2.1 Levensboom en de Macrokosmos

Sun Tzu: Het toppunt van bekwaamheid is de vijand verslaan zonder te vechten.
Openbaring 1.8: Ik ben de alfa en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige.
The Divine Waters - Rig Veda VII 49: ln the midst of the Waters is moving the Lord, surveying men’s truth and men’s lies.
H.P. Blavatsky: Satyat Nasti Paro Dharma (No Religion Higher Than Truth)
H.P. Blavatsky: Het heelal en alles, zowel het morele, mentale, fysieke, psychische als geestelijke, erin berust op een volmaakte wet van evenwicht en harmonie. (De Sleutel tot de Theosofie blz. 175)
Helena Blavatsky: Het Heelal wordt van binnen naar buiten bestuurd en geleid. Zoals boven, zo is het ook beneden, zoals in de hemel, zo ook op aarde; en de mens – de microkosmos en het verkleinde evenbeeld van de macrokosmos – is de levende getuige van deze universele wet en van haar manier van werken. (Geheime Leer, Deel I, p. 301)
H.P. Blavatsky: Het occultisme is geen magie, hoewel de magie een van zijn gereedschappen vormt. Het occultisme is niet het verwerven van vermogens, zij het paranormaal of intellectueel, hoewel beide hem ten dienste staan. Noch is het occultisme het zoeken naar geluk, zoals de mensen dit woord begrijpen; want de eerste stap is opoffering, de tweede verzaking. Occultisme is de wetenschap van het leven, de kunst om te leven.
Manly Palmer Hall: De Geheime Leer neemt de waardigheid van een heilig geschrift aan omdat eeuwige mysteriën worden gekleed in oude klassieke en in moderne termen, en voor hen die ogen hebben om te zien wordt de eeuwige wijsheid onthuld.
Rabindranath Tagore: Eindeloos hebt Gij mij gemaakt naar Uw behagen. Dit broze vat ledigt Gij weer en weer, en vult het telkens met vers leven.
Over heuvelen en dalen hebt Gij dit rieten fluitje gedragen en er eeuwiglijk nieuwe melodieën door geblazen.
(Hij was bovendien de eerste Indiase winnaar van een Nobelprijs.)
George Orwell: Sommige ideeën zijn zo fout dat alleen een heel intelligente mens daarin zou kunnen geloven.
Iain McGilchrist: Context is everything in understanding.

Unificatietheorie (Broederschap, Rechtvaardigheid, Universele quintessens, Tien categorieënleer, Complementariteit, Evolutie en Involutie)

Our Mission: To serve humanity by cultivating an ever-deepening understanding and realization of the Ageless Wisdom, spiritual Self-transformation, and the Unity (Oneness) of all Life.
H.P. Blavatsky: Het heelal en alles, zowel het morele, mentale, fysieke, psychische als geestelijke, erin berust op een volmaakte wet van evenwicht en harmonie. (De Sleutel tot de Theosofie blz. 175)
Omdat mensen kinderen van het heelal zijn, die alle kwaliteiten, kenmerken, krachten en functies die het heelal op een macrokosmische schaal bezit ook hebben en zich daarmee belichamen, is het gemakkelijk door onzorgvuldig denken het idee binnen te laten sluipen dat de goden kopieën van mensen moeten zijn.
H.P. Blavatsky Een toelichting op de De geheime leer: stanza’s I-IV
Vr. Maar is het niet juist om te zeggen dat ook in pralaya de ‘grote adem’ bestaat? (p. 10):
Antw. Zeker: want de ‘grote adem’ kent geen ophouden en is als het ware het universele en eeuwige perpetuum mobile.
De stralende draad die onvergankelijk is en slechts in nirvana oplost, komt daaruit ongeschonden weer tevoorschijn op de dag waarop de Grote Wet alle dingen tot werkzaamheid terugroept. . . .(De Geheime Leer Deel II, Stanza 3 Pogingen tot het scheppen van de mens p. 87)
Izz ad-Din: God verandert de toestand van een volk niet alvorens het zichzelf verandert. (Volkskrant 2 februari 2016 p. 2)
Pierre Teilhard de Chardin: Hoe verder en dieper wij door middel van steeds grotere macht doordringen in de materie, hoe meer de onderlinge verbondenheid van haar delen ons verbijstert. Elk element van de kosmos is positief verweven met alle andere.
Teilhard de Chardin: We are not human beings on a spiritual journey, we are spiritual beings on a human journey.
We zijn geen menselijke wezens die een spirituele ervaring hebben, we zijn spirituele wezens die een menselijke ervaring hebben.
Teilhard De Chardin: The whole of life lies in the verb seeing.
Krishnamurti: En in die afstand, de verdeling tussen de ziener en het ding dat wordt gezien, in die verdeling ligt het gehele conflict van de mens.
Hoe meer we over 'de waarheid' praten of zelfs maar denken, hoe verder we die van ons wegduwen.
Geen enkele organisatie of georganiseerde religie kan de mens naar waarheid of naar zijn verlossing leiden.
Waarheid is een land zonder paden.
Er bestaat
geen pad naar de waarheid.
Je moet je eigen leraar en je eigen leerling zijn.
U wordt een licht voor uzelf en daarom werpt u geen schaduw op het pad van een ander of van uzelf.
De tijd is nu,
de tijd omvat … het verleden,
de toekomst is nu.
Dus de dood is nu
(kies: 'uitspraken').
Bewustzijn is de inhoud van het bewustzijn.
Het denken
projecteert de toekomst via het heden, door het heden te wijzigen, vorm te geven en te ontwerpen als de toekomst.
Voor iemand die wil ontdekken wat waarheid, wat God is, is gezag iets ondenkbaars, of het nu gezag is van een boek, of van een regering, van een beeld of van een priester. Zo iemand kan alleen maar losstaan van dat alles.
Manfred Kets de Vries: Filosofen hebben door de eeuwen heen verklaard dat mensen - en hun leiders - hoofdzakelijk beheerst worden door hartstocht, niet door rede.
Stelling: Het is juist religie, de keerzijde van de medaille, de verborgen 5e Dimensie, het metafysische perspectief, dat het fundament bevat om de mensheid te verenigen, met elkaar te verbinden of met andere woorden Burgerschap en Broederschap te bevorderen.

H.P. Blavatsky Isis ontsluierd Deel 2 Een sleutel tot de mysteries van oude en moderne wetenschap en religie
Hoofdstuk 1 De kerk, waar is zij? (p. 18):
18: Magie, mesmerisme, magnetisme, somnambulisme, spiritualisme, spiritisme, hypnotisme . . . zijn slechts andere namen voor SATANISME.
Zo’n
waarheid bekend te maken en in haar juiste licht te tonen, betekent het ontmaskeren van de vijand; het is het ontsluieren van het enorme gevaar van bepaalde praktijken, die onschuldig worden geacht; het is het doen van een goede daad in de ogen van de mensheid en van de godsdienst. Pater Ventura de Raulica
36: De rooms-katholieke kerk heeft twee veel machtiger vijanden dan de ‘ketters’ en de ‘ongelovigen’, en dat zijn –
de vergelijkende mythologie en de vergelijkende taalwetenschap. Wanneer zulke eminente geestelijken als Eerw. James Freeman Clarke zoveel moeite doen om hun lezers te bewijzen dat de ‘kritische theologie sinds de tijd van Origenes en Hiëronymus . . . en de controversiële theologie gedurende 15 eeuwen niet zijn gebaseerd op het op gezag aannemen van meningen van anderen’, maar dat ze integendeel veel ‘scherpzinnige en veelomvattende redeneringen’ hebben laten zien, dan kunnen we alleen maar betreuren dat zoveel geleerdheid is verspild aan pogingen om iets te bewijzen wat bij een eerlijk onderzoek van de geschiedenis van de theologie bij elke stap wordt tegengesproken. In deze ‘controversen’ en kritische bespreking van de leringen van de kerk kan men ongetwijfeld zoveel ‘scherpzinnige redeneringen’ vinden als men maar wil, maar nog veel scherpzinniger drogredenen.
55,56: Prof. Müller antwoordt zijn critici boos dat ‘niet alleen de vreugde bitter wordt gemaakt, die de onlosmakelijke beloning is van elk gedegen werk, maar dat zelfzucht, kwaadwilligheid, ja zelfs leugenachtigheid de overhand krijgen, en de gezonde groei van de wetenschap wordt belemmerd’. Hij is het ‘in veel gevallen oneens met de verklaringen van vedische woorden die door prof. Roth worden gegeven’ in zijn Sanskrit Wörterbuch; en prof. Whitney zegt beiden goed de waarheid door op te merken dat er ongetwijfeld woorden en uitdrukkingen zijn ‘op welk punt beiden later zullen worden verbeterd’.
Hoofdstuk 4 Oosterse kosmogonieën en bijbelverhalen (p. 214):
Waarom zouden we ons verwonderen over de ondoorgrondelijke mysteriën van de christelijke godsdienst, aangezien deze volkomen
menselijk is? Beschikken we niet over een brief van een van de meest geëerbiedigde kerkvaders aan deze zelfde Hiëronymus, die beter dan hele boekdelen hun traditionele werkwijze weergeeft? Het volgende schreef St. Gregorius van Nazianze aan zijn vriend en vertrouweling, St. Hiëronymus:
Niets kan meer indruk maken op een volk dan veel omhaal van woorden; hoe minder ze begrijpen, des te meer ze het bewonderen. Onze kerkvaders en geleerden hebben vaak niet gezegd wat ze dachten, maar dat waartoe omstandigheden en noodzaak hen dwongen.
Hoofdstuk 5 Geheimen van de kabbala (p. 288,289):
Maar terwijl ze aan de ene kant voldoende bekend waren met de verschillende religieuze stelsels van hun buren om hen in staat te stellen een nieuwe religie te maken die van alle andere zou verschillen, blijkt nu aan de andere kant dat ze in betreurenswaardige
onwetendheid verkeerden over het Oude Testament zelf, om niet te spreken van de meer ingewikkelde vraagstukken van de Griekse metafysica. ‘Zo wordt bijvoorbeeld de passage uit Zacharia (11:12-3) in Mattheus (27:9ev) toegeschreven aan Jeremia’, zegt de schrijver van Supernatural Religion.
Een citaat uit Maleachi (3:1) wordt in Marcus (1:2) toegeschreven aan Jesaja. In 1 Corinthiërs (2:9) wordt een passage geciteerd die afkomstig zou zijn uit de Heilige Schrift, die echter in het Oude Testament helemaal niet voorkomt, maar die, zoals
Origenes en Hiëronymus beweren, is ontleend aan een apocrief werk, De Openbaring van Elia1, en die passage wordt eveneens geciteerd in de zogenaamde Eerste brief van Clemens aan de Corinthiërs (16:8). 2
Hoe betrouwbaar de vrome kerkvaders in hun uiteenzettingen van verschillende ketterijen zijn, kan worden geïllustreerd door het voorbeeld van Epiphanius, die dacht dat het
pythagorische heilige viertal – in de valentiniaanse gnosis Kol-Arbas genoemd – een aanvoerder van de ketters was.3
291:
Zo werden dus al onze filosofen door het onwetende, bijgelovige volk weggevaagd. De philalethen, de minnaars van de waarheid, en hun eclectische school gingen ten onder; en daar waar de jeugdige Hypatia de hoogste filosofische leringen had onderwezen, en waar Ammonius Saccas had verklaard dat het enige wat Christus voor ogen stond, was de wijsheid van de Ouden in haar oorspronkelijke zuiverheid te herstellen, het overal heersende bijgeloof in te perken . . . en een einde te maken aan diverse onjuistheden die in de verschillende volksreligies1 waren geslopen’ – daar ging volgens ons de De volksmenigte2 van het christendom grof tekeer. Niet langer heersten de leringen opgetekend uit de mond van de ‘door God onderwezen filosoof’, maar andere, verkondigd door de incarnatie van een heel wreed, duivels bijgeloof.
Hiëronymus schreef:
Indien uw vader op uw drempel gaat liggen, indien uw moeder voor uw ogen de boezem ontbloot die u heeft gezoogd, trap dan op uw vaders levenloze lichaam, trap op uw moeders boezem, en snel met droge en onbewogen ogen naar de Heer die u roept!3
Hoofdstuk 9 De Veda's en de Bijbel (p. 478-554):
489,490: En nu komt een heel natuurlijke vraag: Is een van onze wetenschappers bereid te bewijzen dat hij reeds volkomen op de hoogte is van de
verborgen betekenis van deze volmaakt absurde ‘offerformules, toverformules en bezweringen’ en de magische onzin in de Atharva-Veda? We denken van niet, en onze twijfel is gebaseerd op de zojuist geciteerde bekentenis van prof. Müller zelf. Indien ‘de hele wereld van de vedische denkbeelden [de Rig-Veda kan, naar we aannemen, niet als enige in deze wereld besloten liggen] zo geheel achter onze [namelijk die van de wetenschappers] verstandelijke horizon ligt dat we tot nu toe slechts kunnen gissen en combineren in plaats van vertalen’, en indien de Yajur-Veda, Sama-Veda en Atharva-Veda ‘kinderachtig en dwaas’ zijn21, en indien de Brahmana’s, de Sutra’s, Yaska en Sayana, ‘hoewel ze in tijd het dichtst bij de hymnen van de Rig-Veda staan, zich aan de meest onnozele en onbezonnen interpretaties schuldig maken’,22 hoe kan hijzelf, of een andere wetenschapper, zich dan een juiste mening over een van deze vormen? En indien de schrijvers van de Brahmana’s, die in tijd het dichtst bij de vedische hymnen staan, al niet in staat waren iets beters te geven dan ‘onbezonnen interpretaties’, in welk tijdperk van de geschiedenis, waar en door wie werden dan die grootse gedichten geschreven, waarvan de mystieke betekenis tegelijk met hun generaties verloren is gegaan? Zitten we er dan zo naast door te beweren dat, indien men ziet dat de heilige teksten in Egypte – zelfs voor de priesterschrijvers van 4000 jaar geleden – geheel onbegrijpelijk23 waren geworden, en de Brahmana’s slechts ‘kinderachtige en dwaze’ interpretaties van de Rig-Veda geven die minstens even oud zijn, dat dan ten eerste de religie-filosofieën van de Egyptenaren en de hindoes onnoemlijk oud zijn, van veel vroegere datum dan onze onderzoekers van de vergelijkende mythologie er nu heel voorzichtig aan toekennen, en ten tweede dat de beweringen van de oude Egyptische priesters en de huidige brahmanen over hun ouderdom uiteindelijk toch juist zijn?
21) We hebben elders al de tegenovergestelde mening van prof. Whitney van Yale College over het onderwerp
‘Atharva-Veda’ gegeven.
22) Chips from a German Workshop, 2de ed., 1868, deel 1, blz. 76
23) Zie baron Bunsen,
Egypt’s Place in Universal History, deel 5, blz. 90.
527:
De in de ark opgesloten dieren zijn de menselijke hartstochten. Ze symboliseren bepaalde inwijdingsbeproevingen en de mysteriën die ter herinnering aan deze allegorie bij verschillende volkeren waren ingesteld. Noachs ark rustte op de 17de dag van de zevende maand.
‘Noach is een gewijzigde vorm van Adam, zoals Mozes een gewijzigde vorm is van Abel en Seth’, zegt de kabbala,3 d.w.z. een herhaling of andere versie van hetzelfde verhaal. Het grootste bewijs daarvoor is de verdeling van de figuren in de Bijbel. Bijvoorbeeld, te beginnen met Kaïn, de eerste moordenaar, is elke vijfde man in zijn afstammingslijn een moordenaar. Zo komen daar Henoch, Irad, Mehujael, Methusael, en de vijfde is Lamech, de tweede moordenaar, en hij is Noachs vader. Als we de vijfpuntige ster van
Lucifer (die haar hoofdpunt naar beneden heeft gericht) tekenen, en de naam van Kaïn onder het laagste punt, en die van zijn nakomelingen achtereenvolgens bij een van de andere punten schrijven, zullen we zien dat elke vijfde naam – die onder die van Kaïn geschreven zou staan – de naam van een moordenaar is. In de talmud wordt deze stamboom volledig gegeven, en er komen 13 moordenaars onder de naam van Kaïn te staan. Dit is geen toeval. Shiva is de vernietiger, maar ook de vernieuwer. Kaïn is een moordenaar, maar hij is ook de schepper van volkeren, en een uitvinder. Deze ster van Lucifer is dezelfde ster die Johannes in zijn Openbaring op aarde ziet vallen.
537: Ze wilden ermee zeggen dat, wanneer de loop van de evolutie de werelden naar het laagste punt van grofheid had gevoerd, waar de aardbollen en hun voortbrengselen het grofst en hun bewoners het dierlijkst waren, het
keerpunt was bereikt, en de krachten precies in evenwicht waren. Bij het laagste punt begon de nog steeds aanwezige goddelijke vonk van de geest vanbinnen de impuls te geven om de weg omhoog in te slaan. De weegschaal symboliseerde dat eeuwige evenwicht dat noodzakelijk is in een heelal, waarin harmonie en exacte rechtvaardigheid heersen, waarin de 'middelpuntzoekende en middelpuntvliedende krachten', 'duisternis en licht', 'geest en stof' in balans zijn.

H.P. Blavatsky, medium of middelaar? (Boris de Zirkoff TheoSofia april 2005):
Er bestaat dus een duidelijk onderscheid in het occultisme tussen een gewoon medium – meestal een ongelukkig en machteloos instrument van rondzwervende astrale krachten – en een bemiddelaar, die een geheel vrijwillige tussenpersoon is tussen de Broederschap der Adepten en de mensheid en daar volledig bewust mee instemt. Een bemiddelaar is daarom een hoog geëvolueerd en opgeleid mens, die een sterke en zeer actieve individualiteit bezit, spiritueel en intellectueel, die meestal reageert door een krachtige en positieve persoonlijkheid, en dat is zeker het geval bij H.P. Blavatsky. Zo een bemiddelaar kan een overbrenger genoemd worden - men zou haast kunnen zeggen een transformator, zoals die bestaat in de wetenschap der elektriciteit – en hij is de tegenpool van een gewoon medium die een meer of minder gestoord psychologisch instrument heeft, en die de prooi of het onschuldige of in het beste geval half bewuste slachtoffer is, van elke stroming, van elke astrale energie die hij kan tegenkomen. Een medium is in feite iemand die de instrumenten van zijn beginselen niet of slechts gedeeltelijk onder controle van zijn wil en van zijn spirituele en hogere denken heeft. Die staat is er de oorzaak van dat de lagere beginselen min of meer rondzwerven en gemakkelijk worden meegenomen door de gedachten en sentimenten van andere mensen.
De bemiddelaar echter is een vrij werkende kracht voor wat zijn wil aangaat; in hem is de spirituele stroom van zijn innerlijke god bijna altijd aan het werk. Hier volgt uit dat op de basis van deze definitie een bemiddelaar een individu is die een hoge graad van occult onderricht heeft gekregen en die geen slaaf is of gedomineerd wordt door de wil van anderen, en die geen enkele psychologische storing heeft, want dan zou hij geen bemiddelaar kunnen zijn. Wat een bemiddelaar ook doet, hij doet het uit vrije wil, hij kiest er voor en zijn handelingen als bemiddelaar zijn op zichzelf het grootste en meest sublieme van zijn vrijwillige dienst voor een hoge spirituele Zaak.

Spiritueel leven temidden van werelds leven (Vic Hao Chin jr. TheoSofia maart 2015 p. 18-23):
Vicente (Vic) Hao Chin jr. is voorzitter van de Theosophical Society Adyar op de Filippijnen. Hij was voorzitter van de Indo-Pacific Federation van de TS en is tevens auteur van diverse publicaties.
Wanneer een individu bijvoorbeeld opgroeit in de veronderstelling dat het belangrijkste in het leven is het vinden van een baan en financiële zekerheid, het krijgen van een echtgenote of echtgenoot of kinderen, dan is hij of zij zich er misschien niet van bewust dat wat wordt nagejaagd iets is dat het mechanische doel van de mens geweest is sinds de tijd van de Neanderthaler – het najagen van zekerheid, de bevrediging van behoeftes of begeerten en het conformeren aan maatschappelijke eisen. Natuurlijk zijn er dingen die iemand moet doen om te overleven, maar om zichzelf te beperken tot deze dingen is alsof men slaapt of het leven van een robot leidt. Is er echt verschil tussen het triomfantelijk vangen van een hert tijdens een jacht in de steentijd, en triomfantelijk de koop realiseren van een mooie auto of een stuk land in de 21e eeuw? Of opgroeien, een baan krijgen, trouwen, kinderen krijgen, oud worden en sterven? En onze kleinkinderen groeien op, krijgen een baan, trouwen, krijgen kinderen, worden oud en sterven? Is dit de betekenis van menselijk leven – de impulsen volgen van onze adrenaline of ons libido? Van biologische of psychologische angst of plezier? Het trillen van dit soort vragen in de harten van sommige mensen is het begin van het ontwakingsproces, wat een spiritueel proces is. Er bestaat een ontevredenheid, een onbevredigd gevoel aangaande de zich herhalende sporen van menselijk leven.
Een jezuïtenpriester, Anthony de Mello, formuleerde het krachtig in zijn boek Awareness. Hij zei:
Spiritualiteit betekent ontwaken. De meeste mensen, ook al weten zij het niet, zijn in slaap. Zij worden slapend geboren, zij leven slapend, zij trouwen slapend, zij sterven in hun slaap zonder ooit te ontwaken. Zij begrijpen nooit de schoonheid en de pracht van wat wij het menselijk bestaan noemen.
Dit ontwaken is het zien van een grotere en diepere realiteit van bestaan. Het is geen geloof, want een geloof is nog steeds binnen gevangenismuren zitten. ‘Zien’ betekent zien voorbij de gevangenismuren, niet alleen maar geloven dat er iets is buiten de muren. Dit is het begin van ware intuïtie. Wat deze subtielere intuïtie ziet en wat de uiterlijke persoonlijkheid doet, verschilt bijna altijd van elkaar of is tegenstrijdig. Volgens mij is dat het eerste en belangrijkste element van het leven, van het spirituele leven in het wereldse leven: dit grotere perspectief van bestaan inzien. Dit komt vaak op jonge leeftijd naar voren, maar wordt dan gemakkelijk verstikt door uiterlijke en dringende kwesties, naarmate men opgroeit.

Licht op Lucifer (Ina Belderis Sunrise mrt/apr 1997):
Lucifer betekent lichtbrenger, van het Latijnse lux ‘licht’ en ferre ‘dragen’ of ‘brengen’. Het woord Lucifer vindt men in de bijbel maar op één plaats – Jesaja 14:12 – maar alleen in de Engelse King James’ vertaling en in de vertalingen die zich daarop baseren: ‘Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, O Lucifer, zoon van de dageraad! . . .’ In de New Revised Standard Version wordt dezelfde passage als volgt vertaald ‘Hoe bent u uit de hemel gevallen, O dagster, zoon van de dageraad!’ In andere vertalingen vinden we: ‘O schitterende ster van de dageraad!’ (Moffatt) of ‘O morgenster, zoon van de dageraad!’ (Hebreeuwse bijbel). De King James vertaling is gebaseerd op de Vulgata, de Latijnse vertaling van Hieronymus. Hieronymus vertaalde het Hebreeuwse helel (heldere of schitterende) met ‘lucifer’, wat een redelijk Latijns equivalent was. En toch werd deze lucifer, de heldere of de lichtbrenger, door velen gezien als de naam voor Satan, de Heer van de Duisternis.

Een groot allesomvattend veld van energie (Jack Patterson TheoSofia juni 2004 p. 124):
Geest is het Absolute binnen de wereld van manifestatie en bezielt volgens H.P. Blavatsky alle materie en substantie als het levensbeginsel. Leven is geest, is beweging. Zijn tegenpool, materie, die ten grondslag ligt aan de wereld van vormen is het stabiele aspect van de dualiteit. Het spel van het actieve levensbeginsel door de wereld van vormen heen brengt bewustzijn voort en maakt evolutie mogelijk. Deze dualiteit is vanzelfsprekend uiteindelijk illusionair omdat het doel van de evolutionaire reis van de zelfbewuste wezens is terug te gaan naar de Eenheid waaruit zij zijn voortgekomen – maar nu nemen zij de vruchten van hun ervaringen uit de wereld van dualiteit met zich mee.
“De wortel van de gehele natuur, objectief en subjectief, en van al het andere in het heelal, zichtbaar en onzichtbaar, is, was en zal altijd één absolute essentie zijn, van waaruit alles begint en waarin alles terugkeert”
125: Er kan een objectief element zijn in de hogere bewustzijnsniveaus, maar zij die het Al-bewustzijn of kosmisch bewustzijn hebben gekend, vertellen dat het totale universum is ervaren binnenin hun bewustzijn als mens. Zij zijn het universum, wat erop wijst, dat op dit bewustzijnsniveau dualiteit is overstegen. Maar voor ons in de lagere werelden van de persoonlijkheid, vormen subject-object-relaties en alle andere dualiteiten de werkelijkheid.
Het moet niet alleen de zichtbare en concrete wereld inhouden maar ook de onzichtbare rijken, vol leven op een meer verfijnd en minder vast niveau. Alles deelt in deze Eenheid die tegenwoordig soms God-Energie wordt genoemd.
Enkelen zijn zich, in diepe meditatie, bewust geworden van dit uitgestrekte energieveld; zij realiseerden de eenheid met al het leven in een transcendente ervaring van
kosmisch bewustzijn.10
10) Dr R.M. Bucke,
Cosmic Consciousness (Dutton, New York, 1923)

Sylvia Cranston, Carey Williams HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky
Hoofdstuk 3 – De wetenschap en De Geheime Leer
Volgens zijn nicht had Einstein altijd een exemplaar ervan op zijn bureau. De details van haar getuigenis staan in eindnoot 11 van het Voorwoord,* waar ook gegevens worden verstrekt over twee personen die mogelijk Einsteins interesse in het boek hebben gewekt.22 De Geheime Leer bevat veel leringen die door de wetenschap in de tijd van HPB werden ontkend, maar die later juist bleken te zijn; het is heel goed mogelijk dat deze zinspelingen bevat op andere waarheden die nog moeten worden aanvaard. Hier volgen drie voorbeelden van ontdekkingen op het terrein van de natuurkunde die in De Geheime Leer werden voorzien.
Hoofdstuk 11
Bijna-dood-ervaringen en kosmisch bewustzijn
Om de bewering dat (wat ik voorlopig blijf bestempelen als) de BDE algemeen voorkomt verder te ondersteunen, geven we ter overweging de samenvatting die door psychiater Stanley Dean werd opgesteld van de kenmerken van ‘ultrabewustzijn’, zoals hij het noemt, en de gevolgen ervan. ‘Ultrabewustzijn’ is een term die is bedacht door Dean, maar is bijna synoniem met een oudere, meer bekende term, kosmisch bewustzijn. Tussen haakjes, Deans samenvatting werd voor het eerst gepubliceerd in 1974, vóór de explosie van belangstelling in bijna-dood-verschijnselen. Hier is de lijst van Dean:'
Er vindt een intellectuele verlichting plaats die onmogelijk is te beschrijven. In een intuïtieve flits is men zich bewust van de betekenis en de bedoeling van het heelal, een identificatie en versmelting met de schepping, de oneindigheid en onsterfelijkheid, een diepte voorbij de diepte van geopenbaarde betekenis – kortom, een begrip van het Overzelf dat zo almachtig is dat religie het heeft geïnterpreteerd als God . . .
Hoofdstuk 12Pleegde ze plagiaat?
Het is interessant op te merken dat de onsterfelijke Goethe bekende dat hij zijn materiaal op dezelfde manier verkreeg als andere schrijvers, maar u zou dat niet weten tenzij u toevallig een duistere referentie had gelezen die zijn biograaf Emil Ludwig ontdekte:
Ik heb mijn prestaties te danken . . . aan duizenden dingen en personen buiten mijzelf, die mijn materiaal vormden . . . en het enige dat ik moest doen, was er de hand op leggen en oogsten wat anderen voor mij hadden gezaaid. . . . De hoofdzaak is om een groot verlangen te hebben en bekwaamheid en doorzettingsvermogen om het te volbrengen. Mijn werk is dat van een samengesteld wezen en wordt toevallig ondertekend met Goethe.195
Coleman zelf deed niet altijd wat hij anderen voorschreef over de vermelding van secundaire bronnen. In zijn essay ‘Zondag is niet de werkelijke sabbat’, ontleende hij zonder bronvermelding talloze citaten aan een artikel van William Henry Burr over dit onderwerp. In een brochure van zestien bladzijden schreef Burr, die tegen Coleman klaagt:
De feiten zijn als volgt: W.E.C. heeft alles wat hij heeft aangehaald of samengevat van Justinianus, Irenaeus, Clemens, Tertullianus, Victorinus, Origenes, Eusebius,
Hiëronymus, Luther, Melanchthon, Baxter, Ileylin, Milton, Paley en Neander aan mijn boekje ontleend. Elke verwijzing die hij geeft naar bovengenoemde autoriteiten is van mij geleend; en hij heeft niets uit hun werken toegevoegd dat hij niet in mijn boek vond. [De publicatie van Burr: 1881, Washington, D.C.]
Coleman erkende evenmin dat het boekje van Burr bestond. Burr noemt ook welke delen Coleman had overgeschreven.
195) Emil Ludwig, The History of a Man

G. de Purucker Bron van het Occultisme Een moderne presentatie van de oude universele wijsheidgebaseerd op De Geheime Leer van H.P. Blavatsky
Aantekeningen (p. 731):
Evenzo schreef Hiëronymus, een andere kerkvader (Micheas, vii, 6): Modo tulit me mater mea Spiritus Sanctus in uno capillorum meorum. Toen nam mijn moeder de Heilige Geest mij bij een van mijn haren.

ON A THRESHOLD OF A DREAM (Paul J. Carroll The Canadian Theosophist winter/spring 2017 p. 1-2):
In an article entitled “Is technology re-writing your brain?” taken from “The Economist” written by Thomas Upchurch. “ It is already accepted by neuroscientists that the Internet and digital technology will leave some physical impression on our neurological systems. All interaction causes changes in the brain. Whilst these changes are particularly pronounced in childhood, the brain continues to adapt throughout adulthood, forming new neural connections and pathways and destroying old unused ones, through the process known as neuroplasticity. “Our brains change as a function of what we do, what we’re good at, what we master, and what we don’t do” says Michael Merzenich, professor emeritus and neuroscientist at the University of California, San Francisco.

All You Can Be: Why Positive Thinking Matters (Mitch Horowitz winter 2016):
Indeed,
positive thinking has stood up with surprising muscularity in the present era of placebo studies, mind-body therapies, brain biology research, and, most controversially, the findings of quantum physics experiments. When considered without sensationalism, more than eighty years of data emerging from quantum physics shows that the presence of a conscious observer alters the nature and manifestation of subatomic particles. These findings suggest some vital, not yet understood verity about how the mind interplays with the surrounding world.
A related phenomenon plays out in the emergent science of
neuroplasticity. Scientists at UCLA have recently used brain scans to show that our thought patterns actually affect — and can alter — the physical makeup of our brains. Researchers have found that when sufferers of obsessive-compulsive disorder (OCD) actively and sustainably redirect their thoughts away from ritualistic behaviors, they also change the neural pathways associated with OCD. A thinking cure becomes a physical cure as well.
I believe that the contemporary positive thinking movement is poised for a greater phase of maturity and persuasiveness. But to reach that point requires those of us who care about positive thinking to:
• cultivate a sober understanding of quantum physics, neuroplasticity, and placebo studies, and what they say about the mind;
• ease away from an insistence on an overreaching Law of Attraction;
• and, finally, acknowledge that thought represents one factor — albeit an extraordinary one, with deep metaphysical implications — among many others that produce our lives.

Spirituality Demystified - (Dr Rohana Ulluwishewa november 2015):
Spirituality Demystified - Spirit literally means that which gives vitality to a system – all living beings including ourselves.
Spirit is our essence, what we really are. Spirituality is the state of being one with the spirit, or becoming who we really are. This is the purpose of our life as humans. Discoveries in neuroscience reveal that our brain is hardwired to guide us to achieve this goal. However, the brain’s neuroplasticity allows the self-centeredness which dominates our society to be soft-wired in the brain. This makes our thoughts and actions selfish and prevents us from following the hardwired brain. Nevertheless, the good news is that the same neuroplasticity allows us to dissolve the soft-wired neural circuits and to liberate ourselves from self-centeredness if we want to do so. The founders of all great religions have shown various pathways to achieve this goal, and there are many science-based non-religious pathways too. Though there are many methods and pathways, following them is our choice.

Neuroplasticity: Carving Out New Pathways in The Brain (21 april 2015):
H. P. Blavatsky explained: “The brain is the instrument of waking consciousness and every conscious mental picture formed means change and destruction of the atoms [neurons?] of the brain.” Yet, “in ordinary intellectual activity, moves on well beaten paths in the brain, and does not compel sudden adjustments and destructions in its substance.”

How to Awaken Compassion H.P. Blavatsky and the Eternal Secret Doctrine (augustus 2013):
Helena Kerekhazi has her M.S. in Special Education and Technology and is a Ph.D. Candidate in Neuropsychology. Her specialty is brainmapping and develops natural brain rehabilitation therapies. She has taught, consulted and received many referrals. Helena lectures on neuroscience, neuroplasticity, Lyme disease, autism, learning disabilities, epilepsy and aging, certifies health care providers and has a private practice which consults over the Internet.

De Theosofische Vereniging (Adyar) kent de volgende doeleinden:
1. Het vormen van een kern van de universele broederschap der mensheid, zonder onderscheid van ras, geloof, geslacht, kaste of huidskleur.
2. Het aanmoedigen van de vergelijkende studie van godsdienst, wijsbegeerte en wetenschap.
3. Het onderzoeken van de onverklaarde wetten van de natuur en van de vermogens die in de mens latent aanwezig zijn.

Draag de consequenties van je eigen keuze! (Elze Versteeve Volkskrant 13 juni 2017 p. 23):
VVD en CDA hebben PVV-beleid gepropageerd, maar de PVV zelf uitgesloten. Ze moeten nu opnieuw kiezen.
Jullie hebben ervoor gekozen om de PVV uit te sluiten. Tegelijkertijd hebben jullie een campagne gevoerd waarvan het immigratiebeleid dicht tegen dat van de PVV aanschurkt. Daarmee hebben jullie zowel het potentiële PVV-electoraat als een deel van het anti-PVV-electoraat naar jullie toe gehengeld. Politiek heel slim. Chapeau!
Nu worden de consequenties van deze keuze zichtbaar. Omdat jullie de PVV hebben uitgesloten zul je moeten regeren met een aantal progressieve partijen. Maar die hebben juist hartstochtelijk campagne gevoerd tégen de PVV én tegen jullie conservatieve beleidsvoornemens.

De zevenvoudige samenstelling der planeten

Gottfried de Purucker boek Grondslagen der Esoterische Wijsbegeerte, Deel II, Hoofdstuk 31 HET BOUWEN VAN DE KOSMOS. DEZELFDE FUNDAMENTELE WET VOOR AL WAT LEEFT EN BESTAAT: EEN EINDELOZE LADDER VAN VOORUITGANG. ANALOGE PROCESSEN IN DE ONTWIKKELING VAN DE KOSMOS EN VAN DE MENS. DE STROOM VAN HET LEVEN (bevat op p. 397 het volgende diagram):

We hebben hier zes kolommen, die analoge gevallen van ontwikkeling van de kosmos en van de mens voorstellen.
Eerst krijgen we wat we de esoterische reeks kunnen noemen: links hiervan hebben we de getallen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 geplaatst, die de volledige hiërarchie van tien stadia of graden vertegenwoordigen. De volgende kolom vermeldt de brahmaanse tattva’s. Tattva is een Sanskrietwoord dat kan worden vertaald met ‘element’ en dat de substantiële ‘werkelijkheid’ achter de uiterlijke schijn betekent, waar het zaadbewustzijn op inwerkt; het kleed of de drager van dit bewustzijn. Dan komen in de volgende kolom de elementen, zoals die overal in de oudheid werden opgevat. Dan komt het mystiek Griekse stelsel, zoals dit meestal in de neoplatonische en neopythagorische filosofieën wordt aangetroffen. En tenslotte komt de verdeling van de wezens, die de evoluerende levensgolf of rivier van leven samenstellen, in twee algemene vormen, dhyâni-chohans en pitri’s.
399: 4. De monaden corresponderen met taijasa-tattva, en dat betekent ‘het stralende’, ‘het schitterende’, ‘het vurige’, ‘het fonkelende’. Onder de elementen is het het vuur. De Griekse mystiek kent de daimones, die ermee corresponderen, wezens waarvan de christenen duivels of demonen hebben gemaakt.

In zijn boek Bron van het Occultisme werkt Gottfried de Purucker het diagram (p. 397) in de tabel (p. 253) opnieuw uit.
Hoofdstuk 4 Melkwegstelsels en zonnestelsels: hun ontstaan, bouw en bestemming
De leer over svabhåva (p. 226):
Bovendien worden de monadische svabhåva’s in onze constitutie ook gewijzigd door de verschillende kosmische tattva’s waarin en waaruit ze achtereenvolgens worden geboren gedurende het verloop van een manvantara, hetzij een zonne- of een planetair manvantara, zodat het mogelijk is dat de svabhåva van een van de monaden van een mens åkåßisch is, terwijl een van zijn andere monaden van het taijasa (vurige) of van het våyava (lucht-) type kan zijn; en andere kunnen weer andere tattvische kenmerken vertonen. Het is onze toekomstige bestemming om zelfbewust bewust te worden op alle gebieden van onze constitutie, in al de svåbhåvische tattva’s in ons, omdat we een microkosmos zijn van de omringende macrokosmos. Als we die toestand van volledig ontwaken bereiken, zijn we volledig zelfbewuste goden en in feite stille wachters of kosmische hiërarchen – op een hoger of lager gebied van het ons omringende heelal – overeenkomstig onze bestemming.
Hoofdstuk 6 Onzichtbare werelden en hun bewoners
Het ontrollen van de kosmische elementen (p. 256):
*) In de tabel op blz. 253 verwees ik naar het
taijasa-subtattva, dat deel van het kosmische våyu dat we het våyu-taijasa kunnen noemen; en op overeenkomstige wijze naar het våyu-subtattva, dat deel van het kosmische taijasa dat we het taijasa-våyu kunnen noemen. Een mens kan bijvoorbeeld door karmische kenmerken tot het taijasa-tattva behoren en toch zijn våyu-stadium doormaken, het taijasa-våyu, en we zouden van hem kunnen zeggen dat hij tijdelijk een våyu-mens is. In deze tabel bekeken we de tattva’s in de volgorde van hun kosmische ontvouwing van het minder stoffelijke tot het meer stoffelijke, en daarom kwam taijasa vóór våyu, omdat vuur, zelfs op aarde, etherischer is dan lucht. Maar er zijn andere manieren om het ontrollen van het heelal vanuit zijn innerlijke substantie te bekijken.
258: De
Vuurfilosofen van Europa zeiden dat er vier hoofdelementen in het heelal bestaan en dat daaruit respectievelijk werden geboren: de salamanders van het vuur, de sylfen van de lucht, de undinen van het water, en de gnomen van de aarde.* Dit zijn maar namen, maar de gedachte die hier wordt beschreven is volkomen juist: uit de essentiële elementen van het heelal worden de entiteiten geboren die door hun wezenskenmerken tot die elementen behoren.
*) De sylfen of natuurgeesten van de atmosfeer, de våyu-elementalen, worden in het algemeen beschouwd als de gevaarlijkste voor de mens omdat ze zich op een gebied bevinden dat nauw overeenkomt met het kåmå-gebied van de astrale wereld. De gnomen of prithivî-elementalen zijn minder gevaarlijk, omdat ze te zwaar zijn. De undinen of elementalen van åpas-tattva zijn ook minder gevaarlijk, omdat ze niet zover geëvolueerd zijn als de sylfen. De vuur-elementalen of salamanders, de wezens die geboren worden uit taijasa-tattva, zijn eveneens niet zo schadelijk omdat ze, hoewel verder ontwikkeld dan de sylfen of våyu-elementalen, nauwer verbonden zijn met de månasische gebieden van de astrale wereld.
263: De tattva’s en de zeven zintuigen van de mens
(4)
VÅYU TATTVA, het luchtgebied waar de substantie gasvormig is.
(5)
TAIJASA TATTVA, het gebied van onze atmosfeer, lichtgevend (van tejas, licht).
Aantekeningen(p. 736):
In
De Mahatmabrieven (blz. 115) vinden we het volgende: ‘Bardo’ is de periode tussen dood en wedergeboorte – en kan van een paar jaar tot een kalpa duren. Het wordt verdeeld in drie subperioden (1) wanneer het ego, ontdaan van zijn sterfelijk omhulsel kåmaloka (de verblijfplaats van elementaren) binnengaat; (2) wanneer het zijn ‘kiemtoestand’ ingaat; (3) wanneer het wordt herboren in de rûpaloka van devachan. Subperiode (1) kan duren van een paar minuten tot een aantal jaren – de zin ‘enkele jaren’ wordt raadselachtig en volkomen waardeloos zonder een vollediger verklaring; subperiode (2) is ‘erg lang’, zoals u zegt, soms langer dan u zich zelfs kunt voorstellen, en toch in verhouding tot de spirituele kracht van het ego; subperiode (3) duurt in verhouding tot het goede KARMA, waarna de monade opnieuw incarneert. Bardo heeft dus de algemene betekenis van zowel de tijdsduur als de verschillende bewustzijnstoestanden die de rondtrekkende monade ondergaat tussen het sterven en haar volgende reïncarnatie.

De term Taijasa (Taijasi) wordt in De sleutel tot de theosofie en het boek Het Goddelijke plan Deel 2 van G. Barborka, hoofdstuk Bardo en de toestand van wording (p. 499-501) toegelicht. Op p. 593 verwijst Barborka naar de Mahatmabrieven Brief No. 15 (p. 97-99), het proces waardoor ‘het Ene het Vele wordt’:

G. BarborkaHet Goddelijke plan Mahatmabrieven
 Hoofdstuk VIIDe leer van de sferen - p. 296,297Brief No. 59
1e grondstellingHoofdstuk XIIDe leer van universele kennis - 'Hoe het Ene het Vele wordt' - p. 590-595Brief No. 15 en 59
2e grondstellingHoofdstuk IDe leer van voortdurende vernieuwing
3e grondstellingHoofdstuk VDe leer van voortdurende verandering - p. 168,169Brief No. 9

Geoffrey A. Barborka De Geheime Leer Vragen & Antwoorden
Vr. 10. — Wat is de betekenis van de ‘verstoringen van de aardas’ die in De Geheime Leer worden genoemd?
De onderrassen zijn aan hetzelfde zuiveringsproces onderworpen, evenals de zijtakken (de familierassen). Laat iemand die goed bekend is met astronomie en wiskunde een terugblik werpen op de schemering en de schaduwen van het verleden. Laat hij waarnemen, en aantekeningen maken van wat hij weet over de geschiedenis van volkeren en naties, en de opkomst en neergang van elk daarvan vergelijken met wat bekend is over sterrenkundige cyclussen — vooral met het siderische jaar, dat gelijk is aan 25.868 van onze zonnejaren. Als de waarnemer ook maar de geringste intuïtie bezit, zal hij ontdekken hoe nauw het wel en wee van volkeren is verbonden met het begin en het einde van deze siderische cyclus. Het is waar dat de niet-occultist het nadeel heeft dat hij zich niet op zo’n verleden kan beroepen. Hij weet op grond van de exacte wetenschap niets over wat ongeveer 10.000 jaar geleden plaatsvond; toch kan hij misschien troost vinden in de kennis — of, als hij daaraan de voorkeur geeft, in de speculatie — over het lot van elk van de huidige hem bekende volkeren over ongeveer 16.000 jaar. Onze bedoeling is heel duidelijk. Elk siderisch jaar verwijderen de keerkringen zich vier graden van de pool bij elke omwenteling van de dag- en nachteveningspunten, terwijl de evenaar zijn ronde door de sterrenbeelden van de dierenriem maakt. De keerkring ligt nu, zoals elke astronoom weet, slechts drieëntwintig en iets minder dan een halve graad van de evenaar. Daarom moet hij nog 2,5 graad opschuiven vóór het einde van het siderische jaar; wat de mensheid in het algemeen, en onze beschaafde rassen in het bijzonder, een uitstel geeft van ongeveer 16.000 jaar.(II, 330-1 De Geheime Leer Deel II:)
Vr 124. Verschil tussen de ‘Ene’ en het universele
Vr. — In verband met de ‘Oorspronkelijke zeven’ verbindt De Geheime Leer die met de straal en ook met ‘...het eeuwig op zichzelf bestaande Ene (merk op, eeuwig in essentie, niet in manifestatie, en duidelijk verschillend van het universele ENE)’ (I, 88 - De Geheime Leer Deel I p. 119').
Kunt u het verschil verklaren tussen de laatstgenoemden
‘Ene’n?
Antw. — In Een toelichting op
De Geheime Leer zegt Blavatsky: ‘De eerste oorspronkelijke zeven worden geboren uit de derde logos’ (H.P. Blavatsky Een toelichting op de De geheime leer: stanza’s I-IV p. 120).
Wat betreft de ‘universele ene’ en ‘eeuwig op zichzelf bestaande’: beide kunnen Svayambhu worden genoemd — wat ‘op zichzelf bestaand’ betekent — net als anupapadaka — wat ‘ouderloos’ betekent zoals dat in
De Geheime Leer'' is gebruikt.

H.P. Blavatsky De sleutel tot de theosofie:
Hoofdstuk IV
Het abstracte en het concrete (p. 53):
Als een oosterse vergelijking is geoorloofd, kunnen we zeggen dat theosofie de
oeverloze oceaan van universele waarheid, liefde en wijsheid is, die zich op aarde weerspiegelt, terwijl de Theosophical Society in die weerspiegeling slechts een zichtbare druppel is.
Hoofdstuk VI
De Griekse leringen (p. 90,91):
Hier hebt u onze leer, die de mens tijdens zijn leven als een
zevental toont; een vijftal vlak na de dood, in kamaloka; en een drievoudige ego, geest-ziel en bewustzijn in devachan. Deze scheiding, eerst in ”de velden van Hades”, zoals Plutarchus het kama-loka noemt, dan in devachan, vormde een integrerend deel van de voorstellingen tijdens de heilige mysteriën, wanneer de kandidaten voor inwijding het gehele drama opvoerden van de dood en de wederopstanding als een verheerlijkte geest, waarmee wij bewustzijn bedoelen.
Hoofdstuk VII
Waarom herinneren wij ons onze vorige levens niet? (p. 123):
In devachan is de
ego slechts potentieel alwetend, de facto uitsluitend in nirvana, wanneer hij is opgegaan in de universele geest-ziel. Toch wordt hij weer nagenoeg alwetend in die uren op aarde, wanneer bepaalde abnormale toestanden en fysiologische veranderingen in het lichaam de ego vrijmaken van de kluisters van de stof.
Hoofdstuk IX Over Kama-Loka en Devachan (p. 148):
B: Begrijp ik u goed en zegt u dat wij in ons denken niet het
noumenon met het fenomeen moeten verwarren, de oorzaak met het gevolg ervan?
148,149Th: Dat zeg ik inderdaad en ik herhaal dat de
straling van taijasi, als die alleen beperkt blijft tot manas of de menselijke ziel, louter iets tijdelijks wordt; want zowel onsterfelijkheid als bewustzijn worden na de dood voor de aardse persoonlijkheid van de mens eenvoudig voorwaardelijke eigenschappen, daar zij geheel afhankelijk zijn van toestanden en opvattingen die de menselijke ziel zelf heeft geschapen tijdens het leven van haar lichaam. Karma werkt onophoudelijk: wij oogsten in het hiernamaals alleen de vruchten van wat we zelf in dit leven hebben gezaaid.
Wat wordt er precies onder vernietiging verstaan? (p. 154,155):
B: Maar dit verklaart voor mij nog helemaal niet waarom u het leven na de dood onsterfelijk, oneindig en werkelijk noemt, en het aardse leven eenvoudig een
droombeeld of illusie; zelfs dat postmortale leven heeft immers grenzen, hoeveel verder die ook mogen liggen dan die van het aardse leven.
Th: Ongetwijfeld.
De geestelijke ego van de mens beweegt zich in de eeuwigheid als een slinger tussen de uren van geboorte en dood. Maar al zijn deze uren, die de perioden van het aardse leven en het geestelijke leven aangeven, beperkt van duur, en al heeft het aantal van zulke stadia in de eeuwigheid, tussen slaap en ontwaken, illusie en werkelijkheid, zijn begin en zijn einde, toch is anderzijds de geestelijke pelgrim eeuwig. Daarom zijn de uren van zijn postmortale leven, naar onze opvatting, de enige werkelijkheid. In de periode van die pelgrimsreis die wij ”de cyclus van wedergeboorten” noemen, staat hij, bevrijd van het lichaam, van aangezicht tot aangezicht tegenover de waarheid en niet tegenover de illusies van zijn vergankelijke aardse levens.
BEPAALDE WOORDEN VOOR BEPAALDE DINGEN (p. 161):
Dit
”hoger Zelf” is ATMA, en natuurlijk is het niet te ”verstoffelijken”, zoals de heer Sinnett zegt. Sterker nog, het kan in geen enkel geval ooit ”objectief” zijn, zelfs niet voor de hoogste geestelijke waarneming. Want Atman of het ”hoger Zelf” is in werkelijkheid Brahma, het ABSOLUTE, en daar niet van te onderscheiden. In de uren van samadhi wordt het hogere geestelijke bewustzijn van de ingewijde geheel opgenomen in de ENE essentie, die atman is, en daar het één is met het geheel, kan er daarom niets objectiefs voor bestaan.
Hoofdstuk X Over de aard van ons DENKEND BEGINSEL:
De leer wordt in het evangelie van Johannes onderwezen (p. 174):
Ook Noach plant een wijngaard — de symbolische kweekplaats van de toekomstige mensheid. Doordat dezelfde
allegorie werd overgenomen, vinden wij haar ook terug in de Nazareense Codex. Er worden zeven wijnstokken voortgebracht — welke zeven wijnstokken onze zeven rassen zijn met hun zeven Verlossers of Boeddha’s — die ontstaan uit Iukabar Zivo, en Ferho (of Parcha) Raba besproeit ze.* Wanneer de gezegenden opstijgen tussen de schepselen van het licht, zullen zij Iavar-Xivo, Heer van het LEVEN, zien en de Eerste WIJNSTOK.† Deze kabbalistische zinnebeelden worden zo in het Evangelie naar Johannes (15:1) herhaald.
*) Codex Nazaraeus, deel III, blz. 60, 61.
†) idem, deel II, blz. 281.
175: B: Deze leer van de mogelijkheid zijn
ziel te verliezen — of noemt u die persoonlijkheid? — is in strijd met de ideële theorieën van christenen zowel als van spiritisten, hoewel Swedenborg haar tot op zekere hoogte aanneemt in wat hij geestelijke dood noemt. Zij zullen dat nooit aanvaarden.
Zoals al eerder gezegd (zie
Isis Ontsluierd), kan de middelpuntzoekende kracht zich niet zonder de middelpuntvliedende kracht openbaren in de harmonische omwentelingen van de hemellichamen, en alle vormen en hun ontwikkeling zijn het produkt van deze tweevoudige kracht in de natuur. Nu is de geest (of buddhi) de middelpuntvliedende kracht en de ziel (manas) de middelpuntzoekende geestelijke energie; en om één resultaat voort te brengen, moeten zij in volmaakte eenheid en harmonie zijn.
Hoofdstuk XI Over de mysterien van reincarnatie (p. 187):
B: Moet ik daaruit opmaken dat de wet van karma niet noodzakelijkerwijs een individuele wet is?
Th: Dat is precies wat ik bedoel. Karma zou onmogelijk het evenwicht van krachten in het leven en de loop van de wereld kunnen herstellen, als het niet een breed en algemeen vlak van werking had. Theosofen zien het als een waarheid dat de
onderlinge afhankelijkheid van de mensheid de oorzaak is van wat distributief karma wordt genoemd, en het is deze wet die de oplossing biedt voor het grote vraagstuk van het collectieve lijden en de opheffing daarvan. Bovendien is het een occulte wet dat niemand boven zijn individuele zwakheden kan uitstijgen zonder het geheel, waarvan hij een integrerend deel vormt, te verheffen, al is dat nog zo weinig. Om dezelfde reden kan iemand niet alleen zondigen, of alleen de gevolgen van zonden ondergaan. In werkelijkheid bestaat er niet zo iets als ”afgescheidenheid”; en wat het meest op die zelfzuchtige toestand lijkt en bij de bestaande levenswetten mogelijk is, ligt in bedoelingen of motieven.
Hoofdstuk X De samengestelde aard van manas (p. 169):
B: U wilde mij toch iets vertellen over de wezenlijke aard van manas en welk verband er is met de skandha’s van de stoffelijke mens? Th: Het is uiterst moeilijk zich een denkbeeld te vormen, laat staan een verklaring te geven van die mysterieuze, proteïsche, onbegrijpelijke aard, die bijna duister kan worden genoemd in haar betrekkingen tot de andere beginselen. Manas is een ”beginsel” en toch een ”entiteit” en individualiteit of ego.
Hoofdstuk XII Wat is praktische theosofie? (p. 213):
Th: Plicht is dat wat we aan de mensheid, onze medemensen, buren, familie, verschuldigd zijn en vooral wat wij verschuldigd zijn aan allen die armer en hulpelozer zijn dan wijzelf. Als die schuld in het leven niet wordt betaald, leidt dat in onze volgende incarnatie tot geestelijk onvermogen en een moreel bankroet.
Theosofie is de kwintessens van plicht.
Hoofdstuk XII Over zelfopoffering (p. 220,221):
B: Is gelijkgerechtigheid en liefde voor allen de hoogste richtlijn van de theosofie?
Th: Nee, er is zelfs een nog veel hogere.
B: Welke dan?
Th: Aan anderen meer geven dan aan zichzelf —
zelfopoffering. Dat was de stelregel of algemeen heersende norm die zo bij uitstek het kenmerk was van de grootste Leraren en Meesters van de mensheid — bijvoorbeeld Gautama Boeddha in de geschiedenis, en Jezus van Nazareth in de evangeliën. Deze eigenschap alleen al was voldoende om hen de blijvende eerbied en dankbaarheid te bezorgen van na hen komende generaties. We zeggen echter wel dat zelfopoffering gepaard moet gaan met onderscheidingsvermogen en dat, als een dergelijke zelfverzaking onterecht of blindelings plaatsvindt, zonder te letten op de daaruit voortvloeiende gevolgen, ze vaak niet alleen vergeefs, maar ook schadelijk kan blijken te zijn. Een van de grondregels van de theosofie is rechtvaardigheid jegens zichzelf — gezien als een deel van de collectieve mensheid, geen persoonlijke rechtvaardigheid — die niet groter, maar ook niet kleiner is dan die jegens anderen; tenzij wij door het ene zelf te offeren de velen kunnen dienen.
Verklarende woordenlijst (p. 306):
306:
Dhyana (Sanskr.). Een van de zes paramita’s der volmaking. Een toestand van verzonkenheid die de asceet die ze beoefent ver boven het gebied van zintuiglijke waarneming voert, uit de wereld van de materie. Letterlijk ”contemplatie”. De zes stadia van Dhyan verschillen alleen in de graad waarin de persoonlijke ego zich heeft losgemaakt van het zintuiglijke leven.
311,312: Hades (Gr.) of Aïdes, de
”onzichtbare”, het land van de schaduwen; een van de oorden ervan was Tartarus, een volstrekt duistere plaats, zoals ook het gebied van de diepe droomloze slaap in Amenti was. Te oordelen naar de zinnebeeldige beschrijving van de daar opgelegde straffen, was die plaats zuiver karmisch. Hades noch Amentiwaren de hel, zoals die nog door sommige priesters en dominees van de oude stempel wordt gepredikt; ze konden alleen worden bereikt door de rivier naar ”de andere oever” over te steken, of die nu door de Elyzeese Velden of door Tartarus werd voorgesteld. Zoals zo goed in ”Egyptian Belief” is weergegeven, wordt het verhaal van Charon, de veerman (van de Styx) niet alleen bij Homerus teruggevonden, maar ook in de poëzie van vele landen. De rivier moet worden overgestoken voor men de Eilanden der Gezegenden bereikt. Het ritueel van Egypte heeft reeds eeuwen vóór Homerus een Charon en zijn boot beschreven. Hij is daar Khu-en-na, ”de stuurman met het havikshoofd”. (Zie Hel.)

Mahatmas versus Ascended Masters (Originally printed in the Summer 2011 issue of Quest magazine.
H. P. Blavatsky was the first person to introduce the concept of the Mahatmas (also called adepts or Masters) to the West. At first she talked about them privately, but after a few years two of these adepts, known by the pseudonyms of Koot Hoomi (K. H.) and Morya (M.), agreed to maintain a correspondence with a couple of British Theosophists — A. P. Sinnett and A. O. Hume. This communication took place from 1880 to 1885, and during those years the knowledge about the Mahatmas became more and more public. The original letters are currently kept in the British Library in London as a valuable historical item, and have been published under the title of The Mahatma Letters (Mahatmabrieven). This book remains an unparalleled first-hand source of information about the Mahatmas and their teachings.

Pablo Sender boek Evolution of the Higher Consciousness
Theorie en praktijk in webinars met (Pablo Sender Theosofia december 2018 p. 183-187):
In zijn boek wijdt Pablo in deel I een heel hoofdstuk aan het begrip en de samengestelde aard van ‘manas’, waarbij hij ook verwijst naar bladzijde 169 van De sleutel tot de theosofe van H.P. Blavatsky, over de samengestelde aard van manas: Manas is een ‘beginsel’, en toch een ‘entiteit’ en individualiteit of ego. Sender verkent in zijn boek op bladzijde 62 het tweevoudige karakter van manas als principe en als ego: Er is een ‘horizontale’ dualiteit die aspecten als beginsel en entiteit betreft, en die worden respectievelijk door het denkvermogen (mind) en het ego (zelfbewustzijn) weergegeven. Er is ook een ‘verticale’ dualiteit die refereert naar de manier waarop deze twee aspecten zichzelf uitdrukken op de hogere en lagere manasische niveaus.

G.S. Arundale Praktische Theosofie een cursus in tien brieven
2. Uw dynamische krachten
Uit de strijd om voedsel voor het lichaam ontstond de landbouw, de geneeswijzen uit de pogingen om dit lichaam in stand te houden, de emotionele aspiratie hebben steeds een uitweg gevonden in godsdienst en kunst, terwijl filosofie en wetenschap ontstaan zijn uit de activiteiten van de geest.

De vierde pijler van theosofie is kunst. Op Witte Lotusdag is het gebruikelijk fragmenten uit de literaire meesterwerken De Stem van de Stilte, Het licht van Azië van Edwin Arnold en de Bhagavad Gita te lezen.

In het rapport 'E i V' draait het primair om de wederzijdse afhankelijkheid (wederkerigheid, wisselwerking) tussen het Quartic reciprocity (quadrivium, viersprong) psychologie, sociologie, filosofie en ethiek, die samen een 5Ddenkraam vormen. Deze interdisciplinaire aanpak (de vier pijlers psychologie, sociologie, filosofie en ethiek) in het rapport ‘E i V’ sluit nauw aan bij:
-
'Geestkunde - Zielkunde - Natuurkunde en Kunst', de synthese van vier domeinen = Kwintessens = Unificatietheorie.

Magie van onze geest komt tot stand zonder iets van magie (Wilma de Rek Volkskrant 23 september 2017 Sir Egmund p. 26-27):
Over de evolutie van de menselijke geest heeft de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett een enorm rijk boek afgeleverd, ook al bewandelt hij hier en daar een zijpad te veel.
'Cartesiaanse wond'
In de eeuwen na Descartes kantelde de moderne wetenschap het denken. Tegenwoordig is de heersende opvatting onder wetenschappers en filosofen dat hersenen en geest hetzelfde zijn: dat de menselijke geest dus een materieel orgaan is, zonder geheimzinnige extra eigenschappen die in andere levende organismen niet zijn terug te vinden, schrijft de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett (1942) in zijn nieuwe boek Van bacterie naar Bach en terug.
Onder wetenschappers en filosofen, inderdaad, want bij veel 'leken', zoals Dennett mensen zonder wetenschappelijke achtergrond noemt, wil dat nieuwe inzicht er maar niet in. Creationisten, intelligent designers en ouderwetse gelovigen, maar ook mensen die om andere redenen hechten aan de onsterfelijke ziel, houden de 'cartesiaanse wond' liever intact.
Dennett: 'Ik heb een halve eeuw, dus mijn hele academisch leven lang, aan dit project besteed, in een dozijn boeken en honderden artikelen waarin ik me met
verschillende stukjes van de legpuzzel bezighield, zonder dat ik erin geslaagd ben om veel lezers van argwanend agnosticisme naar rustige overtuiging te leiden. Maar ik laat me niet ontmoedigen en probeer het nogmaals, en deze keer ga ik voor het hele verhaal.'

Bijziend (Marjan Slob Volkskrant 11augustus 2018 p. 16):
Natuurlijk raakt ook een wetenschapper als Dennett geregeld bevangen door een gevoel van verwondering en grootsheid als hij nadenkt over het leven op aarde. De enormiteit daarvan gaat onze menselijke schaal te buiten. Maar die verwondering is voor een beetje wetenschapper geen reden om van een mysterie te gaan spreken, maar om geduldig en vasthoudend onderzoek te doen. En daarbij gaandeweg methoden te ontwikkelen die de menselijke reflex omzeilen om alles op onze eigen schaal te beoordelen.
Mysterie is het bastion van luie denkers. Van mensen die liever bijziend blijven.

Het mysterie van het leven heeft op de Instandhouder betrekking. Bas Van Bavel heeft gelijk 'inputmarkten zijn belangrijker dan de outputmarkten', de cybernetica leert carbage in carbage out.
Volgens een in de systeemleer bekende regel ‘Garbage in - garbage out’, voor de secularisatie ‘Zaaien en Oogsten’, is het voor het verkrijgen van de gewenste uitvoer nodig eerst de invoer te veranderen. Het leven bestaat niet alleen uit consumeren, de Stof, maar zoals de wijsheidsboeken ons eerder hebben laten zien ook uit de Geest. Het boek ‘Corpus Hermeticum’ p.203: Het is de weg van kennis die tot zelfkennis, ja tenslotte tot Gnosis leidt, een fundamentele kracht tot levensvernieuwing. ‘Het denken met het hart en het voelen met het hoofd’.
Voor het creëren van een spiritueel ecosysteem is het verleggen, het laten
oplossen van grenzen een eerste voorwaarde.

“Het tijdloze menselijke probleem” (Burnier TheoSofia 29 april 2016):
Daar theosofie geen religie is maar religie per se, heeft zij in haar kern het begrijpen van het menselijk probleem. Misschien zeggen sommige mensen:
Waarom hebben we het niet over het probleem van dieren die lijden met miljoenen tegelijk?”, enzovoort. De reden hiervoor is dat deze andere problemen alleen maar gecreëerd worden door mensen die geen begrip hebben.
;De natuur heeft een prachtige manier van het coördineren en harmoniseren van alles, en niets wat een volledig deel is van de natuur hoeft te worden verbeterd door menselijk vernuft. De problemen die de schepselen van de natuur ervaren zijn het resultaat van menselijk ingrijpen.

De crux van 'Welzijn en Welvaart' is hoe richten wij onze levensenergie (levenskracht, libido, oerbron, levensbron, astraallichaam) om de geestelijke gezondheid te bevorderen? Of anders gezegd wat bezielt ons? Of hoe voorkomen we dat onze carrière politici gebakken lucht verkopen of met andere woorden "na ons de zondvloed!" beleid verkopen? Het bevorderen van de geestelijke gezondheid, de Spirituele Transformatie is op het Meditatie-diagram van Blavatsky gebaseerd. De ‘theorie van alles’ heeft op het grote Hermetische axioma betrekking, de hermetische visie op God, mens en kosmos. Ook de boeken van Omraam Mikhaël Aïvanhov maken van het Meditatie-diagram gebruik.

Zowel Teilhard de Chardin als Jiddu Krishnamurtie onderbouwen het kosmisch bewustzijn. Hans van Aurich: Goddelijke taal vormt de schakel tussen mens en het kosmisch bewustzijn (practice what you preach). In het onderzoeksrapport E i V' laten Teilhard de Chardin en Jiddu Krishnamurtie aan de hand van het kosmisch bewustzijn zien hoe het mogelijk is geestelijke gezondheid te bereiken. Om het fenomeen van de 'Vrouwelijke en Mannelijke' energie in het heelal te duiden verwijst H.P. Blavatsky in haar oeuvre naar de Hebreeuwse metrologie. Het onderzoeksrapport 'E i V' gebruikt niet het woord ‘Speelveld’, maar beschrijft Samkhya, de ‘transfiguratie’ en ‘metamorfose’, het 5D-concept (Ether-paradigma). In het boek Het Goddelijke plan verwijst Barborka (p. 593) naar de Mahatmabrieven, Brief No. 15 (p. 97-99), het proces waardoor ‘het Ene het Vele wordt’ en op p. 296 naar de betekenis van het Zegel van Salomo of de Davidsster Brief No. 59.

Religieuze beleving in mystieke benadering (Prof. J.E. van der Stok 26 juli 1956 - p. 59):
Laten we u eerst denken aan het godslampje. Er is betrekkelijk weinig aandacht besteed aan dat machtige symbool. Als we het mystiek benaderen zouden we het kunnen noemen het Vader-Moeder symbool, het symbool van de eerste Offeraar en het allerhoogste Mysterie. Wanneer men denkt aan het allerhoogste Mysterie zal men gevoelen dat men er alleen als de volledige Offeraar tegenover kan staan. Het is vanzelfsprekend dat het niet op andere wijze te benaderen is. Van dat diepste Mysterie en van die Geest van allerhoogste Offering getuigt het wonderlijke mystereuze licht van het godslampje.
Niet dat de vorm op het ogenblik erg geëigend is. Als men in India heeft gereisd ziet men daar ook heilige lampjes die de vorm hebben van de heiligste symbolen die echter door de Westerlingen is geperverteerd, de
lingam, het Vader-Moeder symbool in de allerhoogste betekenis van het woord, een groot mysterie dat alleen kan worden benaderd in de geest van volkomen offering en dan de grondslag der grondslagen levert, het transcendentale.

Op weg naar het eeuwige (Radha Burnier TheoSofia augustus 2005 p. 131-134):
Het grote Indiase epos Mahabharata
verhaalt hoe de vijf Pandava prinsen opgeleid worden in de krijgskunst. Eén voorval onthouden de meeste mensen vooral, misschien omdat het van betekenis is voor spiritueel leven.
Maar toen het de beurt was van de held Ardjoena, antwoordde deze:
“Ik zie de vogel.” Toen Drona hem vroeg deze te beschrijven, moest Ardjoena bekennen dat hij alleen de kop van de vogel zag. “Schiet maar”, zei de Leraar. Natuurlijk was Ardjoena de beste der boogschutters, omdat hij, zoals Annie Besant zegt in haar uitstekende voordrachten over de Mahabharata (TPH), het vermogen had zich geheel te concentreren op wat hij deed. Dit is één van de eigenschappen die wij moeten ontwikkelen op het pad – het vermogen om aandacht te geven.

Dr Annie Besant e.a. De grondleringen der theosofie
2 De dood - en wat dan? (p. 16,17)
Leven, dood - en wat dan? Wat anders dan nieuw leven, eindeloos, onbegrensd leven? Want wat om oplossing vraagt is niet het vraagstuk van de dood, maar dat van het leven. Als wij maar weten wat het leven is, en wat het zal zijn, als wij onze ogen openen en het grote Goddelijke Plan zien, dan is er geen dood. Tracht dat moment in het leven te vinden, dat het moment der momenten is - de minnaar heeft het gevonden, en de heilige, de martelaar, de kunstenaar en de dromeren dan zult gij weten dat gij een ziel zijt en niet kunt sterven; dan is het leven, in of buiten het lichaam, een reeks van onderdelen van een meesterwerk; dan betekent leven de Hemel dragen in het hart, en Gods plan in onze hersenen, leven na leven, totdat er een einde komt aan geboorte en dood, en de mens is geworden "een pilaar in de tempel van mijn God, en hij zal niet meer uitgaan". Daarvoor worden wij "geboren" en daarvoor "sterven" wij; maar boven geboren worden en sterven uit wacht de nooit eindigende zaligheid, het vinden van God en van Onszelf. En dat is de ontdekking niet van Twee, maar van EEN. Dat is het grootste
Levensmysterie, waarvoor de dood geen verschrikking, het graf geen overwinning heeft. C. JINARAJADASA.

Jiddu Krishnamurti: In Adyar kan men een God worden of een meelijwekkende zondaar. Het is een wonderbaarlijke plek en het moet in stand gehouden als ware het een heilige tempel. (Radha Burnier Theosophia maart 2013)
Shri Ramakrisjna Paramahamsa To see the world more clearly we may need to take off our glasses.
Alfred North Whitehead: A clash of doctrines is not a disaster, it's an opportunity.
André Klukhuhn: Het wordt tijd dat Janus de beide ogenparen opendoet.

Zijn we dood als we dood zijn?:
WIE BEN IK? Diep in onszelf voelen velen van ons intuïtief dat we méér zijn dan dit stoffelijk lichaam, dat we méér zijn dan een persoon die leeft om te eten, te slapen en om de menselijke soort in stand te houden. Het is heel natuurlijk om jezelf vragen te stellen zoals ‘Wie ben ik?’‚ en ‘Ben ik méér dan alleen mijn lichaam?’
DAGELIJKS DE BALANS VAN JEZELF OPMAKEN
Er wordt gezegd dat we op het moment van sterven een terugblik krijgen op het zojuist beëindigde leven. Op die ervaring kunnen we ons voorbereiden door iedere avond zo onpartijdig mogelijk de balans op te maken van de activiteiten van de afgelopen dag. Dit kan leiden tot positieve veranderingen in onze reacties op de uitdagingen van het leven. Het is een goed idee om een dagboek bij te houden voor het vastleggen van indrukken en het evalueren van onze dagelijkse ervaringen.
De zogenaamde hemel is niet een eeuwigheid, maar een periode van verwerking en rust. Elk leven op aarde brengt ons dichter bij het einde van de reis, wanneer de individuele ziel zichzelf zal hebben bevrijd van het rad van wedergeboorte. Sir Edwin Arnold beschrijft dit prachtig in zijn boek Het licht van Azië, waar hij zegt dat de ziel het voorbeeld zal volgen van alle verlichte zielen door, zoals een dauwdrop weer één wordt met de oceaan, uiteindelijk weer één te worden met haar goddelijke bron.

H.J. van Ginkel De Groote Pyramide (p. 28):
Een theorie van meer waarde, en die ook zeer grondig is uitgewerkt en beredeneerd, is die van Thomas Yeates, die in 1833 over dit onderwerp eene dissertatie uitgaf5. In deze dissertatie maakt hij eene vergelijking tusschen de Pyramiden en de ark van Noach, voornamelijk wat betreft de afmetingen. Hij zegt: “de afmetingen van de Groote Pyramide benaderen in de oude ellematen de ark van Noach op zulk een wijze, dat ik niet kan aarzelen, hoe nieuw het denkbeeld ook is, eene vergelijking te trekken”.

Dilemma’s in de dierentuin Levende monumenten of ambassadeurs van de soort? (Roos van der Lint De Groene Amsterdammer 19 juli 2018 p. 32-35):
De dierentuin wordt wel een moderne Ark van Noach genoemd, een baken van biodiversiteit in een kaalgeslagen wereld. Kunnen de dieren nog terug aan land?
Het verschil in denken tussen soort en individu speelt het dier parten, op de Oostvaardersplassen maar ook in de dierentuin. Keulartz windt zich op over de geringe belangstelling voor biodiversiteit – in de politiek gaat het vooral over klimaatwetgeving en energietransitie – en hij stoort zich aan de onverschilligheid die met ‘uitsterven’ gepaard gaat, aan het relativeren van de ernst daarvan in bijvoorbeeld Bas Harings Plastic panda’s. We kijken naar de dierentuindieren zoals naar onze gedomesticeerde gezelschapsdieren, zegt hij. ‘Alle maatregelen van natuurbeschermers om soortbehoud van dieren te bevorderen, stuiten op bezwaren voor het individuele dier door dierenactivisten en dierenethici. Die zeggen “de soort heeft geen gevoelens” en “de soort lijdt geen pijn”. Het concept van uitsterven is volgens hen alleen wat lullig voor de laatsten van een soort. Ik haal graag een uitspraak aan van Koos van Zomeren: “Uitsterven is de ergste vorm van dood.black%”’
En de actieve uitwisseling tussen dieren in gevangenschap en dieren in het wild kan een uitkomst zijn, maar draagt als concept ook een stuitende omkering van de wereld in zich mee.
De aarde dreigt te verworden tot één grote dierentuin, deze keer niet ter vermaak van de mens maar uit bittere noodzaak voor het dier – met onze dierentuin daar nog op als een glazen stolp. De dieren trekken er van kooi naar kooi.

There is a lot of Islamic violence in the world. What is striking, is that this violence is often between Muslims themselves. That is one of the reasons why people think that Islam in itself is violent. However, Islam is, like any other religion, in its core noble: a core that inspires an ethical and spiritual way of life. But if a religion is interpreted in a sectarian way, it divides people instead of unifying them, and thus it becomes the main source of evil. Therefore, it is high time to take a closer look at Islam and its principles in the hope that more people will discover the real fundamentals of this religion.

Pad tot Zelfrealisatie Sundari Siddhartha (Theosofia maart 2017 p. 33-36):
Twee paden Voor iedereen die zichzelf ertoe zet naar waarheid te zoeken, zullen twee paden verschijnen. Het eerste ligt buiten hemzelf, zich uitstrekkend naar het centrum van het grenzenloze universum, op de rand waarvan wij lijken te staan als een onbetekenend atoom. Het tweede, dat ook begint waar het eerste begint, loopt naar binnen naar het onbekende centrum van het eigen wezen van de mens. De onwetende mens, die al zijn oordelen baseert op uiterlijke schijn, wendt zich onveranderlijk tot het eerste. Het uiterlijke pad leidt niet tot het goddelijke; het leidt zelfs tot niets. Keer u nu naar binnen en kijk naar de innerlijke weg, de weg die leidt van het uiterlijke, wereldlijke zelf van de mens terug naar de diepten van zijn bestaan.

Krishnamurti en het theosofsch onderricht Nano Leguay (Theosofia maart 2017 p. 27-32):
Dat de TS meer dan honderd jaar heeft overleefd, zonder te degenereren tot een dogmatische sekte, is dat voor een groot deel te danken aan het heropenen van de discussie door Krishnamurti. Hij heeft geholpen om vitaliteit te geven aan de continuïteit van de oorspronkelijke fundamentele doeleinden van de TS. Hij was een theosoof in de volle betekenis van het woord.

De natuur en onze rol Tim Boyd (Theosofia maart 2017 p. 5):
Veel wereldgodsdiensten, vooral in de westerse wereld, brengen de idee naar voren dat het de rol van de mensheid is om te heersen over de natuur. In de handen van een ‘ontwikkelde’ mensheid is dat geen slechte zaak: controle uitoefenen is een ideale situatie als het vanuit het perspectief van een hoger bewustzijn wordt gedaan. Een afgeleid religieus concept behelst dat het onze rol als menselijke wezens is in relatie tot de natuur, dat we ‘rentmeesters’ van de natuur zijn.

Wat is theosofie?
Wanneer het Ene verschijnt als het gemanifesteerde, brengt het de twee voort, omdat elke manifestatie twee polen heeft, een positieve en een negatieve, of een zijde en een keerzijde. Het Ene wordt twee, vanzelfsprekend één blijvend. Het is tegelijk gemanifesteerd en ongemanifesteerd (Landscape & Mindset), maar in het gemanifesteerde aspect heeft het twee polen, twee vormen van zijn, twee aspecten: een bewustzijnsaspect en een energie-aspect. Deze “bewustzijn/energie” kan op ons gebied “geest/materie” (mind stuff) worden genoemd, maar het woord “materie” is gevaarlijk, en dat is het - of eerder nog de onjuiste betekenis die men eraan heeft gegeven - wat verantwoordelijk is voor het gevaar waar ik net over sprak dat bestaat uit het zoeken van het Goddelijke buiten de materie. Het is alsof men in de uitdrukking “geest/materie” een van de aspecten van de manifestatie ten opzichte van de andere een hogere waarde heeft toegekend, hetgeen zou kunnen veronderstellen dat het Goddelijke slechts in een gedeelte van zichzelf aanwezig is. Bewustzijn en energie zijn een onafscheidelijk paar, op welk gebied men zich ook bevindt. Ze zijn werkelijk als de twee zijden van een medaille, de ene kan zichtbaar zijn en de andere niet, maar die is daardoor niet minder aanwezig.
Het is in ons werkelijke Zelf (Hogere, transpersoonlijke Zelf) dat we de ander zullen ontdekken.

G. de Purucker Levensvragen in het licht van de esoterische wijsheid
Hoofdstuk 3
De innerlijke god (p. 73):
De mens is in diepste wezen verwant aan de goden, verwant aan de kosmische geesten. Het heelal is ons thuis. We kunnen het nooit verlaten. We zijn de kinderen, de voortbrengselen ervan, en daarom zijn wijzelf in ons meest innerlijke wezen alles wat de grenzeloze ruimte is. We zijn er geboren en de grenzeloze ruimte is ons thuis, en daarom zegt ons instinct ons: ‘Alles is goed.’
79: De menselijke ziel is daarvan een straal; deze straal is wat u kent als de mens, het gevoel van ‘ik ben ik’. En de ziel is evenals de geest een groeiende, zich ontwikkelende, evoluerende entiteit, die steeds in grootsheid toeneemt. In eonen van de verre toekomst zal de ziel op haar beurt haar eigen ingeboren en latente vermogens, krachten en gaven – de innerlijke luister – zo hebben ontwikkeld dat ze van ziel geest is geworden, omdat de wortel of het zaad van de ziel een geestelijke straal is. Wanneer dat hoogtepunt is bereikt, heeft de mens zich ontwikkeld uit het menselijke tot het
menselijk-goddelijke en is hij van een mens, een geïncarneerde god geworden. Dan zal de god in u zich met zijn bovenzinnelijke vermogens en krachten manifesteren en zult u een levende boeddha zijn geworden.

De Geheime Leer (The Secret Doctrine), de synthese van wetenschap, religie en filosofie is een alomvattende presentatie van de essentiële leringen van de esoterische filosofie, zowel over ‘kosmogenesis’ (de theorie over het ontstaan van het heelal) als over anthropogenesis (de oorsprong en de ontwikkelingsstadia van de mensheid), de oorsprong en de werking van universele wetten in de natuur en in de mens. Tegenwoordig worstelt ieder mens op aarde tevergeefs met het vinden van vrede en geluk.

The first of the book’s two volumes is called Cosmogenesis and concerns how a universe comes to be; the second is called Anthropogenesis and deals with the origins of humanity. Each volume consists of passages from some ancient poetical writings, the Stanzas of Dzyan, with commentaries on them. They are followed by a comparison of symbols from legends, myths, and scriptures and a discussion of some related scientific ideas.

Stelling: Voor een juiste balans tussen individuele en collectieve belangen dienen net als 'Kerk en Staat' het 'publieke en private' domein duidelijk door een derde domein (derde weg, middenweg, rechtvaardigheid, ‘bron van harmonie’) van elkaar te worden onderscheiden. Het privatiseren van de publieke sector komt er in feite op neer dat de overheid in eigen doel schiet. Door het stuur uit handen te geven los je geen problemen op. Hoofdoorzaak van het onbehagen in de maatschappij is dat de overheid religie buiten hun referentiekader heeft geplaatst.

H.P. Blavatsky Geselecteerde artikelen deel 2: 1882 –1887
Een paar gedachten over enkele wijze woorden van een wijs mens (p. 123-124):
We moeten zelfs zulke agnostische religies tolereren als de
Vedanta en het boeddhisme omdat ze de volgende leringen verkondigen: de leer van het bestaan van God – hoewel de aanhangers van die religies geloven dat Hij onpersoonlijk is; de leer van de yoga of omgang met Hem waartoe mensen door liefde voor God zouden moeten worden gedreven; en de leer van liefde voor de mens, of ethiek. Sommige mensen spreken over het boeddhisme als een atheïstische religie. Zelfs als het waar zou zijn dat het boeddhisme een stelsel van zuiver atheïsme is, wat het niet is, is de uitdrukking ‘atheïstische religie’ een contradictio in terminis. Er kan geen enkele religie zijn als ze is losgemaakt van God. Later onderzoek heeft bewezen dat in het boeddhisme het denkbeeld van een God niet ontbreekt zoals vroeger werd gedacht.2 We moeten alle religies tolereren. We moeten alle religies beschouwen, die allemaal in meerdere of mindere mate waarheid bevatten, zoals God zelf ze beschouwt, die zich verheugt over de waarheid die in elke religie besloten ligt en de fouten ervan toeschrijft aan menselijke onvolmaaktheid. . . . 2) We geloven dat dit een grote fout is als gevolg van de eenzijdige gevolgtrekkingen en overijlde conclusies van sommige oriëntalisten zoals Lillie, de schrijver van Buddha and Early Buddhism. Een eeuwig, allesdoordringend beginsel is niet hetzelfde als wat gewoonlijk ‘God’ wordt genoemd. – Red. Theosophist
Vraag 5 (p. 245,246):
Over de mineraalmonade (minerale rijk)
Er zijn zeven natuurrijken. De eerste groep omvat drie graden van elementalen, of krachtcentra in wording – vanaf het eerste stadium van differentiatie van mulaprakriti tot de derde graad ervan – d.w.z. van volkomen onbewustheid tot semi-gewaarwording. De tweede of hogere groep omvat de natuurrijken van plant tot mens. Het mineralenrijk vormt dus het middelste of keerpunt in de graden van de ‘monadische essentie’, als men deze beschouwt als een evoluerende energie. Drie stadia aan de elementalenkant; het mineralenrijk; drie stadia aan de objectieve fysieke kant – dit zijn de zeven schakels van de evolutieketen. Een neerdalen van de geest in de stof, dat overeenkomt met een opgang in de fysieke evolutie; een wederopstijgen uit de diepste diepten van stoffelijkheid (het mineraal) naar haar vroegere toestand, met een daarmee gepaard gaand verdwijnen van concrete organismen – omhoog naar
nirvana, het punt waar gedifferentieerde stof verdwijnt. Misschien kan een eenvoudig schema ons helpen:

De lijn AD geeft de geleidelijke verduistering van de geest weer als hij zich wikkelt in vaste stof. Het punt D duidt op de ontwikkeling van het mineralenrijk van zijn aanvangspunt (d) naar zijn grootste verdichting (a). De punten a, b, c, aan de linkerkant van de figuur zijn de drie evolutiestadia van de elementalen, d.w.z. de drie opeenvolgende stadia die worden doorgemaakt door de impuls van de geest (door de elementalen, waarover niet veel mag worden gezegd), voordat deze gevangen raken in de dichtste vorm van stof. De punten c, b, a, aan de rechterkant zijn de drie stadia van organisch leven, planten, dieren en mensen. Wat volslagen verduistering is van de geest, is volmaaktheid van zijn tegenpool – de stof; deze gedachte wordt uitgedrukt door de lijnen AD en DA. De pijl geeft de loop aan van de evolutieimpuls die zich in zijn vortex stort en zich dan weer ontvouwt naar de subjectiviteit van het absolute. De dikste lijn in het midden, d d, stelt het mineralenrijk voor.
De monogenisten hebben hun tijd gehad. Zelfs zij die in een persoonlijke God geloven, zoals prof. Agassiz, leren nu: ‘Er is een duidelijke ontwikkeling in de opeenvolging van wezens op het aardoppervlak. De ontwikkeling bestaat uit een toenemende overeenkomst met de nu levende fauna, en, in het bijzonder onder de gewervelde dieren, uit een steeds grotere gelijkenis met de mens. . . . De mens is het eindpunt waarop de hele dierlijke schepping zich richtte sinds de eerste vissen uit het paleozoïcum verschenen.’1 De ‘mineraalmonade’ is geen sluimerende individualiteit, maar een allesdoordringende kracht die stof in haar laagste en meest verdichte aardse toestand als voertuig heeft. In de mens is de monade in potentie volledig ontwikkeld, en hetzij passief of volledig actief, overeenkomstig haar voertuig, de vijf lagere en meer fysieke menselijke beginselen. In het devarijk is ze volledig bevrijd en verkeert ze in haar hoogste toestand, maar één graad lager dan het ene universele leven.
1. Principles of Zoology, 1848, blz. 205-6.
De zes- en vijfpuntige sterren (440-442:):
De pythagoreeërs, van wie de decade de hele kosmos omvatte, vereerden het getal 12 nog veel meer, omdat het de heilige tetraktis vermenigvuldigd met drie voorstelde, wat een drietal volmaakte vierkanten, tetraden genoemd, opleverde. De hermetische filosofen of occultisten, die in hun voetstappen traden, gaven dit getal 12 weer door de ‘dubbele driehoek’ – het grote heelal of de macrokosmos, dat door deze figuur wordt aangeduid; dit omvatte bij hen ook het pentagram, of de microkosmos, die ze het kleine heelal noemden.

Met de twaalf letters van de buitenhoeken, verdeeld in vier groepen van triaden of drie groepen van tetraden, verkregen ze het dodecagoon, de regelmatige meetkundige veelhoek die begrensd is door twaalf gelijke zijden en twaalf gelijke hoeken bevat, die bij de oude Chaldeeën de 12 ‘grote goden’1 symboliseerde, en bij de Hebreeuwse kabbalisten de tien sefiroth, of scheppende machten van de natuur, die emaneerden uit sefira (goddelijk licht), die zelf de belangrijkste van de sefiroth is en een emanatie van chokhmah, de hoog ste wijsheid (de ongemanifesteerde wijsheid), en ain sof, het oneindige. Zo krijgen we drie groepen van triaden van de sefiroth en een vierde triade, samengesteld uit sefira, ain sof en ‘chokhmah’, de hoogste wijsheid, ‘die niet door overdenking kan worden begrepen’, en die ‘verborgen ligt binnen en buiten de schedel van het lange gezicht’;1 het toppunt van de bovenste driehoek vormde de ‘drie kabbalistische gezichten’, die het twaalftal volledig maken. Bovendien geven de twaalf figuren twee vierkanten of de dubbele tetraktis, die in de pythagorische symboliek de twee werelden voorstelt – de spirituele en de fysieke; de 18 binnenhoeken en 6 kernhoeken geven, naast 24, tweemaal het heilige macrokosmische getal, of de 24 ‘goddelijke ongemanifesteerde machten’. Het zou onmogelijk zijn deze kort op te sommen. Trouwens, het is in onze tijd van scepsis veel zinvoller de wenk van Iamblichus te volgen, die zegt dat ‘de goddelijke machten zich altijd ergerden aan degenen die de constructie van de icosagoon openbaar maakten’, d.w.z. die de methode bekendmaakten om de dodecaëder binnen een bol te beschrijven – één van de vijf regelmatige lichamen in de meetkunde, omsloten door twaalf gelijke en regelmatige vijfhoeken, waarvan de geheime kabbalistische betekenis door onze tegenstanders goed zou moeten worden bestudeerd. Naast dit alles geeft het pentagram in het midden, zoals hierboven in de ‘dubbele driehoek’, de sleutel tot de bedoeling van de hermetische filosofen en kabbalisten. Dat dubbele teken is zo welbekend en wijdverbreid dat het boven de ingang van de lha-khang (tempel die boeddhistische voorstellingen en standbeelden bevat) in elke gompa (klooster) kan worden gevonden, en vaak boven de kast met relikwieën, die in Tibet doeng-ten (gdung-rten) wordt genoemd. De middeleeuwse kabbalisten geven ons in hun geschriften de sleutel tot de betekenis ervan. ‘De mens is een kleine wereld binnen het grote heelal’, onderwijst Paracelsus. ‘Als een microkosmos binnen de macrokosmos, als een foetus, hangt hij aan zijn drie belangrijkste geesten in de schoot van het heelal.’ Deze drie geesten worden als tweevouden beschreven: (1) de geest van de elementen (het aardse lichaam en het levensbeginsel); (2) de geest van de sterren (het siderische of astrale lichaam, en de wil die het beheerst); (3) de geest van de spirituele wereld (de dierlijke en de spirituele zielen) – terwijl het zevende beginsel een bijna onstoffelijke geest is of de goddelijke augoeides, åtman, voorgesteld door het centrale punt, dat overeenkomt met de menselijke navel. Dit zevende beginsel is de persoonlijke god van ieder mens, zeggen de oude westerse en oosterse occultisten.

Arvindus werkt op zijn website thema's uit, die nauw op het onderzoeksrapport 'E i V' aansluiten. Fig.1 in de publicatie MATERIALISME IN DE ALFA-, BÈTA-, EN GAMMAWETENSCHAPPEN toont zeer duidelijk de samenhang tussen deze drie domeinen.
Materialisme (mineraalmonade)
Boven werd vermeld dat de radicale taak is van de gammawetenschappen om in hun onderzoeken gebruik kunnen maken van de zintuiglijke en intuïtieve bevindingen van de andere wetenschappen door middel van zowel inductie als deductie. Heden ten dage is het echter zo dat zij voornamelijk gebruik maken van zintuiglijke bevindingen en dat zij voornamelijk induceren. Ofschoon we op de rand staan van een kanteling naar geestelijke oriëntaties6 leven we heden ten dage nog in een tijd waarin materialistische oriëntaties de boventoon voeren.7 En dit brengt met zich mee dat de methoden van de bètawetenschappen dominant zijn.
Dat de methoden van de bètawetenschappen dominant zijn in de bètawetenschappen zelf spreekt voor zich en is weinig zorgwekkend. Waar materialisme zich echter dominant laat gelden in de gammawetenschappen of zelfs de alfawetenschappen ontstaan er problemen. En dit is heden het geval.
Omdat we op de rand staan van een nieuw tijdperk waar de oriëntaties geestelijker zullen zijn is er een verschuiving van aandacht gaande van de bètawetenschappen naar de alfawetenschappen via de gammawetenschappen. Echter omdat materialisme heden ten dage nog dominant is wordt voorgenoemde aandacht gekenmerkt door materialisme met zijn onderzoeksmethoden.

Paramartha
(Sanskriet) Paramārtha [van parama hoogste, meest sublieme + artha begrip, doel] Het echte of allerhoogste zelfbewustzijn. Ook een groot mystiek werk dat volgens een legende door oude ingewijden zou zijn overhandigd aan Nagarjuna.
Paramartha is in de ogen van boeddhistische ingewijden het laatste of hoogste doel dat bereikt kan worden in het huidige zevenvoudige planetaire manvantara door de strevende en vorderende adept. Wanneer hij het lagere viertal van zijn zevenvoudige constitutie heeft overwonnen of bedwongen en de eigenschappen ervan heeft omgezet zodat hij in het hoogste deel van zijn hoogste triade kan leven — wanneer hij zelfbewustzijn heeft bereikt terwijl hij leeft in zijn eigen monadische essentie — verwerft hij paramartha of dat absolute bewustzijn dat vanwege zijn bevrijding van alle menselijke kwalificaties of kenmerken, met hetzelfde recht absoluut onbewustzijn kan worden genoemd. Op een andere manier uitgedrukt is het het bewuste bestaan als een nirvani. Het is de staat waarin de hoogste triade van de boeddha overgaat wanneer hij eenmaal het boeddhaschap heeft bereikt. Het binnengaan van de hogere triade van de boeddha in nirvāṇa houdt zijn lagere viertal geenszins tegen van actieve dienstverlening aan de wereld, want zijn lagere viertal dat is gereinigd van alle kenmerken van de gewone persoonlijkheid en overschaduwd wordt door de hogere triade van de boeddha, is een nirmāṇakāya van een hoge graad.

H.P. Blavatsky Een toelichting op de De geheime leer: stanza’s I-IV (p. 10,11):
Vr. Maar is het niet juist om te zeggen dat ook in pralaya de ‘grote adem’ bestaat?
Antw. Zeker: want de ‘grote adem’ kent geen ophouden en is als het ware het universele en eeuwige perpetuum mobile.
Vr. Als dat zo is, is het onmogelijk haar in perioden te verdelen, want daarmee wordt het denkbeeld van een absoluut en volslagen niets weggevaagd. Het lijkt enigszins tegenstrijdig dat er over een ‘aantal’ tijdperken wordt gesproken, al zou men wel kunnen spreken over zoveel in- en uitademingen van de ‘grote adem’.
Antw. Dat zou het begrip absolute rust tenietdoen, ware het niet dat tegenover die absoluutheid van rust een absoluutheid van beweging staat. De ene uitdrukking is daarom gelijkwaardig aan de andere. Er is een prachtig gedicht over pralaya, geschreven door een rishi uit de oudheid, die de bewegingen van de grote adem tijdens pralaya vergelijkt met de ritmische bewegingen van de onbewuste oceaan.
49,50: Vr. Staan ze hoger dan Brahmå?
In de kabbala is hij ongetwijfeld Adam Kadmon – de ‘mannelijk-vrouwelijke’ mens uit het eerste hoofdstuk van Genesis. Want de manu’s komen voort uit Brahmå zoals de sephiroth voortkomen uit Adam Kadmon, en ook zij zijn zeven en tien, al naar de omstandigheden dat vereisen.
Maar we kunnen nu beter overgaan tot een volgende ßloka van de stanza’s, waarover u uitleg verlangt.
Sloka (9). MAAR WAAR WAS DE DANGMA TOEN DE ALAYA VAN HET HEELAL (de ziel als grondslag van alles, anima mundi) IN
PARAMARTHA (absoluut Zijn en Bewustzijn, die het absolute Nietzijn en Onbewustzijn zijn) WAS EN HET GROTE WIEL ANUPAPADAKA WAS?
67: Vr. Is datgene wat ‘onbewuste hersenwerking tijdens de slaap’ wordt genoemd, een mechanisch proces van het fysieke brein, of is het een bewuste werking van het ego, waarvan alleen het gevolg wordt afgedrukt op het gewone bewustzijn?
Antw. Het laatste; want is het mogelijk, als we bewust zijn, om ons te herinneren wat er gebeurde terwijl ons brein onbewust werkte? Dit is kennelijk een
contradictio in terminis.

Geheime Leer Deel I Stanza 1 De nacht van het heelal (p. 82):
(b) De uitdrukking anupadaka, ‘ouderloos’ of zonder voorvaderen, is een mystieke aanduiding die in de filosofie verschillende betekenissen heeft. Met deze naam worden gewoonlijk hemelse wezens, de Dhyan-Chohans of Dhyani-Boeddha’s bedoeld. Maar omdat deze op mystieke manier overeenkomen met de menselijke Boeddha’s en bodhisattva’s die bekendstaan als de ‘manushi (of menselijke) Boeddha’s’, worden de laatsten ook ‘anupadaka’ genoemd, zodra hun hele persoonlijkheid is opgegaan in hun verenigde zesde en zevende beginsel – of atma-buddhi, en zij de ‘diamantzielen’ (vajra-sattva’s) of volledige mahatma’s zijn geworden.
Geheime Leer Deel I Stanza 2 Het denkbeeld van differentiatie (p. 84,85):
Om zich te bevrijden van het persoonlijke bestaan, op te gaan in en één te worden met het Absolute2 en in het volle bezit van paramartha te blijven, moet men beschikken over ‘een helder en door de persoonlijkheid niet verduisterd verstand’ en moet men ‘de verdiensten van verscheidene levens, gewijd aan het Zijn als geheel (het hele levende en bezielde Heelal) in zich hebben opgenomen’.
2) Daarom is
Niet-zijn in de esoterische filosofie ‘ABSOLUUT Zijn’. Volgens haar leer is zelfs Adi-Boeddha (de eerste of oorspronkelijke wijsheid), wanneer deze is gemanifesteerd, in zekere zin een illusie, maya, want alle goden, met inbegrip van Brahma, moeten aan het eind van de ‘eeuw van Brahma’ sterven; alleen de abstractie die men Parabrahm noemt – of we die nu Ensoph of ‘het Onkenbare’ van Herbert Spencer noemen – is %red‘de ene' absoluteWerkelijkheid. Het ene Enig Bestaande is ADVAITA, ‘zonder een tweede’, en al het andere is maya, leert de Advaita-filosofie.
(
a'') De opvatting dat dingen kunnen ophouden te bestaan en toch nog ZIJN, is een basisgedachte in de oosterse psychologie. Onder deze schijnbare tegenspraak schuilt een natuurfeit, en om dit met ons verstand te beseffen is belangrijker dan over woorden te twisten. Scheikundige verbindingen leveren een bekend voorbeeld van een dergelijke paradox. De vraag of waterstof en zuurstof ophouden te bestaan als ze zich tot water verbinden, staat nog open.
86: (b) De term ‘adem’ van het ene Bestaan wordt door de archaïsche esoterie alleen toegepast op het geestelijke aspect van de kosmogonie; in andere gevallen wordt deze vervangen door de overeenkomstige term op het stoffelijke gebied: beweging. Het ene eeuwige Element, of elementbevattende voertuig, is Ruimte, in elke betekenis zonder dimensie; tegelijk daarmee bestaan eindeloze duur, oer- (en dus onvernietigbare) stof, en beweging – absolute ‘eeuwigdurende beweging’: de ‘adem’ van het ‘ene’ Element. Zoals wij hebben gezien, kan deze adem nooit ophouden, zelfs niet tijdens de eeuwigheden van pralaya (zie ‘Chaos, Theos, Kosmos’ in Afdeling II).
Deel I Stanza 3. Het ontwaken van de kosmos (p. 114):
Het uitzetten en samentrekken van het web – dat wil zeggen de wereldstof of de atomen – duidt hier de kloppende beweging aan;
want de algemene trilling van de atomen wordt veroorzaakt door de regelmatige samentrekking en uitzetting van de oneindige en grenzeloze oceaan van wat wij het door svabhavat uitgestraalde noumenon van de stof kunnen noemen.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 4 De zevenvoudige hiërarchieën (p. 129):
II. DE STEM VAN HET WOORD,
SVABHAVAT, DE GETALLEN, WANT HIJ IS EEN EN NEGEN12.
12) En dit is tien of het volmaakte getal, toegepast op de ‘Schepper’, de naam die wordt gegeven aan de gezamenlijke scheppers die door de monotheïsten tot Eén worden samengevoegd, want de ‘Elohim’, Adam Kadmon of sephira – de Kroon – zijn de androgyne synthese van de 10 sephiroth die in de gepopulariseerde Kabbala het symbool van het gemanifesteerde Heelal vormen. De esoterische kabbalisten echter volgen de oosterse occultisten en scheiden de bovenste driehoek van de sephiroth (of sephira, chochmah en binah) van de rest, waardoor er zeven sephiroth overblijven.
Aan de term svabhavat wordt door de oriëntalisten de betekenis gegeven van de universele plastische stof die door de Ruimte is verspreid, misschien met een half oog op de ether van de wetenschap. Maar de occultisten identificeren svabhavat met ‘VADER-MOEDER’ op het mystieke gebied (zie boven).
Deel I Stanza 5. Fohat: kind van zevenvoudige hiërarchieën (p. 158):
Er zijn drie hoofdgroepen van bouwers en evenveel van de planeetgeesten en de lipika’s; iedere groep is weer verdeeld in zeven subgroepen. Zelfs in een omvangrijk boek als dit is het onmogelijk te beginnen aan een nauwgezet onderzoek, zelfs van de drie hoofdgroepen, omdat dit een extra boekdeel zou vereisen. De ‘bouwers’ vertegenwoordigen de eerste ‘uit het denkvermogen geboren’ wezens, dus de oorspronkelijke rishi-prajapati’s, en ook de zeven grote goden van Egypte, van wie Osiris de voornaamste is; zij vertegenwoordigen de zeven Amshaspends van de Zoroastriërs, met Ormazd aan het hoofd, of de ‘zeven geesten van het gezicht’: de zeven sephiroth, gescheiden van de eerste triade, enz.
Na de ‘nacht’ bouwen of liever herbouwen zij ieder ‘stelsel’. De tweede groep bouwers is de architect van uitsluitend onze planeetketen, en de derde is de voorvader van onze mensheid – de macrokosmische oervorm van de microkosmos.
Geheime Leer Deel I Aanvullende feiten en verklaringen over de bollen en de monaden (p. 206):
Het wordt dus duidelijk waarom wat in Esoteric Buddhism terecht ‘evolutiegolf’ en delfstoffen-, planten-, dieren- en mensen‘impuls’ wordt genoemd, in de vierde cyclus of Ronde bij de deur van onze bol tot staan komt. Op dit punt zal de kosmische monade (buddhi) huwen met en tot voertuig worden van de atmische straal, d.w.z. buddhi zal ontwaken tot een bewust waarnemen van atman en zo de eerste sport beklimmen van een nieuwe zevenvoudige ladder van evolutie, die haar tenslotte zal leiden tot de tiende tak (geteld van beneden naar boven) van de boom van de sephiroth, de Kroon.
Alles in het Heelal volgt de wet van de analogie. ‘Zo boven, zo beneden’; de mens is de microkosmos van het Heelal. Wat plaatsvindt op het geestelijke gebied, herhaalt zich op het kosmische gebied. Het concrete volgt het voorbeeld van het abstracte; het laagste moet overeenkomen met het hoogste; het stoffelijke met het geestelijke. Overeenkomend met de kroon van de sephiroth (of de hoogste triade) zijn er dus de drie elementalenrijken, die voorafgaan aan het delfstoffenrijk (zie het diagram op blz. 277 in Five Years of Theosophy) en die, om de taal van de kabbalisten te gebruiken, in de kosmische differentiatie overeenstemmen met de werelden van vorm en stof, van de bovengeestelijke tot die van de archetypen.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 7 De voorvaderen van de
mens op aarde (p. 285):
Alles wat de laya-toestand verlaat, wordt actief leven; het wordt in de maalstroom van de BEWEGING getrokken (het alchimistische oplosmiddel van het leven); geest en stof zijn de twee toestanden van het ENE, dat noch geest noch stof is; beide zijn latent het absolute leven.’ (Boek van Dzyan, Toel. III, par. 18). . . . ‘Geest is de eerste differentiatie van (en in) de RUIMTE, en stof de eerste differentiatie van geest. Wat noch geest noch stof is – dat is HET– de oorzaakloze OORZAAK van geest en stof, die de oorzaak van de Kosmos zijn. En DAT noemen wij het ENE LEVEN of de binnen-kosmische adem.’
294: Zo verlopen de cyclussen van de zevenvoudige evolutie in de zeventallige natuur: de geestelijke of goddelijke; de psychische of halfgoddelijke; de verstandelijke, die van de hartstochten, de instinctieve of cognitieve; de halflichamelijke en de zuiver stoffelijke of fysieke natuur. Deze evolueren en vorderen alle cyclisch; ze gaan op twee manieren in elkaar over, middelpuntvliedend en middelpuntzoekend; ze zijn in hun diepste essentie één, maar zeven in hun aspecten. Het laagste aspect is natuurlijk afhankelijk van en ondergeschikt aan onze vijf fysieke zintuigen. Tot dusver ging het over het individuele, menselijke, waarnemende, dierlijke en plantaardige leven; elk de microkosmos van zijn hogere macrokosmos. Hetzelfde geldt voor het Heelal, dat zich periodiek manifesteert ten behoeve van de gezamenlijke vooruitgang van de talloze levens, de uitademingen van het Ene Leven; opdat door het eeuwig wordende elk kosmisch atoom in dit oneindige Heelal – terwijl het uitgaande van het vormloze en het niet-stoffelijke, via de gemengde naturen van het half-aardse, tot volledig ontwikkelde stof wordt, en dan weer terugkeert en in elk nieuw tijdperk hoger en dichter bij het einddoel komt – door individuele verdienste en inspanning dat gebied kan bereiken waarop het opnieuw het ene onvoorwaardelijke AL wordt. Maar tussen de alfa en de omega is er het moeizame ‘pad’, omgeven door doornen, dat ‘eerst naar beneden voert en dan
Steeds omhoog kronkelt
Ja, tot het einde toe. . . .’
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 7 De dagen en nachten van Brahmâ (p. 411):
Want het zevende (‘duizendtal’) (niet het millennium van het exoterische christendom, maar dat van de antropogenese) stelt zowel de ‘zevende periode van de schepping’ voor, die van de fysieke mens (Vishnu Purāna), als het zevende beginsel – zowel macrokosmisch als microkosmisch –, als ook het pralaya na de zevende periode, de ‘nacht’ die dezelfde duur heeft als de ‘dag’ van Brahmā. ‘Zij werd in twaalf uur geheel verwoest, zoals er staat geschreven.’ Maar in het dertiende (tweemaal zes en de synthese) zal alles worden hersteld ‘en de zes zullen voortbestaan’.
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 9 De maan, Deus Lunus, Phoebe De maan biseksueel (p. 435,436:)
Voortvloeiend uit het
tweevoudige aspect van de maan, de verering van respectievelijk de vrouwelijke en de mannelijke beginselen, resulteerde deze dienst in afzonderlijke zonne- en maanvereringen. Bij de Semitische volkeren was de zon lange tijd vrouwelijk en de maan mannelijk – deze laatste opvatting was door hen ontleend aan Atlantische overleveringen. Want behalve dat de rituelen van de maandienst zuiver occult waren, berustten ze, zoals hierboven werd aangegeven, op kennis van fysiologie (bij ons een heel moderne wetenschap), psychologie, heilige wiskunde, meetkunde en metrologie, voor zover het gaat om de juiste toepassing ervan op symbolen en getallen, die slechts tekens zijn die waargenomen natuurlijke en wetenschappelijke feiten registreren; kortom op een heel nauwkeurige en diepgaande kennis van de natuur.Maanmagnetisme brengt leven voort, houdt het in stand en doodt het. Soma belichaamt de drievoudige kracht van de trimurti, hoewel de niet-ingewijden deze tot heden niet kennen. De allegorie die zegt dat Soma, de maan, door de goden werd voortgebracht in een ander manvantara (d.i. in de tijd vóór het ontstaan van ons planeetstelsel) door het karnen van de oceaan van het leven (Ruimte), en die andere allegorie waarin ‘de rishi’s de aarde melken, waarvan Soma, de maan, het kalf was’, hebben een diepe kosmografische betekenis; want niet onze aarde werd gemolken, en de maan die we kennen, was niet het kalf11. Als onze wijze geleerden evenveel van de mysteriën van de natuur hadden geweten als de oude Ariërs, dan hadden ze zich beslist nooit voorgesteld dat de maan van de aarde was afgeslingerd. Als we de symbolische taal van de Ouden willen begrijpen, moeten wij nogmaals denken aan de oudste verwisseling in de theogonie, waarbij de zoon zijn eigen vader wordt en de moeder wordt voortgebracht door de zoon, en moeten wij deze in de beschouwing betrekken. Anders zal de mythologie de oriëntalisten altijd blijven achtervolgen als ‘de ziekte die ontstaat in een bijzonder stadium van de menselijke beschaving!’ – zoals Renouf in een Hibbertlezing plechtig opmerkt.
436:De Ouden leerden, om zo te zeggen, de
zelf-voortbrenging van de goden: de ene goddelijke essentie, niet gemanifesteerd, die eeuwig een tweede zelf, gemanifesteerd, voortbrengt; dit tweede zelf, dat androgyn van aard is, laat op onbevlekte manier al het macro- en microkosmische in dit heelal geboren worden. Wij hebben dit enige bladzijden terug laten zien aan de hand van de cirkel en de middellijn, of de heilige 10.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 6
De maskers van de wetenschap (p. 565):
We besluiten onze behandeling van het onderwerp
‘zwaartekracht’. Hoe kan de wetenschap er aanspraak op maken hier iets met zekerheid over te weten? Hoe kan ze haar beweringen en haar hypothesen handhaven tegenover die van de occultisten, die in de zwaartekracht alleen maar sympathie en antipathie zien, of aantrekking en afstoting, die op ons aardse gebied worden veroorzaakt door fysieke polariteit, en buiten haar invloedssfeer door spirituele oorzaken? Hoe kunnen ze van mening verschillen met de occultisten vóór ze het onderling eens zijn? Men hoort ze in één adem spreken over het behoud van energie, en over de volkomen harde en inelastische atomen; over de theorie dat de kinetische energie van gassen gelijk zou zijn aan de zogenaamde ‘potentiële energie’, en tegelijkertijd over de elementaire eenheden van massa die volkomen hard en inelastisch zouden zijn!
De hedendaagse theorie van het
behoud van energie verbiedt ons inelasticiteit, of minder dan volledige elasticiteit, van de moleculen aan te nemen, of het nu om buitenaardse of aardse stof gaat. [!!!]4
569: Wat is kracht? [redeneert deze grote wetenschapper] Wat is ze vanuit een strikt wetenschappelijk gezichtspunt, en overeenkomstig de wet van
behoud van energie?\\ 570,571: De wet van behoud van energie blijkt, zo beschouwd, in dit geval ongerechtvaardigde aanspraken te maken en beweringen te doen. Het ‘grote dogma’ – geen kracht zonder stof en geen stof zonder kracht – wordt onhoudbaar, en verliest geheel de plechtige betekenis die het materialisme eraan heeft proberen te hechten. De opvatting over kracht geeft nog steeds geen enkel idee over de stof en dwingt ons op geen enkele manier hierin ‘de oorsprong van alle oorsprongen’ te zien.1
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 11 Over elementen en atomen (p. 626-639):
Over elementen en atomen van het standpunt van de wetenschap en van het occultime
627: De hedendaagse natuurkunde heeft, toen zij aan de Ouden haar atoomtheorie ontleende, één punt, het belangrijkste van de leer, vergeten; daarom kreeg zij alleen de schil en zal nooit tot de kern kunnen doordringen. Zij liet, toen zij de fysieke atomen overnam, het veelbetekenende feit buiten beschouwing dat van Anaxagoras tot Epicurus, de Romein Lucretius en tenslotte zelfs tot Galileo, al die filosofen min of meer in BEZIELDE atomen geloofden, niet in onzichtbare deeltjes van zogenaamde ‘redeloze’ stof.
629,630: De monade – inderdaad een ‘ondeelbaar ding’, zoals deze door Good werd omschreven, die het woord niet de huidige betekenis gaf – wordt hier weergegeven als de ātman in vereniging met de buddhi en het hogere manas. Deze drie-eenheid is één en eeuwig, want de laatstgenoemde worden na de beëindiging van al het voorwaardelijke en bedrieglijke leven in het eerstgenoemde opgenomen. De monade kan dus alleen vanaf het beginstadium van het gemanifesteerde Heelal worden gevolgd op haar pelgrimstocht en bij de wisselingen van haar tijdelijke voertuigen. In de pralaya of de periode tussen twee manvantara’s verliest zij haar naam, evenals zij deze verliest als het werkelijke ENE zelf van de mens opgaat in Brahman, in gevallen van
hoge samadhi (de turīyatoestand) of een uiteindelijk nirvāna; ‘als de leerling’ in de woorden van Śankara ‘dat oer-bewustzijn, die absolute gelukzaligheid heeft bereikt, waarvan de aard de waarheid is, die zonder vorm en actie is, en zijn bedrieglijke lichaam achterlaat dat door de ātman was aangenomen, zoals een speler een (gebruikt) kledingstuk aflegt’. Want buddhi (het ānandamaya omhulsel) is alleen maar een spiegel die absolute gelukzaligheid weerkaatst; en bovendien is die weerkaatsing zelf nog niet vrij van onwetendheid, en zij is niet de opperste geest, omdat zij afhankelijk is van voorwaarden, want zij is een geestelijke modificatie van prakriti en een gevolg; alleen ātman is de enige echte en eeuwige grondslag van alles – de essentie en absolute kennis – de kshetrajña7.
7) Nu de herziene vertaling van de evangeliën is verschenen en de grofste fouten van de oude vertalingen zijn verbeterd, zal men de woorden in Johannes v, vi en vii beter begrijpen: ‘Het is de geest die getuigenis aflegt, omdat de geest de waarheid is.’ De woorden die volgen in de onjuist vertaalde versie over de ‘drie getuigen’ – waarvan men tot dusver aannam dat ze ‘de Vader, het Woord en de Heilige Geest’ betekenen – geven de werkelijke bedoeling van de schrijver (Johannes) heel duidelijk aan, en doen zo zijn lering in dit opzicht nog sterker overeenkomen met die van Śankarāchārya. Want wat kan de zin ‘er zijn er drie die getuigenis afleggen: de geest en het water en het bloed’ betekenen, als zij geen verband houden met of betrekking hebben op de meer filosofische uitspraak van de grote Vedāntaleraar die, als hij spreekt over de omhulsels (de beginselen van de mens) jīva, vijñānamaya, enz., die in hun fysieke manifestatie ‘water en bloed’ of leven zijn, eraan toevoegt dat alleen ātman (geest) overblijft na het wegnemen van de omhulsels en dat dit de ENIGE getuige of samengevatte eenheid is. De minder spirituele en filosofische school, die alleen oog had voor een drie-eenheid, maakte van ‘één’ getuige er drie, en bracht deze zo meer met de aarde dan met de hemel in verband.

De Geheime Leer Deel II, Inleidende opmerkingen (p. 1/2):
Wat betreft de evolutie van de mensheid stelt de Geheime Leer drie nieuwe stellingen voorop, die lijnrecht in strijd zijn met zowel de moderne wetenschap als de gangbare religieuze dogma’s: zij leert
(a) de gelijktijdige evolutie van zeven mensengroepen op zeven verschillende delen van onze aardbol;
(b) de geboorte van het astrale lichaam vóór het stoffelijke, waarbij het eerste een model is voor het laatste; en
(c) dat de mens in deze Ronde aan alle zoogdieren in het dierenrijk voorafging1 – de mensapen daarbij inbegrepen.
1) Zie Genesis ii, 19. Adam wordt gevormd in vers 7, en in vers 19 wordt gezegd: ‘Uit de aarde vormde de Heer God alle dieren van het veld en alle vogels van de lucht; en hij bracht ze naar Adam om te zien hoe hij ze zou noemen.’ De mens werd dus geschapen vóór de dieren, want de dieren die in hoofdstuk i worden genoemd, zijn de tekens van de Dierenriem, terwijl de mens ‘man en vrouw’ niet de mens is, maar de menigte van de sephiroth; KRACHTEN of engelen, ‘gemaakt naar zijn (Gods) beeld en gelijkenis’. Adam, de mens, is niet naar die gelijkenis gemaakt, en dit wordt ook niet beweerd in de bijbel. Bovendien is de Tweede Adam esoterisch een zevenvoud dat zeven mensen of liever mensengroepen voorstelt. Want de eerste Adam – de Kadmon – is de synthese van de tien sephiroth. De bovenste triade hiervan blijft in de archetypische wereld als de toekomstige ‘drieëenheid’, terwijl de zeven lagere sephiroth de gemanifesteerde stoffelijke wereld scheppen, en dit zevenvoud is de tweede Adam. Genesis en de mysteriën waarop dit boek berustte, waren uit Egypte afkomstig. De ‘God’ van het eerste hoofdstuk van Genesis is de Logos, en de ‘Heer God’ van het tweede hoofdstuk is de scheppende Elohim – de lagere machten.'
De Geheime Leer Deel II Stanza II De Chronologie van de Brahmanen (p. 74):
3. De tijd vanaf het eerste verschijnen van de ‘mensheid’ (op de planeetketen) 1.664.500.987 jaar.2
2) Dit verschil en de verandering van de cijfers in de laatste drie groepen getallen kan de schrijfster niet verklaren. Hoe men het ook berekent, als eenmaal de 300.000.000 zijn afgetrokken, behoren de getallen te zijn 1.655.884.687. Maar we geven ze zoals ze staan in de genoemde Tamiltijdrekening en zoals ze zijn overgeleverd. De school van wijlen
pandit Dayånanda Sarasvatì, stichter van de Årya Samåj, geeft een datum van 1.960.852.987. Zie het Årya Magazine van Lahore, op de omslag waarvan de woorden staan: ‘Jaar van de årya’s 1.960.852.987’. [Noot vert.: Zie Hans Malmstedt, ‘Our position in time on globe D’, The Theosophical Path, okt. 1933, blz. 226-35
Stanza III. Pogingen tot het scheppen van de mens (p. 83):
Maar de
levenschenkende kracht van de hemel berustte in hoofdzaak bij de maan . . . Het was de Hebreeuwse hwhy [Jehovah], en Paulus vermaant: ‘Laat niemand u iets voorschrijven over uw viering van de sabbat en de dag van de nieuwe maan, die een schaduw zijn van wat komt; maar het lichaam (of de substantie) is van Christus’ (Kolossenzen 2:16-7) of Jehovah, de uitwerking van deze kracht, die ‘de onvruchtbare vrouw . . . tot moeder maakte . . . want ze zijn het geschenk van Jehovah’ . . . wat een sleutel is op het bezwaar dat de echt - genoot van de vrouw uit Sunem maakte, toen ze naar de godsman wilde gaan – ‘want het is noch sabbat noch de dag van de nieuwe maan(2 Koningen 4:23). De levende spirituele krachten van de sterrenbeelden hebben grote oorlogen gevoerd, gekenmerkt door de bewegingen en standen van de sterren en planeten, en vooral als gevolg van de conjunctie van maan, aarde, en zon. Bentley maakt een opmerking over de ‘oorlog tussen de goden en de reuzen’ van de hindoes, die wordt gekenmerkt door de zonsverduistering bij de klimmende knoop van de maan in 945 v.Chr. [!!], toen Srì1 (Sarai, S-r-i, de vrouw van de Hebreeuwse A-bram) werd geboren of uit de zee voortgebracht.2
1) Srì is de dochter van Bhrigu, een van de prajåpati’s en rishi’s, het hoofd van de bhrigu’s, ‘de vernietigers’, de klasse van luchtgoden. Ze is Lakshmì, de vrouw van Vishñu, en ze is ‘de bruid van Íiva’ (Gaurì), en ze is
Sarasvatì, ‘de waterige’, de vrouw van Brahmå, omdat deze drie goden en godinnen één zijn, onder drie aspecten. Lees de uitleg door Paråßara in het Vishñu-Puråña (1:8; Wilson, deel 1, blz. 118-9), en het wordt begrijpelijk. ‘De heer van Srì’ is de maan, zegt hij, en ‘Írì is de vrouw van Naråyåña, de god van de goden’; Írì of Lakshmì (Venus) is Indråñì, zoals zij Sarasvatì is, want met de woorden van Paråßara: ‘Hari (of Ìßvara, ‘de Heer’) is alles wat in het heelal mannelijk wordt genoemd; Lakshmì is alles wat vrouwelijk wordt genoemd. Er is niets anders dan deze twee.’ Daarom is zij de ‘vrouwelijke’, en ‘god’ de mannelijke natuur.
84: Men beschouwt dit misschien als een afdwaling van het hoofdonderwerp, maar deze is heel noodzakelijk met het oog op christelijke lezers. Want als men onbevooroordeeld de respectieve legenden over Abram of Abraham, Sarai of Sarah, die ‘mooi was om naar te kijken’, en ook die over Brahmå en
Sarasvatì, of Srì, Lakshmì-Venus, met al hun relaties tot de maan en het water heeft bestudeerd – en vooral als men de werkelijke kabbalistische betekenis begrijpt van de naam Jehovah en de relatie daarvan tot de maan, wie kan dan nog twijfelen dat het verhaal van Abram is gebaseerd op dat van Brahmå, of dat Genesis is geschreven volgens de oude richtlijnen die door elk volk uit de oudheid zijn gebruikt?
De Geheime Leer Deel II, Stanza 5 De evolutie van het tweede ras (p. 123):
Dit is zo duidelijk mogelijk gezegd; want Metatron, de engel van de tweede of briatische wereld, betekent boodschapper, ἄγγελοϛ , engel, en wordt de grote leraar genoemd. Onder hem staan de engelen van de derde wereld, Jetzira, waarvan de tien en zeven klassen de sephiroth1 zijn, van wie men zegt dat ‘zij deze wereld bewonen en bezielen als essentiële wezens en intelligenties, en dat de met hen overeenkomenden en hun tegengestelden de derde of Aziatische wereld bewonen’. Deze ‘tegengestelden’ worden ‘de schillen, קליפות, of demonen2 genoemd, die de zeven verblijven bewonen, Sheba Hachaloth genaamd, die eenvoudig de zeven zones van onze bol zijn. Hun vorst wordt in de Kabbala Samaël genoemd, de engel van de dood, die ook de verleidende slang satan is; maar die satan is ook Lucifer, de schitterende engel van het licht, de licht- en levenbrenger, de ‘ziel’ die is vervreemd van de Heiligen, de andere engelen, en die enigszins vooruitliep op de tijd waarop zij op aarde zouden zijn neergedaald om op hun beurt te incarneren.
1) Zie Deel I, Afdeling III, Goden, monaden en atomen. Het wordt gesymboliseerd in de driehoek van Pythagoras, de 10 stippen daarin, en de zeven punten van de driehoek en de kubus.
126: En al deze drie zijn viertallen, die volledig zijn gemaakt door hun wortel, vuur. De geest, achter de gemanifesteerde Natuur, is de vurige ADEM in zijn absolute eenheid. In het gemanifesteerde Heelal is hij de centrale geestelijke zon, het elektrische vuur van alle leven. In ons stelsel is hij de zichtbare zon, de geest van de Natuur, de aardse god. En in, op en rondom de aarde, de vurige geest daarvan – lucht, fluïde vuur; water, vloeibaar vuur; aarde, vast vuur. Alles is in zijn uiteindelijke gesteldheid vuur – ignis, of I, waarvan de wortel volgens onze begrippen O (nul) is, het Al in de natuur en het denkvermogen daarvan. Pro-Mater is goddelijk vuur.
Het is de schepper, de vernietiger, de instandhouder. De oorspronkelijke namen van de goden staan alle in verband met vuur, van AGNI, de Arische, tot de Joodse god die ‘een verterend vuur is’.
De Geheime Leer Deel II, De oorspronkelijke manu's van de mensheid (p. 350):
350: Zoals iemand – kolonel Vans Kennedy, als wij ons niet vergissen – heeft opgemerkt, ‘
is het eerste beginsel in de religieuze filosofie van de hindoes eenheid in verscheidenheid’. Dat al die Manu’s en Rishi’s met één soortnaam worden aangeduid, is toe te schrijven aan het feit dat zij alle de gemanifesteerde energieën van één en dezelfde LOGOS zijn, zowel de hemelse als de aardse boodschappers en uitingen van dat Beginsel dat altijd in een toestand van werkzaamheid is; bewust in het tijdperk van de kosmische evolutie, onbewust (vanuit ons gezichtspunt) tijdens de kosmische rust, terwijl de logos slaapt in de schoot van DAT wat ‘niet slaapt’, noch ooit waakt – want het is SAT of het Zijn, en niet een wezen. Uit HET komt de grote ongeziene logos voort, die alle andere logoi evolueert, de oorspronkelijke MANU, die het bestaan schenkt aan de andere Manu’s, die gezamenlijk het heelal en alles erin emaneren, en die als aggregaat de gemanifesteerde logos7 vertegenwoordigen. Daarom vernemen we uit de ‘Toelichtingen’ dat, terwijl geen Dhyan-Chohan, zelfs niet de hoogste, volledig ‘de toestand van de voorgaande kosmische evolutie kan verwezenlijken’, ‘de Manu’s in eeuwigheid de kennis van hun ervaringen in alle kosmische evoluties behouden’. Dit is heel duidelijk: de eerste Manu wordt Svayambhuva genoemd, de ‘zelf-gemanifesteerde’, de zoon van de ongemanifesteerde VADER. De Manu’s zijn de scheppers van de scheppers van ons eerste Ras – de geest van de mensheid – wat niet verhindert dat de zeven Manu’s de eerste ‘voor-adamitische’ mensen op aarde zijn geweest.
353: In de symboliek van alle volkeren staat ‘de zondvloed’ voor chaotische ongeordende stof – de Chaos zelf – en het water voor het vrouwelijke beginsel: de ‘grote diepte’. Het Griekse Lexicon van Parkhurst zegt: ‘ Ἀρχή – (ark) komt overeen met het Hebreeuwse rasit of wijsheid . . . en (tegelijk) met het embleem van het vrouwelijke voortbrengende vermogen, de arg of arca, waarin de kiem van de natuur (en van de mensheid) zweeft of broedt op de grote afgrond van de wateren, tijdens het interval na elke wereld- (of ras-) cyclus.’ Ark is ook de mystieke naam van de goddelijke geest van het leven die zweeft boven de chaos. Maar Vishnu is de goddelijke geest als abstract beginsel en ook als de
instandhouder en voortbrenger, of schenker van het leven – de derde persoon van de trimurti (die bestaat uit Brahma, de schepper, Siva, de vernietiger en Vishnu, de instandhouder). Volgens de allegorie leidt Vishnu, in de vorm van een vis, de ark van Vaivasvata Manu veilig over de wateren van de vloed.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk 22 De symboliek van de mysterienamen IAO en Jehova (p. 631/632):
Het is geen verklaring om evenals Eliphas Lévi te zeggen dat God, de universele liefde, de wereld heeft voortgebracht door de mannelijke eenheid een afgrond in de vrouwelijke tweeheid of chaos te laten graven.
633: ‘Het filosofische kruis, de twee lijnen die in tegengestelde richting lopen, de horizontale en de verticale, de hoogte en de breedte, die de meetkundig te werk gaande godheid op het snijpunt deelt, en dat zowel het magische als het wetenschappelijke viertal vormt wanneer het wordt beschreven in het volmaakte vierkant, is de basis voor de occultist. Binnen de mystieke grenzen ervan ligt de hoofdsleutel, die de deur tot elke wetenschap, zowel de fysische als de geestelijke, opent. Het symboliseert ons menselijke bestaan, want de levenscirkel omschrijft de vier punten van het kruis, die achtereenvolgens
geboorte, leven, dood en ONSTERFELIJKHEID voorstellen.
‘Houd vast’, zeggen de alchemisten, ‘aan de vier letters van het tetragram, gerangschikt op de volgende manier: de letters van de onuitsprekelijke naam zijn daar, hoewel gij ze misschien eerst niet kunt onderscheiden. Het niet mededeelbare axioma is hierin kabbalistisch besloten, en dit is wat de meesters het magische arcanum noemen’’ (Isis Ontsluierd).
De Geheime Leer Deel II hoofdstuk Het kruis en het Pythagorische tiental (p. 652):
De eerste gnostici beweerden dat hun wetenschap, de GNOSIS, berustte op een vierkant, waarvan de hoeken respectievelijk sigè (stilte), bythos (diepte), nous (geestelijke ziel of denkvermogen) en
aletheia (waarheid) voorstelden.
Zij waren de eersten die aan de wereld bekendmaakten en onthulden wat eeuwenlang verborgen was gebleven, namelijk de tau in de vorm van een Procrustesbed, en Christos als incarnerend in Chrestos, hij die zich met het oog op bepaalde doeleinden vrijwillig beschikbaar stelde voor een reeks mentale en lichamelijke martelingen.
Voor hen bestond het hele metafysische en stoffelijke Heelal in, en kon het worden uitgedrukt en beschreven door, de cijfers van het getal 10, het pythagorische tiental .
Dit tiental, dat het Heelal en zijn evolutie uit de stilte en de onbekende diepten van de geestelijke ziel of anima mundi voorstelde, bood de onderzoeker twee kanten of aspecten. Het kon in het begin worden gebruikt voor en toegepast op de macrokosmos en werd dit ook, waarna het afdaalde tot de microkosmos, of de mens.
654: De oneven getallen zijn goddelijk, de even getallen zijn aards, duivels en brengen ongeluk. De pythagoreeërs haatten het
tweevoudige. Voor hen was het de oorsprong van differentiatie, en dus van tegenstellingen, onenigheid of stof, het begin van het kwaad. In de theogonie van Valentinus zijn bythos en sigè (diepte, chaos, in stilte geboren stof) het oorspronkelijke tweetal. Bij de eerste pythagoreeërs echter was de duade die onvolmaakte toestand waarin het eerste gemanifesteerde wezen kwam toen het van de monade werd losgemaakt. Zij was het punt waarop de twee wegen – de goede en de kwade – zich scheidden. Alles wat onoprecht of onwaar was, noemden zij ‘tweevoudig’. EEN alleen was goed en harmonie, omdat er uit één alleen geen disharmonie kan voortkomen. Vandaar het Latijnse woord solus in verband met de ene en enige God, de Onbekende van Paulus. Solus werd echter al snel sol – de zon. black%656: ‘Uit een objectief oogpunt wordt de microkosmos voorgesteld door het menselijke lichaam. Makaram kan worden opgevat als een gelijktijdige voorstelling van zowel de microkosmos als de macrokosmos, gezien als uiterlijke objecten van waarneming’ (blz. 113, 115).
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 25 De mysteriën van het zevental, De tetraktis in verband met de zevenhoek (p. 681):
Het getal zeven, als een samenstelling van 3 en 4, is dus het factorelement in elke oude religie, omdat het het factorelement in de natuur is. Het gebruik ervan moet worden gerechtvaardigd, en er moet worden aangetoond dat zeven het getal par excellence is, want sinds het verschijnen van Esoteric Buddhism zijn vaak bezwaren gemaakt en is vaak twijfel geuit over de juistheid van deze bewering.
P. 682: Het viertal wordt zowel in de Kabbala als door Pythagoras als het volmaaktste of liever als het heilige getal opgevat, omdat het voortkwam uit de een, de eerste gemanifesteerde eenheid, of liever de drie in één. Toch is de laatstgenoemde altijd onpersoonlijk, geslachtloos, onbegrijpelijk geweest, hoewel binnen de mogelijkheden van de hogere mentale waarnemingen.
P. 686: Maar de pythagoreeërs beschouwden het getal zeven of de heptagoon als een religieus en volmaakt getal. Het werd ‘telesphoros’ genoemd, omdat door dit getal alles in het Heelal en de mensheid tot zijn einde, d.w.z. zijn hoogtepunt, wordt gevoerd (Philo, de Mund. opif.). De leer van de sferen, vanaf de tijd van Lemurië tot aan Pythagoras, toont aan dat zowel de zeven krachten van de aardse en ondermaanse natuur, die onder het bestuur van de zeven heilige planeten staan, als de zeven grote krachten van het Heelal, te werk gaan en zich evolueren in zeven tonen, die de zeven noten van de toonladder zijn.
De mysteriën van het zevental Het zevenvoudige element in de Veda's (p. 690):
Zo kan men aantonen dat de Rig Veda, de oudste van alle bekende oude geschriften, de occulte leringen in bijna elk opzicht bevestigt. Zijn lofzangen – de optekeningen door de eerste ingewijden van het vijfde (ons Ras) over de oorspronkelijke leringen – spreken over de zeven rassen (er moeten er nog twee komen) en stellen deze allegorisch voor door de ‘zeven stromen’ (I, 35, 8); en over de vijf rassen (‘pāñcha krishtayah’) die deze wereld (ibid) al hebben bewoond in de vijf gebieden ‘pāñcha pradiśāh’ (IX, 86, 29), en ook over de drie continenten die er zijn geweest2.
2) Drie verzonken of op een andere manier vernietigde continenten – het eerste ‘continent’ van het eerste Ras bestaat nog steeds en zal tot het einde blijven bestaan – worden in de occulte leer beschreven, het continent van de Hyperboreeërs, het Lemurische continent (wij gebruiken de naam die nu in de wetenschap bekend is) en het Atlantische. Het grootste deel van Azië verrees na de vernietiging van Atlantis uit de wateren; Afrika kwam nog later, terwijl Europa het vijfde en het laatste continent is – gedeelten van de beide Amerika’s zijn veel ouder. Maar hierover later meer. De ingewijden die de Veda’s optekenden – of de rishi’s van ons vijfde Ras – schreven in een tijd toen Atlantis al was ten onder gegaan. Atlantis is het vierde continent dat verscheen, maar het derde dat verdween.
695:Dit is misschien ‘gematigd polygenisme’, misschien ook niet. Wanneer de wetenschap eenmaal heeft afgedaan, zowel met een schepping
ex nihilo – een absurditeit – als met een bovenmenselijke schepper of scheppers – een feit –, levert het polygenisme niet meer moeilijkheden of bezwaren op (uit een wetenschappelijk oogpunt eerder minder) dan het monogenisme.
Niettemin is dit denkbeeld even wetenschappelijk als elke andere bewering. Want in zijn Inleiding tot
Types of Mankind van Nott en Gliddon geeft Agassiz uiting aan zijn geloof in een onbepaald aantal afzonderlijk geschapen oorspronkelijke mensenrassen; en hij merkt op dat ‘terwijl op elk zoölogisch gebied de dieren van verschillende soorten zijn, de mens, ondanks de verscheidenheid van zijn rassen, altijd een en hetzelfde menselijke wezen vormt’.
695,696:
Het occultisme bepaalt en beperkt het aantal oorspronkelijke rassen tot zeven, omdat er ‘zeven voorvaderen’ of prajāpati’s zijn, die de wezens evolueren. Dit zijn noch goden, noch bovennatuurlijke wezens, maar gevorderde geesten van een andere en lagere planeet, die op deze zijn herboren en die op hun beurt in deze Ronde de huidige mensheid geboren lieten worden. Deze leer wordt weer bevestigd door een van haar echo’s – die van de gnostici. In hun antropologie en genesis van de mens leerden zij dat ‘een bepaalde groep van zeven engelen’ de eerste mensen vormde, die niet meer waren dan redeloze, reusachtige, schaduwachtige vormen – ‘slechts een kronkelende worm’ (!), schrijft Irenaeus (I, 24, 1), die zoals gewoonlijk de beeldspraak voor de werkelijkheid aanziet.
707: De
cirkel is niet de ‘ene’ maar het al.
In de hogere (hemel), de ondoordringbare rājah (‘ad bhutam’, zie Atharva-Veda X, 105), wordt hij (de cirkel) één, omdat (hij) de ondeelbare (is), en er geen tau in kan zijn.
In de tweede (van de drie ‘rajāmsi’ (tritīya), of de drie ‘werelden’) wordt de ene, twee (mannelijk en vrouwelijk); en drie (voeg de zoon of de logos toe); EN DE HEILIGE VIER (‘tetraktis’ , of het ‘tetragrammaton’).
In de derde (de lagere wereld of onze aarde) wordt het getal vier, en drie, en twee. Neem de eerste twee, en gij zult zeven krijgen, het heilige getal van het leven; verenig (dit laatste) met de middelste rājah en gij zult negen hebben, het heilige getal van het zijn en het worden.
713,714: Wanneer men de scheikundige elementen naar atoomgewicht in groepen rangschikt, zal men ontdekken dat ze een reeks vormen van groepen van zeven; het eerste, tweede, enz., lid van elke groep vertoont in al zijn eigenschappen een sterke analogie met het overeenkomstige lid van de volgende groep. De tabel hieronder, die is overgenomen uit Hellenbachs
Die Magie der Zahlen, laat de werking van deze wet zien en bevestigt volledig de conclusie die hij trekt:
We zien dus dat scheikundige verscheidenheid, voor zover we de
innerlijke aard ervan kunnen begrijpen, berust op getalsverhoudingen, en verder hebben we in deze verscheidenheid een bepalende wet gevonden, waarvoor we geen oorzaak kunnen aanwijzen; we vinden een wet van periodiciteit die door het getal zeven wordt beheerst.1
1) L.B. Hellenbach,
Die Magie der Zahlen, 1882, blz. 20.
714,715: Het is niet nodig om in detail te verwijzen naar het aantal
trillingen dat de noten van de toonladder vormt; ze zijn volkomen analoog aan de schaal van scheikundige elementen, en ook aan de schaal van de kleuren die de spectroscoop laat zien. Maar in laatstgenoemd geval hebben we slechts met één octaaf te maken, terwijl we zowel in de muziek als in de scheikunde in theorie een reeks van zeven octaven vinden, waarvan er in beide wetenschappen zes vrijwel volledig en geregeld in gebruik zijn. Dus, om Hellenbach te citeren: Er is aangetoond dat vanuit het standpunt van de wetmatigheid van de waargenomen verschijnselen waarop al onze kennis berust, de atoomgewichten, de trillingen van geluid en licht op een regelmatige manier toenemen, dat ze zich in zeven kolommen verdelen, en dat de opeenvolgende waarden in elke kolom nauw met elkaar verwant zijn; d.w.z. ze vertonen een nauwe relatie die niet alleen in de getallen tot uitdrukking komt, maar die ook door scheikundeproeven wordt bevestigd, volledig vergelijkbaar met muziektonen waarbij de getalswaarden door het oor worden bevestigd. . . . Het feit dat deze periodiciteit en verscheidenheid worden beheerst door het getal zeven, is onmiskenbaar; dit overschrijdt de grenzen van het toeval, en men moet aannemen dat er een toereikende verklaring voor bestaat, die moet worden ontdekt.1
1) Hellenbach, Op.cit., blz. 38.
743: Hij verklaart de oorsprong van de verscheidenheid van organische vormen die met zo’n duidelijk intelligent ontwerp voor hun omgeving geschikt zijn gemaakt, uit het bestaan en de wederzijdse ondersteuning en interactie van twee beginselen in de (gemanifesteerde) natuur, waarbij het innerlijke bewuste beginsel zich aanpast aan de fysieke natuur en haar ingeboren vermogens. Zo moet de Franse geleerde terugkeren tot onze oude vriend – archaeus, of het levensbeginsel – zonder die term te noemen, zoals dr. Richardson in Engeland wel heeft gedaan in verband met zijn ‘zenuwkracht’. Hetzelfde denkbeeld werd onlangs in Duitsland ontwikkeld door baron Hellenbach in zijn opmerkelijke boek Der Individualismus im Lichte der Biologie und Philosophie der Gegenwart.

Omdat de snaartheorie slechts de materiële kant van de éne werkelijkheid belicht mag niet worden verwacht dat deze theorie tot een oplossing leidt. Door alleen beide complementaire kanten, 'Geestkunde en Natuurkunde' van de éne werkelijkheid te belichten komt de unificatietheorie een stapje verder.

De theosofie maakt voor het ‘Ken uzelf’ gebruik van de zeven wijsheidssleutels. Deze sleutels tonen de relatie tussen binnen en buiten. Het reflexieve mechanisme zit in de schepping verborgen. Het staat borg voor het zelfreinigende vermogen in de schepping.

Uitgegaan wordt van het inzicht van de quantumfysicus David Bohm dat het universum holografisch van aard is. David Bohm ziet de realiteit als iets dat voortdurend ontstaat, een proces van worden zgn. flux.

De gemanifesteerde werkelijkheid staat tegenover de ongemanifesteerde werkelijkheid, de macrokomos tegenover de microkosmos, ruimte tegenover materie. Het gaat om de vraag hoe met behulp van de schakel tussen ruimte en materie, de tijd ('energie') de transformatie plaatsvindt. De griekse filosoof Herakleitos zei: panta rhei, alles is in beweging. Het gaat om 'Flux en Transformatie'.

Dit thema wordt met behulp van de vier aspecten reproductie, herkenning, leervermogen en regulering van Hans de Heer (1927 – 2002) toegelicht.

    Rapport ‘E i V’, de natuurlijke kringloop (1 - 3 - 2 - 4):
Macrokosmos Microkosmos MacrokosmosTijd-as
'Leegte' ----InhoudloosInhoud >>>>Inhoudloos, leegte1. Ruimte, Wat ----3. Oneindigheid, Ruimteloosheid
|||||
Vormloos ----InhoudVormloos <<<<Vorm, Vormbaar4. Eeuwige NU ----2. Materie, Hoe
 Microkosmos  Tijd-asMicrokosmos
    5e element Ether
    (snijpunt van dediagonalen 1./2. en 3./4)

De steady-statetheorie is een kosmologische theorie die stelt dat het heelal er altijd was en altijd zal blijven uitdijen.

====

Leraar en Leerling (Creativethink, Wederkerigheid, De zevenvoudige samenstelling, Factorelement)

De Gulden Regel, bijvoorbeeld, is door de volgende volkeren onder woorden gebracht:
- Bij de indianen: Grote Geest, geef dat ik mijn buurman niet beoordeel voor ik een mijl in zijn mocassins heb gelopen.
- In het boeddhisme: Op vijf manieren zou iemand zijn vrienden en bekenden van dienst moeten zijn – met edelmoedigheid, hoffelijkheid, welwillendheid, door hen te behandelen zoals hij zichzelf behandelt, en door zijn woord gestand te doen.
- Christendom: Alles nu wat u wilt dat u de mensen doen, doet u hen ook aldus, want dit is de wet en de profeten.
- Confucianisme: ‘Is er enig woord’, vroeg Tse Kung, ‘dat als gedragsregel voor het leven kan dienen?’ De meester antwoordde: ‘Is sympathie niet dat woord? Doe niet aan anderen wat u voor uzelf niet wenst.’
- Griekse filosofie: Doe niet aan anderen wat uzelf niet wenst te ondergaan (Isocrates). Behandel uw vrienden zoals u door hen behandeld wilt worden (Aristoteles).
- Hindoeïsme: Men moet zich tegenover anderen niet gedragen op een manier die ons onaangenaam zou zijn. Dit is het wezen van plicht (dharma). Al het overige komt voort uit zelfzuchtige verlangens.
- Islam: Niemand van u is een gelovige voordat hij zijn broeder toewenst wat hij voor zichzelf wenst.
- Joodse leer: U moet uw broeder niet haten in uw hart; . . . maar u moet uw naaste liefhebben als uzelf.
- De leer van Zarathoestra: Alleen dat karakter is goed dat anderen niet aandoet wat niet goed is voor hemzelf.

De machtsevenwicht-diplomatie is de koers kwijt. In de politiek is de feedback te veel op opportunistische korte termijn belangen gericht. Het zijn mensen die aan de ’eeuwige wederkeer’ op basis van het kwalitatieve en/of kwantitatieve feedforward-feedback-mechanisme sturing geven. De scheiding der machten wordt door al de nevenfuncties van de bovenlaag bedreigd. Het 5Ddenkraam legt de nadruk op feedforward besturing. Het is effectiever te voorkomen dan te genezen. Of met andere woorden tegenover de dynamiek in de samenleving op aarde staat de kosmische dynamiek in het universum. Houden we ons bezig met creëren of nabootsen dat’s the question. De vraag blijft actueel kiezen we voor de 'bv Ego' of het koninkrijk in de hemel, het hemelse rijk?

Helena P. Blavatsky De gulden treden (Danielle Audoin TheoSofia 27 juni 2018):
Er bestaat een heel korte tekst, De Gulden Treden, die te weinig bekend is onder theosofie studenten. Men zegt meestal: De Gulden Treden van HPB. Feitelijk is het een tekst die Helena P. Blavatsky (1831 - 1891), evenals een groot deel van haar werk, heeft ontvangen van een van haar Meesters. Een van de 'Adepten', die via haar, aan hen die in 1890 haar discipelen waren een leidraad hebben overgedragen, niet allen voor de persoonlijke ontwikkeling, maar ook voor de spirituele ontplooiing en het relationele leven. Dit boekje van Danielle Audoin geeft een nieuw gezichtspunt op het boekje Gulden Regels der Esoterische Wijsbegeerte van G. de Purucker.

Theosofie en de praktijk van alledag (Danielle Audoin TheoSofia september 2017):
121: Onze omgeving is wat ze moet zijn, tot in de kleinste details: het is het door het goddelijke gewenste decor waarop wij kunnen steunen om een begin te maken met een werkelijke en diepgaande transformatie van ons zelf. Er zijn geen ongunstige omstandigheden, er zijn geen situaties die onverenigbaar zijn met het onmiddellijk in praktijk brengen van theosofie.
Het is waar dat recht en averecht niet altijd tegelijkertijd waarneembaar zijn: de dag verjaagt de nacht, de nacht verjaagt de dag. Conform de
wet van het kosmische ritme, deze wet van het evenwicht die niet alleen over de loop van de planeten, maar ook over de kleinste details van het leven van ieder van ons heerst, is er echter altijd een evenwichtige afwisseling van dag en nacht, van aantrekking en afstoting, van het aangename en het onaangename, wat wij buitenkansen en moeilijkheden noemen.
121,122: De
werkelijke transformatie, dat wil zeggen het leren van deze theosofsche manier van leven, begint met het eerste ‘ja’, en de weg bestaat uit het stap voor stap onderdrukken van alle afwijzingen, tot in hun meest subtiele vormen. Deze afwijzingen vormen het enige waarlijke obstakel tot de realisatie van de eenheid van alle leven (Ene eenheid of het universele Leven), wat de alfa en de omega van theosofie is.

De plaats van het onderwijs in de Evolutie (Danielle Audoin TheoSofia december 2015 p. 160-161):
Het onderwijs, vanaf een klein kind tot aan dat van de spirituele zoeker, moet de mens helpen om in alle vrijheid te rijpen, door de omstandigheden te creëren voor een dergelijke rijping, met als doel de ontplooiing van de mens in zijn totaliteit, zowel in zijn fysieke, emotionele en mentale natuur, als ook in zijn spirituele natuur. Deze opbloei moet
harmonieus zijn en niet één aspect van de mens bevoordelen ten koste van andere. Het onderwijs zoals wij dat kennen houdt zich een beetje bezig met de fysieke ontwikkeling, veel met de ontwikkeling van het verstand en totaal niet met de opvoeding op het emotionele vlak. Een dergelijk onderwijs draagt bij aan onevenwichtigheid en leidt niet tot het opwekken van de intelligentie en de spirituele natuur. Volgens Krishnamurti is het verstand het denken dat onafhankelijk van emotie functioneert, terwijl de intelligentie het vermogen is even goed te voelen als te redeneren. De ontwikkeling van gevoelens en emoties moet dus hand in hand gaan met de ontwikkeling van het verstand. Een open is de voorbode van een wakker verstand. Een open denkvermogen is dan een gevoelig denkvermogen.

Het leerproces van Plato laat zien dat er in het gehele heelal niets is dat niet twee kanten heeft – de keerzijden van dezelfde medaille. Het pedagogisch denkmodel, het morele kompas van Plato biedt een context voor zowel de theïstische als de atheïstische wereld. Chaos, onbalans ontstaat wanneer politici geen oog hebben voor de keerzijde van de medaille. Zonder te streven naar waarheid en rechtvaardigheid is vrede niet mogelijk.

Bernard S. Parsons H.P. Blavatsky, pionier in het onderwijs
Het is de taak van de leraar, een taak die hoge eisen stelt, om een milieu te scheppen waarin de spirituele vermogens kunnen worden ontwikkeld en aangewend en waar de leerlingen zich niet alleen kunnen verdiepen in de verborgen mysteriën van de natuurwetenschappen, de wiskunde, de schone kunsten en communicatiemiddelen, maar ook van hun eigen nous en psyche, en ze de beginselen kunnen ontdekken die daaraan ten grondslag liggen. In 1889 schreef ze in haar Sleutel tot de theosofie (blz. 251-2):
Aan kinderen moet bovenal zelfvertrouwen worden geleerd, liefde voor alle mensen, altruïsme, onderlinge verdraagzaamheid en in de allereerste plaats zelfstandig en logisch denken. We zouden het zuiver mechanische geheugenwerk tot een volstrekt minimum terugbrengen en die tijd besteden aan de ontwikkeling en oefening van de innerlijke zintuigen, vermogens en latente capaciteiten. We zouden ernaar streven ieder kind als een eenheid te behandelen en het zo onderwijzen dat zijn vermogens zich op de meest harmonische en gelijkmatige wijze ontplooien, zodat zijn bijzondere aanleg zich volledig en natuurlijk ontwikkelt. We zouden ons richten op het vormen van vrije mannen en vrouwen, intellectueel vrij, moreel vrij, in alle opzichten onbevooroordeeld en bovenal onbaatzuchtig.

En de Hollander schiep de iPhone (Laurens Verhagen Volkskrant 14 april 2018 Sir Edmund p. 30-31):
Het Almachtige Apparaat werpt nieuw licht op het beeld van de iPhone als goddelijke ingeving van Steve Jobs: hij sputterde aanvankelijk zelfs wat tegen. Niet veel later was het zijn idee.
Weinig mensen zullen Bas Ording kennen, maar de Nederlander staat toch echt aan de wieg van de iPhone. Hij is een van de briljante geesten zonder wiens ingevingen de iPhone zoals we die kennen nooit was geboren. Een van de foefjes die hij bedacht is het stuitertje als een gebruiker onderaan een pagina is gekomen. 'Ordings animaties zouden wel eens een van de redenen kunnen zijn waarom we allemaal zo verslaafd zijn aan onze smartphone', schrijft iPhone-chroniqueur Brian Merchant.
Ording is slechts een van de sleutelfiguren die langskomen in het boek Het Almachtige Apparaat (oorspronkelijk The One Device) van Brian Merchant. In ruim vierhonderd pagina's beschrijft de Amerikaanse techjournalist gedetailleerd de geschiedenis en de totstandkoming van de iPhone. Die aandacht is terecht: de invloed van de iPhone kan nauwelijks overschat worden. De smartphone heeft het leven van de meeste mensen voorgoed veranderd.
Dat Jobs op persoonlijk vlak zijn eigenaardigheden had, was al bekend uit de biografie van Walter Isaacson. Merchant voegt hier nu het beeld aan toe dat Jobs de iPhone in eerste instantie eigenlijk helemaal niet zo zag zitten, hoewel hij later zou verkondigen dat hij zelf op het idee was gekomen van een multitouch-apparaat. In werkelijkheid was Jobs niet van Apple's touchscreenproject op de hoogte totdat hij een demonstratie kreeg. 'Bovendien verwierp hij het idee aanvankelijk', schrijft Merchant. Niet veel later was het ineens zijn idee, bemerken de echte bedenkers bij Apple.
'We krijgen nooit het verhaal te horen over het collectief, de teamgeest en de geschiedenis', schrijft Merchant in zijn boek. 'We kunnen de technologieën, producten en zelfs kunstwerken maar moeilijk zien als de intens veelzijdige inspanningen die ze in werkelijkheid zijn. We willen eureka-momenten en terechte miljonairs, geen in hun eer aangetaste pioniers.' Merchant heeft al deze anonieme pioniers een schitterend podium gegeven.

Walter Isaacson boek De uitvinders hoe een groep hackers, genieën en nerds de digitale revolutie ontketende
De mens-computersymbiose
531: De succesvolste ondernemingen in het digitale tijdperk waren die die geleid werden door mensen die samenwerking bevorderen en tegelijkertijd een duidelijke visie hadden.
532: Zelfs Steve Jobs en Bill Gates, met al hun prikkelbare gedrevenheid, wisten hoe je een team om je heen moest bouwen en te inspireren tot loyaliteit.
Een andere les die we uit het digitale tijdperk kunnen trekken, is zo oud als Aristoteles: 'De mens is een sociaal dier, hij is niet gemaakt om alleen te leven.'
533: Volgens een ander citaat van Aristoteles zou de computer, analoog aan de mens, 'óf een god, óf een beest' kunnen zijn.Feitelijk zijn ze geen van beide.Ondanks alle aankondigingen van ontwikkelaars van kunstmatige intelligentie en 'internetsociologen' hebben digitale werktuigen geen persoonlijkheid, bedoelingen of verlangens, ze zijn mens noch beest. Ze zijn wat wat wij van hen maken.
Wij mensenkunnen relevant blijven in een tijdperk van cognitief computeren doordat wij in staat zijn anders te denken, iets wat een algoritme, bijna per definitie, niet zal kunnen.
Menselijke creativiteit betreft waarden, bedoelingen, esthetische oordelen, emoties, zelfbewustzijn en moreel gevoel. Dat is wat de kunsten en menswetenschappen ons leren - en waarom deze gebieden net zo'n waardevol deel uitmaken van de opvoeding als natuurwtenschappen, technologie, techniek en wiskunde.
534: Steve Jobs eindigde zijn productlanceringen met een dia, op het scherm achter hem geprojecteerd, van verkeersborden die het kruispunt aanduiden van
Alfawetenschappen met Techniek. Tijdens zijn laatste optreden, in 2011 voor de iPad 2, stond hij voor dat beeld en verklaarde: 'Het zit in Apple's DNA dat techniek alleen onvoldoende is - dat het techniek is, verbonden met alfawetenschappen, verbonden met menswetenschappen, dat ons het resultaat bezorgt waarvan ons hart vrolijk wordt.'
Dat maakte hem hem de creatiefste techniek-innovator van ons tijdperk.
C.P. Snow had gelijk toen hij het had over de behoefte aan respect voor 'de twee culturen', natuur- en menswetenschappen. Maar vandaag de dag is belangrijker om te weten hoe ze elkaar snijden.
535: Deze innovatie zal komen van mensen die in staat zijn schoonheid te koppelen aan technische ontwikkelingen en poëzie aan processors.

Gerbert Sipman Professioneel pedagogisch handelen omgaan met probleemgedrag in opvoedingssituaties (Bijlagen bij deel II) p. 4:
Het ‘nieuwe’ paradigma is gebaseerd op de idee dat iedereen en alles verbonden is met elkaar en dat beweging normaal is. Deze benadering wordt ook wel ‘holistisch-organismisch’ genoemd. De mens is hierin actief bezig om tot rijping te laten komen wat aan biologisch-genetisch materiaal aanwezig is. De mens is een zelfregulerend geheel. Ieder individu is binnen dit denken de schepper van zijn huidige en toekomstige werkelijkheid. Deze gedachte van Ofman (2001) heeft een duidelijke verwantschap met het sociaal-constructivistische perspectief op kennis en waarheid.
9: De taal zal koopwaar worden, men zal werken met een maateenheid die tegelijkertijd ook een economische grootheid is, namelijk informatie.’ Op de vraag ‘wat hier aan te doen’ heeft Lyotard het korte en duidelijke antwoord: kritische reflectie.
25: De neoplatonisten. Wijsgerig stelsel, ontstaan door de versmelting van de filosofie van Plato, Aristoteles en de Stoa met elementen uit oosterse, mystieke godsdiensten. Het neoplatonisme (3e-6e eeuw) vormde de afsluiting van de gehele antieke wijsbegeerte. De grootste impuls kreeg het neoplatonisme van Plotinus met zijn filosofische beschouwingen.
29,30: Plato (427-347 v.C.), een leerling van Socrates uit de klassieke oudheid, zag kinderen als ‘onhandelbaarder dan welk dier ook’: ‘Het is nu eenmaal zo dat hij meer dan de dieren beschikt over de bron van redelijk denken, maar hij kan deze bron nog niet beheersen, zodat het een verraderlijk, geslepen en uiterst brutaal wezen is.’ Hij doet minstens drie voorstellen over opvoeding die een jongere moet ondergaan. Het kind moet met vele teugels worden gebonden. Een aantal van zijn beroemde dialogen houdt zich bezig met de vraag of deugd en moed onderwezen moeten worden of niet. Volgens Plato was deugd een universeel goed. Kennis van de deugd leidt tot menswaardig handelen en dat is dus hetgeen onderwezen moet worden:
Zodra het kind onder de hoede van zijn voedster en moeder vandaan is, heeft hij eerst onderwijzers nodig vanwege zijn speelsheid en onnozelheid, en later leermeesters om allerlei vakken te leren.
Dezen houden zich speciaal bezig met de opvoeding van onze kinderen en zien er scherp op toe dat ze een rechtschapen karakter krijgen door hen via de wetten voortdurend op het goede te richten.
36:
Ontwikkeling ontstaat organisch en langs natuurlijke weg. Ontwikkeling is volgens Rousseau een natuurlijk proces waar we rustig op kunnen vertrouwen en dat ook onvermijdelijk zal plaatsvinden als we er maar in slagen de onnatuurlijke invloeden van de samenleving buiten de deur te houden. Het werk van Rousseau heeft ertoe geleid dat men kinderen ging observeren om te zien wat hun natuurlijke ontwikkeling nu eigenlijk was. Dat leidde er weer toe dat men ontdekte waar kinderen behoefte aan hadden. Rousseau was ook de spil tussen de renaissance en de periode die hierop volgde, de romantiek.
37: Kennis wordt bij Kant definitief iets subjectiefs, dat wil zeggen afhankelijk van de mens in het algemeen. Het subject, de kennende mens, wordt de basis van hoe de wereld zich aan ons voordoet.
38: Friedrich Nietzsche (1844-1900), een existentialistisch filosoof, beschreef in zijn De wil tot macht zijn visie op de mens:
De sterken zijn zij die completer zijn als mens, die geleerd hebben hun passies te sublimeren en te beheersen, die de wil tot macht tot een creatieve kracht weten om te vormen. (…) De deugdzame mens helpt de ongelukkige, maar niet, of bijna niet, uit medelijden, maar uit een drang die voortkomt uit een overmaat aan macht.
Ook Emile Durkheim (1858-1917), een nieuwe wetenschapper, stelt dat de mens de maatschappij ten dienste moet zijn en dat het onderwijs hen hierop moet voorbereiden: Het onderwijs heeft dus als functie om bij het kind het volgende op te wekken: 1 een zeker aantal fysieke en mentale vermogens die de samenleving waarvan het kind deel uitmaakt, beschouwt als onmisbaar voor ieder van haar leden; 2 bepaalde fysieke en mentale vermogens die de specifieke sociale groep (kaste, klasse, familie, beroepsgroep) beschouwt als al even noodzakelijk voor allen die deel van deze groep uitmaken.

De Geheime Leer Deel II, Stanza 6 De evolutie van de zweetgeborenen (p. 171):
Analogie is de leidende wet in de Natuur, de enige ware draad van Ariadne, die ons langs de onontwarbare wegen van haar domein kan voeren naar haar eerste en laatste mysteriën. De Natuur is als scheppend vermogen oneindig, en geen enkele generatie van natuurkundigen kan zich er ooit op beroemen de lijst van haar middelen en methoden te hebben uitgeput, hoe uniform de wetten die zij volgt ook zijn.
De Geheime Leer Deel II, Stanza 7 Van het half-goddelijke ras tot de eerste mensenrassen (p. 190):
Alle impulsen van de
tweevoudige middelpuntzoekende en middelpuntvliedende kracht zijn gericht op één punt – de MENS. De vooruitgang in de opeenvolging van de wezens, zegt Agassiz, ‘bestaat in een toenemende gelijksoortigheid van de levende fauna en bij de gewervelde dieren in het bijzonder in het steeds meer gelijken op de mens. De mens is het doel waarnaar de hele dierlijke schepping vanaf het eerste verschijnen van de eerste paleozoïsche vissen heeft gestreefd13.’
13) ‘Principles of Zoology’, blz. 206.
198: Hij wordt later genoemd. De evolutie van de mens, de microkosmos, is analoog aan die van het Heelal, de macrokosmos. Zijn evolutie staat tussen die van de laatstgenoemde en die van het dier, waarvoor de mens op zijn beurt een macrokosmos is.
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 22 De symboliek van de mysterienamen IAO en JEHOVA (p. 629):
Het brahmaanse ‘gouden ei’ waaruit Brahmā, de scheppende godheid, tevoorschijn komt, is de ‘cirkel met het centrale punt’ van Pythagoras, en een passend symbool daarvoor. In de Geheime Leer wordt de verborgen EENHEID – of deze nu PARABRAHMAM voorstelt, of het ‘GROTE UITERSTE’ van Confucius, of de godheid die wordt verborgen door PHTA, het eeuwige licht, dan wel het joodse EN-SOPH – altijd gesymboliseerd door een cirkel of de ‘nul’ (het absolute niet-iets en niets, omdat het oneindig en het AL is); terwijl het god-gemanifesteerde (door zijn werken) wordt aangeduid als de middellijn van die cirkel. De symboliek van het eraan ten grondslag liggende denkbeeld wordt nu duidelijk: de rechte lijn die door het middelpunt van een cirkel gaat, heeft in meetkundige zin lengte, maar geen breedte of dikte: het is een denkbeeldig en vrouwelijk symbool, dat de eeuwigheid doorkruist en dat men laat berusten op het bestaansgebied van de wereld van de verschijnselen. De rechte lijn heeft één dimensie, terwijl de cirkel ervan geen dimensie heeft of, om een algebraïsche term te gebruiken, deze is de dimensie van een vergelijking. Een andere manier om dit denkbeeld te symboliseren vindt men in de pythagorische heilige decade , die in het uit twee cijfers bestaande getal tien (de 1 en een cirkel of nul) het absolute AL samenvat, dat zich manifesteert in het WOORD of de voortbrengende scheppingskracht.

H.P. Blavatsky: De Geheime Leer Deel I Proloog (p. 32):
Zij is het ENE LEVEN, eeuwig, onzichtbaar en toch alomtegenwoordig, zonder begin of einde en toch periodiek in haar geregelde manifestaties, terwijl tussen die perioden het duistere geheim van het niet-zijn heerst; onbewust en toch absoluut Bewustzijn; niet te verwerkelijken en toch de ene op zichzelf bestaande werkelijkheid; inderdaad ‘een chaos voor het gevoel, een Kosmos voor de rede’. Haar ene absolute kenmerk, namelijk HETZELF, de eeuwige, onophoudelijke beweging, wordt in esoterische taal de ‘grote adem’2 genoemd, dat is de eeuwigdurende beweging van het Heelal in de zin van grenzeloze, altijd aanwezige RUIMTE. Wat bewegingloos is, kan niet goddelijk zijn. Maar er is ook in feite en in werkelijkheid niets absoluut onbeweeglijk binnen de universele ziel.
2) Plato toont zich een ingewijde als hij in de Cratylus zegt dat theos is afgeleid van het werkwoord theein, ‘bewegen’, ‘lopen’, want de eerste astronomen die de bewegingen van de hemellichamen waarnamen, noemden de planeten theoi, de goden. (Zie Deel II, Afd. II, XXII, De symboliek van kruis en cirkel.) Later ontstond uit het woord nòg een term, aletheia – de adem van god’.
34: Bij het aanbreken van een periode van activiteit, zegt de Geheime Leer, heeft er volgens de eeuwige en onveranderlijke wet een uitbreiding plaats van deze
goddelijke , van buiten naar binnen en van binnen naar buiten, en het heelal van de verschijnselen of het zichtbare heelal is het uiteindelijke resultaat van de lange keten van kosmische krachten die zo achtereenvolgens in beweging worden gebracht. Op soortgelijke manier heeft, als de passieve toestand weer intreedt, een samentrekking plaats van de goddelijke essentie en wordt het voorafgaande scheppingswerk geleidelijk en stap voor stap tenietgedaan. Het zichtbare heelal wordt ontbonden, zijn bouwstoffen worden verspreid en eenzaam en alleen hangt de ‘duisternis’ weer over de ‘afgrond’. Om een beeldspraak uit de Geheime Boeken te gebruiken, die de bedoeling nog duidelijker overbrengt: een uitademing van de ‘onbekende essentie’ brengt de wereld voort en een inademing doet deze verdwijnen. Dit proces heeft al een eeuwigheid plaatsgevonden en ons tegenwoordige heelal is er maar één uit een oneindige reeks, die geen begin had en geen einde zal hebben.’
39: ‘Wat is het dat was, is en zal zijn, of er een Heelal is of niet, of er goden zijn of niet?’ vraagt de esoterische Senzar catechismus. En het gegeven antwoord is: RUIMTE.
De ene onbekende altijd-tegenwoordige god in de Natuur, of de Natuur in abscondito verwerpen wij niet, maar wel de God van het menselijke dogma en zijn vermenselijkte ‘woord’. In zijn oneindige verwaandheid en aangeboren trots en ijdelheid schiep de mens deze zelf met zijn heiligschennende hand uit de elementen die hij vond in zijn eigen kleine hersenweefsel en drong deze aan de mensheid op als een rechtstreekse openbaring uit de ene ongeopenbaarde RUIMTE10.
10) Het occultisme zit inderdaad in de lucht aan het einde van onze eeuw. Van de vele andere onlangs uitgegeven boeken zouden wij er één in het bijzonder willen aanbevelen aan onderzoekers van het theoretische occultisme, die zich niet buiten ons speciaal menselijke gebied zouden durven begeven. Het heet ‘New Aspects of Life and Religion’, door Henry Pratt, M.D. Het staat vol esoterische dogma’s en filosofie, de laatste in de slothoofdstukken nogal beperkt door wat een geest van voorwaardelijk positivisme schijnt te zijn. Niettemin verdient te worden aangehaald wat wordt gezegd over de Ruimte als ‘de onbekende eerste oorzaak’. ‘Dit onbekende iets, dat zo wordt erkend en gelijkgesteld met de eerste belichaming van de eenvoudige Eenheid, is onzichtbaar en ontastbaar’ (als abstracte ruimte, toegegeven); ‘en omdat het onzichtbaar en ontastbaar is, is het ook onkenbaar. En deze onkenbaarheid heeft geleid tot de foute veronderstelling dat zij een eenvoudige leegte is, alleen een vermogen om iets op te nemen. Maar zelfs als men ruimte opvat als een absolute leegte, moet men toegeven dat de ruimte òf op zichzelf bestaand, oneindig en eeuwig is, òf een eerste oorzaak heeft gehad buiten, achter en boven zich.’
‘En toch, als zo’n oorzaak kon worden gevonden en gedefinieerd, zou dit er alleen toe leiden dat daaraan de eigenschappen zouden worden overgedragen die anders aan de ruimte worden toegekend en dat het probleem van de oorsprong een stap terug wordt geschoven zonder dat er meer inzicht wordt verkregen in de eerste oorzakelijkheid.’ (blz. 5.)
45: Geest (of bewustzijn) en stof moeten echter niet als onafhankelijke werkelijkheden worden beschouwd, maar als de twee facetten of aspecten van het Absolute (Parabrahm), die de basis vormen van het voorwaardelijke Zijn, hetzij subjectief of objectief.
Als wij deze metafysische triade beschouwen als de wortel waaruit alle manifestatie voortkomt, speelt de ‘grote adem’ de rol van vóórkosmische
verbeeldingskracht. Deze is de ƒons et origo van de kracht en van ieder individueel bewustzijn en verschaft de leidende intelligentie in het omvangrijke kosmische evolutieplan. Anderzijds is vóórkosmische wortel-substantie (Mulaprakriti) dat aspect van het Absolute, dat aan al de objectieve gebieden van de Natuur ten grondslag ligt.
Evenals
vóórkosmische verbeeldingskracht de wortel is van ieder individueel bewustzijn, is vóórkosmische substantie de grondslag van de materie in de verschillende graden van haar differentiatie.
Het zal dus duidelijk zijn dat de tegenstelling tussen deze twee aspecten van het Absolute essentieel is voor het bestaan van het ‘gemanifesteerde Heelal’. Zonder kosmische substantie zou de kosmische verbeeldingskracht zich niet kunnen manifesteren als individueel bewustzijn, omdat bewustzijn alleen door middel van een materieel
voertuig te voorschijn komt als ‘ik ben ik’. Er is immers een stoffelijke grondslag nodig om een straal van het universele denkvermogen in een bepaald stadium van ingewikkeldheid ergens op te richten. Evenzo zou kosmische substantie zonder kosmische verbeeldingskracht een lege abstractie blijven en er zou geen bewustzijn uit voortkomen.
47: Daarom zeggen de hindoes dat het Heelal Brahma en Brahma is, want Brahma is in ieder atoom van het heelal, omdat de zes beginselen in de Natuur alle het resultaat zijn – de verschillend gedifferentieerde aspecten – van het ZEVENDE en ENE, de enige werkelijkheid in het Heelal, hetzij kosmisch of microkosmisch. Daarom ook worden de omzettingen (psychische, geestelijke en stoffelijke) van het zesde (Brahma, het
voertuig van Brahma) op het gebied van manifestatie en vorm door metafysische antifrase opgevat als bedrieglijk en mayavisch.
De Geheime Leer Deel I Stanza 4. SCHEPPING VAN DE EERSTE RASSEN (p. 95):
Al snel zal de dag aanbreken waarop de wereld zal moeten kiezen of zij de wonderbaarlijke schepping van de mens (en ook van de Kosmos) uit niets, volgens de dode letter van Genesis, wil aanvaarden, of een eerste mens, geboren uit een fantastische schakel – die tot dusver volkomen ‘ontbreekt’ – de gemeenschappelijke voorvader van de mens en van de ‘echte aap’. Tussen deze twee dwalingen staat de occulte filosofie. Zij leert dat het eerste mensengeslacht door hogere en halfgoddelijke wezens uit hun eigen essenties werd geprojecteerd.
107: De oervormen van onze rassen lagen alle besloten in de microkosmische boom, die groeide en zich ontwikkelde binnen en onder de grote macrokosmische wereldboom; en het mysterie wordt half onthuld in de Dirghotamas, waar wordt gezegd: ‘Pippala, de zoete vrucht van die boom waarop geesten komen die de wetenschap liefhebben en waar de goden alle wonderen verrichten.’ Evenals in de Gogard, woont tussen de weelderige takken van al die wereldbomen de ‘slang’. Maar terwijl de macrokosmische boom de slang van de eeuwigheid en van de absolute wijsheid zelf is, zijn zij die in de microkosmische boom wonen, de slangen van de gemanifesteerde wijsheid. De ene is het Een en het Al, de andere zijn de weerspiegelde delen ervan. De ‘boom’ is natuurlijk de mens zelf, en de slangen die erin wonen, het bewuste manas, de verbindende schakel tussen
geest en stof, hemel en aarde.
119: Het onderscheid tussen de
‘oorspronkelijke’ en de volgende zeven bouwers is dit: eerstgenoemden zijn de straal en de rechtstreekse emanatie van de eerste ‘heilige vier’, de tetraktis, dat wil zeggen het eeuwig op zichzelf bestaande Ene (merk op, eeuwig in essentie, niet in manifestatie, en duidelijk verschillend van het universele ENE). De ‘oorspronkelijken’ sluimeren tijdens de pralaya, en zijn actief tijdens het manvantara; ze komen voort uit ‘vader-moeder’ (geest-hylê of ilus), terwijl het andere gemanifesteerde viertal en de zeven voortkomen uit alleen de moeder. Laatstgenoemde is de onbevlekte maagd-moeder, die, wanneer ze tevoorschijn komt uit haar laya- of ongedifferentieerde toestand, door het universele MYSTERIE wordt overschaduwd, niet bevrucht. In werkelijkheid zijn ze natuurlijk alle één, maar hun aspecten op de diverse bestaansgebieden zijn verschillend.1
1) Zie afdeling 2, hfst. 12, ‘De theogonie van de scheppende goden’, blz. 465ev.
De Geheime Leer Deel I Stanza 5 Fohat: kind van zevenvoudige hiërarchieën:
Na de ‘nacht’ bouwen of liever herbouwen zij ieder ‘stelsel’. De tweede groep bouwers is de architect van uitsluitend onze planeetketen, en de derde is de voorvader van onze mensheid – de macrokosmische oervorm van de microkosmos.
De Geheime Leer Deel I Stanza 6. Onze wereld, haar groei en ontwikkeling (p. 169):
Want ‘evenals een mens is samengesteld uit zeven beginselen, bestaat gedifferentieerde stof in het zonnestelsel in zeven verschillende toestanden’ (ibid). Dat geldt ook voor fohat ('bouwer van de bouwers'). Hij is één en zeven, en staat op kosmisch gebied achter alle manifestaties zoals licht, warmte, geluid, adhesie, enz., en is de ‘geest’ van de ELEKTRICITEIT, die het LEVEN van het Heelal is. Als abstractie noemen wij hem het ENE LEVEN; als objectieve en zichtbare werkelijkheid spreken wij van een zevenvoudige ladder van manifestatie, die op de bovenste sport begint met de ene onkenbare OORZAKELIJKHEID, en eindigt als alomtegenwoordig Denkvermogen en Leven, dat in ieder atoom van de stof woont. Terwijl dus de wetenschap spreekt van de evolutie daarvan door redeloze stof, blinde kracht en zinloze beweging, wijzen de occultisten op een intelligente WET en een bewust LEVEN, en voegen eraan toe dat fohat de leidende geest van dit alles is. Toch is hij in het geheel geen persoonlijke god, maar de uitstraling van die andere achter hem staande machten, die de christenen de ‘boodschappers’ van hun God noemen (die in werkelijkheid slechts de Elohim is, of beter een van de zeven scheppers die Elohim worden genoemd), en wij de ‘boodschapper van de oorspronkelijke zonen van leven en licht’.
180: De Wet van de Analogie in het bouwplan van de stelsels buiten en van de planeten binnen ons zonnestelsel, heeft niet noodzakelijk betrekking op de eindige voorwaarden waaraan ieder zichtbaar lichaam op ons bestaansgebied is onderworpen. In de occulte wetenschap is deze wet de eerste en de belangrijkste sleutel tot de kosmische natuurkunde, maar zij moet tot in de kleinste bijzonderheden worden bestudeerd en ‘zeven keer worden omgedraaid’ voordat men haar begrijpt. De occulte filosofie is de enige wetenschap die ons dat kan leren. Hoe kan men dan het al of niet waar zijn van de stelling van de occultist, dat ‘de Kosmos eeuwig is in zijn onvoorwaardelijke collectiviteit en slechts eindig in zijn voorwaardelijke manifestaties’ laten afhangen van die eenzijdig op het stoffelijke gebaseerde uitspraak dat ‘de Natuur noodzakelijk uitgeput moet raken’?
De Geheime Leer Deel I Feiten en verklaringen over de bollen en de monaden (p. 198):
Van de vier vidya’s – die behoren tot de in de Purana’s genoemde zeven takken van kennis – namelijk ‘yajna-vidya’ (het uitvoeren van religieuze riten om bepaalde gevolgen teweeg te brengen); ‘maha-vidya’, de grote (magische) kennis, die nu is ontaard in tantrika-eredienst; ‘guhya-vidya’, de wetenschap van de mantra’s en hun juiste ritme of manier van zingen, van mystieke bezweringen, enz. – kan alleen de laatste, ‘atma-vidya’ of de ware geestelijke en goddelijke wijsheid, een absoluut en definitief licht werpen op de leringen van de eerstgenoemde drie. Zonder de hulp van atma-vidya blijven de andere drie niet meer dan oppervlakkige wetenschappen, meetkundige grootheden die lengte en breedte hebben, maar geen dikte. Ze zijn als de ziel, de ledematen en het verstand van een slapend mens: in staat tot werktuiglijke bewegingen, tot verwarde dromen en zelfs tot slaapwandelen, en tot het teweegbrengen van zichtbare gevolgen, maar gestimuleerd door instinctmatige en niet door verstandelijke oorzaken, en allerminst door volkomen bewuste geestelijke impulsen. Uit de eerstgenoemde drie wetenschappen kan veel worden bekend gemaakt en verklaard. Maar tenzij atma-vidya de sleutel tot hun leringen verschaft, zullen ze altijd blijven als de stukken van een verscheurd leerboek, als de schaduwen van grote waarheden, die door de meest geestelijk ingestelden vaag worden onderscheiden, maar die uit elk verband worden gerukt door degenen die iedere schaduw aan de muur zouden willen spijkeren.
De Geheime Leer Deel I Samenvatting (p. 296):
Het voorgaande, noch wat er volgt, kan men als geheel ergens volledig aantreffen.
Het wordt in geen enkele van de zes Indiase filosofische scholen geleerd, want het betreft hun synthese – de zevende school, dat is de occulte leer.
306,307: (2) Zij erkent een logos of een collectieve ‘schepper’ van het Heelal; een demiurg – in de zin waarin men spreekt over een ‘architect’ als een ‘schepper’ van een gebouw, hoewel die architect er nooit één steen van heeft aangeraakt, maar het bouwplan leverde en al het handwerk aan de metselaars overliet; in ons geval werd het bouwplan geleverd door het beeldende vermogen van het Heelal en werd de uitvoering overgelaten aan de menigten intelligente machten en krachten. Maar die demiurg is geen persoonlijke godheid – d.w.z. een onvolmaakte buiten-kosmische god – maar slechts de totaliteit van de Dhyan-Chohans en de andere krachten.
Wat deze laatste betreft:
(3) Ze zijn
tweevoudig van aard, omdat ze zijn samengesteld uit (a) de redeloze brute energie, die eigen is aan materie en (b) de intelligente ziel of het kosmische bewustzijn, dat die energie richting geeft en leidt en dat de gedachte van een Dhyan-Chohan is, die de verbeeldingskracht van het universele denkvermogen weerspiegelt. Het gevolg hiervan is een steeds voortgaande reeks van stoffelijke manifestaties en van morele gevolgen op aarde tijdens de manvantarische tijdperken, terwijl het geheel onderworpen is aan karma. De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 12 De theogonie van de scheppende goden (p. 473/474):
Zo zijn Vāch, Shekinah of de ‘muziek van de sferen’ van Pythagoras één, als we onze voorbeelden ontlenen aan de drie (schijnbaar) meest uiteenlopende religieuze filosofieën van de wereld – die van de Hindoes, de Griekse en de Chaldeeuws-Hebreeuwse. Deze personificaties en allegorieën kunnen, evenals in de esoterie, worden beschouwd onder vier (hoofd-) en drie (sub-) aspecten, of samen zeven. De para-vorm is het altijd subjectieve en latente licht en geluid, die eeuwig in de schoot van het ONKENBARE bestaan; wanneer het wordt overgebracht in de verbeeldingskracht van de logos of zijn latente licht, wordt het pasyanti genoemd; en als het de uitdrukkingsvorm van dat licht is geworden, is het madhyama.

TetraktysMetafysica,Esoterie:  De zevenvoudige samenstelling der planeten:Fysica
Monade1e Logos:Het Ene, Akasha1./7A/GWereld der archetypen;Zwaartekracht
Duade2e Logos:Geest-Stof2./6.B/FIntellectuele (verstandelijke) of scheppende wereld;Tijdsymmetrie
Triade3e Logos:Ether3./5.C/EAstrale of formatieve wereld (de vormende wereld);Spiegelsymmetrie
TetradeVuur, Lucht,Water en Aarde4.DStoffelijke wereldMateriesymmetrie

H.P. Blavatsky De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 15 De mysteriën van het zevental (p. 679):
Maar of hij nu een viertal (tetragrammaton) of een triade is, de scheppende god van de bijbel is niet de universele 10, tenzij verenigd met AIN-SOPH (zoals Brahmā met Parabrahm), maar een zevental, een van de vele zeventallen van de universele zevenvoudigheid. Bij het verklaren van de vraag die nu aan de orde is, kunnen de positie en de status van Noach het best worden verduidelijkt door de 3 en de 4 parallel met de ‘kosmische’ en ‘menselijke’ beginselen te plaatsen. Voor deze laatste wordt de oude bekende classificatie gebruikt. Aldus:

PuruckerDeel II, Hoofdstuk 31:De Geheime Leer Deel I, (p. 46):Deel II, p. 679:
Het Ene1e LogosEerste manifestatie, ongemanifesteerde logos1. De ongemanifesteerde logos
Geest2e LogosGeest-stof, LEVEN, 2e Logos2. Universele (latente) ideatie (divine inspiration)
Ether3e Logos (mahat)Kosmische verbeeldingskracht, MAHAT3. Universele (of kosmische) actieve intelligentie
VuurDaimones 4. Kosmische (chaotische) energie
LuchtHelden 5. Astrale ideatie, die aardse dingen weerspiegelt
WaterMensen 6. Levensessentie of energie
AardeDieren 7. De aarde

In de tekening komen de bovenste drie lagen, het 1e, 2e en 3e gebied (Drievoudig aspect van de godheid, Blavastky, Deel II, p. 679) met de 1e, 2e en 3e Logos (de geschapen scheppende orde 'Kether, Chockmah & Binah') overeen.

De Logos 'A.B.C. Het Onkenbare' wordt in het Diagram I (Blavatsky, Deel III, p. 492 en de bovenste driehoek p. 592) weergegeven:

 H.P. Blavatsky: De Geheime Leer Deel I, Proloog (p. 46):
 (1.) Het ABSOLUTE, Parabrahm of ene Werkelijkheid, SAT, zowel absoluut Zijn als Niet-zijn.
A. Geslachtsloze, Ongeopenbaarde Logos.(2.) De eerste manifestatie, de onpersoonlijke en in de filosofie de ongemanifesteerde logos
B. Potentiële wijsheid.(3.) Geest-stof, LEVEN, de ‘geest van het Heelal’, purusha en prakriti
C. Algemene ideatie (verbeeldingskracht).(4.) Kosmische verbeeldingskracht, MAHAT of intelligentie, de universele wereldziel

A., B. en C. hangen met de 1e, 2e en 3e Logos, de weerkaatsing van de Godheid (En-soph) samen.
De Geheime Leer Deel III, p. 621: De geest wordt als het ware door geestelijke zwaartekracht omlaag getrokken. Toen de leerlingen nader naar de oorzaak hiervan zochten, weerhield H.P.B. hen, terwijl zij hun slechts een wenk gaf over de drie Logoi.
1. Potentialiteit van denkvermogen (volstrekt denken).
2. Gedachte in kiem.
3. Ideatie (verbeeldingskracht, divine inspiration, Imagination) aan het werk.

Geheime Leer Deel II, Stanza 1 Het begin van bewust leven (p. 46):
De grenzeloze en oneindige EENHEID bleef bij elk volk een maagdelijk verboden terrein, onbetreden door het denken van de mens, onberoerd door vruchteloze speculaties. De enige verwijzing ernaar was de vereenvoudigde voorstelling van haar eigenschap van uitzetting en samentrekking, van haar periodieke expansie of verwijding en contractie. In het Heelal met al zijn onberekenbaar vele myriaden van stelsels en werelden, die in de eeuwigheid verdwijnen en weer verschijnen, moesten de vermenselijkte machten of goden, hun zielen, tegelijk met hun lichamen uit het gezicht verdwijnen: ‘De adem die terugkeert in de eeuwige schoot, die ze uitademt en inademt’, zegt onze catechismus.
In iedere kosmogonie is er achter en boven de scheppende godheid een hogere godheid, een ontwerper, een architect, van wie de schepper slechts de uitvoerder is. En nog hoger, boven en rondom, op innerlijke en uiterlijke gebieden, is er het ONKENBARE en het onbekende, de bron en oorzaak van al deze emanaties . . .

H.P. Blavatsky: De Geheime Leer Deel I, Proloog (p. 46): 1.5 De blauwdruk van het leerproces:
(1.) Het ABSOLUTE, het Parabrahm van de Vedantaleer(3.) Geest-stof, LEVEN, de ‘geest van het Heelal’, purusha en prakriti1. Blauwdruk, En-soph (11e dimensie)3. Symmetrie en Eeuwige wederkeer
(4.) Kosmische verbeeldingskracht, MAHAT(2.) De eerste manifestatie, de onpersoonlijke en in de filosofie de ongemanifesteerde logos4. Individueel leerproces en Ken Uzelve2. Collectief leerproces en Reciprociteit
   
De ENE WERKELIJKHEID; haar tweevoudige aspecten in het voorwaardelijke Heelal.

De Geheime Leer Deel I Proloog (p. 46/47):
De ENE WERKELIJKHEID; haar tweevoudige aspecten in het voorwaardelijke Heelal.
Verder stelt de Geheime Leer:
(b) De eeuwigheid van het Heelal in toto als een grenzeloos gebied, periodiek ‘het toneel van talloze Heelallen die zich onophoudelijk manifesteren en weer verdwijnen’ en die ‘de zich manifesterende sterren’ en ‘de vonken van de eeuwigheid’ worden genoemd. ‘De eeuwigheid van de pelgrim21’ is als een oogwenk van het Zelf-bestaan (Boek van Dzyan). ‘Het verschijnen en verdwijnen van werelden is als een regelmatig getij van eb en vloed.’ (Zie Afdeling II, ‘Dagen en nachten van Brahma’.)
Deze tweede stelling van de Geheime Leer betreft de algemene geldigheid van die wet van periodiciteit, van eb en vloed, van neergang en opkomst, die de natuurwetenschap op alle gebieden van de natuur heeft waargenomen en beschreven. Een afwisseling zoals tussen dag en nacht, leven en dood, slapen en waken is een feit dat zo gewoon is, zo volkomen algemeen en zonder uitzondering, dat het gemakkelijk is te begrijpen dat wij er een van de werkelijk fundamentele wetten van het heelal in zien.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 14 Bewegingsvormen of intelligenties (p. 668):
De occultisten staan in hun overtuigingen dus niet alleen. Eigenlijk zijn ze ook niet zo dwaas dat ze zelfs de ‘zwaartekracht’ van de hedendaagse wetenschap tegelijk met andere fysische wetten verwerpen en in plaats daarvan aantrekking en afstoting aannemen. Bovendien zien ze in deze twee tegengestelde krachten slechts de twee aspecten van de universele eenheid, die men ‘het zich manifesterende denkvermogen’ noemt. In deze aspecten neemt het occultisme door middel van zijn grote zieners een ontelbare menigte werkzame wezens waar: kosmische Dhyāni-Chohans, wezens waarvan de essentie in haar
tweevoudige natuur de oorzaak is van alle aardse verschijnselen. Want die essentie is één in substantie met de universele elektrische oceaan, die het LEVEN is; en omdat zij, zoals gezegd, tweevoudig is – 'positief en negatief' – zijn de emanaties van die tweevoudigheid nu op aarde werkzaam onder de naam ‘bewegingsvormen’. Want zelfs tegen het woord kracht kan men bezwaar gaan maken uit vrees dat het iemand zelfs maar in gedachten ertoe zou brengen deze van de stof te scheiden! Het tweeledige gevolg van die tweevoudige essentie wordt nu, zoals het occultisme zegt, de middelpuntzoekende en de middelpuntvliedende kracht genoemd, de 'negatieve en positieve' polen of polariteit, 'warmte en kou', 'licht en duisternis', enz.
669: Van goden tot mensen, van werelden tot atomen, van een ster tot een nachtpitje, van de zon tot de levenswarmte van het meest onbetekenende organische wezen – is de wereld van vorm en bestaan een enorme keten, waarvan de schakels alle zijn verbonden. De wet van de analogie is de eerste sleutel tot het wereldprobleem, en men moet deze schakels naast elkaar bestuderen voor wat betreft hun onderlinge occulte relaties.

H.P. Blavatsky: Geheime Leer Deel II, (p. 25): Meer metafysisch uitgedrukt, wordt de hier genoemde classificatie van kosmische grondbeginselen meer voor het gemak gegeven dan wegens haar absolute filosofische nauwkeurigheid. Bij het begin van een groot manvantara manifesteert Parabrahm zich als Mulaprakriti en vervolgens als de logos. Deze logos is gelijkwaardig aan het ‘onbewuste universele denkvermogen’, enz. van de westerse pantheïsten. Hij vormt de basis van de SUBJECT-kant van het gemanifesteerde Zijn, en is de bron van alle manifestaties van individueel bewustzijn. Mulaprakriti of oorspronkelijke kosmische substantie is de grondslag van de OBJECT-kant van de dingen – de basis van alle objectieve evolutie en van het ontstaan van de Kosmos.
De Geheime Leer Deel II hoofdstuk De rassen met het ‘derde oog’ (p. 337):
Het oog is de en ook het venster van de ziel, zegt de volkswijsheid,16 en vox populi vox dei.
In het begin waren alle klassen en families van levende soorten hermafrodiet en objectief
één-ogig. Bij het dier – waarvan de vorm even etherisch (astraal) was als die van de mens, vóór de lichamen van beide hun rokken van vellen begonnen te evolueren, d.w.z. vóór ze van binnen naar buiten het dikke omhulsel van substantie of stof met zijn inwendige fysiologische mechanisme gingen ontwikkelen – was het derde oog oorspronkelijk, evenals bij de mens, het enige ziende orgaan. De twee stoffelijke ogen aan de voorkant ontwikkelden17 zich later zowel bij het dier als de mens, van wie het fysische gezichtsorgaan aan het begin van het derde Ras zich op dezelfde plaats bevond als dat van sommige blinde gewervelde dieren in onze tijd, nl. onder een ondoorzichtige huid18.
16) Laten we bedenken dat het eerste ras volgens de occulte wetenschappen van binnen
spiritueel en van buiten etherisch was; het tweede, verstandelijk psychisch-spiritueel en lichamelijk etherisch-fysiek; het derde, in het begin nog zonder verstand, is astraal-fysiek wat lichaam betreft, en leeft een innerlijk leven waarin het psychisch-spirituele element nog op geen enkele manier wordt gestoord door de nauwelijks geboren fysiologische zintuigen. De twee voorste ogen van dit ras kijken voor zich uit zonder verleden of toekomst te zien. Maar het ‘derde oog’ ‘overziet de EEUWIGHEID.
17) Maar op een heel andere manier dan zoals Haeckel het voorstelde, als een ‘evolutie door natuurlijke selectie in de strijd om het bestaan’ (‘Pedigree of Man’, ‘Sense Organs’, blz. 335). Het is totaal ontoereikend om de mooie combinatie van aanpassingen die in het oog aanwezig is, te verklaren op basis van alleen de ‘warmtegevoeligheid van de huid’ voor hypothetische lichtgolven. Bovendien is al eerder aangetoond dat ‘natuurlijke selectie’ een zuivere mythe is, als hieraan de oorsprong van de variaties wordt toegeschreven (zie hieronder, Afdeling III, over darwinistische mechanische veroorzaking); omdat het ‘overleven van de geschiktsten’ pas kan plaatsvinden nadat er bruikbare variaties en verbeterde organismen zijn ontstaan. Waar kwamen de ‘bruikbare variaties’ vandaan die het oog ontwikkelden? Alleen uit ‘blinde krachten . . . zonder doel en zonder plan?’ Deze redenering is kinderachtig. De ware oplossing van het mysterie is te vinden in de onpersoonlijke
goddelijke wijsheid, in de VERBEELDINGSKRACHT ervan – weerkaatst door de stof.
Geheime Leer Deel II, hoofdstuk 22 De symboliek van de mysterienamen IAO en Jehova (p. 639):
Nu is het oorspronkelijke stelsel, het dubbele teken dat ten grondslag ligt aan het denkbeeld van het kruis, geen ‘menselijke uitvinding’, want de kosmische ideatie en de geestelijke voorstelling van de goddelijke ego-mens zijn er de basis van. Later breidde het zich uit tot het prachtige denkbeeld dat door de mysteriën werd aangenomen en daarin werd voorgesteld: dat van de vernieuwde mens, de sterveling die door de mens van vlees en zijn
hartstochten te kruisigen op het Procrustes-martelbed, als een onsterfelijke werd wedergeboren. Terwijl zij het lichaam, de dier-mens, achter zich liet, aan het inwijdingskruis gebonden als een lege pop, werd de ego-ziel zo vrij als een vlinder. Nog later werd het kruis, tengevolge van het geleidelijke verlies aan spiritualiteit, in de kosmogonie en de antropologie niets hogers dan een fallisch symbool.
Bij de esoterici was de universele ziel of anima mundi, de stoffelijke weerspiegeling van het onstoffelijke ideaal, sinds de oudste tijden de bron van leven van alle wezens en van het levensbeginsel van de drie rijken; en zij was bij de Hermetische filosofen evenals bij alle Ouden zevenvoudig. Want zij wordt voorgesteld als een zevenvoudig kruis, waarvan de armen respectievelijk zijn: licht, warmte, elektriciteit, aardmagnetisme, astrale straling, beweging en intelligentie, of wat sommigen zelfbewustzijn noemen.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk 24 Het kruis en het Pythagorische tiental (p. 670):
Maar voor de aanhanger van de ware oosterse archaïsche wijsheid, voor hem die in de geest niets vereert buiten de absolute Eenheid, dat altijd kloppende grote hart dat overal en in elk atoom van de natuur klopt, bevat elk zo’n atoom de kiem waaruit hij de boom van de kennis kan laten groeien, waarvan de vruchten het eeuwige leven schenken en niet alleen het fysieke leven. Voor hem zijn het kruis en de cirkel, de boom of de tau, nadat elk symbool dat hiermee in verband staat is toegepast en gelezen, wat hun verleden aangaat nog steeds een diepzinnig mysterie, en alleen op dat verleden richt hij zijn verlangende blik. Hij geeft er weinig om of het het zaad is waaruit de stamboom van het Zijn, Heelal genaamd, groeit. Evenmin stelt hij belang in de drie in één, het drievoudige aspect van het zaad – zijn vorm, kleur en substantie – maar eerder in de kracht die de groei ervan bestuurt, de eeuwig geheimzinnige en de eeuwig onbekende. Want deze
levenskracht, die het zaad laat ontkiemen, openbarsten en uitlopen, dan de stam en de takken laat vormen, die op hun beurt omlaagbuigen zoals de takken van de aśvattha, de heilige boom van Bodhi, en die hun zaad laat uitwerpen, wortel schieten en andere bomen voortbrengen – dit is de enige kracht die voor hem werkelijkheid heeft, omdat die de nooit-stervende levensadem is.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk 25 De mysteriën van het zevental (p. 688):
Volgens dit buitengewone stuk religieuze literatuur – een waar gnostisch fossiel – is de menselijke entiteit de zevenvoudige straal uit het Ene4, zoals ook onze school leert. Zij bestaat uit zeven elementen, waarvan er vier aan de vier kabbalistische gemanifesteerde werelden zijn ontleend. Zo ‘krijgt zij van Asia de nephesh of de zetel van de fysieke begeerten (ook de levensadem); van Jezirah, de ruach of zetel van de
hartstochten (?!); van Briah de neshamah, en van Aziluth krijgt zij de chaiah of het beginsel van het geestelijke leven’ (King). ‘Dit lijkt op een aanpassing van de theorie van Plato, dat de ziel haar respectievelijke vermogens van de planeten ontvangt bij haar benedenwaartse tocht door hun sferen. Maar de Pistis Sophia geeft met haar gebruikelijke vrijmoedigheid aan deze theorie een veel dichterlijker vorm (§ 282).’ De innerlijke mens bestaat eveneens uit vier samenstellende delen, maar deze worden verschaft door de opstandige aeonen van de sferen, die de kracht zijn – een deel van het goddelijke licht (‘divinae particula aurae’) dat nog in hen is overgebleven; de ziel (het vijfde) ‘gevormd uit de tranen van hun ogen en het zweet van hun kwellingen; het Ἀντίμιμον Πνεύματοϛ, nabootsing van de geest (die schijnt overeen te komen met ons geweten), (het zesde); en tenslotte de Μοῖρα, het lot5 (het karmische ego), dat tot taak heeft de mens naar het voor hem bestemde einde te brengen; als hij door het vuur moet sterven, hem naar het vuur te leiden; als hij door een wild beest moet sterven, hem naar het wilde beest te leiden, enz.6’ – het ZEVENDE!
5) Μοῖρα is in dit geval bestemming, niet ‘lot’, omdat het een benaming en geen eigennaam is. (Zie de vertaling van Wolf in Odyssee 22, 413.) Maar Moira, de godin van
het lot, is een godheid ‘die evenals Ἀῖσα aan allen hun deel van goed en kwaad geeft’, en is dus karma (zie Liddell). Met deze afkorting wordt echter de aan het lot of karma onderworpene bedoeld, het ZELF of ego en dat wat wordt herboren. Evenmin is Ἀντίμιμον Πνεύματοϛ ons geweten, maar ons buddhi; ook is het niet de ‘nabootsing van de geest’ maar ‘daarnaar gevormd’ of een tegenhanger van de geest – wat buddhi is, als het voertuig van ātman (zie Ar. Thesm. 17, en de definities van Liddell).
6) C.W. King, Gnostics, blz. 38.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk 6
Reuzen, beschavingen en verzonken continenten in de geschiedenis (p. 850,851):
Men zal ons ongetwijfeld tegenspreken wanneer we zeggen dat al deze ‘beweeg’- en vrede’-offers waren bedoeld als herdenking van de zeven ‘sabbatten’ van de mysteriën; deze sabbatten zijn zeven pralaya’s tussen zeven manvantara’s of wat wij Ronden noemen – want ‘sabbat’ is een elastisch woord, dat een rustperiode van welke aard ook betekent, zoals elders werd uitgelegd (Afdeling II, hoofdstuk over het zevental). En als dit niet doorslaggevend is, kunnen we ons wenden tot het volgende vers (16), dat eraan toevoegt:
‘Zelfs tot de dag na de zevende sabbat zult gij tellen, vijftig dagen’ (negenenveertig, 7 x 7 stadia van werkzaamheid, en negenenveertig stadia van rust, op de zeven bollen van de keten, en dan komt de rust van de sabbat, de vijftigste); waarna ‘gij een nieuw spijsoffer aan de Heer zult brengen’, d.w.z. gij zult een offer brengen van uw vlees of ‘rokken van vellen’ en gij zult u van uw lichamen ontdoen en zuivere geesten blijven. Deze offerwet, die in de loop van de eeuwen is ontaard en verstoffelijkt, was een instelling die dateerde van de eerste Atlantiërs; zij kwam tot de Hebreeën via de ‘Chaldeeën’, die de ‘wijzen’ van een kaste, niet van een volk waren, een gemeenschap van grote adepten, gekomen uit hun ‘slangenholen’, en die zich eeuwen tevoren in Babylonië hadden gevestigd. En indien men deze interpretatie van Leviticus (vol verminkte wetten van Manu) te ver gezocht vindt, kan men zich tot de Openbaring wenden. Welke interpretatie niet-ingewijde mystici ook aan het beroemde Hoofdstuk xvii geven, met zijn raadsel van de vrouw in purper en scharlaken; of nu de protestanten knikken naar de rooms-katholieken, wanneer ze lezen ‘EEN GEHEIMENIS: HET GROTE BABYLON, MOEDER VAN DE HOEREN EN VAN DE GRUWELEN VAN DE AARDE’, of de rooms-katholieken de protestanten woedend aankijken; de occultisten verklaren in hun onpartijdigheid dat deze woorden vanaf het begin van toepassing waren op elk exoterisch kerkendom, dat wat vanouds de ‘ceremoniële magie’ was met haar verschrikkelijke gevolgen, en wat nu de onschadelijke (want verminkte) klucht is van de rituele eredienst.

In de bijlage Integrale denktrant wordt van de omgekeerde volgorde gebruik gemaakt. De mens op aarde in zijn zoektocht naar de oerbron, de schepper (God, Brahman, Allah, Dao) staat centraal. De mens vormt een eenheid van materie en geest.

Gottfried de Purucker boek Grondslagen der Esoterische Wijsbegeerte, Deel II, Hoofdstuk 35:
Laten we vervolgens de evoluerende en oorzakelijke levenskrachten, de goden en de intelligenties van de drie hogere gebieden voorstellen door een driehoek, om het oude platonische en pythagorische symbool te gebruiken – een prachtig symbool – omdat daarin wordt gewezen op en verwezen naar de oorsprong, het kosmische punt, het zaad waaruit alle goddelijke dingen voortkomen; en dit diagram laat ook zien hoe de top van de driehoek als het ware via het hoogste gebied verdwijnt door een layacentrum, een neutraal centrum, een nirvâ.na voor alle dingen die minder of lager zijn, en meer naar binnen toe verdwijnt in iets hogers. Zoals een zaad, een eikel bijvoorbeeld, een eik voortbrengt die op zijn beurt zijn oogst van eikels afwerpt, zo zendt het kosmische zaad uit zichzelf deze menigten hiërarchieën van wezens uit, die op de schaal daaronder andere lagere menigten voortbrengen. Laten we dit proces daarom door een driehoek voorstellen.

In The Solar Epoch beschrijft Sepharial een uitgebreide variant op de aloude Regel van Hermes. Hij ziet deze methode niet alleen als een hulpmiddel voor de horoscoopcorrectie. De horoscoop van de Lunaire epoch wordt zelf feitelijk geduid. Dat geldt ook voor een nieuwe horoscoop: de solaire epoch; het moment dat de zon een conjunctie of oppositie vormt met de Maan van de Lunaire epoch. De onderbouwing van Sepharial is gebaseerd op esoterische (met name theosofische) vooronderstellingen.

 
 

Naast (p. 12) het astronomische gebruik, werd het schema van de zodiac ook nog toegepast om de betrekkingen die er tussen de macrocosmos en microcosmos bestaan te symboliseren; de twaalf grotere Goden van het oude pantheon kwamen overeen met de twaalf dierenriemtekens en ieder van de zeven heilige planeten werd een “huis” toegewezen; bovendien werd gezegd, dat elk teken een bijzonder deel van het menselijk lichaam beheerste, zoals op de volgende afbeelding te zien is. (De zodiac wordt ook in vier drietallen (“driehoeken”) verdeeld, die achtereenvolgend de naam van de vier gemanifesteerde elementen dragen, aarde, water, vuur en lucht, aan ieder van hen worden drie tekens toegeschreven.
P. 5: De symboliek van de zodiac was een werkelijke geheime taal, waarin bepaalde feiten die de innerlijke natuur van de mens betreffen waren uitgedrukt; en die taal was een algemene voor de ingewijden in al de religies van de oudheid.
P. 13: De Zonne-God is het Zelf van deze grote “Mens” en de vier vierde-delen van de zodiac, met de aan hen verbonden afdelingen, zijn de somatische afdelingen van het gemanifesteerde lichaam van de Hemelse mens. Het element aether wordt aan de Bestuurder van de Zon toegeschreven; en de vier Bescherm-Goden, die overeenkomen met de vier gemanifesteerde elementen, zijn aangewezen als Bestuurders van de Vier Gebieden, Aarde, Oceaan, Hemel en de Rivieren.
P. 67: De vier Wezens zijn de gemanifesteerde prânas, de heersers van de vierde delen van de Zodiac en de vier drievouden van water, lucht, vuur en aarde. De vijfde niet gemanifesteerde levenswind, udána, wordt in de tekst niet vermeld; maar de eigenaardige bewoording waarin het gezegd is, verraadt een lacune, want de vier Wezens konden moeilijk “in het midden van de troon” (de Zon) en tegelijk “er om heen” zijn.

Rini Sips werkt op haar website het patroon van de dierenriem aan de hand van het Overzicht van de beginpatronen en het Overzicht van de structuurlijn uit.
Rini Sips plaatst de dualiteit binnenwereld - buitenwereld centraal van een bestaan (dat innerlijk wordt ervaren als) in uiterst contrast staand met de wereld en tegelijk (innerlijk wordt ervaren als) er een onverbrekelijk geheel mee vormend. Ook wordt 'These + Antithese = Synthese' toegepast.
Hier wordt de ruimte-tijd werkelijkheid, een cyclisch leerproces, voorgesteld door een open cirkel. De kleine cirkel stelt de 'singuliere' processen voor die zich binnen de 4-dimensionale werkelijkheid bevinden. De cirkels staan in verbinding met elkaar en met een veld, het 'extensive continuum'. De paren van kleine streepjes duiden (quantum)processen aan waarlangs overdracht van informatie met het veld verloopt. Het veld zou potenties bevatten.
Rini Sips maakt van Whiteheads metafysica, naar het ‘proces’ waardoor de werkelijkheid gestalte krijgt, in de meest fundamentele vorm als Extensive Continuüm gebruik. Zie ook Basisbegrippen Rini Sips.

WILLIAM Q. JUDGE De Oceaan van Theosofie hoofdstuk Het lichaam en het astrale lichaam:
En omdat zijn filosofen het bestaan van deze innerlijke organen niet hebben erkend, bestaan er in onze taal geen goede termen voor. En als we naar woorden zoeken om het innerlijke lichaam te beschrijven zijn de enige die wij vinden ‘astraal lichaam’. Deze term komt dicht bij de werkelijkheid, omdat de substantie van deze vorm, globaal gesproken, afkomstig is van kosmische stof of sterrenstof. Maar het oude Sanskrietwoord beschrijft het nauwkeurig – lingaSarîra, het modellichaam – want het is de blauwdruk of het model voor het fysieke lichaam. Dit is beter dan ‘etherisch lichaam’, want daarvan zou men kunnen zeggen dat het volgt op het fysieke lichaam, terwijl in feite het astrale lichaam aan het stoffelijke voorafgaat.
Hoofdstuk Reïncarnatie – 1:
Zodra we een dubbele evolutie aannemen, een stoffelijke en een geestelijke, moeten we erkennen dat die zich alleen door middel van reïncarnatie kan voltrekken. Dit wordt in feite door de wetenschap aangetoond. Het is bewezen dat de stof van de aarde en van alle stoffelijke dingen daarop eens òf gasvormig òf vloeibaar was, dat zij afkoelde, dat zij veranderde, dat door evolutie uit veranderingen ervan tenslotte de grote verscheidenheid van dingen en wezens werd voortgebracht. Op het fysieke gebied is dit een transformatie of verandering van de ene vorm in de andere. De totale hoeveelheid stof is ongeveer dezelfde als bij het begin van deze aardbol, afgezien van een heel kleine toename door wat sterrenstof.

Samenvatting (Reciprociteit broederschap, 'Unificatietheorie = Kwintessens', Weerspiegeling, Perceptie, Astrologie)

Blavatsky, Deel III (p. 456): Het Delphische gebod ‘Ken uzelve' schijnt in deze eeuw slechts voor weinigen te gelden.
H.P. Blavatsky: De kennis van het zelf is de wijsheid zelf.
H.P. Blavatsky: De theosofie is de oeverloze wereldzee van universele waarheid, liefde en wijsheid, die haar schittering op aarde weerkaatst; terwijl de Theosofische Vereniging slechts een zichtbare waterbel op die weerkaatsing is. (Uit: Diamanten)
De oplossing van de unificatietheorie 'wordt niet gevonden in het elementaire deeltje maar in de ruimte die de elementaire deeltjes van elkaar scheidt.

Deze stelling is gebaseerd op De Geheime Leer, Deel I p. 563:
De kracht is daarom niet in het atoom maar in de ruimte die de atomen van elkaar scheidt‘ (zeropoint source, het neutrale centrum, eros = fohat). Evolutie vindt door emanatie plaats. Zaaien en Oogsten hangt daardoor volgens de theosofie met de supersymmetrie (Opposites., See TWO, Twee), truly we live in an entangled universe samen. Esoterie, Zaaien en Oogsten maakt het mogelijk probleem en oplossing met elkaar te verbinden. Door de schijnwereld, de wereld van de illusies te ontmaskeren reikt het reflexief bewustzijn van H.P. Blavatsky tot in de hemel. H.P. Blavatsky belicht de quintessence wanneer zij de betekenis van het Egyptische ansata-kruis en de swastika beschrijft. Om de waarheid dichter te benaderen maakt de esoterie van het debat, de dialoog Vragen & Antwoorden gebruik. Vragen & Antwoorden hanteert H.P. Blavatsky in De SLEUTEL tot de THEOSOFIE, G. de Purucker in Dialogen en Geoffrey A. Barborka in zijn Vragen & Antwoorden.

H.P. Blavatsky De SLEUTEL tot de THEOSOFIE (p. 13):
B: Maar is de
zedenleer van de theosofie niet gelijk aan die welke Boeddha onderwees?
Th: Zeker wel, want deze zedenleer is de van de wijsheidsreligie en was eens het gemeenschappelijk bezit van de ingewijden van alle volkeren. Maar Boeddha was de eerste die deze verheven zedenleer in zijn openlijke leringen vorm gaf, en ze tot grondslag en kern van zijn openbaar stelsel maakte.

De Geheime Leer Deel I Samenvatting (p. 296):
Het voorgaande, noch wat er volgt, kan men als geheel ergens volledig aantreffen. Het wordt in geen enkele van de zes Indiase filosofische scholen geleerd, want het betreft hun synthese – de zevende school, dat is de occulte leer.
Het begrip
volheid verwijst naar het sanskriet woord bhâga, waar het begrip bhagavan van is afgeleid, de Alvervulde of de Fortuinlijke die de verpersoonlijking vormt van de filognostische synthese in de kern van het morele kompas. Het begrip gezichtspunt correspondeert met het sanskriet woord darshana (zes Indiase gezichtspunten) en vormt met zijn verscheidenheid de basis voor de filognostische hermeneutiek waarop ook de Indiase filosofie is gebaseerd.

Net als H.P. Blavatsky in haar ouevre onderkent Chris van der Heijden in zijn DAT de nasleep NOOIT MEER van de Tweede Wereldoorlog in Nederland dat elke homo sapiens zijn eigen levensverhaal schrijft. Ook Chris van der Heijden laat in zijn epiloog Tijd als bladerdeeg (p. 704-708) zien dat er een route is, die naar een oplossing leidt. ‘Tijd als bladerdeeg ’ is het punt, dat de homo sapiens met elkaar verbindt.

In het rapport ‘E i V’ draait het om de drie krachten 'Übermensch, Wil tot macht en Eeuwige wederkeer', die in het boek Also sprach Zarathustra tot uitdrukking worden gebracht.

De sleutel tot zelfbewust leven berust op het inzicht te beseffen dat beelden slechts ideeën zijn die zich in elkaar weerspiegelen en in feite een eenheid vormen. De ‘of-of’ discussies zijn interessant om het ‘of-of’ te kunnen overstijgen en het ‘en – en’ (theïst en atheïst, Vrijheid en Onvrijheid en goed en kwaad) te benadrukken. Het maakt het Meta-leren mogelijk. Verbeeldingskracht (verbeeldingsvermogen) leert hoe de mens op dezelfde manier een schepper kan worden zoals God.

Eeuwige onophoudelijke beweging (KVK Nehru TheoSofia augustus 2002 p. 145-150):
Het nieuwe paradigma van de wetenschap Newton, Einstein en wat daaruit volgt Uit de Tweede Wet van Newton weten wij dat als een kracht F werkt op een massa m, de versnelling (= de mate van verandering van de snelheid) a, wordt weergegeven door de relatie a= F/m. Maar experimenten die uitgevoerd zijn op elektrisch versnelde deeltjes toonden definitief aan dat dit niet het geval is bij zeer hoge snelheden.
147: Vergelijk dit ook met wat de Mahatma’s stellen:
‘Wij zeggen en houden staande dat die beweging – de universele eeuwigdurende beweging, die nooit ophoudt of haar snelheid vergroot… maar doorgaat als een in beweging gezette molen, of er iets te malen is of niet…’ 5
5. The Mahatma Letters to A.P. Sinnett, (Nederlandse versie Brief No. 22 p. 150)

De Mahatma Brieven aan A.P. Sinnett (Samengesteld door A. Trevor Barker):
59/60: Het Godsbegrip is geen aangeboren, maar een aangeleerd idee, en wij hebben met de theologieën slechts één ding gemeen – wij onthullen het oneindige. Maar terwijl wij aan alle verschijnselen die uit de '''oneindige en onbegrensde ruimte, duur en beweging, voortkomen, materiële, 'natuurlijke, 'waarneembare' en 'bekende' (voor ons althans) oorzaken toekennen, kennen de theïsten er geestelijke, bovennatuurlijke en onbegrijpelijke en onbekende oorzaken aan toe. De God van de Theologen is eenvoudig een denkbeeldige macht, un' loup'garou,' zoals d’Holbach het uitdrukte– een macht die zich nog nooit heeft geopenbaard. Ons hoofddoel is de mensheid van deze nachtmerrie te verlossen, de mens het goede te leren ter wille van het goede, en met zelfvertrouwen door het leven te gaan in plaats van op een theologische kruk te steunen, die ontelbare eeuwen lang de directe oorzaak was van vrijwel alle menselijke ellende. Wij mogen pantheïstisch worden genoemd – maar NOOIT agnostisch.

G. Barborka boek Het Goddelijke plan - Menswording en Evolutie Deel 1
Hoofdstuk V DE LEER VAN VOORTDURENDE VERANDERING :
Het doel van het Bestaan (p. 220):
Met dat al behoudt die Straal, Buddhi, toch het besef van haar
individualiteit, terwijl de Monadische Essentie - Atman - één wordt met Paramatman, de Vonk wordt de Vlam (in de woorden van de Stanza). Dit is zo, omdat Atman verbonden is met Paramatman, zoals het dat altijd is, zelfs tijdens het leven op aarde.
‘Atman, het ‘
Hoger Zelf’, dat noch uw Geest, noch de mijne is, maar als het zonlicht op ons allen schijnt. Het is het universeel verspreid 'goddelijk beginsel’, even onafscheidelijk van de ene en volstrekte Meta-Geest, als de zonnestraal van het zonlicht.’ (Sleutel tot de Theosofie, blz. 141, 161 NL versie). Wanneer zij opgaat in de Ene Essentie wordt Atman ‘zelfs dat leven zelf’. (Fr. 1103: Terw. 1 187 De Geheime Leer I p. 134,135).

De Bhagavad Gita beschrijft al hoe we onze hartstochten kunnen beheersen, de contouren van de unificatietheorie. Om onze hartstochten beter te reguleren, schreef H.P. Blavatsky De Stem van de stilte, het pad tot Zelfrealisatie, lees Dhammapada Wijsheid van de Boeddha. Het zijn in het bijzonder Étienne de La Boétie, Baruch de Spinoza en Friedrich Nietzsche, die de relatie tussen Slavernij en Vrijheid, Heer en Slaaf opnieuw uitwerken.

Men kan dat ook van niemand verwachten, voordat de ware betekenis van deze woorden, de alfa en de omega van de oosterse esoterie, de woorden Sat en Asat – waarvan in de Rig Veda en elders zo’n ruim gebruik wordt gemaakt – grondig wordt begrepen.

Om het kwaad in de wereld te verklaren past het Westen het Adam-en-Eva-verhaal toe en het Oosten maakt van het Yin/Yang-symbool gebruik. Met kerstmis viert de mensheid dat we het nog steeds actieve alphapunt hebben leren onderscheiden. Het basisprincipe ‘eenheid der tegendelen’ , de schijnbare tegenstelling brengt Carl Jung met behulp van Enantiodromie (projectiemechanisme) en het Mysterium coniunctionus tot uitdrukking. De paasliturgie leert daarentegen hoe het Geloof, Hoop en Liefde uit de Bijbel, het 'Goede - Ware - Schone' van Plato via de as van de tijd, van generatie tot generatie wordt doorgegeven en uiteindelijk in het omegapunt culmineert.

Als atheïstische wetenschapper kun je stellen er bestaat alleen de evolutietheorie, en de rest is geneuzel. Het is gewoon een kwestie van tijd en dan komt er wel een wetenschappelijke verklaring van alle verschijnselen. Voor wat betreft Alpha en Omega en met name voor wat betreft de ’route’ naar Omega heeft ook de atheïstische wetenschapper voor een deel gelijk. De tijd zal het leren.

Het wordt in geen enkele van de zes Indiase filosofische scholen geleerd, want het betreft hun synthese – de zevende school, dat is de occulte leer (De Geheime Leer Deel I Samenvatting p. 296). Dit gezichtspunt van H.P. Blavatsky heeft op de getallensymboliek van Pythagoras betrekking. De supersymmetrie in het universum, de schijnbare paradox wordt met de getallensymboliek van Pythagoras weergegeven. Plutarchus onderscheidt de lagere en hogere Tetraktis (Deel II p. 682), de aardse en hemelse Tetraktis (p. 688). Samen vormen deze de lemniscaat (Lorenz Attractor), die het aardse met het hemelse verbindt. Een toelichting op de ene werkelijkheid, de hogere Tetraktis geeft Blavatsky in De Geheime Leer Deel I, Proloog (p. 46). De getallensymboliek, de driehoek van Pythagoras maakt het mogelijk de aardse en hemelse Tetraktis met elkaar te verbinden.

De occulte filosofie heeft dit sinds het bestaan van de menselijke spraak en van de talen onderwezen en voegt er alleen volgens het beginsel van de onveranderlijke wet van de analogie – ‘zo boven, zo beneden’ – dat andere axioma aan toe, nl. dat er in werkelijkheid geen geest en ook geen stof is, maar alleen talloze aspecten van het Ene altijd verborgen IS (of Sat). Het homogene oorspronkelijke element is alleen op het aardse gebied van bewustzijn en gewaarwording eenvoudig en enkelvoudig, omdat de stof tenslotte niets anders is dan het gevolg van onze eigen bewustzijnstoestanden, en de geest een denkbeeld van de psychische intuïtie.

In het Westen beogen de fysici Edward Witten en Robbert Dijkgraaf de trilling in het universum met behulp van de snaartheorie te onderbouwen. Het Oosten daarentegen verwijst naar de Sankhya-filosofie . Dit gezichtspunt verklaart het fenomeen van de 'Vrouwelijke en Mannelijke' energie in het heelal. We vinden een wet van periodiciteit, de Eeuwige wederkeer, die door het getal zeven wordt beheerst.1
1) L.B. Hellenbach,
Die Magie der Zahlen, 1882, blz. 20.

De unificatietheorie kan niet worden uitgevonden want het is de status quo van de alfa-, béta- en gammawetenschappen. De filosofische opvatting van de Indiase metafysica plaatst de wortel van het kwaad in de differentiatie van het homogene in het heterogene, van het ene in het vele. Het is juist religie, de keerzijde van de medaille, de verborgen 5e Dimensie, het metafysische perspectief, dat het fundament bevat om de mensheid te verenigen, met elkaar te verbinden of met andere woorden Burgerschap en Broederschap te bevorderen.

(universeel bewustzijn, kosmisch bewustzijn, ideatie, scheppingsdriehoek 9 - 3 – 6, actieve imaginatie van CarlJung), de kernkwaliteit creativethink - Ilya Prigogine heeft het over de ervaring van creativiteit - is het positief tegenovergestelde van chaos. Middels een ideologische ommekeer is het mogelijk ons met de natuurlijke kringloop (flow), te verbinden. We zijn medescheppers van iedere situatie die in ons leven ontstaat. Ieder initiatief, elk mens kan door het vlindereffect de zelfordening positief beïnvloeden. De chaostheorie leert dat alles met elkaar verbonden is en de onderzoeker niet af te scheiden is van het onderzoekblack%. Alleen door dat wat is te accepteren komt de evolutie een stapje verder.

Jan de Olde Het paradijs in de klas. Johan Amos Comenius en het reformatorisch onderwijs
Comenius was naarstig op zoek naar nog meer samenhang. Hij deed bijvoorbeeld onderzoek naar het perpetuum mobile, een soort machientje, wat uit zichzelf kan voortbewegen. Dit machientje zou gebruikt kunnen worden door de ‘derde Elias’, een mystiek profeet, die de verdeeldheid in de kerk hierdoor zou kunnen herstellen!47 Comenius verwachtte in de toekomst steeds meer van zulk soort wetenschappelijke ontdekkingen. Hierdoor zou het inzicht van mensen groeien en het deugdzame leven toenemen. Dan wordt het nog duidelijker welke leerstof aan kinderen onderwezen moet worden willen ze ware kennis krijgen van alles!48
47 G. Snoek, De Rozenkruisers in Nederland, 415.
48) Van der Linde, De wereld heeft toekomst. Een leuke inleiding tot het debat tussen Comenius en het cartesiaanse denken is: B. Rang, ‘Descartes contra Comenius - Comenius contra Descartes. Bronnen bij en reflecties over een controverse’ in: Comenius (1992), 135-147.

Prof. Koningsveld schrijft dat de gedachte van de Egyptische Nobelprijswinnaar Najib Mahfuz is dat de islam, als godsdienst van de ‘Gulden middenweg’, de beide voorafgaande godsdiensten van 'jodendom en christendom' heeft overstegen door beider grondbeginselen in zich te verenigen, een lange islamitische voorgeschiedenis heeft en ook gezien kan worden als in overeenstemming met de Koran ('De Jezuslezingen' publicatie Volkskrant p. 26).

Het Op zoek naar evenwicht van Peter Giesen (Volkskrant 1 augustus 2020 Opinie p. 19) impliceert dat we de Allegorie van de grot van Plato en de allegorie van de Ark van Noach, het Ken uzelve beter leren begrijpen. De schijnbare paradox, de schijnbare tegenstelling brengt Plato met behulp van de allegorie van de wagenmenner naar voren. De kwintessens is dat in essentie de esoterie op de perpetuum mobile, de levenskracht tussen een eicel en een zaadcel is gebaseerd.

Hoe we de balans kunnen herstellen, hoe we ons kunnen verlossen van onze bubbel is al millennia bekend. Hoe is het mogelijk dat politici in hun bubbel blijven geloven? Noachs ark volgens H.P. Blavatsky en de Sextant van de viroloog Jaap Goudsmit (Emma Curvres Volkskrant 11 augustus 2020 p. V2) zijn een metafoor, die ook in het boek De formule van de mentescoop van Gerrit Teule wordt gebruikt. Om het casinokapitalisme te duiden maakt Arnon Grunberg van het balletje gebruik,Tom Hofland schrijft over de Kwaadaardige kikkers (Volkskrant 15 augustus 2020 Zomer Magazine p. 23) en Peter Giesen over Broederschap (Volkskrant 15 augustus 2020 Opinie p. 21).

H.P. Blavatsky beoogt in haar oeuvre het balansmechanisme, de supersymmetrie in het universum met behulp van de vraag bestaat in pralaya de ‘grote adem’? te beantwoorden. De mens, die een microkosmos is, herhaalt op analoge wijze in zijn hele structuur alles wat de macrokosmos of het heelal bevat. De microkosmos en macrokosmos zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en staan in wederzijdse afhankelijkheid (wederkerigheid, wisselwerking) met elkaar. Zoals de logos alles in het Heelal van Pleroma weerkaatst, zo weerkaatst de mens in zichzelf alles wat hij ziet en vindt in zijn Heelal, de aarde (SD 2:25, DGL Deel II p. 26).

De wederkerigheid (reciprociteit) tussen de horizontale - en vertikale cirkel, de lemniscaat symboliseert de relatie tussen geest en lichaam]], tussen ongemanifesteerd en gemanifesteerd. Het brengt de theorie van de ark van Noach’, de 49 fasen van actief bestaan, de theosofische leer van zeven Rassen en zeven Ronden de twéé kanten van een medaille, het mysterie van het leven tot uitdrukking. Of met andere woorden de ark van Noach is een geestelijk voertuig dat door de lemniscaat, de eeuwige wederkeer wordt gesymboliseerd. Om de éne werkelijkheid te verklaren is de ark van Noach, net als de grot van Plato en De ondergrondse spoorweg een allegorie.

In de esoterie is de essentie (essence, kwintessens, quintessens) de eenheid der tegendelen, de golf-deeltje dualiteit, het 'Godsdeeltje en Higgsdeeltje'. Er wordt beoogd de Kwintessens met behulp van de Gulden middenweg (pelgrimage), de verborgen 5e Dimensie, het 5Ddenkraam (5D-concept) en de 5 bij 5 matrixstructuur, de evolutionaire 'Bewustzijnsschil' weer te geven, Natuur en Cultuur, (probleem en oplossing) Slachtoffers en Daders met elkaar te verbinden. Het scheppen van "nieuwe hersenpaden" (new brain paths) werkt volgens het principe Structure follows Strategy.

Voor de theosofie geldt de Bhagavad Gita, het boek van de “kennis van vereniging”, om schijnbare tegenstellingen, de eenheid der tegendelen (paren van tegenstellingen) te verenigen. Maar vindt dat het Boeddhisme de dynamiek tussen mens en kosmos, 'Antropogenese (Hominisatie) en Kosmogenese', 'Mensbeeld en Wereldbeeld', 'Microkosmos en Macrokosmos', 'Binnenwereld en Buitenwereld', 'Open–closed' political spectrum nog beter naar voren brengt.

De bewustzijnsevolutie, het tot zelfbewustzijn (paren van tegenstellingen zoals ‘Adam en Eva’ en ‘Abel en Kaïn’) komen is het specialisme van de esoterie. Het is met name Blavatsky, die in de De Geheime Leer dit vakgebied ontsluit. Dat veranderingen in het bewustzijn moeilijk zijn te meten wil nog niet zeggen dat ze er niet zijn. De evolutie van het bewustzijn rekent in millennia, zo niet miljarden jaren.

Waar H.P. Blavatsky het heeft over de zogenaamde 2e geboorte van ‘uiterlijke mens naar innerlijke mens’, spreekt Teilhard de Chardin over de metamorfose, het kritieke punt, waar de mensen als individu overheen moeten komen. We worden ons meer bewust van de levensweg, de pelgrimage, die we op aarde afleggen.

Hoe het precies zit met de demonen van Beatrice de Graaf wordt in het boek Het Goddelijke plan van G. Barborka samengevat.

Om de evolutie van de homo sapiens (anthropogenesis, hominisatie) op aarde beter te begrijpen draait het om de synthese van de sexuele -, sociale - en politieke revolutie. Het zal duidelijk zijn dat de strategie America First van Trump c.s., de wereldorde van het eigenbelang?, aan het oplossen van de wereldwijde milieucrisis niet bijdraagt. De controverse tussen wetenschappers laat zien, dat het alleen vertrouwen op de wetenschap geen soelaas biedt. Om een duurzame samenleving te bevorderen draait het niet alleen om synthese van de sexuele -, sociale - en politieke revolutie, maar vooral om de synthese van Wetenschap, Religie en Filosofie, de synthese van de alfa-, béta- en gammawetenschappen.

Theosofie biedt het fundament om de vijf wereldgodsdiensten Hindoeїsme, Jodendom, Boeddhisme, Christendom en Islam met elkaar te verenigen.

In de Delen I en II van De Geheime Leer geeft Blavastky aan hoe de Macrokosmos en Microkosmos met elkaar zijn verstrengeld, de alomtegenwoordige Complementariteit (polariteit). Om de supersymmetrie in het universum te symboliseren maakt het rapport ‘E i V’ gebruik van een pedagogisch denkmodel, het morele kompas.
De supersymmetrische bouw van de natuur wordt door Blavatsky in Deel III (p. 591) opnieuw besproken en op p. 592 door het ingenieuze, reflexieve model “Macrokosmos = Microkosmos” van de esoterie weergegeven. Het bovenstaande figuur
'HET GRENZELOZE' beeldt de structuur van de macrokosmos, het heelal uit. Ain-Soph ligt buiten het model, de Levensboom van de macrokosmos.

De kwintessens van het rapport 'E i V', het Meta-leren berust op het bewustzijn van bewustzijn (helicopterview, Top down perspective).
Het innerlijke bewustzijn (zelfbewustzijn, reflexief bewustzijn, bewustzijn van bewustzijn) is een levenscyclus (Huwelijksquaterniteit) die in het universele bewustzijn ligt besloten. Bewustzijn manifesteert zich door een levensyclus. Er bestaat niet alleen bewust en onbewust, maar ook het verschijnen en verdwijnen van het bewustzijn. Het bewustzijn is continu aan verandering onderhevig. Religies leggen op het innerlijke universum de nadruk. Het bewustzijn van bewustzijn maakt Meta-leren mogelijk.

De lemniscaat symboliseert het leerproces tussen het geestelijke en het lichamelijke, de binnenwereld en de buitenwereld. Zolang we niet weten hoe bewustzijn (in het Oosten Chaitanya) precies werkt kunnen we onze hartstochten ook niet automatiseren. De éne werkelijkheid heeft net als bij Ayurveda op de "kennis van het leven", de oerbron betrekking. De lemniscaat verbindt het aardse met het hemelse, de eeuwige kringlopen.

Subba Row zegt: ‘Het is de ene bron van alle energie in de cosmos en de basis van alle takken van kennis en bovendien, het is als het ware de Boom des Levens, Levenswiel van het Boeddhisme, omdat het chaitanya (bewustzijn), dat de hele cosmos belevendigt, eruit voortkomt.’ De aanwezigheid van het licht of bewustzijn van de Logos en van zijn energie in alle manifestaties betekent dat de oorspronkelijke Kenner of Ego overal aanwezig is, zij het onduidelijk weerspiegeld op het niveau van het menselijk verstand. Het is het transpersoonlijke Zelf van alle wezens, dat het overweldigende gevoel oproept van ‘zijn’ dat de universele ervaring is van zelf-bewustzijn in het menselijk bewustzijn.

Tomáš Sedlácek schrijft: ‘Dit boek (De economie van goed en kwaad p. 373) is een poging om een tegenwicht te bieden aan de reductionistische, analytische en op wiskundige modellen gestoelde benadering van de economie. Ook wordt er een bescheiden poging in ondernomen om een dieper verband, en meer raakvlakken met andere terreinen te laten zien - filosofie, theologie, antropologie, geschiedenis, cultuur, psychologie, sociologie en andere.'
p. 20/21: De heersende stroming in de economische wetenschap van vandaag, die beweert af te stammen van Adam Smith, heeft geen oog voor ethiek. De vraag over goed en kwaad overheerste in vroeger tijden in het debat, maar tegenwoordig is het bijna ketters om het thema zelfs maar te noemen.
p. 239: Met enige overdrijving kan worden gezegd, dat de discussie tot op de dag van vandaag doorgaat en tot verschillende stromingen leidt in het hedendaagse denken over de economie. Zo kan de discussie over methodologisch individualisme versus collectivisme tot op zekere hoogte worden teruggevoerd op het probleem van de ‘twee Smiths’.
p. 241: 'In Moral Sentiments kijkt hij naar de sympathieke kant van de menselijke natuur; in Wealth of Nations naar de egoïstische kant van de mens.' En later: 'In Moral Sentiments schrijft hij ons handelen toe aan genegenheid, in Wealth of Nations aan egoïsme.'
p. 342: De normatieve economie is onderdrukt door de positivistische (beschrijvende) economie.

Dit boek sluit naadloos aan op het boek Waardenloos (banking on ethics) van George Möller. Het gaat om het interdisciplinaire, het complementaire ‘en-en’denken, ‘Economie en Ethiek’.

Het tweewegen-model van Miriam van Reijen sluit nauw aan op het complementaire model Anthropogenesis en Cosmogenesis in de theosofie. De kloof tussen Maakbaarheidsgeloof en Zelfvernietigingsdrang, de chaos in de wereld neemt toe doordat politici in het algemeen beter zijn in het doorschuiven dan in het oplossen van problemen. De relatie tussen Anthropogenesis en Cosmogenesis, de in de kosmos verborgen blauwdruk van het leven, het morele kompas (rechtvaardigheid, zelfreinigende vermogen), lees negentropie maakt het mogelijk de chaos te bedwingen. De Kwintessens brengt de ‘Eeuwige wederkeer’ (Perennial philosophy, Sanātana Dharma, de opwaartse - en neerwaartse spiraaldynamiek), de Eeuwige wederkeer van Friedrich Nietzsche tot uitdrukking.

Terwijl de Natuurkunde op zoek is naar de bronnen van zwaartekrachtsgolven, richt de theosofie zich op de oerbron, lees de instandhouder. Het basisprincipe van complementariteit dat al door Heraclitus naar voren is gebracht heeft op de ‘eenheid der tegendelen’ (Enantiodromie of 'These + Antithese = Synthese', Hindoe-trimurti) het overbruggen van tegenstellingen betrekking.

In de menselijke natuur wijst het kwade alleen op de polariteit van stof en geest, een strijd om het bestaan tussen de twee gemanifesteerde beginselen in Ruimte en tijd; deze beginselen zijn uit zichzelf één, omdat ze zijn geworteld in het Absolute. In de Kosmos moet het evenwicht bewaard blijven. De werkingen van de twee tegengestelden brengen harmonie voort, evenals de middelpuntzoekende en middelpuntvliedende krachten, die onderling afhankelijk en voor elkaar noodzakelijk zijn – ‘opdat beide kunnen leven’. Indien de ene wordt tegengehouden, zal de werking van de andere onmiddellijk tot zelfvernietiging leiden.

De cirkel, de mandala symboliseert de eenheid tussen de innerlijke en uiterlijke wereld, de 'micro- en macrokosmos'. De lemniscaat verbindt de horizontale cirkel met de verticale cirkel en symboliseert de bewust of onbewust ervaren werkelijkheid. Het leven is een continu ervaringsproces, dat tracht knelpunten in de gewenste richting bij te sturen. Het leven laat zien hoe een crisis ontstaat, maar ook kan worden opgelost. Elk mens schrijft zijn eigen levensverhaal. Of met andere woorden ‘het gaat om de moraal van ons levensverhaal’.

Om de interacties tussen geest en materie te illustreren wordt van het 5D-concept en het Ether-paradigma gebruik gemaakt. Het zelfbewustzijn, het reflexief bewustzijn (bewustzijn van bewustzijn) brengt als het ware verschillende aggregatieniveaus van het bewustzijn (communicatie) tot uitdrukking. Met behulp van het bewustzijn van bewustzijn kunnen autonome keuzes worden gemaakt.

De geschiedenis leert dat dieren worden gebruikt om onze emoties te verklaren. De in de ark opgesloten dieren zijn de menselijke hartstochten. Echter niet alleen in het verleden, maar nu ook nog steeds, bijvoorbeeld Roos van der Lint De Groene Amsterdammer 19 juli 2018 p. 32-35: 'Dilemma’s in de dierentuin Levende monumenten of ambassadeurs van de soort?' en Joris Luyendijk in zijn boek Dit kan niet waar zijn Hoofdstuk 12 Waanbankiers en koele kikkers (zie p. 64, 65, 174).

Public Work of the Theosophical Society (Pablo Sender):
In an article by Cristian Conen, published in The Theosophist in December 2014, he began to examine the work of the Theosophical Society (TS) based on ideas expressed by the late International President, Radha Burnier. Continuing this inquiry, particularly in connection with work in the field of spiritual education, we may ask: what kind of public programmes should TS offer in order to help the spiritual growth of humanity?
TWO EXTREMES
My work for the Society has provided the opportunity to present programmes in different countries and cities, interacting with members from many Theosophical branches. In doing so, I have seen a variety of approaches to TS work and different ways in which members are responding to the challenges they encounter. To illustrate, there are two attitudes representing the
opposite ends of the spectrum of responses I have observed. Different groups tend to lean towards one direction or the other, some of them actually getting quite close to either of the extremes. When we are too close to an extreme, we are in danger of getting too far off-track, thus losing our way. If we are going to accomplish the aims of our organisation, it is important to strive to find the highly desired, though equally elusive, middle path.
THE ORIGINAL EXPERIMENT
An outsider reading this description of the different approaches existing within the Society could naturally ask — how can these two
opposite attitudes find room in a single organisation? This is due to a rather unique feature of the Theosophical Society, which, according to one of its Inner Founders, was established as an ‘experiment’ for which most of the Mahatmas seemed to think humanity was not yet prepared. Before the founding of the TS in 1875, the model followed by most spiritual traditions was to develop around a central figure or figures, and the purpose of the movement was to spread a particular body of teachings.

Het leerproces op aarde was al bekend bij Socrates en Plato, maar ook al bij Zarathoustra en Vyâsadeva (Vyasa), auteur van de Bhagavad Gita (Tegenstellingen, 5D-concept en Ethisch reveil). Zonder te streven naar waarheid en rechtvaardigheid is een duurzame vrede niet mogelijk. Dus door waarheid en rechtvaardigheid centraal te plaatsen is een betere risicobeheersing, lees kwaliteitsbeheersingssysteem op aarde mogelijk. De Bhagavad Gita beschrijft al hoe we onze hartstochten kunnen beheersen, de contouren van de unificatietheorie. Of met andere woorden de Bhagavad Gita laat al zien dat, de ‘Grondtoon van de waarheid’, de verborgen 5e dimensie, die aan de schepping, de Éne werkelijkheid ten grondslag ligt al millennia bekend is. Om in het universum de Éne werkelijkheid te illustreren wordt van de Hoofdroute (waarheidsvinding) gebruik gemaakt.

De levenscyclus, het levenswiel, de levenscirkel, de Eeuwige wederkeer omschrijft de vier punten van het kruis, die achtereenvolgens geboorte, leven, dood en ONSTERFELIJKHEID voorstellen. Onsterfelijkheid heeft op de verborgen 5e Dimensie betrekking. De Bewustzijnsschil is een model om de verborgen 5e Dimensie, de Christogenese van Teilhard de Chardin te duiden. Om het evenwicht, de harmonie tussen Maakbaarheidsgeloof en Zelfvernietigingsdrang te herstellen schiet het zelfreinigend vermogen van de democratie ernstig tekort.

De Éne werkelijkheid maakt het mogelijk de in de kosmos verborgen repeterende patronen, van heel klein (atoom) tot heel groot (meta-universum) te duiden en de huidige tijdgeest te leren begrijpen. De Éne werkelijkheid heeft betrekking op de wederkerigheid tussen Zo binnen, zo buiten en Zo boven, zo beneden (Wet van analogie), die met behulp van de lemniscaat en het Reflexief Bewustzijn tot uitdrukking wordt gebracht. Om de éne werkelijkheid te duiden maakt Ken Wilber van het "Wilber-Combs-rooster" gebruik. Het "Wilber-Combs-rooster" kan als een sterk vereenvoudigde weergave van het pedagogische denkmodel worden opgevat.

Geheime Leer Deel I Theosofische misvattingen (p. 191/192):
Probeer niet het geheim van het zijn en het niet-zijn te onthullen aan hen die niet in staat zijn de verborgen betekenis te begrijpen van het ZEVENSNARIGE instrument van Apollo – de lier van de stralende god: in elk van haar zeven snaren wonen de geest, de ziel en het astrale lichaam van de Kosmos, waarvan nu alleen de schil in handen van de moderne wetenschap is gevallen. . . . Wees voorzichtig, zeggen wij, voorzichtig en wijs, en vooral, let erop wat degenen die van u leren, geloven; opdat zij niet door zichzelf te misleiden, ook anderen misleiden . . . want dat is het lot van iedere waarheid waarmee de mensen nog niet zijn vertrouwd. . . . Laat liever de planeetketens en de andere boven- en onderkosmische mysteries een dromenland blijven voor degenen die niet kunnen zien en ook met geloven dat anderen dat kunnen. . . .
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 15 Goden, monaden en atomen (p. 680,681):
De monade – slechts de uitstraling en weerspiegeling van het punt (logos) in de wereld van de verschijnselen – wordt, als de top van de gemanifesteerde gelijkzijdige driehoek, de ‘vader’. De linkerzijde of lijn is de duade, de ‘moeder’, die wordt beschouwd als het kwade, tegenwerkende beginsel (Plutarchus, De Placitis Placitorum); de rechterzijde stelt de zoon voor (in iedere kosmogonie ‘de echtgenoot van zijn moeder’, omdat hij één is met de top); de basislijn geeft het universele gebied van de voortbrengende Natuur weer, die op het gebied van de verschijnselen vadermoeder-zoon verenigt, zoals deze in de bovenzinnelijke wereld waren verenigd in de top. Door mystieke vervorming werden ze het viertal – de driehoek werd de TETRAKTIS.
Deze transcendentale toepassing van de meetkunde op de kosmische en goddelijke theogonie – de alfa en omega van de mystieke gedachte – kreeg na Pythagoras door toedoen van Aristoteles veel minder betekenis.

De Geheime Leer Deel II, Stanza 12 Het vijfde ras en zijn goddelijke leermeesters (p. 444):
De oudste Perzische overleveringen over de polaire en de verzonken continenten De legenden konden de feiten niet zodanig verminken dat hun vorm onherkenbaar werd. Tussen de overleveringen van enerzijds Egypte en Griekenland, en anderzijds Perzië – een land dat voortdurend met de eerstgenoemde in oorlog was – is de overeenkomst van personen en getallen te groot om dit aan simpel toeval te kunnen toeschrijven. Bailly heeft dit afdoende bewezen. Laten we hierbij een ogenblik stilstaan om deze overleveringen uit alle beschikbare bronnen te onderzoeken, om die van de magiërs beter te kunnen vergelijken met de zogenaamde Griekse ‘fabels’.
474: Er is in de natuur één eeuwige wet, die er altijd naar streeft tegenstellingen te vereffenen en een uiteindelijke harmonie teweeg te brengen. Dankzij deze wet, waardoor de geestelijke ontwikkeling de stoffelijke en zuiver intellectuele verdringt, zal de mensheid worden bevrijd van haar valse goden en zal zij tenslotte
DOOR ZICHZELF ZIJN VERLOST.
474/475: Het geschenk van Prometheus werd zo een VLOEK – hoewel de MENIGTE die in hem was gepersonifieerd, dit vooruit wist en zag, zoals zijn naam ook aantoont14. Hierin schuilt tegelijkertijd de zonde en de verlossing ervan. Want de menigte die in een deel van de mensheid incarneerde gaf, hoewel zij ertoe werd geleid door karma of nemesis, de voorkeur aan de vrije wil boven passieve slavernij, verstandelijke zelfbewuste pijn en zelfs marteling – ‘terwijl eeuwen verstrijken’ – boven zinloze, stompzinnige, instinctieve zaligheid. Hoewel zij wist dat zo’n incarnatie prematuur was en niet de bedoeling van de natuur, offerde de hemelse menigte, ‘Prometheus’, zich op om daarmee tenminste voor een deel van de mensheid nuttig te zijn15. Maar terwijl zij de mens van verstandelijke duisternis bevrijdden, lieten zij hem de martelingen ondergaan van het zelfbewustzijn van zijn verantwoordelijkheid – het gevolg van zijn vrije wil – en bovendien elk kwaad dat het erfdeel is van de sterfelijke mens en van het vlees. Deze marteling aanvaardde Prometheus voor zichzelf, omdat de menigte daarna één werd met het tabernakel dat voor hen was voorbereid en dat in die formatieperiode nog niet was voltooid.
De 'vloek' vanuit filosofisch gezichtspunt (p. 475):
Omdat de geestelijke evolutie niet in staat was de stoffelijke bij te houden, toen de homogeniteit ervan eenmaal door de vermenging was verbroken, werd het geschenk de belangrijkste oorzaak, zo niet de enige oorsprong, van het kwaad16.
16)
De filosofische opvatting van de Indiase metafysica plaatst de wortel van het kwaad in de differentiatie van het homogene in het heterogene, van het ene in het vele.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk 25 De mysteriën van het zevental
De tetraktis in verband met de zevenhoek (p. 686):
Het zevental of de heptade was inderdaad aan verschillende goden en godinnen gewijd; aan Mars met zijn zeven volgelingen, aan Osiris, van wie het lichaam in zeven en tweemaal zeven stukken werd verdeeld; aan Apollo (de Zon), tussen zijn zeven planeten, die op zijn zevensnarige harp de hymne aan de zevenstralige speelt; aan Minerva, de vaderloze en moederloze, en aan anderen.

De theosofie aanvaardt niets buiten de uniforme en onveranderlijke wetten van de Natuur (Deel II, p. 832).

Verder onderzoek is wenselijk om de laatste bevindingen van de kwantumchemie met de inzichten van de occulte chemie te vergelijken.

Tussen de Oosterse en Westerse cultuur, aan de culturele diversiteit in de wereld ligt de lerende mens en de moraal van het verhaal ten grondslag. Op dit moment wordt het steeds duidelijker dat het naïeve geloof van politici in de mythe van de vrijemarktgedachte en het zelfregulerende vermogen van de financiële sector, onderwijs, zorg en woningcorporaties op illusies blijkt te berusten. Met behulp van het maskerkwadrant kunnen politieke machtsspelletjes worden verklaard. Te veel politici beperken zich tot het besturen van 'bv-Ego'. Mismanagement kan ook met het verschijnsel ‘schaap in wolfskleren’ worden geduid. In het rapport 'E i V' heeft zelfregulering op de moraal van het verhaal betrekking. Dit inzicht geldt voor elk individu.

In het rapport ‘E i V’ wordt uitgegaan van het zich eeuwig manifesteren van het verschijnsel bezieling in de kosmos. Het draait nog steeds om het aloude dualisme, het onderscheid tussen het bezielde (levende) en het onbezielde (levenloze), het SAT, het absoluut Zijn en Niet-zijn.

De focus van vernieuwingen ligt te veel op de kwantiteit in plaats van op de kwaliteit. Wantrouwen en angst leiden er toe dat mensen zich terugtrekken in de eigen groep, met uitsluiting van anderen. Bij het Meta-leren (Het Nieuwe Leren) gaat het meer om afleren dan om aanleren. Door ingesleten conditioneringen, gehechtheid, dogma's te laten oplossen is het mogelijk dat we met meer vertrouwen naar de toekomst kijken, we ons meer met het creatieve beginsel verbinden.

In eerste instantie werd voor het rapport 'E i V' de verklarende woordenlijst van Freek van Leeuwen gebruikt. Deze woordenlijst bevat de essentie, de Kwintessens, die in het onderzoeksrapport 'E i V' tot uitdrukking wordt gebracht. Maar ik vond ook op internet een zeer uitgebreide woordenlijst, de Encyclopedic Theosophical Glossary van H.P. Blavatsky. Het rapport wordt vanuit drie perspectieven belicht. Zaaien en Oogsten gaat over Complementariteit. Dit gezichtspunt kan alleen, in samenhang met de inzichten Eeuwige wederkeer (Recursie) en Spiegelsymmetrie (Weerspiegeling) goed worden begrepen. Meta-leren berust op het bewustzijn van bewustzijn, het maakt het mogelijk de kwintessens beter te leren begrijpen, en wordt door het integrale denken (lemniscaatdenken) tot uitdrukking gebracht. Het Meta-leren heeft op survival of the fittest, de waarden en normen betrekking. Het is mogelijk oude inzichten aan nieuwe inzichten te toetsen. Uiteindelijk blijkt dat er niets nieuws is onder de zon.

Spinoza's Deus sive natura sluit in de theosofie op “God-in-natuur” en “natuur-in-God” en “Ik ben die ik ben”, “Ik ben in u en u bent in mij” aan.

In 1888, Blavatsky described the universe as originating within-without from a zero point source-“an unextended point” rooted within the aether of higher space dimensions (Christopher Holmes). De theosofie gaat bij monde van W.Q.Judge er van uit dat het realistische gebied van het denken (DGL Deel II p. 171) met het common sense van Thomas Paine overeenkomt.

In het oeuvre van Blavatsky staat 'Geestdrift' voor 'Levenskracht'. Het gaat over het herstel van de natuurlijke orde naar geest, ziel en lichaam. De theosofie heeft, om het functioneren van de ziel te verklaren, de alfawetenschappen als vertrekpunt, de Geestkunnde en is op de kennis van profeten, mystici en zieners (rishi’s) gebaseerd. God staat voor iets dat alle denken te boven gaat. God staat voor wat absoluut transcendent en immanent is.

Prof. dr. P.M.L. Steenbakkers (Bewerkt door drs. H. Simissen) Benedictus de Spinoza (1632-1677)
Uitgangspunt van Spinoza’s filosofie is de volledige identiteit van God en de natuur: God is immanent, en niet (zoals in de joods-christelijke traditie) transcendent, dat wil zeggen een wezen dat zich buiten de wereld bevindt. Dit godsbegrip formuleert Spinoza in wijsgerige termen aldus: er bestaat maar één substantie. Alle afzonderlijke, eindige dingen maken deel uit van die ene, oneindige substantie; zij zijn modificaties (ook wel bestaanswijzen genoemd) van de substantie. De oneindigheid en alomvattendheid van de substantie houdt in dat deze oneindig veel eigenschappen ofwel attributen heeft. De beperkte menselijke kennis van God ziet slechts twee van zijn oneindig vele attributen: uitgebreidheid en denken (in hedendaagse termen: materie en geest). Door dit in elkaar schuiven van een wijsgerige terminologie (natuur, substantie, modificaties, attributen) en de centrale theologische categorie God veranderen al deze begrippen revolutionair van karakter. Dat blijkt ook uit de consequenties die Spinoza uit dit wijsgerig godsbegrip trekt.

De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 24 Het kruis en het pythagorische tiental (p. 669):
Maar de boom- of kruisverering18 van de joden, zoals die door hun eigen profeten werd veroordeeld, kan nauwelijks aan die beschuldiging ontkomen. De ‘zonen van de tovenaars’, ‘het zaad van de overspelige’, zoals Jesaja hen noemt (lvii), lieten nooit een gelegenheid voorbijgaan om ‘in wellust te ontbranden met afgodsbeelden onder elke groene boom’, wat niet wijst op metafysische ontspanning. Aan deze monotheïstische joden hebben de christelijke volkeren hun religie, hun ‘God van de goden, de Ene levende God’ ontleend, terwijl zij de verering van de godheid van de oude filosofen verachtten en bespotten. Laat hen dan maar in de fysieke vorm van het kruis geloven en deze vereren.
18) Het kruis en de boom zijn in de symboliek identiek en synoniem.
670: Maar voor de aanhanger van de ware oosterse archaïsche wijsheid, voor hem die in de geest niets vereert buiten de absolute Eenheid, dat altijd kloppende grote hart dat overal en in elk atoom van de natuur klopt, bevat elk zo’n atoom de kiem waaruit hij de boom van de kennis kan laten groeien, waarvan de vruchten het eeuwige leven schenken en niet alleen het fysieke leven.

De tegenstellingen op aarde staan tegenover de tegendelen (‘Ruimte en Tijd’ zijn één) in de hemel. Omega (Malkuth, het koninkrijk in de Levensboom, Koninkrijk Gods is binnen u Lucas 17:20-21) is de laatste Adam – de Kadmon – de synthese van de tien sephiroth.

Door het schone van bijvoorbeeld kunst en muziek met anderen te delen kunnen tegenstellingen worden overwonnen. Een topmusicus beheerst niet alleen de techniek om zijn instrument te bespelen, maar hij weet ook een compositie op een authentieke wijze te interpreteren. De taal van muziek, ‘de muziek van de sferen’ (eonische muziek) is universeel. Volgens Johannes Kepler bestaat de verbinding tussen geometrie, kosmologie, astrologie, harmonie en muziek door de musica universalis.

De telling van Pythagoras brengt niet alleen de ultieme symmetrie van 'Zaaien en Oogsten' (reciprociteit), maar ook de in het heelal, de in de ruimte verborgen absolute eeuwige perpetuum mobile, de universele beweging (een beweging van bijvoorbeeld '4 naar 5' en vice versa of 'abiogenese naar autopoiese' en vice versa ) of trilling tot uitdrukking. Spreken (het woord is vlees geworden), maar ook muziek kan niet tot geluidstrillingen worden gereduceerd, veroorzaakt door een specifieke omgang met stukken materie. Het gaat wel degelijk om de ‘muziek der sferen’. De getallen van Pythagoras beelden een harmonische relatie, een specifieke categorie van betrekkingen, de verborgen 5e Dimensie, Synthese uit. Pythagoras was een interdisciplinair wetenschapper. De hamvraag blijft wat is de oerbron van deze beweging of trilling?

Zowel Blavatsky, Krishnamurti, Jung als Teilhard de Charden laten los van elkaar zien dat er in het universum een zelfreinigend vermogen zit verscholen. Door een individueel leerproces, bewustzijnsgroei is het mogelijk dat we ons met dit principe verbinden. Het probleem van het ego, de 'Unificatietheorie en Snaartheorie' (twéé kanten van een medaille) omvat de Theorie van alles, de universele quintessens, die in De Geheime Leer van Blavatsky wordt uitgewerkt. Blavatsky beoogt slechts een oplossingsrichting aan te reiken.

Door TS op te richten heeft Blavatsky met de integratiefase een begin gemaakt. Theosofie reikt voor de holos-beschaving een macrokader aan.

Krishnamurti: Alleen als het denken – en niet alleen het denken, maar ook het leven – volledig harmonieus is, zonder tegenstellingen. Alleen zo’n denken kan waarheid vinden, kan waarheid waarnemen. Waarheid is niet iets abstracts, waarheid is hier.

Zielkunde is op het astrologische gezichtspunt gebaseerd. De psychologie van Carl Jung slaat een brug tussen de geestelijke wereld en de materiële wereld, tussen religie en wetenschap. Beide werelden kunnen wel onderscheiden, maar niet gescheiden worden. Al zegt het intellectueel zwaargewicht, de intellectuele dwaas, de storyteller Ronald Plasterk dat wetenschap en het geloof niets met elkaar te maken hebben.

'Even geen Nobelprijs economie meer' (OPINIE - Jan Derksen Volkskrant 30 november 2011)
De economen bedrijven geen l'art pour l'art, maar zijn ervoor onze economie wereldwijd in een goede staat te houden en deze te helpen verbeteren. Dit is mislukt. Deze mislukking moeten de wetenschappers zich aantrekken. Als ze dit niet doen, kunnen we niet verwachten dat ze echt verder komen met hun theorieën en modellen. Dat betoogt hoogleraar klinische psychologie Jan Derksen.
De economen zijn te veel onderdeel van de politieke ideologie en praktijk geworden en dus 'medeplichtig' aan politieke blunders. De economische wetenschap heeft kortom veel te weinig gezag opgebouwd in onze samenleving.

De klinisch psycholoog Paul Derksen Alles draait om boeiende docenten (Volkskrant 28 maart 2015 p. 19):
De VO-raad, de koepelorganisatie voor middelbare scholen, komt bij monde van Paul Rosenmöller met het zoveelste voorstel de jongeren op de middelbare school centraal te stellen.
De VO-raad stimuleert de in onze samenleving toch al overdadig aanwezige narcistische trekken door aan te sluiten bij het wel en wee van de leerling in plaats van de jongere te leren omgaan met de frustratie die sommige vakken met zich meebrengen en de stimulatie vooral in handen te leggen van inspirerende, trotse en goedbetaalde docenten. Intussen wordt er ook weer geschermd met zogenaamd toptalent. In werkelijkheid gaat het om een paar procent van alle leerlingen. Deze centraal stellen leidt alleen tot teleurstelling en afvallers bij de overgrote rest.
Waar blijven de onderwijskundigen die voldoende gezag hebben om ons onderwijs te beperken tot de kern: goede docenten die jongeren het genot van leren bijbrengen.

De VVD heeft door het economisme, de centralisatie van het politie-apparaat, de bonnetjesaffaire, 130 km 'Beter en Betrouwbaar' en het LOM op te doeken het draagvlak onder de Nederlandse samenleving, lees de bestuurbaarheid van Nederland niet verbeterd, maar juist de chaos vergroot. De manier waarop de VVD de kloof tussen de ‘dikke-ik mentaliteit’ , Probleem en Oplossing, tussen Theorie en Praktijk tracht te overbruggen werkt contraproductief. Door de reclameslogan van Nederland ‘het gaafste land van de wereld’ te maken bedrijft onze premier struisvogelpolitiek en verhult op deze manier zijn incompetentie. De reclameslogan van de VVD lijkt verdacht veel op America First van Donald Trump. Bij de VVD is het maskerkwadrant populair. De PvdA heeft zich aan het VVD beleid gecommitteerd en schiet door het wanbeleid van de VVD met de mantel der liefde te bedekken in eigen voet. Donald Trump heeft echter gelijk wanneer hij stelt dat de oorlog in Irak een kapitale fout van Bush was. Als de nieuwe darling van De Derde weg van Tony Blair heeft met name Wouter Bos de neergang van de PvdA ingeluid.

De klinisch psycholoog René Meijer brengt met behulp van matrices de supersymmetrie in het universum in beeld:

De begrippen persoonlijk en onpersoonlijk in de filognosie.
Filognosie: hoofdstuk De ideale integratie en haar schaduw.

FilognosieSwabhawat:het veranderlijke van het onveranderlijkeVedische filosofie1.5 De blauwdruk van hetleerproces:
Ego (ziel)Swa:het ZelfDharma2. Collectief leerprocesA. Ongeopenb. Logos
WijsheidSu:volmaakt schoonVerlichting3. SymmetrieB. Potentiële wijsheid
ZelfBhawa:Wezen of toestand van het ZijnKarma4. Individueel leerprocesC. Algemene ideatie

De interacties tussen 'ego en het Zelf' leiden tot wijsheid. Het ligt dan voor de hand te veronderstellen dat het Zelf links laten liggen in dwaasheid (Vikarma) resulteert. De eerste zes hoofdstukken van de Bhagavad Gîtâ gelden als representatief voor de bezinning op de gevolgen van het baatzuchtig handelen, het karma dat men heeft. De overige twaalf hoofdstukken handelen over de toewijding in bewustzijnsvereniging en de kennis, de wijsheid van de bewustzijnsvereniging die de yoga is.

Krishna zegt in de Bhagavad Gita (hoofdstuk 4 sloka’s 7 en 8, tekst René Meijer):
(7) O zoon der Veelen, waar en wanneer er ook maar een afname is van de rechtschapenheid en het onrecht overweegt, manifesteer ik mezelf op dat moment. (8) Opdat zij die dorsten naar de waarheid een leven mogen hebben en de onverlaten een halt wordt toegeroepen, verschijn ik generatie na generatie ten tonele met de bedoeling de weg van de menselijke principes van de waarheid, de zuiverheid, de boete en het geweldloze mededogen opnieuw te vestigen.

Deel I, 284: Pas in de volgende of vijfde Ronde zal het vijfde element, ether – het grove lichaam van akasa, als het zelfs zo mag worden genoemd – door voor alle mensen een bekend natuurfeit te worden, zoals de lucht ons nu vertrouwd is, ophouden zoals nu hypothetisch te zijn, en als ‘agens’ voor zoveel dingen te dienen. En pas in die Ronde zullen die hogere zintuigen, waarvan de groei en ontwikkeling door akasa worden bevorderd, vatbaar zijn voor een volledige ontplooiing.
Deel II, 127: Zelfs in het komende zevende Ras, aan het einde van deze vierde Ronde zal, terwijl onze vier lagere beginselen volledig zullen zijn ontwikkeld, manas nog maar betrekkelijk zijn geëvolueerd.
Deel II, 338/339: We zijn pas in de vierde Ronde, en in de vijfde zal de volledige ontwikkeling van manas , als een directe straal van het universele MAHAT – een straal, niet door de stof belemmerd – tenslotte zijn bereikt.

De lineaire, de circulaire en spiraal beweging in de macrokosmos staan respectievelijk voor ‘Materie en Tijd’, ‘Energie en Tijd’ en ‘Energie en Materie’.
De lineaire, de circulaire en spiraal beweging in de macrokosmos correleren met het lineaire, het cyclische en lemniscaatdenken in de microkosmos.

Tegenover de energieschaarste staat de globalwarming. De « Global Green New Deal » is gebaseerd op een recent rapport van het UNEP ( United Nations Environment Program) dat pleit voor een radicaal hervormingsprogramma om tegelijk de economische crisis, de klimaatverandering en de energieschaarste aan te pakken. De toenemende schaarste aan grondstoffen vergroot de spanning in de wereld.

Gerrit Teule start zijn gezichtspunt vanuit de hardware. Het rapport ‘E i V’ heeft als vertrekpunt de 'mentale software' (Geert Hofstede), het 5D-concept, namelijk de doelmatige organisatie van de informatievoorziening. Voor het in kaart brengen van besluitvormingsprocessen, lees besturingsprocessen wordt van de systeemleer gebruik gemaakt.

Een computer is niets zonder een beheersingssysteem en een daarin werkend programma, en omgekeerd. Zo ook is de mens niet werkelijk mens zonder een gemeenschappelijk overeengekomen vreedzame maatschappelijke orde en een persoonlijke overtuiging of geest daarin ontwikkeld, die de integriteit en het functioneren van zijn persoon in dat systeem uitmaakt. En dus is er ook met het noodzakelijke nee-zeggen van het niet te vermijden ego ermee zoiets als het gehecht zijn aan het goede van de platonische God waarmee we niet zomaar uit de zelfzucht kunnen komen die zich, karmisch verbonden met moeder aarde, bij de gewone sterveling steeds voordoet, zodat we dus meer waarden dan enkel die van de goedheid nodig hebben om God in termen van eeuwige waarden recht te doen.

Hoofdstuk 1.3 Evolutie of Devolutie laat zien dat NLP een meer aan deze tijd aangepaste versie van het hiërarchische stelsel, de Verstrengelde hiërarchie omhelst.

Hans Kokhuis:
A. Wat heb ik? (kijken)
B. Wat heb ik nog nodig? (kijken)
Deze twee simpele vragen, gesteld in deze volgorde brengen de flux op gang en sturen mijn energie om me te verdiepen in de Hoe-vraag (zoeken).

Waarom is dit nu zo moeilijk?
De moeilijkheid om een start te maken met creatief gedrag ligt in het doorbreken van de als normaal geaccepteerde grenzen. De werking van het wetenschappelijke en culturele paradigma is boeiend beschreven door Thomas S. Kuhn in The Structure of Scientific Revolutions. Een paradigma beschrijft hij als een model of patroon dat ons kijken bepaalt: ons vaste aandachtspunt. Het geeft richting aan het denken, bepaalt de kwaliteit en de relatie met de natuurlijke omgeving. Het referentiekader van waaruit gewerkt wordt is bepalend voor de resultaten en een puur rationele benadering geeft een onvolledig beeld. In eerste instantie is dit namelijk destructief gedrag, waar we van terugschrikken. Picasso noemde destructiviteit de essentie van creativiteit: het doorbreken van bestaande ordeningen om zo iets nieuws te creëren.. Creativiteit krijgt geen kans als we grenzen respecteren en verschillen proberen af te schaffen.

Het gaat om het spel en het plezier om het te spelen en niet om de knikkers.

Zie ook:

Boeken:

Externe Links

<< vorige || volgende >>

Categorie: Artikelen | Rapport | Auteur: Harry Nijhof


Deze pagina werd sedert 16 dec. 2007 keer bekeken.