![]() |
![]() |
![]() |
DEEL 1 | DEEL 2 DOOR: R.M. Na in het eerste gedeelte enkele formele onderwerpen te hebben
besproken van geschiedenis, referentie, aktie en politiek bestuur
blijven de volgende vragen van leiderschap, verplichting , praktijk en
bescherming over: Inhoud
Sectie 2 : Hoofdstuk 5 Wie is de meester van
het spel, de werkgever ? Hoofdstuk 6 Wie
zijn de mensen der bevrijding?. 6.2 Wat maakt het verschil van de verlichting? 6.2.1 De staat zou de dienaar moeten zijn. 6.2.2 Het is belangrijker om iemand te zijn dan een
belichaming te zijn. Hoofdstuk 7 Hoe zou deze praktijk van wereldorde er in werkelijkheid uit
moeten zien? 7.2) Vervolgens
het probleem van de autoriteit.
7.3) Ten
derde is er het probleem van de economie. 7.4) Ten vierde is er het probleem van het verkeer en het
transport. 7.5) Het vijfde probleem is het probleem van de sociale kontrole. Hoofdstuk 8 Hoe zouden we moeten vechten om deze
wereldorde te beschermen en te verdedigen? 8.2) Zinnigheid
en gezondheid. 5
Wie
is de meester van het spel, de werkgever ? Bij 2.2 en 2.3 zagen we
dat concluderend over de vorm van God en de kwestie van het gezag, er
geen andere vorm acceptabel was dan die van de verandering, de tijd,
zelf en dat de representatie van die verandering een kwestie is van
persoonlijke verantwoordelijkheid en individuele kulturele voorkeur,
niet van een politieke keuze. Het beste wat de politiek kan bereiken is
de democratische vrijheid van een ieder om verantwoordelijkheid te
nemen voor zijn eigen vrije tijd. Een systeem met een zeker tijdrespekt
zoals we dat kennen van de standaardtijd ontslaat je niet van de plicht
verantwoordelijkheid te nemen voor het regelen van je eigen tijd als de
verplichtingen aan het systeem, hoe goed of slecht dat ook moge zijn,
zijn nagekomen. Uit de gedragswetenschap hadden we gekonkludeerd dat te
lopen op twee benen, het maken van een verschil met het systeem een
natuurlijke gezonde manier is om je zinnigheid te handhaven.
Alternatief en rebels zijn kan zo gezegd een liefhebberij zijn. Het is
vrij normaal voor de moderne mens om verschillende jasjes van
aanpassing in de kast van het gedragsrepertoire te hebben hangen. Het
kuhniaanse begrip van paradigmatische revolutie kan dus van toepassing
zijn op de formele samenleving en haar systeem van belonen; altijd moet
er ofwel deze of een andere tijdoptie van orde zijn. Maar de
persoonlijke werkelijkheid van iedere wereldburger is anders: er zijn
vele opties zowel formeel als informeel om uit te kiezen die niet
strijdig maar complementair zijn. Twee kalenders kunnen heel goed naast
elkaar bestaan zonder enig konflikt daar men met de ene zijn keuze van
's avonds uitgaan of televisie kijken kan regelen terwijl de andere
kalender je zakelijke afspraken gedurende de dag regelt. Hiervan zou
men kunnen zeggen dat het leven, de werkelijkheid in feite de meester
van het spel is en dat de eenzijdige opties de slaven zijn die die
holistische meester moeten gehoorzamen. Individuele mensen die de
staatsorde naleven mogen denken dat eenzijdigheid in orde is, voor de
gerijpte optie van zelfbeschikking echter zou deze eenzijdigheid wel
eens te kort kunnen schieten. Het feit is dat de meeste mensen
eenzijdige opties van het leven leven als het aankomt op tijdbeheer.
Men heeft één Heer, één fixatie van de tijd
en het dienen van twee ervan zou onmogelijk zijn. Vanuit dit religieuze
gezichtspunt begrijpen we misschien niet wat de noodzaak is van
alternatie terwille van de individuele zinnigheid en collectieve vrede.
Natuurlijk: één religie is genoeg. Gewoonlijk volgt men
maar één denkrichting tegelijk. Maar deze werkelijkheid
van eenzijdigheid zelf verplicht dieper te gaan dan alleen maar een
alternatief tegen de eigen religie in. Binnen het alternatief zelf
heeft de alternatie zijn eigen leven nodig. Het wordt een complex.
Omdat zo velen overmatig nadruk leggen op het leveren van prestaties in
de modus van de standaardtijd zijn anderen gedwongen in de schaduw
daarvan te leven voor een 'eeuwige' tijd van 'ontspanning' die men
werkeloosheid noemt. En die tijd heeft dezelfde kenmerken als de tijd
die de schaduw werpt: het is van dezelfde bewustzijnstoestand,
hetzelfde ritme. Maar in de schaduw moet de prijs betaald worden die
diegenen die het noodzakelijke alternatief verdringen niet willen
betalen. Diegenen die geen baan hebben en die gedwongen zijn een
alternatief te leven, mogen de woede hebben, de frustratie, de vloek en
de waanzin van het systeem dat zijn eigen schaduw niet wil kennen. Ze
zouden zelfs UCK-terroristen kunnen worden als het sociale klimaat dat
toestaat. Werkeloosheid is een uitdaging voor de sterksten om niet
alleen een evenwichtiger leven te leiden, maar zelfs een heiliger leven
van dienst aan God. Bot gezegd, men gaat ter wille van de vrede of naar
de psychiater of men sluit zich aan bij een religieuze orde. De
religieuze orde moet precies het tegenovergestelde doen van wat de
materialistische optie doet: werken als vrijwilliger, een celibatair
leven leiden, geen bezittingen hebben en de verlangens (van de zaken
naar je eigen hand zetten) reguleren in abstinentie. En iedereen weet
dat dit verkeerd is. Noch is het materialistische leven gezond of
zinnig. Naar de hemel willen gaan, alle liefde voor het paradijs dat de
werelds zelf is verliezend, worden allerlei materiële
verplichtingen verwaarloosd: men eet niet volwaardig, men heeft geen
waardering voor het sacrament van het huwelijk of de spelletjes van de
liefde met de andere sexe, men verheugt zich niet zoals ieder kind dat
kan in de kunst van het scheppend bezig zijn, de kunsten of de
literatuur van het ego buiten de noodzakelijkheden van het geloof (het
superego). De konklusie voorheen was dat het doel holistisch is:
balancerend tussen de twee belangen, moet de waarheid van het leven
worden gezocht in de midden-positie. Dat is wijsheid en dat is de
werkelijkheid. Derhalve zijn er twee hoofd-opties te verkennen: 1) wat
zijn de verdelingen en de inhoud van een evenwichtig leven? en
2) hoe garanderen we en begrijpen we de belangen van de ziel die
het belang van het ego zou overvleugelen? 5.1) Wat zijn de verdelingen en de
inhoud van een evenwichtig leven? Hier bestaat veel
discussie over. Ten eerste moeten we de verschillende werkterreinen
onderscheiden. Van het filognostisch voorbeeld van De Orde van de Tijd
heeft men een duidelijk idee van het verdelen van de belangen van het
ware in dienst zijn terwille van een evenwichtig leven. Zoals we
voorheen zagen, konden diegenen die niet deze verdeling dienen worden
beschouwd als de feitelijke werkelozen en dropouts, in het bijzonder
als ze te hard werken of teveel bidden. Zij zijn het echte probleem van
een evenwichtig leven: de heiligen die zich vastklampen aan hun boete
zowel als de slaven van het systeem die zich vastklampen aan hun
materiële dadendrang. Noch de paus, noch de president zijn in
staat een (malt-)biertje te drinken met de zogeheten werkelozen in de
stad. En niettemin is dit wèl de bedoeling van de uiteindelijke
orde van de samenleving: leiders zijn alleen maar andere werknemers die
ook een avondje vrij en een goede tijd nodig hebben in vrije associatie
met hun broeders en zusters in vrijheid en gelijkheid. Alleen dan zal
er een redelijk herstel zijn van het begrip van sociale kontrole;
alleen als het leiderschap en de roem geen vals gezag of een andere
perversie van het sociale belang meer vormen. Van werk.v.gif kan worden geleerd dat de werkvelden die van de fysieke,
spirituele, individuele en sociale soort zijn. Het totaal van de
werkverschaffing handelt over werk voor het fysieke lichaam, de geest,
je individuele belang en het belang van de (wereld)gemeenschap. Men
moet van dit holistisch begrip van arbeid tegelijkertijd (of beter de
dynamisch verschillende tijd) zowel een materialist, een
fundamentalist, een kapitalist als een communist zijn. Dit is nog
steeds de nuchtere wijsheid van een wetenschappelijke optie of visie
van de werkelijkheid : iedereen heeft slaap nodig (slaap materialist!),
iedereen moet pauzeren (drink deze beker moralist!), iedereen moet een
baantje hebben (doe het vrijwillig krijger van de arbeid !) en iedereen
heeft iemand nodig (ga uit eenzame man, stelletje of familie). Alleen
als de materialist er een goede gewoonte van maakt te gaan slapen, de
fundamentalist bereid is 'zijn beker' pauzerend met een ander te
drinken, werkers het niet alleen (teveel) doen voor enkel het geld, en
eenzamen anderen zoeken in vrije associatie, alleen dan kan er
zinnigheid en evenwicht van een wereldorde van een holistische
diversiteit aan kulturen bestaan. Het wetenschappelijke van deze visie
ligt in de simpele waarheid dat iedereen gaat slapen, voor zichzelf
werkt, pauzeert en ook nog voor anderen leeft. De psychologie van deze
verdeling schuilt in het probleem van de gelijke verdeling van de tijd:
òf men slaapt te veel, of men werkt te hard, of men doet teveel
religieuze oefeningen, of men is te egoïstisch op de vlucht voor
de ander. De juiste verdeling van de tijd en de kracht vormt het
grootste vermogen en de grootste prestatie kan iedere atleet ons
vertellen. Op die manier logisch per dag 24 uur hebbend zou men zes uur
moeten slapen, zes uur moeten werken, zes uur om God's wille moeten
pauzeren en zes uur over moeten hebben voor andere mensen. Voor de
kalender zou dit in feite ook zo moeten zijn: een vrije dag met
anderen, een dag om te werken, een dag voor je hobby en een dag voor
het genoegen van het lichaam en het brein. Een ieder van deze opties
afzonderlijk vormt een gevangenis die men kan haten en waarmee men ziek
kan worden. Deze zes uren en vier dagen zijn geneigd, in een normale
persoon, in onwetendheid in verwarring te verkeren. Naar het uurwerk
zal teveel socialiseren je een overspelig iemand of
privédiktator maken, teveel slaap zal je neurotisch of
krankzinnig maken, teveel werk zal je ziek en zwak maken en teveel God
maakt je een miserabele demon van de moraal. Naar de kalender zullen
teveel vrije dagen je depressief maken, teveel werk van je leven van
dienstbaarheid een leugen maken destructief wordend naar de belangen
van anderen, teveel hobby's zullen een egoïst van je maken en
teveel van God zal je een hypocriet maken. We moeten niet aan
politici vragen dit voor ons te regelen: niemand zal van de regering
accepteren welke van deze gedragingen ook te dikteren. Op zijn best kan
de regering een 30-urige werkweek toestaan en belasting heffen op
overwerk in plaats van het te belonen (wat het allemaal niet kost die
sociale zekerheid voor diegenen die er mee uit de samenleving gewerkt
zijn!). Op zijn best kunnen ze de mensen belonen met reductiekaarten of
vrije gesubsidieerde diensten als ze uitgaan overeenkomstig een eigen
alternatieve kalender, ten einde publieke zaken op alle (gealterneerde)
dagen van de week te bevorderen. Op zijn best kunnen ze publiekelijk de
kantoren sluiten op zondagen en zaterdagen en mensen een willekeurige
dag voor persoonlijke studie toestaan. De regering mag de
gedragswetenschap omarmen bekrachtigend wat ze willen, maar individuele
mensen mogen er wettelijk niet toe gedwongen worden minder te werken
dan ze willen, hun vakanties te spreiden, iedere zaterdag uit te gaan
of hun winkels te sluiten op zondagen. De regering moet zich
eenvoudigweg met zijn eigen zaken van belasting innen en het stellen
van limieten en sancties bemoeien. Dat is alles wat ze kunnen. En als
ze het goed doen zal er minder politie en gewapend konflikt zijn en een
betere kwaliteit van en vrijheid in de sociale kontrole. Het enige ding
wat ze werkelijk moeten doen is het goede voorbeeld geven: al de
heilige boeken en geschiedenisboeken vertellen hetzelfde verhaal:
slechte leiders maken slechte staten , goede leiders maken goede
staten. Ze moeten zelf de continuïteit verzekeren van het
leiderschap en het geluk dat de mensen zouden moeten volgen door hun
eigen reces te spreiden, niet in de weekends te vergaderen, een
kulturele pauze in de week in te lassen en regelmatig een 'sabbatical'
dag van studie te hebben in plaats van een jaar. 5.2) Hoe garanderen we en
begrijpen we de belangen van de ziel die de belangen van het ego zou
overvleugelen? Het simpelweg
uitbalanceren van goed en kwaad binnen onszelf met een klok en een
kalender is slechts deel van de oplossing. Voor de oplossing moet er,
natuurlijk, ook een morele leidraad zijn. Dit is de oorspronkelijke eis
die de roep om autoriteit stelt. De vraag is wie of wat hierin de
leiding heeft. Klaarblijkelijk zou de logica van een zinnige en wijze
zin voor de werkelijkheid de leiding moeten hebben, wie er ook voor in
zou staan in de wetenschap & de religie, de regering & de
militairen, en de arbeid & de sport. Van de platoonse filosofie
kunnen we een indeling lenen van drie principes van de ziel. Vandaaruit
kunnen we het opwaarderen vanaf de vedische wortel tot aan de moderne
naoorlogse inter-gelovige opties van wereldorde. "De Republiek" stelt
voor de ziel in drie interesse-velden in te delen: die van de winst, de
eer en de kennis hetgeen de rijke, de moedige en de wijze man maakt.
Dezen zouden worden geregeerd door geld, distinctie en waarheid.
Vedisch sluit dit aan bij bij de basis-indeling in de drie geaardheden
van de materiële natuur: er is de indolentie van het
materiële belang van tamo-guna (geregeerd door Shiva, de God der
Vernietiging), er is de geaardheid der hartstocht rajo-guna (geregeerd
door de Schepper, Heer Brahma) en ten derde is er de geaardheid
goedheid sattva-guna (geregeerd door de Behouder, Heer Vishnu). Wat
betreft deze drie geaardheden fundamenteel voor de natuur van de ziel
hebben de Grieken gelijk met hun verdeling van de principes van de
ziel. Mensen hebben de vrije keuze een destructief, een constructief of
een conservatief leven te leiden. Geen politiek systeem kan ooit de
intrinsieke aard van de menselijke en materiële werkelijkheid
weerstreven. Dit is de theoretische grond voor de tolerantie en het
beleid van de staat. Maar dit lijkt nogal abstract. Wat zou
filognostisch de praktische waarde kunnen zijn van deze
filosofisch/vedische basis? Als je het serieus neemt vertegenwoordigt
de indeling van de ziel nivo's van ontwikkeling. Het is het grove
schema van individuele vooruitgang van kulturen en mensen. Van het
materiële belang moet de aspirant van het 'goddelijke leven' leren
zijn hartstochten van het ego en schepping te beheersen ten einde de
wijsheid en goedheid te bereiken van een meer conservatieve positie.
Vele radicalen blijken later in hun leven conservatieven te zijn. Zo
bezien is dit dus niet verraad aan de zaak maar eenvoudig het gevolg
van ouder en wijzer worden. Revolutie, rebellie en destructieve
levensstijlen zijn vrij gewoon voor jonge mensen, creatieve levens vrij
normaal voor voor de gehuwde lieden die kinderen opvoeden tot
aanpassing en zelfrealisatie, terwijl het meer saaie en moreel
gezaghebbende leven van de conservatieve soort heel normaal is voor de
ouderen. Dit is de werkelijkheid van het menselijk leven in
ontwikkeling en voor het krijgen van een idee van wereldorde is dit van
het allergrootste belang: er moet een formeel concept zijn dat deze
verschillende naturen, autoriteiten van God respekteert. Er moet een
leven zijn voor de vooruitstrevende jonge mensen die geld willen
verdienen en een materialistisch leven willen leiden. Er moet een leven
zijn voor voor de getrouwde loyale mensen die creatieve levens leiden
met hartstocht en opwinding alle verantwoordelijkheid nemend. En er
moet een leven zijn voor de ouderen met hun conventionele benadering.
Vedisch wordt dit uitgedrukt in het zogenaamde varnashrama systeem dat
onderscheid maakt naar roeping (varna) en status (ashrama). Deze
varna-ashrama orde is misbruikt als een vals onderscheid van eer en
klasse in een kasten-systeem dat de verdeling van het goddelijke uit
het oog verliest. Dit is gecorrigeerd door vedische reformatie die de
ware aard van de toewijding herformuleert: er is de gelijkheid van
klasse in toegewijde dienst met het alternatieve systeem van
zelfrealisatie. In dat alternatief, betekent klasse enkel dat men
afkomstig kan zijn van arbeid, handel regeren of het intellect, maar
dat het meer beslissend is te worden erkend naar de bovenvermelde
verdeling van de ziel dan naar de verdeling van arbeid waar men van
uitging. Op die manier heeft de autoriteit van de ziel betrekking op
het nivo van betrokkenheid (zie afb/betrokken.jpg ) bij de wakende orde van het apollinisch
belang zoals geformuleerd in "De Republiek": men onderscheidt de
aspirant of beginner: die hoofdzakelijk materieel geïnteresseerd
is in de voordelen van de apollinische orde van de samenleving.
Vervolgens is is er degene die erkend is na tien of twintig jaar van
serieuze toegewijde en standvastige dienst. Dat zijn de eerbare
creatieve en gearriveerde personen die in feite de ruggegraat van de
werkende samenleving vormen. Daarop is er de ervaren wijze persoon die
een onthecht leven leidt en de kennis van de apollinische orde van het
leven doorgeeft. Zij stellen de samenleving veilig tegen de
hartstochten en irrationaliteiten van de minder zelfbeheerste eerbare
lieden. Op hun beurt voeden de mensen van de tweede betrokkenheid op en
maken ze plaats voor de ambitieuze en vooruitstrevende jongere
generaties die leven voor winst van ook ervaring en erkenning van hun
revolutionaire en rebelse innovaties en diensten. Zo heeft varna of
kaste alleen maar zin met het ashrama-systeem van betrokkenheid: er
zijn in feite vier ashrama's daar er ook de tussenliggende status is
tussen die van getrouwd en ongehecht zijn in van teruggetrokken zijn
die van belang is. Vanwege het feit dat er
twee werelden zijn - die in feite één zouden moeten zijn-
wetende de apollinische orde van de filosofische bewakers, zoals "De
Republiek" dat stelt en de wereld van het materiële belang die in
een voortdurende devolutie verkeert die wedergeboorte noodzakelijk
maakt, moet er een scheiding zijn van ashrama of status en
betrokkenheid of het evolutionaire beginsel van de ziel. Er zijn drie
nivo's van betrokkenheid in winst, eer en wijsheid die niet afhankelijk
zijn van leeftijd maar van de verdiensten van de ziel aan de orde (de
'andere wereld') en vier ashrama's van individuele status waar men toe
behoort afhankelijk van de leeftijd (ook in de materiële wereld).
Gehuwd of niet, na hun veertigste jaar zouden vrouwen er niet langer
naar moeten streven kinderen te krijgen maar teruggetrokken moeten
leven terwijl de man dat na zijn 55e verjaardag zou moeten doen. Dit
onderscheid heeft een biologische basis: vrouwen verliezen hun
vruchtbaarheid en als zodanig kan de man 15 jaar ouder zijn vooraleer
de platoonse filosofie spreekt van een ongewilde individuele
huwelijksband (ook het illegitieme samenwonen wordt door hen niet
gewenst hoewel ze vrouwen en kinderen als 'gemeenschappelijk goed' op
prijs stellen). Dit maakt vrouwen teruggetrokken en dus vroeger wijs
dan mannen. En dus kan een jongere vrouw in principe de leraar zijn van
een oudere man in wat de wijsheid zou zijn. Tegelijkertijd moet de man
leren een band te onderhouden met de ouder wordende vrouw en kan hij zo
zijn sexuele voorkeur en potentie ook niet langer als het overwegend
motief handhaven in hun levens na hun veertigste geboortejaar. Zodoende
is de kultuur van de man meer van bewuste sexuele onthouding dan die
van de vrouw. Vandaar de predominantie van mannen in de religie in het
algemeen. Van die school moeten mannen hun sexuele vermogen leren in
dienst te stellen van hun zelfverwerkelijking in plaats van de dienaar
te zijn van de materiële belangen. Dit systeem van
status-oriëntatie in roeping, status en betrokkenheid (vergelijk afb/identiteit.jpg or zie fig 2 hieronder is zelfs van toepassing op mensen die nooit
getrouwd zijn: ook zij hebben hun creatieve periode van het hebben van
materiële bijprodukten of geesteskinderen waarvan ook zij de
hartstochten van de materiële belangen en het ego moeten
overwinnen. Het systeem is per slot van rekening nogal een universele
cross-kulturele werkelijkheid die serieus moet worden genomen in de
overwegingen van het instellen van een formele staatsorde voor de
gehele wereld. Het is de basis-notie van identiteit die mensen de
erkenning en de intelligentie geeft van hun eigen voorkeur van
natuurlijke geaardheid, professionele roeping en burgerlijke status van
leven. Alleen van zo'n systeem mag men het juiste respekt verwachten
voor de persoon in al zijn mogelijke stadia en oriëntaties in het
leven, verlicht, wedergeboren en in dienst met de apollinische orde van
de filognosie of niet. Ook onverlicht heeft men een beroep, een
burgerlijke status en een natuurlijke geaardheid die gezag uitoefent
over de ziel door middel van werkverschaffing. De orde mag van gering
belang en betekenisloos lijken te zijn voor een materialist maar is van
essentieel belang voor diegenen die het in dienst zijn terwille van de
predominantie van de ziel en de wijsheid koesteren. Ook
psychoanalytische interpretaties van het jeugdtrauma in termen van de
wijsheid van de ouderen worden aldus beter begrepen als vormen van
onwetendheid niet alleen wat betreft het eigen leven, maar ook wat
betreft het eigen bewustzijn, de betrokkenheid en de dienst aan de aard
zelf van de eveneens werkgevende orde die uiteindelijk van bevrijding
is. Als zodanig bestaat werkeloosheid, in overweging van dienst aan
welk van de twee werelden waar men in kan leven ook, niet werkelijk nog
langer en moet ze worden gerekend onder het hoofdstuk der illusie. 6) Wie zijn de mensen der
bevrijding? Politiek worden ze vaak
genoemd: werkeloze profiteurs of oppositie, religieus worden ze
gewoonlijk toegewijden, gelovigen en zondaars genoemd, filosofisch
worden ze bewakers genoemd en natuurlijk bezien worden ze eenvoudigweg
een mogelijk tot de menselijke soort behorende diersoort van het
koninkrijk der dieren genoemd. In het voorgaande gedeelte verklaarden
we werkeloosheid tot illusie het feit in aanmerking moetende nemen dat
er twee werelden zijn: de wereld der verlichten en de wereld van
diegenen die in materiële gebondenheid leven: òf men is te
werk gesteld voor de materiële handhaving van de staat, òf
men moet zijn eigen weg van gezondheid en dienstbaarheid vinden zonder
het materiële motief. Het probleem van de werkeloosheid eindigt
als niet alleen geld verdienen maar ook het dienen van de vrede met de
sociale zekerheid als werk wordt beschouwd. Als de werkeloze inziet dat
hij politiek een aanbod van dienst verschuldigd is als profiteur, dat
hij religieus verschuldigd is als zondaar en toegewijde, dat hij
filosofisch de wijsheid moet bewaken van de vrede en de bevrijding en
dat natuurlijk gesproken hij dezelfde rechten op voedsel en onderdak
heeft als ieder dier, dan kan die persoon als bevrijd worden beschouwd
ondanks materieel te werk gesteld te zijn. Politiek heeft de twee
werelden-theorie betrekking zoals boven gezegd op het nivo van
betrokkenheid: men is insider of men is een buitenstaander; politiek,
handel, intellect en arbeid kunnen allen bevrijd zijn in dienst aan het
onderliggende systeem dat het belang van God zou vertegenwoordigen, de
goedheid en al de eeuwige waarden der bevrijding. Vanuit het politieke
gezichtspunt echter kan de bevrijding een strijd om de macht en een
relatieve aangelegenheid worden. In werkelijkheid is het een worsteling
voor de emancipatie en verlichting die van absoluut belang is voor het
menselijk idee van de ziel. Hoewel de oorspronkelijke vedische
betekenis zoals weergegeven in de kleine geschiedenis van de waarden
der bevrijding (fig 1) verloren is gegaan in de historische
neergang van de yuga's en staatsvormen, was er telkens weer een nieuwe
wedergeboorte over het niet gevangen zijn door de illusies van het
individuele (groeps-)ego en de regressie ervan. De werkelijkheid
wetenschappelijk gevonden is die van de evolutie: er is een toenemende
complexiteit in de wereld waardoor een simplistische dominantie van
één wereldbegrip in feite onmogelijk is. Nooit zal de
wereld geregeerd worden door enig specifiek systeem. Noch religieuze
scholen, noch politieke meningen, noch intellectueel begrip, noch de
wijsheid van de eeuwigheid zal enkelstandig de wereld regeren.
Diersoorten mogen verdwijnen, maar nieuwe soorten van mensen
manifesteren zich en vechten voor hun eigen bestaansrecht. Vormen
veranderen, maar de diversiteit (lees graad van vrijheid) eenmaal
bereikt kan niet worden teruggedraaid. Deze entropie van een
onomkeerbare diversiteit is een natuurlijk feit. Het moet eenvoudigweg
geaccepteerd worden. Het neemt alle illusies weg van kontrole en macht.
Wetenschappelijk is men herboren als men een bewaker wordt van de
wijsheid hetgeen praktisch inhoudt dat men de werkelijkheid ziet en
aanvaardt zoals ze is. zonder verder te oordelen over goed en kwaad.
Deze werkelijkheid wordt in de moderne popperiaanse filosofie
beschreven als zijnde van drie werelden: de wereld van het zelf, de
wereld van het lichaam en de wereld van de kultuur. Deze drie werelden
vormen de volledigheid van het bewustzijn. De hersenen ontlenen hun zin
voor de werkelijkheid aan deze drie basisvormen van waarneming: men is
zich bewust van de eigen identificaties van het zelf in het eigen
lichaam extern relaterend in de kultuur daaromtrent. Of omgekeerd: men
is zich bewust van de eigen kultuur in relatie tot individuele fysieke
lichamen in relatie en gehechtheid met een metafysische kern van
bevrijding, intelligentie en verlichting genaamd het zelf der
getuigenis. Of vanuit de middenpositie: men is zich fysiek bewust van
een verschil tussen een buitenwereld en een innerlijke wereld van
ervaring en heugenis. De vraag is nu: 1) Hoe moet welk systeem van
bevrijding ook worden gediend en gehandhaafd? Alleen na het
beantwoorden van deze vraag kan men een helder idee hebben van
werkverschaffing, werken, vrede en vooruitgang. Zonder is men verdoemd
tot de kategorieën der illusie: werkeloosheid en konflikt. Voor
deze vraag van werkverschaffing moet automatisch de vraag worden
beantwoord van de status: als er geen werkeloosheid is 2) wat maakt dan
het verschil van de verlichting in de nivo's van betrokkenheid die de
machtsillusies en de diktatuur zou afwentelen? 6.1) Hoe moet welk
systeem van bevrijding ook worden gediend en gehandhaafd? Zoals we zagen in de
voorgaande gedeelten is er de noodzaak en werkelijkheid van een
wetenschappelijk gefundeerd holisme dat voor het juiste respekt zou
zorgen voor al de verschillende systemen der bevrijding in hun
historische bestaansrecht. Deze grondvesting werd bloot gelegd in de
cartesiaanse methode die uiteindelijk zou proberen zo veel elementen
als mogelijk is in te sluiten bij wijze van een methodische
beginselverklaring. We zagen ook in dat er het nieuwe medium is van het
internet dat herkend zou kunnen worden als een gelegenheid voor het
hebben van een altaar van Apollo, een computer in ieder huis dat de
plichten zou kunnen definiëren in het brengen van offers aan de
wetenschappelijke God die wordt gerespekteerd als het apollinisch
werkelijkheidsbeginsel. We zagen ook in dat we een nieuwe term nodig
hadden om de vooruitgang van het individu in zijn opofferingen te
definiëren: filognosie. Eenvoudig gezegd kan een filosoof die de
psychologie meester is bevrijd worden gevonden in de juiste liefde voor
de kennis, de filognosie, die vrij is van polemiek en illusie. (vrij
van wedijver en waar in apollinisch respect). Tegelijkertijd kan de
psycholoog alleen bevrijd raken als hij de filosofie in die mate omarmt
dat hij het respekt van de filognosie zou bereiken. De bedoeling van
zijn filosofische verlichting zou zijn dat men van opinie naar geloof
vooruit moet streven in de richting van begrip, en toegepaste
wetenschap op zodanige wijze dat het vrij is van repressie en dus
holistisch een werkelijkheid van filognosie zou scheppen als een
wetenschap van goedheid, begrip, geloof en vrijheid van meningsuiting.
Van de evolutie van de waarden der bevrijding zou dit culmineren in de
deugden van de orde die het voorstel doen van eerlijk delen en zorgen
trouw zijnde aan de eigenlijke discipline van de onderhavige
filognosie. En dit is het ultieme punt waar het beantwoorden van de
vraag toe leidt: Hoe moeten we de discipline leven van het handhaven
van bevrijding en dienst aan de volledige holistische werkelijkheid? Religieus is deze vraag
snel beantwoord: men moet het leren van een geestelijk leider, een
school of een religie. Een dergelijk systeem zal de regels verschaffen
om de juiste concentratie en standvastigheid te kunnen vinden om te
realiseren waar het met de continuïteit van de persoonlijke ziel
allemaal om draait. De religie waarschuwt en heeft fel gevochten tegen
alle valse leringen die de chaos en rampspoed van onthechting zonder
een juist alternatief scheppen. Vele sekten eindigden in
zelfvernietiging vanwege het feit dat ze dit punt misten: men wist de
materiële wereld van de zonde vaarwel te zeggen, maar men miste de
discipline van genade en respect die het holisme zou behouden dat nodig
is voor de vrede met en in de wereld. De Gita stelt dat de ware en
zuivere toegewijde God ziet in alle levende wezens. Ook de platoonse
filosoof stelt dat de bewaker van de staat van de geaardheid goedheid
is. Geen hartstocht van valse gezag zou hem kwellen en zijn ziel naar
beneden halen. De Christen moet liefde bewaren voor zijn naaste en
leven in billijkheid en empathie. De moderne politicus realiseert zich
dat democratie noodzakelijk is om de diktatuur buiten het parlement te
houden: niemand kan de meerderheid hebben of het spel is verloren.
Alles moet moet door coalities in wijsheid worden geregeld. Voor het
niet verliezen van het (democratische) evenwicht heeft men een
discipline nodig en een idee van genade en dankbaarheid. Deze
discipline die behoed tegen valse prediking en ondemocratische
dominantie is dus geleend van de religieuze leerscholen: zij zouden op
basis van de waarden van in essentie de waarheid, de trouw, de boete en
het mededogen de kloostergeloften proclameren van het celibaat, de
gehoorzaamheid, de vrijheid van bezitsdrang en de geweldloosheid. Men
zou niet achter (mannen) vrouwen aan moeten zitten, trouw moeten zijn
aan de gelofte der toewijding, geen privé-eigendommen vergaren
en alle levende wezens respekteren met een vegetarische levensstijl. De
twee werelden van de geest en de materie zijn geboren uit de noodzaak
van de genade: de leiders zouden de discipline volgen en de gewone man
zou zwak zijn in het hebben van sex naar behoefte , het eten van vlees,
het verdienen van geld en het verliezen van de trouw in echtscheidingen
en vervreemding. Iedere lering zou op deze discipline gebaseerd zijn of
anders als vals worden beschouwd. Alle leiderschap zou gebaseerd zijn
op deze alternatieve wereld van geestelijke orde of anders een verlies
van kontrole en gezag onder ogen moeten zien. Alle oorlogvoering zou
niets anders zijn dan het resultaat van ontrouw aan die
alomtegenwoordige kultuur van geestelijke discipline gevonden in al de
grote wereldreligies die ze onderrichten. Of men nu een Moslim Sufi is,
een Hindu yogi , een aziatisch Boeddhistische monnik of een monastiek
Christen: allen volgen deze basisregels. Het is de grondvesting van de
menselijke intelligentie en het ware gezag van de discipline. Het is
enkel de praktijk van de genade en de kontrolestrategie die afhankelijk
van de tijd en de plaats verandert. De methode is dezelfde sedert
mensen heugenis. Het probleem met al
deze disciplines schuilt in de sociale ego's die ze vormen: het is
precies de illusie van van het heiliger-dan-jij dat naar het slagveld
gaat de andere methode van gezagsuitoefening demonisch noemend: de
prediker blijkt een psychiater te zijn die bereid is het individu zijn
soevereine rechten te ontkennen 'in zijn eigen belang'. Oorlog voerend
zouden we ons spiegelbeeld missend de duivel uitdrijven uit de gevallen
en ongehoorzame kultuur en de vrede en orde in de wereld herstellen.
Aldus verviel het bewijs van God in een ordinaire krachtmeting: de
sterksten hebben God aan hun zijde. Waar is het misgegaan? Het antwoord
moet worden gezocht in de sociale bevestigingen van de materiële
identiteit van de groep. De wereld zou bevrijd zijn als de Heer van
Zichzelf de standaard der normaliteit zou kunnen maken: geen wonder
voldoet, alleen het voorbeeld dat kan worden gevolgd. Alleen een
systeem dat gelijkheid schept en niet een valse elite van priesters,
professoren, Ariërs of wat voor ingebeelde verlichting van ras of
sexe of een ander ego zal bevrijding geven aan zijn eigen schepper. Het
probleem was: hoe een systeem te hebben dat niet zijn eigen heerser of
Heer gevangen zet, kruisigt of, tegengesteld daaraan, aanbidt. Van de
Indiër mag men de andere strategie van macht en indolentie leren:
prijst de ander de hemel in en laat hem het karwei opknappen. Hij kan
geen bezwaar maken tegen de lofprijzing en moet het werk van de ander
zelfs beter volbrengen ten einde te kunnen worden aanbeden. Het
instituut van de Heer zou feitelijk helemaal niet de bedoeling van de
religie zijn, God zou de bedoeling zijn. Het is in feite niet het idee
van God dat het probleem is., maar het overheersen en de ongelijkheid
ervan dat het probleem vormt. Voor de discipline betekent dit dat in
feite leiderschap niet een persoonlijk winstmotief kan hebben: zij, de
leiders van de discipline, moeten een standaard hoog houden die door
allen kan worden gevolgd. Voor een mogelijke wereldorde kan men dus
economisch ten eerste nooit ook maar iets meer verwachten dan het
laagste inkomen van de sociale zekerheid, alles daarboven is een
afgang. Alles wat men kan doen voor het economisch handhaven van de
discipline is de levensstandaard te verhogen vanaf het laagst mogelijke
inkomen. Meer miljonairs maken een armer land als de toename van de
welvaart niet gelijkelijk verdeeld wordt naar de laagste inkomens toe
die naar alle stadia van zelfverwerkelijking en dienst aan God moeten
leven. Te allen tijde is het de plicht van de staat geweest het respekt
en de ondersteuning te handhaven van en voor de belangen van diegenen
die bewust in armoede moeten leven. Sedert de neergang van alle sociale
ego gedurende de tijden en stadia van kulturele neergang kan iedere
werkeloze persoon een heilige kluizenaar zijn die de ware filosofie van
de staat en de wereldvrede bewaakt. Onpersoonlijk redenerend vanuit een
wetboek een ieder gelijke rechten gevend, moet een basisinkomen van
sociale zekerheid gegeven worden aan allen die niet in materiële
dienst verkeren maar ook niet crimineel worden gevonden tegen de wetten
van de staat in. Ze mogen niet worden vernederd of ongerespekteerd zijn
in repressie van hun eer anderszins, aangezien ze de leraren en
bewakers van de discipline die nodig is voor de vrede zouden kunnen
zijn. Natuurlijk kent India vele 'bogus'-guru's die alleen maar
vagelijk overeenstemmen en beantwoorden aan de discipline zoals
omschreven. Maar niettemin moet iedere stap in de goede richting ook
worden gerespekteerd. Men zou niet worden gestraft voor het accepteren
van de armoede en het celibaat hoewel de onwetendheid dat wel zou
willen. Noch mag men worden gestraft voor het niet perfekt vanaf het
begin heilig zijn. In feite zoals voorheen omschreven zijn er stadia
van betrokkenheid bij geld en eer die voorafgaan aan het stadium van de
wijsheid die 10-20 jaar in beslag kunnen nemen voordat men de
destructieve en de creatieve neigingen van de lust en het ego te boven
is. Heb nooit haast met of dringen aan op de heiligheid. Men zal
demonen in het leven roepen die het systeem van oplegging bevechten als
men probeert te verplichten tot heiligheid. Zoals alle intelligent
leiderschap weet: paranoia creëert zijn eigen achtervolging. De
onverlichten jagen op de onverlichten. Serviërs paranoïde
over UCK-terrorisme scheppen hun eigen NATO-vervolging van de moord. Naast deze gelofte van
armoede voor het leiderschap moet er het celibaat zijn in het
leiderschap en in de huwelijken van het bestaande leiderschap. De
ergste diktatoren uit de geschiedenis waren allen gehuwde mensen. Het
feit dat een celibatair iemand (gehuwd of niet) zich meer bewust is van
de agressie rondom het gehuwde leven met haar hartstochten, moet niet
het feit verduisteren dat het niet meer vreedzaam zou zijn je energie
af te leiden in de richting van kulturele toewijding en filosofisch
vermogen. Het idee dat sex (binnen het huwelijk) wereldvrede zou
brengen is vaak gelogenstraft als zijnde slechts een theorie. Ook
zouden vegetariërs in het leiderschap moeten worden aangetroffen
alsook in loyaliteit aan een zekere orde; een bekentenis van de
regulerende beginselen zou expliciet moeten zijn in een basisgelofte
als: 'eerlijk en trouw ben ik bereid te delen en te helpen naar de
filognosie van de orde'. Vergeet niet dat de huidige leiders van de
wereld nooit een dermate expliciete eed hebben afgelegd. Misschien
hebben ze iets gezworen om God, de waarheid en het land te eren op de
Bijbel of het wetboek, maar zullen ze eerlijk blijven, trouw zijn,
delen en helpen voor de apollinische zaak der vrede? Als je ze iets
vraagt is het antwoord vaak: 'Ik heb geen tijd, ik heb verplichtingen
anders en elders. "We zijn reeds getrouwd" is hun feitelijke antwoord,
men is niet getrouwd met een ander soort van orde. Men heeft inderdaad
er niet de juiste geest van de tijd voor. Niettemin kan een
vegetarische celibatair trouw in armoe en opoffering aan de
apollinische orde van de staat door middel van een gelofte van
tegengesteld politiek belang zijn. Een dergelijke gelofte is niet in
strijd met een bepaald materieel belang hoewel de angel er misschien
uitgetrokken is. Maar de kans op een gedisciplineerde en filognostische
juiste benadering van onzelfzuchtige opoffering, vrede en
voorbeeldigheid is er groter mee. Natuurlijk zullen er even zoveel
heiligen in ieder van de werelden van tewerkstelling zijn als dat er
overtreders van de wet en de discipline zullen zijn. Wat zou de
wijsheid zijn zonder de kennis van de overtredingen die men zelf
begaat? Het is per slot van rekening niet de heiligheid die telt, maar
de bekentenis tot de eigenlijke onderliggende wereldorde der filognosie
die niet zozeer een sociale organisatie en ego van 'getrouwd zijn'
vormt, maar meer moet worden herkend in het verschijnsel van de
informatiekultuur die vrij is in dienst aan allen door allen. Aldus
heerst Heer Apollo met orde: naar de vrijheid en integriteit van het
individu en niet naar de tijdelijke ego's van identificatie met een
groep van de een of andere soort (vergelijk dit met de sociale definitie van De Orde van de Tijd. 6.2) Wat maakt het
verschil der verlichting dat de machtillusies en de diktatuur
zou afwentelen? Deze vraag kan niet
worden beantwoord zonder de werkelijkheid van het ego ter sprake te
brengen. De moderne psychologie heeft aangegeven dat ego een
noodzakelijkheid der zinnigheid is. Naar de psycholoog is het beter een
egoïst te zijn dan een beest. In feite heeft men een staatsorde en
regering nodig die zijn eigen boontjes weet te doppen zonder de mensen
lastig te vallen, noch voor het betalen van belastingen noch om redenen
van sociale zekerheid. Beide opties zouden moeten worden behartigd met
een systeem dat voor allen ten dienst staat en gelijk is in plaats van
een diktatuur te zijn. De platonist heeft gelijk met te zeggen dat
onwetendheid en diktatuur het kenmerk van de gevallen staat is: er is
geen echte democratie, er is alleen een poging om de klok terug te
draaien. Niettemin kan de eenmaal geproefde vrede niet worden
teruggedraaid. Het is niet alleen de entropiewet die dit zo stelt. Het
is de volledige menselijke intelligentie die dit door de eeuwen heen
luid uitroept: " verneder ons niet, respekteer ons, behandel ons als
gelijken ". We zijn geen kinderen van de paternalistische oligargische
staat of de kinderen van de koningin. De aristocraat, de heerser en het
formele uniform van de politie en de militairen kunnen alleen maar
dienaren zijn in een systeem dat van dienst is. Ze kunnen het systeem
niet corrumperen tegen alle rationaliteit en rede in voor het heil van
hun eigen zielige onverlichte ego's in een diktatuur van onwetendheid.
De oorlog in Servië is niets meer dan een verlengstuk van de valse
diktatuur van iedere individuele staat die in het konflikt betrokken
is. Gebaseerd op materiële motieven kan men vrede noch zinnigheid
vinden. Altijd zal de lust naar macht en kontrole de valse
rechtvaardigingen scheppen van valse elites die tweede rangs burgers
scheppen aan de ene kant en politiek oppositie en vijandigheid aan de
andere kant. Dit is de hel van het ego en geen psychologische
verheerlijking kan dit ongedaan maken. De psycholoog mag zeggen dat het
beter is een verdomde hypocriet te zijn in dienst van een
onrechtvaardig systeem dat tweederangs burgers creëert, dan
rechtstreeks een moordenaar en onbeschaamde diktator te zijn tegen alle
oppositie in. Maar uiteindelijk zal de ene demonische positie van vals
gezag de andere op het slagveld ontmoeten; de egoïst mag de
perversie van zijn eigen waarheid onder ogen zien: de diktator van
fascistisch onrecht dat de hypocrisie niet langer kon tegenhouden maar
eenvoudig de botte macht van een raciaal of andersgezind ego
uitoefende. Een beroemd psychoanalyticus zei ooit dat het ego zo
vreedzaam is als het ministerie van oorlog van fascistisch Duitsland.
Het probleem van deze ego-zaken is hoe het ego te onderwerpen aan het
belang van de ziel. Men moet in staat zin het aan vrouwen en kinderen
uit te leggen. Geen zware filosofie met ondoorgrondelijke abstracties
van twijfelachtige definitie en connotatie zal voldoen. De werkelijkheid van de
twee werelden met betrekking het ego en de ziel moet ondubbelzinnig
helder zijn voor iedere burger, voor iedere onderdaan van de staat. Men
zal moeten onderschrijven dat 1) De staat de dienaar behoort te
zijn en 2) Het belangrijker is om iemand te zijn dan een
belichaming te wezen. Indachtig deze twee fundamentele zaken van de
vrede kunnen we onze filognostisch speurtocht naar een gerechte en
billijke staat als deel van een rechtgeaarde en billijke wereldorde
voortzetten. 6.2.1) De staat
zou de dienaar moeten zijn. Het is moeilijk
politici te hebben die dit inzien. Ze verdedig(d)en eerder het
tegendeel van militaire dienst en het betalen van belastingen. Het is
maar al te gemakkelijk het systeem onvolkomen in dienstbaarheid te
laten om de noodzaak van de eigen persoonlijke macht en kontrole te
bewijzen. De politicus mag zeggen: de onwetende burger wil het en
daarom heb ik het recht macht uit te oefenen en gehoorzaamheid en
dienstverlening te eisen in plaats van dienst te verlenen. Maar dit is
in het geheel geen intelligentie. Dit is een samenzwering van de
diktatuur en haar kwaad. Nooit zal de gerijpte volwassene enige
dominatie van een andere persoon aanvaarden om welke redenen ook,
voorbij de overeenkomsten van de gerechtigheid. Noch voor de
belastingen, noch voor de sociale zekerheid, wil de individuele
volwassen gelovige worden vervolgd voor en gekontroleerd worden op
basis van de 'romeinse' paranoia en diefstal van eer van een imperfekt
systeem. De politici moeten leren inzien dat 'het systeem verkopen' om
kontrole uit te oefenen zinloos is als anderzijds men zelf vrij wil
zijn van die kontrole. Dubbelhartigheid geeft geen rechtszin maar een
diktatuur van ongelijkheid. Zo lang als regeringen de wil
vertegenwoordigen van het private ongekontroleerde bezit van wat de
platonist "goud en zilver" noemt, kan hij niet de bewaker van wijsheid
en vrede zijn. De bewaker zou eerlijk naar de eer een trouw aan de
deugd zorgen en delen. Dàt is de aard van het ware leiderschap. In de moderne tijd is
het niet langer noodzakelijk het privé bezit van geld te
bevorderen. Als men niet voldoende het verschil inziet tussen
elektronische kredietkaarten of plastic geld en werkelijke munten en
papiergeld in privébezit zal men altijd de kontrole verliezen de
theorieën van bestuur weerlegd ziende. Alle economisch verkeer van
plastic geld kan perfekt gekontroleerd worden, terwijl men het
privébezit nooit werkelijk onder kontrole kan krijgen bij
definitie van de term privacy zelf. Met computers kan iedere
individuele burger worden nagetrokken en (automatisch) worden
gekontroleerd op zijn economisch evenwicht zonder verdere
paranoïde personalistische valse kontrole van de regering. Op die
manier kan de regering zich inrichten voor een economische politie: als
je meer uitgeeft dan je krijgt of waar je recht op hebt overeenkomstig
je burgerlijke status, professionele oriëntatie of roeping en nivo van betrokkenheid of principe van de ziel (48 economische
groepen zie fig. 2), moet men er verantwoording voor afleggen. Als men
binnen de grenzen blijft van de winst en de uitgaven is men vrij van
kontrole. Op deze manier mag een ieder de economische kontrole uitdagen
die tegen het spenderen en verwerven van meer dan de individuele norm
toestaat is (een norm vastgelegd door parlementaire discussie van ieder
individueel belang in gelijke vertegenwoordiging). Als ik b.v. vier
televisietoestellen per jaar koop mag een ambtenaar van de staat op
mijn deur kloppen om te vragen of ik die dingen aan het opeten ben of
hoe zit dat. Maar als ik geld voor mezelf heb kan ik de gek zijn die ik
wil wezen en ieder seizoen een t.v. het raam uitkeilen. Deze laatste
vrijheid moet worden opgegeven en worden herkend als de diktatuur van
het ego. Het is de ene vrijheid tegen de andere. De vrijheid van
irrationeel en onverantwoordelijk spenderen moet worden opgeofferd ter
wille van de vrijheid van de normale burger die zich gedraagt naar zijn
eigen individuele norm door hemzelf vastgesteld in het parlement en die
niet zou worden lastig gevallen door een paranoïde systeem van een
paternalistisch generaliserende overheid die misdaad verondersteld
iedereen vervolgend en beschuldigend vanuit de filosofie dat de mens
van nature slecht zou zijn. Deze filosofie van de slechte aard van de
mens is een travestie van de machtswellust. Men kan macht uitoefenen
als men het vertrouwen in het goede opgeeft. De befaamde ziel der
menselijke goedheid kan worden verkocht aan de beruchte duivel van het
irrationele en onverantwoordelijke strijdlustige ego van vals gezag.
Het begrip vrijheid is essentieel: wie is er vrij, de rechtgeaarde
goede burger die ongekontroleerd zijn gang mag gaan binnen de door de
wet gestelde grenzen blijvend of de wilde vrije ondernemer die alles
mag doen wat hij maar wil met zijn zogenaamde privé-kapitaal dat
in feite het eigendom van het volk, de wijzen en de staat is? Het
'kapitalistisch systeem' bevechtend met deze 'misschien wel
socialistische' optie is niet genoeg: men kon niet de onthechting
prediken van een kwaadaardig eenzijdig intimiderend systeem zonder een
alternatief te bieden. Het systeem moet worden bevochten, neen
tegenwicht worden geboden met een ander systeem zodat de individuele
wereldburger kan kiezen hoe te lopen op die alternatieve benen. Het zal
moeilijk zijn een werkelijk holistische wereldkultuur te hebben van
vrije keuze zonder partijen te hebben, gelovigen, meningen en
wetenschappen in onverlichte egotistische oppositie omwille van de
macht en het recht van kontroleren en genieten. Met de regering moet
men keuzes maken naar welke rechten welke normen zijn gesteld naar
welke soort van vrijheid. Er is geen ontkomen aan deze explicitatie.
Het moet een fixatie van staats-gewijze dienstbaarheid aan de ziel zijn
die staat tegenover een diktatuur van het ego. Men mag het uitstellen
en van die lafheid en eerloze hypocrisie de vrucht van de oorlog
plukken. Maar redenerend, werkend dienend en producerend voor vrede en
gerechtigheid kunnen deze vragen van formele orde niet onbeantwoord
blijven. ---De 48 verdelingen
van Status-oriëntatie--- STATUS: Student Gehuwd Teruggetrokken - Onthecht ROEPING BETROKKENHEID Arbeid winst Handel winst Leiderschap winst Intellect winst 6.2.2) Om de
opposities van de egotistische oorlogszuchtige valsheid te voorkomen,
zelfs binnen een gerenoveerd en uitgebalanceerd systeem, moet worden
ingezien dat 2) het belangrijker is iemand te zijn dan een
belichaming. Het is het oerprincipe van de ziel. Men kan een kind
eenvoudig uitleggen dat de cornflakes belangrijker zijn dan de
specifieke verpakking waar ze in zitten. Hetzelfde geldt voor de ziel
en het ego. Het systeem kan alleen werken ten gunste van de vrede als
de filognostische ziel of de inhoud gediend is en niet het personalisme
van de verpakking. De belichaamde persoon is een noodzakelijkheid: men
moet zich met het lichaam identificeren en verantwoordelijkheid nemen
voor de belangen ervan. Maar nooit mag dat belang het belang van de
geestelijke ziel overtreffen. Dit artikel zelf mag dan essentieel zijn
voor de waarheid van een toekomstige mensheid van orde en een huidige
politiek van vrede scheppen in Joegoslavië. Maar de eigenlijke
schrijver die zijn eigen lichaam van genieten en beheersen presenteert
kan met zijn eigenbelang alleen maar een hindernis zijn daar niemand
zich er werkelijk druk over maakt of wil worden gedikteerd door de
verpakking of het fysieke lichaam zelf dat de inhoud met zich
meebrengt. In feite wordt de verpakking van de cornflakes weggeworpen
als de inhoud geconsumeerd is. Nu kunnen we SuperSister rijst kopen,
maar wie trekt zich ook maar iets aan van SuperSister zelf? Noch zal de
wereld ook maar iets aannemen van de Orde van de Tijd als men de
zweetvoeten van The Servant moet aanbidden. Zijn boodschap mag in orde
zijn: koop meer computers of zoiets en geloof dat het medium of de
Tempometer de boodschap is. Maar geen zinnig mens zal geloven dat het
medium van de klok belangrijker is dan de boodschap. Onze lieve Heer
heeft daarop gezegd dat het niet Zijn wil zou zijn die zou geschieden,
maar die van de hemelse (inhoud van de verpakking) vader. Dus van alle
religieuze, politieke en wetenschappelijk paradigmatische verpakking
van de waarheid van 'de hemelse vader' moet vanuit de filognosie in
respekt voor alle kulturen van het verkopen van de inhoud worden gezegd
dat Vadertje Tijd en de continuerende ziel van respekt voor Hem de
uiteindelijke heerser en autoriteit zou kunnen zijn. Alleen een dwaas
zou tegen de tijd vechten. Tijd is de onderwerper van alle vormen en
verpakkingen en diegenen die dat ontkennen verkeren in illusie. Hoewel
de ziel moet worstelen om een idee van continuïteit over de tijd
heen te hebben tijd en vormen vergetend, hetgeen de
religieus/spirituele plicht is, moet het sterfelijk lichaam
onvermijdelijk die orde van de tijd dienen die wetenschappelijk niets
anders kan zijn dan een holistische volledigheid van alle mogelijke
ordeningen van de tijd. Het moet om purnam zijn, het volkomen geheel
zoals de vedische literatuur dat stelt. Men mag dualistisch zijn op
twee benen of holistisch zijn met duizend benen, maar de opmars van het
bewustzijn zal er zijn. De diktatuur van de standaardtijd en haar
imperfekte systeem van waanzin en (super)egotistische politieke,
wetenschappelijke en religieuze kontrole mag op het ene been hinkelen
van de onwetendheid en de demo(n)cratische oplegging, maar de
individuele ziel kan nooit het efficiënter, sneller en
waarheidlievender wandelen op de beide benen van de persoonlijke keuze,
de gerijpte zelfverantwoordelijkheid en de vrijheid van associatie
worden ontkend. In de informatiekultuur
kan men deze nieuwe realiteit van ego-loze dienstbaarheid herkennen.
Zelden doet het ter zake of een website een persoonlijke naam biedt van
een webmaster of eenvoudig een e-mail adres geeft van een 'maintainer'
of 'webmaster' of van een nom-de-net bijnaam. Het is het
informatie-aanbod dat telt, niet degene die de offers brengt. Internet
streeft de kultuur van het ego voorbij. De kultuur van het ego als
zodanig is afgelopen: het doet er niet meer toe en domineert niet meer
wie er iets zegt op het net. Het gaat er niet om een belichaming te
zijn, het gaat erom iemand te zijn. Het gaat erom of iemand waar is of
niet, niet of een belichaming er geld mee verdiend, getrouwd is, een
zondaar is, of een crimineel. De dingen moeten worden beoordeeld op hun
interne konsistentie, efficiëntie, betrouwbaarheid, geldigheid,
waarheid, rechtgeaardheid en welke waarde der bevrijding essentieel
voor de vooruitgang van de wereldorde dan ook. Dat is de ware bedoeling
van het net. De term gnosis zelf impliceert kennis omwille van
zichzelf, maar geeft geen onmiddellijke zekerheid over de ego's die er
dienstbaar mee zijn. Het fysieke lichaam, de individuele onderneming of
het individuele produkt wordt op een afstand gehouden en als het niet
naar behoren kan worden onderzocht via het net zal zo'n produkt niet
gekocht of geloofd worden op die afstand. Eerder koopt of gelooft men
iets in het echte leven waar het kan worden geretourneerd of meer
rechtstreeks worden geweigerd. In feite toont het internet de spin-off
van iedere lokale kultuur: een schrijver, religie, wetenschap of welke
persoonlijke homepager dan ook kan het zich wel of niet veroorloven
zijn boek of andere informatie volledig op het net te zetten. Niettemin
zullen mensen naar de winkel gaan voor een uitdraai van een boek daar
het voor zichzelf uitprinten wellicht niet zo makkelijk of
aantrekkelijk is. Niettemin zullen mensen elkaar privé of
openbaar blijven ontmoeten om te zien wat echt is van de opoffering en
wat niet. Lezen van een scherm zal niet populair zijn (en de verkoop
van boeken wel) totdat men heeft geleerd afstand van het scherm te
houden zoals met de televisie en de tekst op grote letters in te
stellen. Mensen leren kennen via het internet zal niet populair zijn
totdat men weet hoe de afstand te overbruggen die bekrachtigd werd.
Alleen dan kan het werken als een medium dat mensen met elkaar verbindt
in de echte wereld. Van het dienen van de bedoeling en de orde van het
iemand zijn op de eerste plaats kan men ook het een belichaming zijn
bereiken. (hoewel iemand alleen kan worden bereikt door een belichaming
te zijn). Maar dat laatste ego zal altijd zo tijdelijk zijn als het
lidmaatschap van welke associatie ook en moet dus ondergeschikt zijn
aan de iemand die niet afhankelijk is van een materiële persoon of
naam en individuele voorkeur van vorm. Die iemand kan de Heer in de
Hemel, De Voorouder, de Grote Broer, de Koning of de Wereld, God of de
Heilige Geest zijn. De belichaming die er een ontmoeting mee heeft is
altijd alleen maar een verschuldigd ego van die ziel van de iemand die
men moet zien te bereiken. Als zodanig vormde het nieuwe medium van het
internet een nieuwe religie van het temporalistische respekt van een
belichaming die herboren moet zijn om iemand te zijn. De moeite om een
belichaming te worden met iemand is het nederdalend proces, de moeite
om iemand te worden met een belichaming is het opstijgend proces.
Beiden mogen er zijn maar de bedoeling van het één
(iemand) worden ter wille van een wereldorde is duidelijk geplaatst
voor die van het zijn van een lichaam van een bepaald materieel belang.
In die zin mogen we konkluderen tot het opstijgend proces op de eerste
plaats: iemand zal de vrede bewaren terwijl een belichaming die kan
verliezen. 7) Hoe zou deze praktijk
van wereldorde er in werkelijkheid uit moeten zien? Stap voor stap heeft
dit manifest het huidige aangezicht van de opdoemende wereldorde
onthuld haar beschrijvend als een filognosie van tijdbewustzijn in de
nieuwe informatiekultuur van het (herboren zijn voor) het worden van
iemand vóór het (reeds) zijn van een belichaming. Het zou
gevolgen hebben voor het economisch systeem gebruik makend van
'plastic', dat wil zeggen elektronisch, geld dat kan worden
gekontroleerd in tegenstelling tot het gebruik van munten en papier dat
altijd uit de hand schijnt te lopen in een staat van achterdocht over
de "slechte aard" van de mens. Voorwaarde vooraf was het axioma van de
menselijke goedheid. Een succes van wereldorde is een succes van
vredeshandhaving in de geaardheid der goedheid, niet het succes van het
winnen van een oorlog daarbij de vorm van de waanzin aannemend.
Vredeshandhaving betekent dat men de oorlog verliest. Niet alleen maar
de oorlog in Joegoslavië, maar alle oorlog in de wereld. Hoe meer
oorlogen je wint, hoe meer oorlogen je hebt. Het is een evidente
logica, maar moeilijk te bereiken aangezien het een hoge eis stelt aan
de oprechte wil en het idee van collectieve en individuele vooruitgang
en emancipatie. Zoals we zagen met het bespreken van de waarden der
bevrijding in het eerste gedeelte, bevinden we ons in een evolutie en
als zodanig zijn we niet gebonden aan deze of gene kultuur maar aan de
geschiedenis. Van de logica van die geschiedenis bereikten we een
vedisch inzicht van guna, varna en ashrama die het best zouden zijn
begrepen als een eeuwige verdeling of wetenschappelijke klassifikatie
van mensen naar hun natuurlijke geneigdheden van betrokkenheid (de
platonische principes van de ziel), de roeping ( de meer verlichte
versie van klasse en kaste) en de burgerlijke status (die het best
samen zou hangen met leeftijdsgroepen en generaties). We zagen ook in
dat deze wereldorde holistisch zou moeten zijn: op zijn hoogst kan men
er een subkultuur van staatsbestuur op nahouden waartoe individuele
mensen vrij zijn er aan deel te nemen. Deze subkultuur van
filognostische bewakers van de staat zou vrij zijn van betrokkenheid
bij 'goud en zilver' hetgeen gerealiseerd kon worden met behulp van het
reeds genoemde 'plastic geld'. De staat kon een vrijhaven vormen van
(filognostisch tewerkgestelde) trouwe zielen die een ander begrip van
vrijheid leven dan het eerste begrip van niet-betrokken zijn qua
tewerkstelling voor het 'materialistische ego' dat eenvoudig mag
doorgaan zoals het nu bezig is. Het paradigma van de Tempometer die de
natuur met de kultuur vergelijkt zou inspireren tot de holistische
werkelijkheid van een waardenvrije sociale wetenschap van vrije keuze
aan de ene kant en een duidelijk expliciet uitgesproken zijn van een
staatsbestuur en bewust gepropageerde waarden van bevrijding aan de
andere kant. Tot dusverre heeft deze wereldorde de vorm aangenomen van
een realistische expansie van het huidige multiculturele postmoderne
niet afdoende van de late negentiger jaren van de twintigste eeuw. Het
is niet een science-fiction beschrijving van een utopie, maar een
benadrukking van de huidige werkelijkheid van het internet, de
wetenschappelijke technologische capaciteit tot renovatie van het
tijdrespekt, kredietkaarten-management, New age invloeden,
inter-gelovige schriftuurlijke waarheid en bestaande politieke
motieven. Zo namen de ideeën van de filognostische eerlijkheid,
trouw, delen en helpen een meer concrete vorm aan. Tot dusverre hebben we
een vage schets van deze Nieuwe Tijd Wereldorde. Vervolgens luidt de
vraag: hoe ziet het er in werkelijkheid uit; in welke mate vormt het
een antwoord op de problemen van de postmoderne samenleving? Om
concrete antwoorden te hebben moeten allereerst deze problemen naast
elkaar gezet worden: 1) ten eerste hebben we het probleem van de
representatie: de staat heeft een regering nodig die representatief
is voor het wat het volk wil. 2) Ten tweede is er het probleem van
de autoriteit: hoe komt men tot gezag en hoe wordt dat uitgeoefend?
3) ten derde is er het probleem van de economie: hoe bereiken
we de kontrole over de geldstroom zo dat een ieder zal krijgen (en
blijft krijgen) wat hij nodig heeft. 4) Ten vierde is er het
probleem van het verkeer en het transort. Mensen en goederen moeten
worden getransporteerd op een zodanige manier dat het het
efficiënt en adequaat is. 5) Ten vijfde hebben we het probleen
van de sociale kontrole: men mag organiseren wat men wil maar maakt
het een samenleving vrij van vervreemding aan de ene kant en vrij van
diktatuur en vals gezag anderzijds. Er zijn meer problemen: dat van de
ecologie, het onderwijs en de huisvesting e.d., maar in de westerse
welvaartsstaat zijn er al genoeg moderne oplossingen voor deze
problemen. Deze oplossingen zijn in feite reeds werkzaam maar niet
universeel toegepast. Het voorbeeld van het bestaande staatsbestel
zoals het nu is op dit punt moet genoeg zijn. De orde zoals ze reeds
door deze voorbeeldige staten bereikt is (m.n. in Noord-Europa) bewijst
dat een ieder scholing kan krijgen tot zijn 21e verjaardag, dat een
ieder een woning kan krijgen en dat iedere stad een systeem van
afvalverwerking kan hebben op een ecologisch gezonde manier.
Overbevolking is nog niet een echt probleem: de planeet kan ten minste
20 miljard mensen huisvesten gegeven de juiste kultuur van voeding en
voedselvoorziening (het bevorderen van vegetarisch voedsel is het meest
efficiënt in de voedselproduktie en in het handhaven van
biologische evenwichten in de fauna) en het hergebruik van materialen
(nucleair afval kan niet worden hergebruikt e.g.). Tot nu toe is het
niet bewezen dat we de bevolking niet zouden kunnen stabiliseren op een
zeker nivo beneden die 20 miljard. Als de kulturele bekrachtiging sterk
genoeg is kunnen de mensen er voldoende bevrediging mee vinden en zijn
ze existentieel minder afhankelijk van biologische reproduktie. Het
echte probleem is zich in te richten naar die vorm van de staat die een
filognostische orde voor de gehele wereld zou kunnen besturen. Zoals
gezegd kan deze staat alleen maar een uitbreiding zijn van de bestaande
kultuur en niet een verdringing. Niettemin zou het antwoord geven op
bovenstaande vragen realiteiten van sociale verandering kunnen geven
die revolutionaire kuhniaanse verschuivingen in de paradigmatische
benadering kunnen worden genoemd. Als zodanig zou een nieuwe wereldorde
kunnen bestaan uit vijf aparte revoluties op het gebied van de
representatie, het gezag, de economie, het verkeer en de sociale
kontrole. Hoe zouden deze revoluties eruit zien? Ten eerste hebben we 7.1) Het probleem
van de representatie. Tot nu toe hebben we
dominerende regeringen gebaseerd op politieke partijen. Men mag het
proces van het bereiken van de macht revolutionair of democratisch
noemen, wat telt is het resultaat: men mag blij zijn als de werkelijke
regering meer dan 50% van de de wil van het volk dekt. Minder zou een
diktatuur van de één of andere soort kunnen worden
genoemd. Dit wordt het dualistisch principe van de staat genoemd: men
heeft een regering die niet volledig vertegenwoordigd wat het de mensen
willen of hoe de mensen zijn. Een dergelijke regering maakt altijd een
oppositie waarmee er dualiteit is: soms konstruktief soms destructief.
Soms is er nationaal repressie, en internationaal oorlogvoering. De
dualiteit loopt uit op egotistische tegenstellingen van het
materiële belang die het vermogen verliezen elkaar te begrijpen en
door die vervreemding is er òf burgerlijke ongehoorzaamheid,
terrorisme en burgeroorlog of internationale onenigheid, boycot en
internationale oorlog. In tegenstelling tot dit dualistisch principe
mag men het principe voorstellen van de evenredige vertegenwoordiging:
de mensen zijn verdeeld in verschillende belangengroeperingen die de
volledige bevolking omvatten. Deze groeperingen behartigen hun eigen
sociale belangen en zijn ieder vertegenwoordigd in de regering met een
minister (1* ). De oudste persoon van hen is de
minister-president. Dit principe zou het holistisch principe kunnen
worden genoemd: het is wetenschappelijker, meer samenhangend en meer
stabiel. Vrije verkiezingen zijn niet langer noodzakelijk. Het vereist
individuele toewijding binnen de eigen representatiegroep. Natuurlijk
voelen sommigen geroepen tot regeringstaken en sommigen niet. Het
systeem moet om die reden voorzien in een juist evenwicht representatie
zo dat geen op zichzelf staande wil om te regeren zelf zal regeren. Men
zou zich een registratie-systeem kunnen voorstellen welk van iedere
burger zou eisen dat hij één van deze groepen
onderschrijft. Welk lidmaatschap ook is niet gefixeerd door geboorte
maar door vrije keuze: men moet zo te zeggen 'kleur' bekennen, maar men
is vrij van oriëntatie te veranderen. Op deze manier zullen alle
groepen proberen gelijkelijk aantrekkelijk te zijn in hun voordelen en
verplichtingen. Om een gelijke verdeling te verzekeren tegen de
mogelijke corruptie van de vrije betrokkenheid, moeten zekere criteria
gefixeerd worden : men kan niet tot de gehuwde mensen behoren als men
niet staat geregistreerd als zijnde gehuwd. Men kan niet een student
zijn als men ouder dan 21 jaar is. Men kan niet van volledige
toewijding in "wijsheid" zijn als men zelfs niet erkent is als een
representant van de orde. Deze criteria kunnen veranderen naar noodzaak
en worden geregeld middels parlementaire discussie. Wat telt en heerst
is het principe van de evenredige vertegenwoordiging. Deze revolutie
die het begrip democratie herdefiniëert als een werkelijkheid
zonder verkiezingen en politieke partijen kan de holistische
revolutie worden genoemd. Het zou politieke partijen maken tot niet
meer en niet minder dan klubjes van vrienden met een gelijkluidende
overtuiging die begrijpen dat het alleen maar werkt als die overtuiging
niet het belang van een gelijke democratische vertegenwoordiging van
alle statusoriëntaties overstijgt. Vervolgens hebben we 7.2) Het probleem van
het gezag. We weten dat er in een
parlementaire democratie een eerste kamer en een tweede kamer is
('house of commons' en een 'house of lords'). Kamers van discussie voor
de gewone mensen, gewoonlijk de lokale overheid, en kamers van
discussie van gekozen vertegenwoordigers: de senaat. Deze 'Hoge Heren'
zijn gewoonlijk ouder en van aanzien, ze staan bekend om hun toewijding
en zijn algemeen aanvaard vanwege hun deugd en integriteit. Het
probleem hiervan is de verwarring van materiële belangen met het
belang van de immateriële integriteit van filosofie die vrij zou
zijn van de motieven van 'goud en zilver' zoals de platonist het zegt.
Het filosofisch principe van de staat gebiedt een meer verfijnde
indeling overeenkomstig het principe van de ziel. Deze principes
dikteren een derde kamer van discussie die qua status lager zou staan
dan de andere twee kamers van gewone mensen en hoge heren. Dit is de
kamer van het profijt: het belang van de winst zou volgens het zelfde
principe van vertegenwoordiging moeten werken als de andere twee kamers
en het behartigen ervan zou niet beperkt moeten zijn tot aparte
belangengroeperingen zoals vakbonden en private bestuursorganen. In
feite is deze derde kamer van winst de broedstoof waar alle
nieuwelingen in de regering hun betrokkenheid en integriteit van
vertegenwoordiging kunnen ontwikkelen op basis van het principe van het
materiële of hogere voordeel. Alle beginners in de politiek kunnen
hun grieven ventileren en hun wensen uiten pogende de verlangens van de
mensen te vertegenwoordigen in het behartigen van één of
ander aspekt van het materiële sociale ego van ondernemen en
status. In deze kamer van aspiratie mag men klagen en plannen ten
gunste van een behoorlijk inkomen en respekt voor de verschillende
individuele ondernemingen in de samenleving. Van deze kamer van
aspiranten mag de tweede kamer zijn hogere motieven ontlenen van de eer
en overtuiging van een geopinieerde benadering. Later wordt men
verondersteld te begrijpen dat winst zonder eer geen vooruitgang boekt
maar een neergang inhoudt. Net zoals eer zonder wijsheid even zo goed
de kontrole verliest, democratisch geregeld of niet. Op deze manier zou
de staat vanaf het begin het principe van de ziel respekteren. Door het
materiële motief te scheiden van dat van de eer en de wijsheid
zouden deze drie kamers effectief voor een revolutie van de ziel
instaan. Ten derde is er 7.3) Het probleem van de
economie. Tot nu toe hebben we
het principe van de vrije markt. Het probleem met dit principe is de
manier waarop men met geld omgaat. Men gaat ermee om als
privébezit terwijl de munt zelf verondersteld wordt het
privébezit naar behoren te regelen. Men kan privébezit
niet regelen door middel van identificatie ermee zoals gezegd in 6.2.1.
Dat geeft filosofisch een onmogelijke paradox zoals een Baron von
Münchhausen die zich aan zijn eigen haren uit het moeras van de
misdaad probeert te trekken. Het is makkelijk in te zien dat van het
principe van de vrije markt men nooit de misdaad kan uitsluiten.
Gelegenheid schept de dief en als we eenmaal dit voordeel van stelen
van de gemeenschap hebben is het moeilijk dat terug te draaien tot een
rechtgeaarde verdeling van de welvaart. Eenvoudig gezegd kan de vrije
markteconomie nooit de kontrole over de geldstroom bereiken in die mate
dat economische misdaad onmogelijk is. Het ideale van vrij ondernemen
en profijt wordt op zich geen geweld aangedaan met het realiseren van
een systeem dat de volledige kontrole heeft over de geldstroom. Het is
nog niet gezegd hoe die stroom zou moeten worden gekontroleerd en wat
dus de betekenis van het begrip vrijheid van ondernemen precies zou
zijn. Dat is overgelaten aan de regering met haar kamers van discussie.
Zij mogen besluiten wie het recht heeft welk soort van geld te
kontroleren, voor welk doel en onder welke voorwaarden. Maar op de
eerste plaats heeft een rechtgeaarde economie de kontrole nodig en niet
een psychologie van paranoia over zwarte markten, illegale gelden,
onrechtgeaarde commissies, afkoopsommen, illegale speculatie etc. Men
dweilt met de kraan open zolang het privébezit van geld bestaat.
Niettemin moet een ieder verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen
kapitaal. Geld in rechtgeaarde zin betekent plicht en
verantwoordelijkheid. Niet zozeer vrijheid en macht zoals dat ene
corrupte verlangen dat fluistert in de oren van de private ambitie. In
plaats van een vrije markt zou men moeten spreken van een
verantwoordelijke markteconomie. Voor de vrijheid en de macht van God
mag men meer effectief te rade gaan bij een klooster dan bij een
parlement of private onderneming. Misschien dat de helft van alle
moderne legale akties en regelingen op één of andere
manier proberen zich in te richten naar de kontrole over het geld,
hoewel met twijfelachtig resultaat. Op één of andere
manier kost de terrorist in Joegoslavië ons in de negentiger jaren
en daarna meer geld dan twintig jaar behoorlijke sociale uitkeringen
met haar commerciële opbrengst voor hen zou kosten ze thuis in
Kosovo houdend. Nu hebben we de totale vernietiging van de Servische
economie voor onze vrije markteconomie van egoïstische kontrole in
privébezit. Tegen dit principe van de vrije markt met haar
schaduw van economische misdaad en diktatuur is er het principe van de
het digitale geld: dat betaalmiddel dat in feite niet bestaat. maar
beter te herkennen is als een systeem van credietpunten-beheer in een
sociaal-wetenschappelijk spel van carrière-mobiliteit, sociale
zekerheid en vrij ondernemen. Aangezien men de volledige kontrole heeft
in de kennis van waar het geld naar toegaat, waar het blijft en waar
het verondersteld wordt te gaan en waar het voor gebruikt wordt, kan
men regeren ten gunste van een rechtgeaarde verdeling en bekrachtiging
van gewenste socioeconomische realiteiten: door deze digitale
revolutie van de economie kunnen de mensen middels de regering de
volledige kontrole over de geldstroom krijgen. Eenvoudig gezegd:
plastic geld sluit economische misdaad en crisis uit. Geen gelegenheid,
geen misdaad (wie kan er kredietpunten stelen als het krediet is
geregeld naar de duidelijkheid van inkomsten en uitgaven?). Geen
duisterheid of gebrek aan kontrole, geen krisis. Noch zullen er wat
voor belastingen ook nodig zijn aangezien de regering reeds de
volledige kontrole heeft(!). Als zodanig vormen misdaad en belastingen
hetzelfde bezwaar: het kapitaal is niet echt kapitaal als men er geen
kontrole over heeft maar meer een symptoom en teken van
onrechgeaardheid, liefdeloze zelfzucht en oorlog. Zolang men het idee
weerstaat van de economische beheersing middels deze economische
digitale revolutie (die reeds plaats vindt in het stap voor stap
vervangen van geld door kredietkaarten) staat men in feite aan de kant
van de dieven en de fraudeurs. Ten vierde is er
het probleem 7.4) Van het
verkeer en het transport. Hier hebben we het
probleem van het centralisatieprincipe. Economie zou staan voor de
zogenaamde efficiëntie van gecentraliseerde produktie en kontrole.
Maar, hoewel het vanuit het gezichtspunt van het bestuur het handig
toeschijnt om zich in één gebouw te bevinden, is dat
vanuit het gezichtspunt van de distributie van de goederen zeker niet
zo. Noch is de tijd- en energieverspilling van eindeloos pendelen ook
niet adequaat. Transport wordt zelfs onmogelijk als iedereen ergens
anders naar toe moet terwijl daar nooit voldoende snelweg voor is. Het
idee van decentralisatie is niets nieuws in de politiek en het
management. Rationeel kan het zo zijn dat we het allemaal perfekt als
de waarheid kennen, maar besturen we werkelijk vanuit de oplossing die
het lokale principe wordt genoemd? Het antwoord is nee. Modern
management bestuurt vanuit het centralisatie principe met kulturen van
ondernemen. Multinationale ondernemingen hebben hun hoofdkwartieren in
New York, Amsterdam of Hamburg , Singapore of Tokio. Het lokale
principe is daarbij slechts een vage notie van het feit dat het
werkelijke produkt of het werkelijke leven van de burger altijd lokaal
geregeld is. In feite verwart men zijn interlokale zakelijke leven met
het leven met de vrouw, de kinderen, de buren, vrienden en de lokale
gemeenschap. Een sekretaresse als maîtresse hebben is daar ook
geen oplossing voor, noch is een echtscheiding van de oudere
levensgezel een oplossing. Het verwarren van de sociale aktiviteit van
het sociaal samenwerken voor je werk in een kantoor met het hebben van
een sociaal leven thuis is de fout. Het zou hetzelfde moeten zijn, maar
dat is niet zo omdat we de ziel van het lokale principe hebben verkocht
voor het geld van het multinationale belang van gecentraliseerd
management. Nu kan het niet worden ontkent dat gecentraliseerd
management noodzakelijk is. Natuurlijk moeten de Verenigde naties, de
U.S. of A , de Europese Unie, de Indiase democratie, de Chinese staat
etc. er zijn. Maar management moet niet worden verward met de
werkelijke praktijk van het gebruiken van het produkt en genieten van
de geregelde stand van zaken in de eigen omgeving. De revolutie van
het lokale principe is een moeilijke. Het centrale bestuur kan niet
worden gemist hoewel de digitale kultuur voorziet in een netwerk met
het thuiskantoor (de vrouw heeft de kontrole!), de video-conferentie en
de inter- en intranet chat en bestandsuitwisseling. Als zodanig kan
iedere thuissituatie een deel worden van de gedecentraliseerde
associatie van een commerciële of politieke raad van bestuur.
Lokale vestigingen voor kleinschalige samenkomst en meer effectieve
distributie zou voordeel moeten opleveren besparend op pendelen,
kantoren en transport. Nog steeds moet de psychologie der vervreemding
tussen het lokale en centrale belang overwonnen worden. Wat in eerste
instantie in deze revolutie telt is het benadrukken van het belang en
de efficiëntie van het lokale principe en het stap voor stap
bereiken van het beste evenwicht met de gecentraliseerde kontrole van
die efficiëntie en geschiktheid noodzakelijk voor het meest
economische verkeer van mensen en het transport van hun goederen. De
eigenlijke kultuur van lokaal socialiseren voor werk en vrije tijd
heeft daartoe een revolutie voor zichzelf nodig. Het vijfde
probleem is dat van In feite wordt het
moderne ego sociaal gekontroleerd door allerlei gescheiden
verenigingen, ondernemingen, partijen en clubs en is de enige sociale
kontrole daarover bij de wet geregeld. De wet verplicht ons de
ambtenaren te respecteren die ons kontroleren op misdaad en misbruik,
misleiding en bedrog. Men zou kunnen zeggen dat de enige formele
sociale kontrole waar men het tegenwoordig eind twintigste eeuw over
eens is de wettelijke is. Tegenoverstaande dit
(super-)ego-georiënteerde principe van ingroup sociale kontrole is
er het between-group principe van de vrije associatie. Het is in feite
deze vrije associatie die de ware zinnigheid en vrijheid is van de
gemeenschap waar we op uit zijn. Nooit zal de wereld zoals gezegd
worden geregeerd door één enkele partij, club,
politie/militaire macht of unie van welke aard ook. Alleen de publieke
ontmoetingsplaats waar allen allen in gelijkheid kunnen tegenkomen kan
de vrijheid van de sociale kontrole worden genoemd. De rest van alle
ego-bepaalde ingroup kontrole - hoe heilig of vertrouwd ook - vormt in
het geheel geen vrijheid maar voorziet integendeel meer en meer in
between-group gewelddadigheid zoals b.v. kan worden waargenomen in
Europese voetbalsupportersgroepen met bendes die de straten
terroriseren of straatgeweld in het algemeen. Ook het geweld van
terrorisme en oorlogvoering kan worden beschouwd als een perversie van
de sociale kontrole. Het antwoord op al dit 'straat'-geweld is
eenvoudig: iedereen zou de straat op moeten en het niet een domein
maken van wedijverende groepen terwille van een dominantie van onbenul.
De formalisatie van een dergelijke vrije associatie moet niet van het
ego van de één of andere religie, politieke mening of een
ander paradigma van kontrole over mensen komen. Het kan alleen maar zo
zijn als het vrijmaakt en de zinnigheid van alle mensen geeft in plaats
van het te beperken en het tot strijdigheid op te drijven werkend tegen
de volwassen optie der vrije keuze. De autoriteit van het zich
inrichten naar deze sociale kontrole kan alleen komen van een
wetenschappelijk begrip van wat religieuze mensen God noemen. Voor de
gewone man moet het duidelijk zijn dat elkaar ontmoeten een goede
gewoonte moet zijn en plaats moet vinden met de juiste redenen: om
vervreemding te overwinnen en te komen tot wederzijdse emotionele
erkenning, gemeenschap en ondersteuning. Er kan geen simpele morele of
personalistische leidraad zijn in dezen. Men moet zich inrichten naar
een waardenvrij formeel concept van orde dat specificeert wat precies
een goede gewoonte van socialiseren zou zijn. Kort gezegd: ten eerste
is er concentratie (de kontrole) en ten tweede is er spreiding
(de socialisatie). De concentratie specificeert wanneer precies men
elkaar ontmoet als goede gewoonte, het tweede moet zorgen voor een
gelijke verdeling van de aandacht voor alle diensten en associaties die
geboden worden in het sociale veld. De principes lijken tegengesteld,
maar zijn dat niet. Zoals hierboven uiteengezet heeft men een systeem
van non-profit motieven en persoonlijke toenadering nodig om een
systeem te boven te komen van profijt en het houden van afstand in
materieel (privaat ondernemend) eigenbelang. Iedereen weet dat enkel te
werken en geen vertier geen geluk is en geen plezier. Naar de televisie
kijken thuis kan ook worden beschouwd als een soort van arbeid
(aandacht besteden aan de noden van de wereldgemeenschap om te
kommuniceren over de moeilijkheden van het leven op een afstand). Dus ,
zoals we altijd al wisten, hebben we een weekend vrij nodig voor de
familie en de religie. Maar ook voor de studie, het socialiseren buiten
de privésfeer, en om te ontsnappen aan de apparaten van het
afstand houden (t.v., telefoon, video, internet etc.) heeft men een dag
nodig in overweging van het juiste evenwicht zoals besproken onder 5.1.
Alleen dan is een bevrijde vorm van sociale kontrole en een vrij
associërende sociale gemeenschap gerealiseerd waar men er achter
komt wie in je stad en buurt woont. Is het niet de vervreemding en het
impersonalisme der moderniteit dat het probleem ervan was en de
grondoorzaak van uiteindelijk oorlog en sociale vernietiging met
straatgeweld? Tegengesteld aan het principe van (het konflikterende)
ego dat feitelijk de sociale kontrole van de moderne samenleving
beheerst moet het temporalistische principe worden geplaatst. De
temporele revolutie impliceert dat terwille van het herstel van de
sociale kontrole in vrije associatie (in welke groep van voorkeur ook
dus) men individueel een andere kalender en zelfs een andere klok moet
aannemen om zich in te richten naar een gelijkelijk vermogend begrip
van tijd-management dat machtig genoeg is om de hypnose te doorbreken
van de materiële aantrekkingen, conditioneringen en regressies van
de ego-kultuur van de standaardtijd. Aldus bereikt men met een
alternatief van tijdbeheer de kontrole over een schijnbaar konflikt
tussen concentratie en spreiding van aandacht voor een vrije associatie
van de sociale kontrole. Het is dus niet het morele direktief dat de
sociale kontrole zal brengen. Daarvan weten we en herinneren we ons
enggeestige eenzijdige diktaturen van onverlichte sociale paranoia en
vervolging van devianten. De tijdkultuur ter zake heeft een acceptabel
alternatief nodig dat kan voorzien in een concentratie van een zekere
regelmaat overeenkomstig een andere kalenderindeling die de aandacht
zou spreiden over alle dagen van de week aldus ontsnappend aan een
conditionering naar sociale gebeurtenissen geregeld met de
standaardtijd (zie vkalendervorde.html ). Men kan zeggen dat een dergelijk
alternatief systeem ook kan komen aanzetten met regelingen die het
individu conditioneren en aftrainen om te worden gevangen en
geëxploiteerd met personalisme en het voordeel van de twijfel.
Maar met het hebben van twee naast elkaar bestaande systemen kan men
niet ontkennen dat de keuzevrijheid ermee behouden is en het
ondermijnende van de eenzijdige conditionering is gebroken. De regering
mag zoals voorheen gezegd, vanuit het gedragswetenschappelijk
gezichtspunt bezien, het sociale gedrag dat gewenst is bekrachtigen
middels een speciale kortingskaart of zelfs gratis dienstverlening. Om
uitgaan als een goede gewoonte te bekrachtigen mag ze de verkoop van
frisdranken subsidiëren zodat dat goedkoper is en alcohol duurder,
of vegetarische vetarme snacks en maaltijden in plaats van
risikodragende vleesprodukten. Ze mag kultureel engagement ondersteunen
door kortingen te geven op toegangsprijzen of vrije toegang voor
concerten en andere theaterprodukties zoals de bioscoop. Feitelijk
speelt zich dit reeds af: de welvaartsstaat bevordert daadwerkelijk de
deelname van studenten, werkeloze arme mensen en bejaarden met speciale
kortingen op kulturele evenementen. Het is in deze richting dat het
zich herstellen van de sociale kontrole van de avonturen van de moderne
konstruktie zou moeten plaats vinden. De temporele optie zelf zou wel
eens geen optie voor de regering kunnen zijn in eerste instantie. Zij
hebben hun eigen overeenkomsten van de standaardtijd en de
bekrachtiging van risico-vrij gedrag en consumptie voor alle kulturen
en gewoonten van de tijd. Alleen later, als een alternatief van de
tijdkultuur een meerderheid vormt in de regering kan een accent worden
geplaatst ter wille van het uitbalanceren tegen ongewilde
conditioneringen van slechte gewoonten in een misschien wel uitgesleten
systeem. 8) Hoe zouden we
moeten vechten om deze wereldorde en vrede te beschermen en te
verdedigen? Nu moeten deze pagina's
een einde maken aan het argument van oorlog en vrede. In de voorgaande
hoofdstukken zagen we hoe we door een recapitulatie van de geschiedenis
we ons realiseerden dat we ons in een evolutie van de praktijk van de
waarden der bevrijding bevinden. Vervolgens zagen we dat wat betreft
het recht van spreken we moesten konkluderen dat er in aanvang geen
politieke oplossing is, maar dat wat betreft referentie, vorm en
autoriteit we vast zouden moeten houden aan verandering, tijd en
zelfrealisatie in plaats van aan fixaties, Hoge Heren en politieke
macht. In het derde hoofdstuk realiseerden we ons de misvattingen van
de vedische wortel, de politieke dialektiek en
religieus/wetenschappelijke concepten van gehechtheid om te konkluderen
dat een begrip van hervorming en vooruitgang nodig is dat niet een
andere wereld schept maar de twee geprojekteerde werelden door welk
systeem van materiële identificatie ook geprojecteerd verenigt. In
het vierde hoofdstuk zagen we in dat er een systeem van holistische
gezondheidszorg mogelijk is dat instaat voor deze overbrugging van de
kloven der dualiteit. In het tweede gedeelte werd ten vijfde de
gezagsvraag beantwoord verduidelijkende dat de zaak feitelijk draait op
het juiste uitbalanceren van tijdindelingen die feitelijk iedereen
tewerk stellen en dat een holistisch antwoord op de dualistische
misvattingen moet worden gebaseerd op een realistisch systeem van
statusoriëntatie dat de principes van de ziel weerspiegelt. Ten
zesde werd, de vraag beantwoordend naar wie deze mensen van bevrijding
zijn, gekonkludeerd dat 1) zo'n systeem van bevrijding wordt
gehandhaafd door een multi-gelovige spirituele discipline die staat
voor de standaard waar men naartoe werkt in het bieden van een relatief
voor alle individueel en sociaal ego, en dat 2) de staat en het geld de
dienaar zouden moeten zijn met het worden van iemand i.p.v. een
belichaming te zijn in het opofferen ter wille van een
informatiecultuur van filognosie (houden van de kennis). In het zevende
hoofdstuk werd het praktische probleem van de toepassing besproken en
gekonkludeerd dat voor het probleem van de representatie, het gezag, de
economie, het verkeer en de sociale kontrole we de hand moeten schudden
van vijf revoluties van respektievelijk het holisme, de ziel, het
digitale, de lokaliteit en de tijd. In één zin konden we tot dusverre konkluderen
tot de noodzaak van een holistische revolutie ter wille van de ziel die
de digitale capaciteit benut van een informatiekultuur die het lokale
respekt en de sociale kontrole herstelt met een juiste renovatie van de
achting van de tijd. Nu dat dit
allemaal heel duidelijk is moeten we het argument afronden en
formuleren waar we precies tegen vechten met het handhaven van zo'n
systeem en hoe we de vrede van deze holistische toekomst zouden moeten
verdedigen. Het thema van dit
filognostisch manifest is werk en werkeloosheid. De feitelijke
konklusie is dat onze moderne/postmoderne kultuur een formulering nodig
heeft van wat de vooruitgang van de waarden der bevrijding eigenlijk
zou moeten zijn. De term bevrijding impliceert die van het hebben van
werk. Men mag verlicht zijn bevrijd van verlangens, maar men is alleen
maar echt bevrijd als men er een baantje mee vindt. Uiteindelijk willen
we gewoon het probleem van de werkeloosheid de wereld uit helpen.
Voordat we hier enige definitieve uitspraak over doen, moeten we eerst
inzien wat het begrip arbeid nou eigenlijk met zich meebrengt. Vedisch
wordt het karma genoemd. Overeenkomstig de vedische kennis hebben we
drie vormen van karma: akarma, karma en vikarma. In gewoon Nederlands
is dit het makkelijkst te begrijpen als respektievelijk geestelijke
arbeid of werken voor God, materiële arbeid of werken voor het
gevolg van het hebben van een fysiek lichaam en ongewenste arbeid of
misdaad. Van deze indeling realiseren we ons wederom zoals voorheen
onder 5.2 dat er feitelijk geen begrip van werkeloosheid bestaat in de
vedische wortel. In de platoonse republiek is er ook geen sprake van
werkeloosheid; de term wordt niet gebruikt. Je hebt de bewakers
(ambtenaren, politici, filosofen en soldaten) van de staat en de
verschillende klassen van arbeid en handel die hun taken moeten
verdelen en moeten samenwerken voor de volledige voorziening van
diensten en goederen. Geen melding van werkeloosheid. In de Heilige
Schrift is er ook geen woord over werkeloosheid: of men dient de
duivel, of men dient God of men leeft een leven van onwetendheid in
misère. De missie is de arme en gevallen zielen te helpen en hun
eer te herstellen in de liefde voor God. Dus zowel logisch van de
realisatie van de taalkundige onmogelijkheid van een absolute definitie
van arbeid als van de schriftuurlijke waarheid moeten we tezamen met de
filognostisch geformuleerde belangen van de ziel verklaren dat het
begrip werkeloosheid illusoir is en politiek. Iedereen werkeloos noemen
die we niet onder kontrole kunnen krijgen en kunnen onderwerpen aan ons
eigen diktaat van arbeid is in feite onchristelijk, onwijs en vormt een
bewijs van vervreemding van de kultuur van de kennis van de ziel in het
algemeen (om niet botweg egoïstisch te zeggen). Een ziel mag karma
hebben: een zekere verplichting met het materiële lichaam die een
gevolg is van bepaalde handelingen, verlangens, zwakheden of vergrijpen
in het verleden. Een ziel is in een konstante evolutie emanciperend of
terugvallend van de ene betrokkenheid in de andere op een manier die
uniek mag zijn. Geen regering kan plannen maken voor al deze
verschillende manieren van gaan in de richting der vergetelheid of
heugenis van God en bezieling. De regering is simpelweg niet de
werkgever. We konkludeerden tot de noodzaak van een holistische (niet
een eenvoudig politieke) vijfvoudige revolutie. De feitelijke werkgever
is het Leven zelf, de Ziel zelf, de Heer, het Superego of de Almachtige
Werkelijkheid der Tijd die ons verplicht alle natuurlijke veranderingen
van de materie te respekteren zoals ze zijn. En weer zoals boven gezegd
onder 6: geen menselijk wezen zal ooit over de wereld heersen. Zelfs de
Heer Zelve kan zijn eigen kulturen van religie, bestraffing en
opvoeding die vastgelegd zijn op een andere plaats en in een andere
tijd niet teniet doen: geschiedenis is geschiedenis, gerespekteerd of
niet. Noch zal enig wetenschappelijk paradigma de morele opvoeding , de
vrede en sociale samenhang van de verschillende religieuze systemen
voor zichzelf te niet doen, hoe regressief zo ook schijnen te zijn. In
feite moeten we werken voor een samenleving en een sociale kontrole die
niets anders kan zijn dan holistisch en alternatief. Het alternatieve
is slechts een alternatief, een aanvulling, een tegenwicht. De vijf
revoluties van het holisme, de ziel, het digitale, de lokaliteit en de
tijd zijn gescheiden aktieprogramma's, het zijn uitbreidingen van reeds
bestaande plichten en individuele kulturele opties van emancipatie die
eventueel tezamen een politiek gevolg zouden kunnen hebben en een
algemeen vroeger of later paradigmatisch omdraaien van de rollen. De
politiek kan echter niet werkelijk voorop gaan aangezien de wijsheid
moet heersen en niet enkel de motieven van de winst en de eer. Het is
samenvattend niet 'goud en zilver' wat de ware filosofie van het
leiderschap en de bewakers van de staat is. De ware strijd gaat over:
1) de huisvesting en 2) de geestelijke en lichamelijke
gezondheid. Werkeloosheid is het
probleem van diegenen die erover praten. Daarom moet op de eerste
plaats deze bespreking eindigen met de realisatie dat simpelweg
iedereen die niet zonder een huis zit en niet ziek is werk heeft.
Misdaad is een speciaal geval van moreel aangedaan zijn of ziek zijn
dat moet genezen met boetes, gevangenneming en heropvoeding of
dwangarbeid. Doodstraffen, de ziel zijn behuizing ontkennen, zijn veel
te gemakkelijk en een teken van maatschappelijke zwakte. Het is
hetzelfde als mensen op straat zetten die de huur niet kunnen betalen
in plaats van ze een economische heropvoeding te geven. Als ik een
moordenaar zou zijn zou ik er heel dankbaar voor zijn om gedood te
worden en mijn karma overgenomen te zien door de ambitieuze gemeenschap
die ijverig uit is op een (mijn) baantje. Overeenkomstig zijn vele
dropouts er gelukkig mee hun schulden te zien verdwijnen met hun
huisvesting. Maar is men werkelijk bereid de prijs te betalen van het
stelen van andermans leven? De landen die dit simplistische oog-om-oog
bestraffen beoefenen zijn eenvoudig naïef in de overweging van wat
het oog van het leven werkelijk is: het is de volledige visie van een
volledig mensenleven. Ook met het beroven van de levens (lees de
behuizing der zielen) van dieren en zelfs bomen zou dit in overweging
moeten worden genomen. Hoe veel mensen moeten er niet als varkens en
koeien leven voor alleen maar voedsel en voortplanting wachtend (in het
modder-ne gemak) huilend (en loeiend) voor hun fysieke einde in
ziekenhuizen, afgeslacht door chirurgen die hen uitleggen dat ze
werkelijk geen roofdieren zijn maar overwegend vegetarische primaten.
Hoe veel wetenschappers mediteren enkel op het bestuderen van de met
inkt besmeurde lijken van bomen er trots op zijnd (en er geld voor
vragend) daarbij zich stil te houden als een plant in een pot terwille
van de 'vrede', een gezonde atmosfeer en het biologische evenwicht?
Laten we het kort houden: een ieder mag doden en de gevolgen van het
karma van fysieke arbeid hebben dat het met zich meebrengt voor zover
de wet het ons toestaat doodstraffen te hebben voor vijanden, dieren,
criminelen en bomen.. Maar laten we ook eerlijk zijn: we moeten niet
over elkaars karma oordelen en van een totale oorlog en vernietiging
zijn in politieke, individuele en collectieve opposities in naam van de
werkgelegenheid. Men mag in dienst zijn van een politieke partij, een
commerciële onderneming, de militairen of een andere instelling
van de staat. Wat als de genezing voor deze gefinancierde
waanvoorstelling van huisvesting moet worden aanvaard is dat we op de
eerste plaats allen in dienst zijn van de ziel met al haar holisme van
goddelijke alomtegenwoordigheid, principes van respect voor zowel de
ouderen en wijzen als voor diegenen die eervol zijn onderscheiden en de
hoopvol strevende gemotiveerde beginners die hopen op materieel
voordeel. We zouden niet in naam van deze "werkverschaffing" elkaar
onze behuizing (in de ruimste zin) moeten ontzeggen en elkaar werkeloos
noemen omdat we allemaal een verschillend karma hebben. Of niemand is
is in dienst van niemand of iedereen is in dienst van de ziel. Het ego
van welke macht of soort ook kan nooit iedereen in dienst hebben, het
kan alleen maar anderen betrekken bij een beperkt materieel concept.
Maar de rest is en kan niet werkeloos of ongemotiveerd genoemd worden
en van de huisvesting en het levensonderhoud worden buitengesloten die
men zelf nodig heeft met dezelfde burgerrechten. 8.2) De geestelijke en
lichamelijke gezondheid. Het
ware gevecht, de ware strijd om het bestaan is die van de zinnigheid
(alle oorlog zit tussen onze oren). En dan is de ware worsteling ook
niet alleen de strijd om geen dakloze vluchtelingen, junkies,
leeglopers en zwervers te hebben die vluchten voor de oorlogen van de
commercie en de ego-politiek die niet kunnen eindigen zonder een
bewuste vredes-strategie en wereldorde die voorziet in het
levensonderhoud, de huisvesting en het respekt voor iedere levenswandel
(alle karma). De ware levenstrijd handelt over gezondheid in de ruimste
zin van het woord: een gezonde sociale kontrole. Gezonde psyche's van
filognosie in plaats van neuroten en gespletenen van de psychologie met
haar ontkenning, projectie en egotistische destructieve hartstocht. Wat
heeft het voor zin om tegen de werkeloosheid te vechten die van de ziel
uit niet bestaat en die mensen ziek maakt van een samenleving die ook
niet bestaat? De illusie van werkeloosheid moet tot een einde worden
gebracht, anders zal de oorlog niet ophouden. De illusie van een
'samenleving' van sociale vervreemding en geweld moet tot een einde
komen: dat is helemaal geen samenleving maar een ziekte van een manco
aan sociale kontrole. Een dergelijke sociale gezondheid kan niet worden
gekocht: een dergelijke sociale gezondheid is de ware werkgever waar
men om te beginnen individueel voor moet werken. De worsteling is er
voor een vrij associërende samenleving die een echte- en ware-tijd
sociale werkelijkheid vormt in een gezonde zin voor vooruitgang en een
waardenvrije filosofie van bevrijding in wederkerige dienstbaarheid.
Derhalve is de missie zoals ze altijd was: respekteer en hou van
elkaars (arbeids)inzet voor de ziel en help de werkelijk zieken en
miserable dropouts hun fysieke en sociale gezondheid terug te winnen
door hen van onze eigen gezondheid de heldere visie en het vertrouwen
te bieden van een rechtgeaarde samenleving in vooruitgang naar een
standaard hoog genoeg om God ervan te weerhouden ons voor tenminste
duizend jaar terecht te wijzen. 1*: Een
ministerraad van statusoriëntatie-vertegenwoordiging dat de best
mogelijke (meest representatieve) regeringscapaciteit vormt kan tesamen
beslissen wat de oude functionele verdeling in ministeries zou kunnen
inhouden: het zouden instituten kunnen zijn die deels onafhankelijk
zijn met aangestelde leidinggevende ambtenaren die verplicht zijn de
besluiten van de regering wat betreft hun beleid te respekteren.
|