur voor een rustiger levensstijl met
lange weekenden en eens in de twee maanden een vierdaagse periode
bestemd voor allerlei festiviteiten. Eens in de vier jaar zou er zelfs
een vijfdaagse periode zijn aan het einde van het jaar vanwege het
schrikkelen van de cakrakalender. Om op de klok een dagindeling te
kunnen regelen was er boven en onder de schijf een digitaal venster
waar mensen de oude romeinse kalender konden vergelijken met de
cakrakalender en de zonnetijd, de greenwichtijd of de standaardtijd
konden vergelijken met de cakratijd. Zo kon men wennen aan de cakratijd
terwijl men nog gewoon het oude systeem volgde. Er kon immers geen
sprake zijn van het verdringen van een oude traditie. Slechts het
ontwikkelen van een nieuw tijdsbesef was de bedoeling. Verder was er
een interface waarmee de klok in alle mogelijke standen kon worden
geroteerd, de verschillende tijdvormen konden worden ingesteld, de
lengte en breedtegraad kon worden ingevoerd voor perfecte lokale timing
en een alarmsysteem kon worden ingeschakeld dat op diverse tijden van
de dag waarschuwde hoe volgens deze of gene digitale tijdopvatting de
cakra moest worden gerespecteerd. Ondanks het feit dat het een klok met
meerdere tijdvormen en kalenders was en niemand ook maar iets te wensen
over zou laten omdat ze naar ieders wens kon worden geprogrammeerd, zag
ze er eenvoudig uit. Men zag een normale klok waarvan de wijzers de
stand van de aarde en het verloop van een uur weergaven en de schaal
aangaf welke dag het was.
Peter was
tevreden toen hij ontdekte hoe hij de tijd op de meest harmonieuze en
gunstige wijze kon indelen zonder het oude systeem meteen te
verdringen. Het voldeed aan alle eisen: de combinatie van het digitale
en analoge gedeelte werd nu i.t.t. de dubbelhorloges van vroeger zinnig
gebruikt om het bewustzijn van het verschil in ruimtelijke en
seriële tijdvoorstellingen te bewerkstelligen dat nodig was voor
de verovering van de kosmische ruimte. Hij zag heel goed dat de klok,
die hij een cakra-tempometer noemde omdat nu eindelijk duidelijk was
wat precies met een tijdvorm analoog op schaal werd aangeduid, te
ontwikkeld was om direct aantrekkelijk te zijn voor de gewone man die
geen flauw benul had van het hele tijdprobleem. Wisten de mensen veel
waarom men fantaseerde over ruimtereizen en vliegende schotels: van de
kosmische paradox hadden ze nog nooit gehoord. Peter kreeg een
duidelijk idee van een samenleving getransformeerd door het kosmisch
bewustzijn van de cakra-orde. Iedere plaats zijn eigen tijd en iedere
dag zijn eigen aanduiding in één zou de mens bevrijden
van de fixaties en dwangmatigheid van de oude standaardtijd die teveel
dreef op de inductieproblemen van teveel steeds het zelfde met
zevendagen-monotonie, tijdzones, twaalfuur-schalen en een onlogische
kalender verwijzend naar het valse gezag van de oude patriarchaliteit.
Peter was
blij dat hij niet zelf de uitvinder van de tempometer was. Hij had
alles uiteindelijk in de literatuur terug kunnen vinden. Daarmee was de
mensheid bevrijd van vals gezag en egoproblemen. De religie kon worden
verwezen naar de de vedische literatuur en de wetenschap kon tevreden
zijn met de strikte systematische logica van de indeling. De politiek
zou nu meer vrij spel hebben om met minder schuldgevoel te
experimenteren met de tijd. Dit deden ze al eeuwen sedert Napoleon,
maar dit ging steeds gepaard met oorlogen en vuile handen. Nu konden ze
experimenteren met de hele mensheid zonder ook maar iemand in de war te
brengen. De cakratijd zou immers steeds de rode draad voor alle
tijdexperimenten vormen. Peter kreeg zelfs visioenen van een hele
nieuwe maatschappijstructuur die niet meer zozeer berustte op de
romeinse klassenstrijd, maar meer berustte op de oude vedische indeling
van de samenleving naar status en maatschappelijke oriëntatie. Een
nieuwe orde die geen moeite meer zou hebben met identiteitskenmerken
maar daar op intelligente wijze uitdrukking aan zou geven zodat de
scheiding en konflikten tussen groeps- en individuele
identiteitskenmerken zou wegvallen. Overeenkomstig de
levensoriëntatie konden mensen in plaats van een politieke kleur
zich bekennen tot de kleur van hun bezigheid: een beige kostuum voor
allen in loondienst, een grijs kostuum voor allen in de handel
werkzaam, een statig donkerrood kostuum voor allen met bestuurlijke en
militaire functies en een zwart kostuum voor alle intellectuelen en
geestelijke zielzorgers. De status van het individu zou dan tot uitdrukking
kunnen komen in de kleur van het hemd: een groen hemd voor alle
vrijgezellen en maagden, een wit hemd voor allen met sexuele ervaring
al dan niet gehuwd, een blauw hemd voor allen die zich uit het sexuele
leven aan het terugtrekken zijn en een oranje hemd voor allen die
zonder vaste verblijfplaats rondtrekken in dienstbaarheid aan de orde
om de hoogste wijsheid over te dragen. Speciale verdienste en ervaring
zou tot uitdrukking kunnen komen in speciale eretekenen in de vorm van
zilveren en gouden cakrasterren aan een band om de nek gedragen waar
men vroeger de stropdas of vlinderdas droeg. Die band zou ook zonder
eretekenen in de kleur van het kostuum het hemd kunnen kleden, of als
een gekleurde rand een onderhemd kunnen kenschetsen. Er zouden dan met
het onderscheid van de eretekenen 48 verschillende identiteitsgroepen
bestaan waarmee mensen en publique elkaar snel kunnen plaatsen,
herkennen en aanspreken. De oude kleding van creatieve zelfexpressie
zou natuurlijk altijd als informele kleding voor mensen die in cognito
willen gaan kunnen voortbestaan. Zo zou elkeen zin, doel en vrijheid
kunnen realiseren, waarbij in principe iedereen, op de eretekenen na,
de kleding kan aantrekken die hij of zij verkiest. Een getrouwd iemand
kan van wit naar groen shirt veranderen, een blauw hemd kan naar wit
teruggaan en een groentje kan van de ene dag op de andere dag alles
loslaten en als een oranjehemd door de samenleving gaan. Het
staatshoofd kan dan bepalen wie zilver en wie goud heeft verdiend: een
verworven verdienste waar iemand bij traditie zich alle dagen mee kan
onderscheiden. Zo'n systeem kon op basis van de vrijheid van
kledingkeuze ontstaan waarbij slechts de sociale controle het gezag
erover en ervan vormt. Met karnaval kan men allemaal elkaars favoriete
kleding aandoen natuurlijk. Peter zag een droom werkelijk en de
werkelijkheid een droom.
1*: zelfs werken op
zaterdagen, ingaande tegen de joodse sabbat kon worden ondervangen door
een meer rechtgeaard en gezonde verdeling van het werk in een 30-urige
werkweek.
mei 1997 © R.P.B.A.
-
Reageren op dit verhaal?